melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
119<br />
noodzakelijk zijn ter zaligheid. Hiertegen stelde AMSDORF de zekerlijk niet minder<br />
aanstotelijke stelling over, dat de goede werken voor de zaligheid schadelijk zijn. Bij<br />
alle hartstochtelijkheid, die zich ook in deze majoristische strijd mengde, zagen de<br />
meer bedachtzame toch in, dat door onduidelijkheid en overdrijving <strong>van</strong> de<br />
uitdrukking beide partijen gefaald hadden, en erkenden <strong>van</strong> de een zijde, dat niet de<br />
goede werken op zichzelf, maar slechts het geloof ter zaligheid nodig, en de goede<br />
werken een onvermijdelijke vrucht en noodzakelijke bekrachtiging <strong>van</strong> het ware,<br />
zaligmakende geloof zijn; en <strong>van</strong> de andere kant, dat niet de goede werken op<br />
zichzelf, maar slechts het vertrouwen daarop, in plaats <strong>van</strong> op de verdienste <strong>van</strong><br />
CHRISTUS alleen, voor de zaligheid schadelijk was. Dat echter, in weerwil <strong>van</strong> deze<br />
verzoenende erkentenis ook nadat MAJOR zijn uitdrukking om des vredes wil in 1562<br />
teruggenomen had, de strijd nog jaren lang voortduren kon, had behalve het<br />
wederzijdse wantrouwen nog een dieper liggende oorzaak in de synergistische twist,<br />
waar<strong>van</strong> gene slechts een vroegtijdig uitspruitsel was.<br />
LUTHER had in de strijd met ERASMUS, in overeenstemming met de eerste uitgave<br />
(1521) <strong>van</strong> MELANCHTONS dogmatiek, aan de menselijke natuur de vatbaarheid,<br />
om zelfstandig haar zaligheid te bewerken, onvoorwaardelijk ontzegd, en een absoluut<br />
alleen-werken <strong>van</strong> de Goddelijke genade bij de bekering geleerd. MELANCHTON<br />
echter had in de latere uitgaven zijner dogmatiek en <strong>van</strong> de Augsburgse Confessie een<br />
zekere medewerking (synergismus) <strong>van</strong> een overschot <strong>van</strong> de vrijen wil bij de<br />
bekering geleerd, en dezen eindelijk nader bepaald als de vatbaarheid, om de<br />
aangeboden genade uit eigen aandrift aan te grijpen (facultas se applicandi ad<br />
gratiam), terwijl hij ook in het Leipziger interim het Lutherse schibbolet sela, (door<br />
het geloof alleen) ontweek; altijd echter had hij op het uitdrukkelijkst elke verdienste<br />
<strong>van</strong> het mensen bij de bekering uitgesloten. LUTHER had in verhevene<br />
verdraagzaamheid, met een liefde, die alles hoopt en alles verdraagt,<br />
MELANCHTONS veranderde overtuiging geduld, en slechts zijn insmokkeling in de<br />
belijdenis <strong>van</strong> de kerk gelaakt.<br />
Sedert het Leipziger interim nam echter het wantrouwen en de verbittering <strong>van</strong> de<br />
strenge Lutheranen dagelijks toe, en ontvlamde in een hevige strijd, toen JOHANNES<br />
PFEFFINGER, superintendent te Leipzig, een medewerker aan het gehate interim, het<br />
synergisme <strong>van</strong> MELANCHTON in een geschrift over de vrije wil verdedigde (1555).<br />
De hoofden <strong>van</strong> de strenge Lutheranen, NICOLAAS VAN AMSDORF, MATTHIAS<br />
FLACIUS uit Illyrië en JOHANNES WIGAND, toen aan de universiteit te Jena<br />
verenigd, meenden niet langer te mogen zwijgen.<br />
Op last <strong>van</strong> de hertog te Weimar bewerkten zij in 1558 een confutatie-geschrift als een<br />
nieuwe geloofsregel voor het herstelde Lutherdom, en een <strong>van</strong> de ingeroepen<br />
medewerkers, VICTORINUS STRIGEL, <strong>hoogleraar</strong> te Jena, moest zijn sympathie<br />
voor het synergisme met een harde ge<strong>van</strong>genis boeten. Evenwel werd de hertog<br />
spoedig weer gunstiger voor STRIGEL gestemd, en nu werden zelfs de strenge<br />
Lutheranen, die zich hardnekkig tegen de hertogelijke beschikkingen verzetten,<br />
verjaagd (1562) en de universiteit met Melanchton ianen bezet. Een verandering <strong>van</strong><br />
regering gaf echter aan de Lutherse partij in het hertogelijk Saksen de heerschappij<br />
terug (1567), en ook in het keurvorstelijk Saksen verloor het synergisme<br />
langzamerhand zijn steun. (Melanchton stierf reeds in 1560).<br />
FLACIUS had zich in een colloquium met STRIGEL te Weimar 1560 in de hitte <strong>van</strong><br />
de strijd tot de bewering laten vervoeren, dat de erfzonde in de mens niet iets<br />
accidenteels, maar iets substantie els is. zijn vrienden drongen er nu bij hem op aan,<br />
om deze blijkbaar manicheïsche stelling, die hij zelf trouwens niet Zo kwaad gemeend<br />
had, als zij klonk, terug te nemen, maar een karakter als FLACIUS kon daartoe niet