melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
135<br />
Heidelberg en Bazel gezonden.<br />
Met de approbatie <strong>van</strong> deze instellingen legde hij ze nu voor aan de magistraat (22<br />
maart 1562) waarop Marbach uitsprak dat deze stellingen goed uitgelegd konden<br />
worden, maar dat de colleges <strong>van</strong> Zanchi niet in alles zuiver waren. De predikanten<br />
brachten deze beschuldiging ook officieel tegen hem in, maar de rector en de<br />
hoogleraren betoogden het tegendeel: Zanchi's opvattingen zouden de oorspronkelijke<br />
Straatsburgse inzichten zijn, althans die <strong>van</strong> de eerste Straatsburgse reformatoren. In<br />
dit laatste vergisten zij zich zeker niet, maar de tijden waren veranderd.<br />
De grote vraag was nu, of de Tetrapolitana in Straatsburg nog gold. Een benoeming in<br />
Zürich werd door Zanchi afgeslagen, omdat hij <strong>van</strong> oordeel was dat hij in deze<br />
omstandigheden Straatsburg niet mocht verlaten.<br />
In een commissie <strong>van</strong> scheidsrechters kwam eerst de vraag aan de orde welke<br />
Confessie in Straatsburg officieel <strong>van</strong> kracht was. Toen de predikanten in juni 1562<br />
deze vraag stelden bleef het antwoord uit. Nu kon de magistraat er niet om heen. Op<br />
10 maart 1563 antwoordde men: 'Es hätten meine Herren und XXI die Chur- und<br />
farstenconfession Anno 1561 unterschrieben und in demselben jnen nichts denn der<br />
ceremonien halber jnen gebrauch vorbehalten. Dabei und bei der Wittenberger<br />
Konkordie wollc man auch bleiben, und soll man meiner Herren oder der vier stett<br />
Confession wie mans nennt nit gedencken, dieselbe weder loben noch schelten'.<br />
Darmee was de Tetrapolitana geruisloos terzijde geschoven.<br />
In het dispuut dat volgde kwam men tenslotte tot een compromis. Wat het Avondmaal<br />
betreft werd uitgesproken, dat men in overeenstemming met de Augsburgse Confessie<br />
en de Apologie zou leren. Men zou zich wederzijds aan de Wittenberger concordie<br />
houden.<br />
Maar was er een compromis mogelijk met betrekking tot de opvatting <strong>van</strong> de<br />
predestinatie? Zanchi's stellingen waren in dit opzicht nogal fors uitgevallen. Over de<br />
predestinatie gaf Zanchi als zijn mening te kennen:<br />
� Er is bij God een zeker getal zowel <strong>van</strong> uitverkorenen tot het eeuwige leven als<br />
<strong>van</strong> verworpenen die tot de ondergang bestemd zijn.<br />
� Gelijk de uitverkorenen tot het leven niet kunnen omkomen en derhalve<br />
noodzakelijk zalig worden, zo kunnen zij die tot het eeuwige leven niet<br />
gepredestineerd zijn niet zalig worden en worden zij derhalve noodzakelijk<br />
veroordeeld.<br />
� Wie eenmaal uitverkoren is, wordt geen verworpene en kan het niet worden.<br />
� Deze stellingen over de predestinatie werkten door in de opvatting <strong>van</strong> de<br />
kerk.<br />
� Er zijn twee banden, die noodzakelijk zijn om tot Christus en zijn kerk<br />
werkelijk vergaderd te worden: de band <strong>van</strong> de eeuwige verkiezing in Christus<br />
en de band <strong>van</strong> de geest <strong>van</strong> Christus en dus <strong>van</strong> het geloof in Christus. En<br />
deze twee zijn eerst innerlijk en onzichtbaar en vervolgens onlosmakelijk.<br />
� Twee banden zijn er waardoor wij aan de kerk, voor zover het de uiterlijke<br />
gedaante aangaat, verbonden worden: de belijdenis <strong>van</strong> de leer <strong>van</strong> Christus en<br />
het deelhebben aan de sacramenten: en deze twee zijn allereerst uiterlijk en<br />
zichtbaar en vervolgens ook zo, dat ze losgemaakt runnen worden, n.l. voo<br />
rzover iemand de leer kan verwerpen en de sacramenten kan verachten.<br />
Een zekere doorwerking kreeg Zanchi's opvatting <strong>van</strong> de predestinatie ook in zijn<br />
stellingen over het geloof. Aan de uitverkorenen wordt eenmaal het geloof<br />
geschonken. Wie daarmee begiftigd is, gevoelt dit bij zichzelf en hij gevoelt ook dat<br />
hij waarachtig gelooft.