melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
112 gemeente te Berlijn, die de beminde leraar niet gaarne wilde missen, drong er op aan hem te mogen behouden. De keurvorst ontsloeg er hem van, die belofte schriftelijk te geven, vooral op het dringend verzoek van zijn gemalin, maar gaf aan zijn vertrouwen uiting, dat Paul Gerhardt zelf wel overeenkomstig zijn wens zou handelen. Ook dat hinderde Paul Gerhardt in zijn tere consciëntie, zodat hij bij zijn ontslag bleef. De stedelijke overheid betaalde zijn traktement uit, totdat hem een betrekking buiten Brandenburg aangeboden werd. Na verschillende kinderen en tenslotte zijn trouwe echtgenote verloren te hebben, is hij uit dit leven heengegaan, een schat van schone liederen aan de kerk nalatende. Er is een onderscheid waar te nemen reeds tussen de liederen van Paul Gerhardt en de liederen uit de tijd der reformatie. Eerstgenoemde zijn meer subjectief getint, de laatste meer objectief. Bij eerstgenoemde treden de ervaringen en gevoelens der ziel, bij laatstgenoemde het heil in Christus meer op de voorgrond. Bij Paul Gerhardt blijft dat nog binnen de maat; maar er treedt een ander op, Johannes Scheffier, die zich niet zonder zelfgevoel noemde Angelus Silezius (engel van Silezië), die later tot de Roomse kerk is overgegaan. Reeds in zijn Protestantse tijd nemen wij hij hem een mystieke liefde tot Jezus waar, als in het lied: Ik wil U minnen, mijne sterkte, Ik wil U minnen, mijne pracht; U minne in wat mijn hand ooit werkte, En wat ik vurig heb verwacht. Ik min U, licht aan 's levens kust, Tot mijn licht wordt geblust. Deze Scheffler, van wie de bekende, op zichzelf ware maar in haar strekking niet onbedenkelijke uitdrukking stamt: Ware Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, En niet in u, zo waart gij toch verloren - is later in zijn Roomse tijd tot godslasterlijk mysticisme gekomen: Ik weet, dat zonder mij God niet een ogenblik kan leven. Piëtisme In Paul Gerhardt een weinig, in Scheffler meer, zien wij een ontwikkeling van de leer der reformatie naar het Piëtisme. Reeds bij Luther gingen de ogen er langzamerhand voor open, dat men de gemeenten in de kerk der reformatie niet kon beschouwen als bestaande uit enkel wedergeborenen; men kon de "gemeinen grossen Mann" niet zomaar voor een Christen houden. Zolang de vervolging duurde, oefende de vervolging zelf tucht. Slechts weinigen, bij wie het niet werkelijk levensernst is, zullen zich bij een kerk houden, bij welke men gevaren niet alleen voor nering en aardse goederen, maar zelfs voor het leven te duchten heeft. Anders werd het, toen de vervolging ophield. Nu heeft Luther wel in zijn latere dagen veel geklaagd, ook in zijn prediking, over de goddeloosheid in de gemeenten en zijn lieve Duitsers ernstig voor Gods gerichten gewaarschuwd; maar in zijn prediking en zijn liederen bleef hij toch de Christus en de gerechtigheid in Hem op de voorgrond zetten. Voor de Gereformeerde kerken hielden de vervolgingen later op; ook werd daar over het algemeen meer tucht uitgeoefend. Toch begon men daar eerder dan bij de Luthersen in prediking en lied het leven van de Christen op de voorgrond te plaatsen. Dat verschijnsel is genoemd het Piëtisme. In de Gereformeerde kerk begon men zich
113 al meer aan de geestelijke pols te voelen, of men ook een uitverkorene was. In de loop der zeventiende eeuw zien wij dat piëtisme langzamerhand ook in Duitsland opkomen; reeds vóór het jaar 1680 begint het. Reeds in het begin der zestiende eeuw waren er een paar personen opgestaan, die beslist een andere weg opgingen dan Luther. Vooreerst Johann Arndt, die vier boeken schreef Over het ware Christendom en naast verschillende andere geschriften ook een, dat tot titel had Das Paracliesgürtlein (het Paradijstuintje), en dan Jakob Mime, schoenmaker te Görlitz in Silezië, wiens geschriften nog meer mystieke inhoud hebben. Bij beiden gemeenzaam is, dat zij het geloof in de vergeving der zonden door Christus' bloed, waar Luther zulk een grote nadruk op gelegd had, wel als een eerste trap, maar lang niet als genoegzaam beschouwden en de mens verder de weg van de heiligmaking op wilden hebben. Het gebed bekleedt in hun vroomheid een grote plaats. Merkwaardig is, dat bij beiden uitvoerig aangedrongen wordt op gebed naar aanleiding van elk der Tien Geboden afzonderlijk. Jakob Böhme's geschriften herinneren in sommige opzichten