melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

theologienet.nl
from theologienet.nl More from this publisher
19.12.2012 Views

de mannen van Zürich antwoordden met een Waarachtige belijdenis van de dienaren van de kerk te Zürich. 130 De Consensus Tigurinus (1549) bracht eenheid tussen het gereformeerde protestantisme onderling. Zürich en Genève vonden elkaar. Calvijn en Bullinger koesterden de hoop, dat deze belijdenis ook buiten Zwitserland aanhangers zou vinden, vooral onder de Lutheranen. Maar in plaats daarvan werd haar verschijning in 1551 de oorzaak van het uitbreken van wat men gewoonlijk de tweede Avondmaalsstrijd pleegt te noemen. Nieuwe argumenten werden niet gebruikt. Al het oude materiaal kwam weer naar voren. Het kwam echter in een nieuw licht doordat Luther zelf was weggevallen. Luther was altijd tegenstander geweest van een politieke eenheid en van een kerkelijke eenheid zonder overeenstemming in de Avondmaalsleer. Toen het Lutheranisme verzwakt werd door innerlijke tegenstellingen leek het onvermijdelijk, dat het althans in de afwijzing van het calvinisme één zou zijn. Hoe problematisch dit was bleek wel, toen vele Gereformeerde landskerken, b.v. die van de Palts zich beriepen op de door Melanchthon veranderde Augsburgse Confessie. Zo werden de leerbeslissingen omtrent het Avondmaal van grote betekenis voor de verzelfstandiging van het gereformeerde protestantisme binnen het rijk. Als voorbeeld daarvan geldt de ontwikkeling binnen de Palts. Toen Otto Hendrik in 1556 een kerkorde invoerde was het hem vooral te doen om de eenheid van het kerkelijke leven en niet allereerst om dogmatische beslissingen. Het Avondmaal zou men beschouwen, zoals dit geschiedde in de Augsburgse geloofsbelijdenis, n.l. dat in het Avondmaal het lichaam en bloed van Christus waarlijk en tegenwoordig, met brood en wijn uitgedeeld, ontvangen en genoten werd. In Frankfurt werd deze leer in 1558 nog eens uitdrukkelijk vastgelegd. Maar de formule vond niet de instemming van vele theologen uit de Palts, terwijl iets later vele gereformeerde vluchtelingen, die er een toevlucht zochten zich evenmin in deze naar het katholicisme riekende formulering konden vinden. De strijd ontaardde in allerlei spitsvondigheden. Keurvorst Frederik III vroeg Melanchthon om advies en deze gaf in een nota van 28 oktober 1559 een uiteenzetting die voor de verdere ontwikkeling van de grootste betekenis zou blijken te zijn. Hij gaf de raad om alle onnodige disputaties te vermijden, de strijdlustigen te verwijderen en een eenvoudige overeenkomst aan te gaan, waarin men zich zou kunnen vinden wat de vorm van de woorden betreft. "Het beste in deze zaak zou zijn, om de woorden van Paulus te gebruiken: het brood dat wij breken is een gemeenschap met het lichaam van Christus. Ook moet men spreken over de vruchten van het Avondmaal, om de mensen liefde tot dit onderpand in te boezemen en hen tot een veelvuldig gebruik ervan te bewegen. Voorts moet het woord gemeenschap worden verklaard. Het betekent niet, zoals de papisten zeggen, dat de natuur van het brood wordt veranderd; ook niet zoals die van Bremen stellen, dat het brood het wezenlijke lichaam van Christus is; verder niet zoals Heshusen wil, dat het het ware lichaam is, maar het betekent de gemeenschap, dat wil zeggen, datgene waardoor de vereniging met het lichaam van Christus geschiedt, die in het gebruik van het sacrament plaats vindt; en wel, niet zonder dat de mens zich daarbij iets denkt, zoals bijvoorbeeld de muizen zonder bewustzijn aan het brood knagen. De Zoon van God is in de bediening van het evangelische ambt tegenwoordig en daar is Hij zeker werkzaam in de gelovigen; Hij is tegenwoordig niet vanwege het brood, maar vanwege de mensen, zoals Hij zegt: 'blijf in Mij, zoals Ik in u' (Joh. 15 : 4) en 'Ik ben in de Vader en gij in Mij'. Door deze troostrijke verzekeringen maakt Hij ons tot zijn leden en betuigt Hij dat Hij onze lichamen vervullen wil. Zo hebben de ouden het

