melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
132<br />
groot. Op de rijksdag <strong>van</strong> Augsburg (1564) wilde hertog Christof <strong>van</strong> Wartenberg dat<br />
er maatregelen tegen Frederik III zouden worden genomen. De protestantse standen<br />
dienden zich te distantiëren <strong>van</strong> de Palts. Nu bleek de geloofsmoed <strong>van</strong> Frederik III.<br />
Hij antwoordde: 'In geloofszaken en gewetenszaken ken ik slechts één Heer.' Hij had<br />
de Augustana onderschreven en daarbij wilde hij blijven, maar de Heidelbergse<br />
catechismus was ook niet haar in overeenstemming. 'Dreigt men met uitvoering <strong>van</strong><br />
het besluit, dan vertroost ik mij met de belofte <strong>van</strong> Christus, dat alles wat ik om Zijns<br />
naams wil zal lijden, mij honderdvoudig zal vergoed worden'.<br />
Toen klopte keurvorst August <strong>van</strong> Saksen hem op de schouder en zei: 'Frits, je bent<br />
vromer dan wij allen'.<br />
Hier was inderdaad sprake <strong>van</strong> een persoonlijke overtuiging, die niet gemakkelijk<br />
week, omdat zij gegrond was op Gods woord. Zó verstond de keurvorst zelf de<br />
Schrift. En daar<strong>van</strong> liet hij zich niet afbrengen.<br />
Over de betekenis <strong>van</strong> de Heidelbergse catechismus behoeft hier niet verder<br />
gesproken te worden. Hij legde in de Avondmaalsleer vast wat niet alleen in het<br />
Duits-gereformeerde protestantisme zou blijven gelden mar ook buiten Duitsland.<br />
DE STRIJD OVER DE PRAEDESTINATIE EN VRIJE WIL<br />
Onder de sterke indruk <strong>van</strong> de godheid <strong>van</strong> God heeft de Reformatie de verkiezing en<br />
verwerping in Gods hand geweten: 'Electio in manu Domini est' (Brenz). Zuiver<br />
theologisch was daarmee het thema getoonzet. Toch mogen we niet vergeten, dat deze<br />
diepe theologische vragen aan de orde kwamen naar aanleiding <strong>van</strong> een<br />
antropologisch thema: dat <strong>van</strong> de vrije wil. Erasmus kreeg <strong>van</strong> Luther de eer, dat hij<br />
hem op een zeer wezenlijk punt had aangevallen en niet op een bijkomstigheid.<br />
In Luthers geschrift over de gebonden wil komen vrij eenzijdige uitspraken voor, die<br />
de alleenwerkzaamheid en de alwerkzaamheid <strong>van</strong> God sterk naar voren brengen.<br />
Deze lijn treffen we bij Luther aan <strong>van</strong>af het begin. Zij staat in verband met zijn<br />
opvattingen over de verborgen God.<br />
Daarnaast is er bij Luther een lijn die heel sterk herinnert aan de woorden <strong>van</strong> Von<br />
Staupitz: Men moet zijn praedestinatie zoeken in de wonden <strong>van</strong> Christus. Zó althans<br />
heeft Luthers kloostervader hem trachten te troosten in de 'hoge aanvechtingen' over<br />
de voorzienigheid <strong>van</strong> God.<br />
Officieel heeft Luther de lijn <strong>van</strong> De servo arbitrio (de slaafse wil) nimmer losgelaten.<br />
Hij bleef het boek beschouwen als een <strong>van</strong> zijn meest wezenlijke theologische<br />
werken. Maar in de praktijk is déze kant <strong>van</strong> Luthers denken over de predestinatie op<br />
de achtergrond geraakt. Luther heeft het volle gewicht <strong>van</strong> zijn theologie overgebracht<br />
naar de prediking <strong>van</strong> de rechtvaardiging door liet geloof. Dat betekent dat de<br />
christologische fundering <strong>van</strong> zijn predestinatiegedachte de volle aandacht ontving. En<br />
het betekent tevens dat in de werkelijkheid <strong>van</strong> de prediking zelf alle accent valt op<br />
het geloof. Zó kon ,ether spreken over de aanvechting of men wel of niet uitverkoren<br />
is, als over een aanvechting <strong>van</strong> de duivel.<br />
Ook in zijn brieven heeft Luther deze lijn <strong>van</strong> deze troost vastgehouden. In een brief<br />
uit 1531 schrijft hij aan iemand die met loze twijfel te kampen heeft: 'Ten eerste moet<br />
ge dit vast in uw hart houden, dal zulke gedachten zeker inblazingen en vurige pijlen<br />
<strong>van</strong> de duivel zijn'. De duivel wil ons daarmee verleiden om de hoge majesteit <strong>van</strong><br />
God te onderzoeken. 'Onder alle geboden <strong>van</strong> God is dit het hoogste, dat wij ons Zijn<br />
lieve Zoon, onze Heere Jezus Christus voor ogen zullen stellen. Hij moet een<br />
dagelijkse spiegel voor onze ziel zijn, waarin wij zien hoe lief God ons heeft ... Hier,<br />
hier leert men de echte kunst <strong>van</strong> de voorzienigheid en nergens anders.<br />
'Ik moet bekennen, zo schrijft Luther, dat ik deze ziekte wel ken en dat ik tot in de