melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
139<br />
<strong>van</strong> de gezamenlijke ouderlingschap, de kerkenraad ingesteld.<br />
Deze kerkelijke structuur, door Bucer oorspronkelijk geheel volgens de rdeeën <strong>van</strong><br />
Oecolampadius voorgestaan, werd door Calvijn in principe verwezenlijkt in Genève.<br />
Daarin bestond een onderscheid met Zürich, hetgeen ook door de vertegenwoordigers<br />
<strong>van</strong> de Reformatie als onderscheid werd aangevoeld. Maar dit onderscheid leidde niet<br />
tot spanningen die onverdragelijk waren. Om wille <strong>van</strong> déze opvattingen hadden de<br />
Zürichers de kerk <strong>van</strong> Genève niet veroordeeld, en omgekeerd evenmin.<br />
Maar wat in Zwitserland mogelijk was, bleek niet altijd even gemakkelijk bij de<br />
doorvoering <strong>van</strong> de Reformatie in gereformeerde zin in Duitsland. In Heidelberg<br />
leidde de kwestie <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong> de kerkelijke tucht en in de hand daarmee de<br />
instelling <strong>van</strong> een zelfstandige kerkenraad als kerkelijk orgaan tot grote spanningen.<br />
Toen Olevianus werd belast met de Reformatie <strong>van</strong> het kerkelijke leven in Heidelberg<br />
oriënteerde hij zich op Genève. Op 12 april 1560 vroeg hij Calvijn om raad. Hij<br />
verzocht hem de kerkeraadsregeling uit Genève te mogen ont<strong>van</strong>gen om deze te<br />
kunnen laten zien aan de senaat in Heidelberg. In oktober 1560 schreef Erastus aan<br />
Bullinger dat Olevianus niet wilde preken. Blijkbaar verwachtte hij eerst toezeggingen<br />
met betrekking tot de invoering <strong>van</strong> de kerkelijke tucht voordat hij zich openlijk aan<br />
de kerk wilde binden.<br />
In november 1560 zond Calvijn aan Olevianus een model voor de inrichting <strong>van</strong> de<br />
kerk, waarbij ook aandacht werd geschonken aan de kerkelijke censuur. Het stuk geeft<br />
in kort bestek weer hoe de gang <strong>van</strong> zaken in Genève was. Daarop richtte Olevianus<br />
zich nu geheel. Maar zijn pogingen stuitten op de sterke tegenstand <strong>van</strong> een groep<br />
mensen, die hier slechts besnoeiingen zagen <strong>van</strong> een vluchtelingen-partij, die nu in<br />
Heidelberg de toon wilde aangeven. Erastus verzette zich hevig. Hij oriënteerde zich<br />
op Zürich en liet een aantal stellingen verspreiden waarin het geheel overbodig werd<br />
geacht, dat er in een gereformeerde staat ook nog een gereformeerde kerkenraad was.<br />
Vooral de kwestie <strong>van</strong> de kerkelijke tucht woog hem zwaar. Hij vond deze niet in de<br />
Schrift.<br />
De zaak kwam in de openbaarheid doordat een Engelsman Wither geheten op 10 juni<br />
1568 promoveerde aan de universiteit <strong>van</strong> Heidelberg op een aantal stellingen waarin<br />
hij de structuur <strong>van</strong> de Anglicaanse kerk bestreed. Hij stelde de vraag ter discussie of<br />
tot een recht geordende kerk een kerkenraad behoort, die met de dienaren de<br />
kerkelijke tucht uitoefent en zondaren, ook vorsten kan excommuniceren. Toen bleek<br />
dat dit dispuut niet een louter academische aangelegenheid was, ontwierp Erastus zijn<br />
stellingen, die hij onder de studenten liet verspreiden en die daarna blijkens een<br />
mededeling <strong>van</strong> Zanchi in schier geheel Europa te vinden waren.<br />
Deze theses <strong>van</strong> Erastus vormden het hoofdbestanddeel <strong>van</strong> een publicatie die hij in<br />
1569 aan de kwestie <strong>van</strong> de kerkelijke tucht wijdde: Uiteenzetting <strong>van</strong> de moeilijke<br />
vraag of de excommunicatie berust op een goddelijk bevel of uitgedacht is door de<br />
mensen, welk geschrift in 1589 postuum in Londen werd uitgegeven.<br />
Het werd in 1590 beantwoord door Beza met Een godvruchtige en gematigde<br />
verhandeling over de ware excommunicatie en het christelijk ouderlingschap. Beza<br />
had liever gezien, dat de zaak was blijven rusten, maar de publicatie <strong>van</strong> Erastus'<br />
geschrift noodzaakte hem om het standpunt <strong>van</strong> de gereformeerde kerken, zoals dit in<br />
Genève werd aangehangen, te verdedigen.<br />
Intussen was het in de Palts tot invoering <strong>van</strong> een gereformeerde kerkorde gekomen<br />
ondanks de tegenstand <strong>van</strong> Erastus en zijn vrienden. Op 13 juli 1570 werd de regeling<br />
<strong>van</strong> de kerkelijke tucht in opdracht <strong>van</strong> de keurvorst door gevoerd, een compromis<br />
tussen beide opvattingen, omdat de overheid in kerkelijke zaken een belangrijke stem<br />
in het kapittel behield. Toch kan men het mandaat <strong>van</strong> 13 juli beschouwen als een