131 Avondmaal verklaard. Menigeen echter stelt zich niet tevreden met deze eenvoudige en ware verklaring van de vruchten. Zij willen weten of het lichaam in het brood is, alsof het sacrament terwille van het brood werd ingesteld. Dan denken ze na, hoe zij het lichaam in het brood insluiten. Sommigen hebben de transsubstantiatie uitgedacht. Anderen de ubiquiteit. Dit alles is in de oudheid volkomen onbekend ... Ik wil hier intussen geen disputatie beginnen, maar alleen aantonen, wat mij met het oog op de zwakheid van deze jonge kerk nodig schijnt te doen. Ik blijf bij de mening dat aan beide partijen de strijd verboden dient te worden en dat men zich van een en dezelfde formule moet bedienen." Melanchthon verwierp op deze manier niet de leer van Luther en hij verdedigde die van Calvijn evenmin. Wel wees hij een weg aan om uit de moeilijkheden te raken door een praktische oplossing voor te staan en de mensen te wijzen op de vrucht van het Avondmaal. Het advies van Melanchthon betekende evenwel dat de Reformatie zich hier in Gereformeerde zin ontwikkelde. Een twistgesprek over de zaak in 1560 te Heidelberg gehouden bracht geen verduidelijking. Op 12 augustus ontvingen de predikers die zich niet aan het advies van Melanchthon wensten te houden het bevel om Heidelberg te verlaten. Het stuk dat een beslissing had gebracht werd gepubliceerd. In 1562 verscheen van de hand van Erastus uit Heidelberg een verhandeling over het Avondmaal geheel in Calvinistische zin. Dit 'grondig bericht' werd gevolgd door de Heidelbergse Catechismus waarin de Avondmaalsleer zo werd omschreven, 'dat tegelijk met het ontvangen van de tekenen en zegelen wij vermaand en verzekerd worden dat wij aan de enige offerande van Christus aan het kruis volbracht, en aan al zijn goed gemeenschap hebben.' Hier herinneren we ons de formulering die Melanchton had geleverd, en waarin de aandacht werd gevestigd op de gemeenschap aan en met Christus. 'Hijzelf spijst en laaft mijn ziel met zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige leven, even zeker als ik het brood en de drinkbeker des Heeren als zekere waartekenen van het lichaam en bloed van Christus uit de hand van de dienaar ontvang en met de mond geniet. De Avondmaalsgemeenschap is een gemeenschap door de Heilige Geest, die én in Christus én in ons woont en die ons hoe langer hoe meer met zijn heilig lichaam verenigt, dat wij ook al is Christus in de hemel en zijn wij op de aarde, nochtans vlees van zijn vlees en been van zijn been zijn en dat wij door één Geest (gelijk de leden van één lichaam door één ziel) eeuwig leven en geregeerd worden.' Deze catechismus was het werk van Olevianus en Ursinus, de eerste in 1560, de tweede het jaar daarop in Heidelberg benoemd. Samen met [de bekeerde Jood] Tremellius namen zij met kracht de doorvoering van de Reformatie in gereformeerde zin ter hand. In 1564 werd een colloquium gehouden te Maulbrunn. De acta van dit gesprek werden in 1565 te Heidelberg uitgegeven om de bewering van de Wartenbergse theologen te ontkrachten, dat de gereformeerden zich niet hadden kunnen verdedigen. Daartegen hielden de gereformeerden staande dat de leer van de Luthersen, zoals deze door de theologen uit Wartenberg was verdedigd niets anders was dan de oude roomse opvatting in een nieuw gewaad. De leer van de ubiquiteit of 'Allenthalbenheit des leibs Christi' berustte op louter sofisterij. Ook dit gesprek had, evenals de meeste godsdienstgesprekken uit de tijd van de Reformatie, geen resultaat. De gevolgen van een en ander voor de positie van de Palts in het rijk waren echter

de mannen <strong>van</strong> Zürich antwoordden met een Waarachtige belijdenis <strong>van</strong> de dienaren<br />

<strong>van</strong> de kerk te Zürich.<br />

130<br />

De Consensus Tigurinus (1549) bracht eenheid tussen het gereformeerde<br />

protestantisme onderling. Zürich en Genève vonden elkaar. Calvijn en Bullinger<br />

koesterden de hoop, dat deze belijdenis ook buiten Zwitserland aanhangers zou<br />

vinden, vooral onder de Lutheranen. Maar in plaats daar<strong>van</strong> werd haar verschijning in<br />

1551 de oorzaak <strong>van</strong> het uitbreken <strong>van</strong> wat men gewoonlijk de tweede<br />

Avondmaalsstrijd pleegt te noemen. Nieuwe argumenten werden niet gebruikt. Al het<br />

oude materiaal kwam weer naar voren. Het kwam echter in een nieuw licht doordat<br />

Luther zelf was weggevallen. Luther was altijd tegenstander geweest <strong>van</strong> een politieke<br />

eenheid en <strong>van</strong> een kerkelijke eenheid zonder overeenstemming in de Avondmaalsleer.<br />

Toen het Lutheranisme verzwakt werd door innerlijke tegenstellingen leek het onvermijdelijk,<br />

dat het althans in de afwijzing <strong>van</strong> het calvinisme één zou zijn.<br />

Hoe problematisch dit was bleek wel, toen vele Gereformeerde landskerken, b.v. die<br />

<strong>van</strong> de Palts zich beriepen op de door Melanchthon veranderde Augsburgse Confessie.<br />

Zo werden de leerbeslissingen omtrent het Avondmaal <strong>van</strong> grote betekenis voor de<br />

verzelfstandiging <strong>van</strong> het gereformeerde protestantisme binnen het rijk.<br />

Als voorbeeld daar<strong>van</strong> geldt de ontwikkeling binnen de Palts. Toen Otto Hendrik in<br />

1556 een kerkorde invoerde was het hem vooral te doen om de eenheid <strong>van</strong> het<br />

kerkelijke leven en niet allereerst om dogmatische beslissingen. Het Avondmaal zou<br />

men beschouwen, zoals dit geschiedde in de Augsburgse geloofsbelijdenis, n.l. dat in<br />

het Avondmaal het lichaam en bloed <strong>van</strong> Christus waarlijk en tegenwoordig, met<br />

brood en wijn uitgedeeld, ont<strong>van</strong>gen en genoten werd. In Frankfurt werd deze leer in<br />

1558 nog eens uitdrukkelijk vastgelegd.<br />

Maar de formule vond niet de instemming <strong>van</strong> vele theologen uit de Palts, terwijl iets<br />

later vele gereformeerde vluchtelingen, die er een toevlucht zochten zich evenmin in<br />

deze naar het katholicisme riekende formulering konden vinden. De strijd ontaardde in<br />

allerlei spitsvondigheden.<br />

Keurvorst Frederik III vroeg Melanchthon om advies en deze gaf in een nota <strong>van</strong> 28<br />

oktober 1559 een uiteenzetting die voor de verdere ontwikkeling <strong>van</strong> de grootste<br />

betekenis zou blijken te zijn. Hij gaf de raad om alle onnodige disputaties te<br />

vermijden, de strijdlustigen te verwijderen en een eenvoudige overeenkomst aan te<br />

gaan, waarin men zich zou kunnen vinden wat de vorm <strong>van</strong> de woorden betreft.<br />

"Het beste in deze zaak zou zijn, om de woorden <strong>van</strong> Paulus te gebruiken: het brood<br />

dat wij breken is een gemeenschap met het lichaam <strong>van</strong> Christus. Ook moet men<br />

spreken over de vruchten <strong>van</strong> het Avondmaal, om de mensen liefde tot dit onderpand<br />

in te boezemen en hen tot een veelvuldig gebruik er<strong>van</strong> te bewegen. Voorts moet het<br />

woord gemeenschap worden verklaard. Het betekent niet, zoals de papisten zeggen,<br />

dat de natuur <strong>van</strong> het brood wordt veranderd; ook niet zoals die <strong>van</strong> Bremen stellen,<br />

dat het brood het wezenlijke lichaam <strong>van</strong> Christus is; verder niet zoals Heshusen wil,<br />

dat het het ware lichaam is, maar het betekent de gemeenschap, dat wil zeggen,<br />

datgene waardoor de vereniging met het lichaam <strong>van</strong> Christus geschiedt, die in het<br />

gebruik <strong>van</strong> het sacrament plaats vindt; en wel, niet zonder dat de mens zich daarbij<br />

iets denkt, zoals bijvoorbeeld de muizen zonder bewustzijn aan het brood knagen. De<br />

Zoon <strong>van</strong> God is in de bediening <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelische ambt tegenwoordig en daar is<br />

Hij zeker werkzaam in de gelovigen; Hij is tegenwoordig niet <strong>van</strong>wege het brood,<br />

maar <strong>van</strong>wege de mensen, zoals Hij zegt: 'blijf in Mij, zoals Ik in u' (Joh. 15 : 4) en 'Ik<br />

ben in de Vader en gij in Mij'. Door deze troostrijke verzekeringen maakt Hij ons tot<br />

zijn leden en betuigt Hij dat Hij onze lichamen vervullen wil. Zo hebben de ouden het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!