aan het mystieke geschrift Theologia Deutsch, dat Luther in 1516 ten dele, in 1518 geheel, met grote lof had uitgegeven. Men vindt er hetzelfde aandringen op loslaten van het eigen 'Ik'', het eigen 'Zelf', hetgeen op zichzelf goed is. Luther is in zijn reformatorische periode van de mystiek al meer teruggekomen. Hij gispte leuzen als "gelatenheid en dergelijke opgeblazen termen", waarmee vooral de geestdrijver Thomas Münzer, de leider in de Boerenopstand, schermde. Die term werd later door Jakob Böhme weer opgenomen. Deze dweepte ook met sterrenwichelarij, waaraan trouwens ook de anders nuchtere Melanchton niet geheel onschuldig moet geweest zijn. Grote bewegingen zijn er onmiddellijk noch van Arndt noch van Böhme uitgegaan. Evenmin van iemand, die enigszins als hun geestverwant kan gelden, Johann Valentin Andreae, een kleinzoon van de godgeleerde, die vooral de Formula Concordiae heeft bewerkt. De kleinzoon stuurde wel in een ander vaarwater dan Luther, maar de geschriften van de zogenaamde Rosenkreuzers, een geheimzinnige beweging, wier naam heden ten dage weer opgeld doet, moeten volgens sommigen niet serieus genomen worden; noch een anonieme satyre van Johann Valentin Andreae zijn op hun geheim-doenerij. Het spookte hier en daar in Duitsland van dergelijke gezindheid, zoals men niet anders verwachten kan in een donkere tijd als van de dertigjarige oorlog. De piëtistische beweging in de Gereformeerde kerk in Nederland en in Duitsland aan de Nederrijn heeft invloed gehad in het overig Duitsland, en wel door Jean de Labadie (1610-1674) en de Gereformeerde predikant te Bremen Under-Eyck. Maar de eerste piëtist, die in de Lutherse kerk op de voorgrond trad, is Filippus Jakobus Spener, geboren te Rapportsweiler in de Elzas (1635-1705). Hij was zeer begaafd en geleerd, niet alleen in de theologie maar ook in heraldiek, geschiedenis, aardrijkskunde en wijsbegeerte. Met heel zijn hart was hij de Lutherse kerk toegedaan, maar mede dank zij een verblijf te Genève, alwaar hij de preken van De Labadie beluisterde, was hij overtuigd, dat zij in haar orthodoxe gestalte de levenskrachtige heilsweg der reformatoren had verlaten. Er moest nieuw leven komen. Dat zocht hij echter niet in de weg van vereniging met de Gereformeerde kerk of van vermenging met andere godsdiensten, maar hij geloofde, dat de Lutherse kerk in zich had hetgeen nodig was om tot vernieuwing te komen. Reeds met zijn 31 ste jaar was hij wegens zijn buitengewone gaven senior van het ministerie van predikanten te
- Page 61 and 62: ijvoorbeeld tussen wet en Evangelie
- Page 63 and 64: verborgen zit. In de kloof tussen G
- Page 65 and 66: Reformatoren, maar een kwestie van
- Page 67 and 68: van 'ken uzelf' gekomen was en zich
- Page 69 and 70: oude Joden zelf hebben gedaan (…)
- Page 71 and 72: ewijzen dat ze het Evangelie niet v
- Page 73 and 74: Bekenntnis) en Bremen met Albert va
- Page 75 and 76: de objectiviteit van het heil in he
- Page 77 and 78: hij binnen de stad een vrij sterke
- Page 79 and 80: geestelijken met hun ambten door ee
- Page 81 and 82: tot de oude gebruiken, waarbij beda
- Page 83 and 84: Doop Wat de doop aangaat, ook hier
- Page 85 and 86: Maar heeft Luther mogelijk over het
- Page 87 and 88: Straatsburg een vrijhaven voor alle
- Page 89 and 90: de gemeente van God: 'Onder voorwen
- Page 91 and 92: denken, het is duidelijk dat ze nu
- Page 93 and 94: In deze tijd komt met kracht een ni
- Page 95 and 96: de zuidelijke Nederlanden. In 1538
- Page 97 and 98: leek steeds meer dat het zwaartepun
- Page 99 and 100: voorwendsel van evangelische vrijhe
- Page 101 and 102: 101 betere tijden zouden zijn aange
- Page 103 and 104: 103 geopend door de dood van Flaciu
- Page 105 and 106: 105 Gereformeerde leer is, dat Gods
- Page 107 and 108: 107 was ook in de Palts, toen daar
- Page 109 and 110: 109 voorkeur verdienden, en omdat s
- Page 111: 111 en wij in onze kerken teren er
- Page 115 and 116: 115 Kettler een wereldlijk hertogdo
- Page 117 and 118: 117 een nieuwe uitgave van de Augsb
- Page 119 and 120: 119 noodzakelijk zijn ter zaligheid
- Page 121 and 122: 121 overtuigen. De Philippisten wer
- Page 123 and 124: 10. CALVINISME EN LUTERANISME, Prof
- Page 125 and 126: 125 gezag verleende moet men niet v
- Page 127 and 128: 127 door de heilige Paulus en Luthe
- Page 129 and 130: 129 rabies theologorum ging, om een
- Page 131 and 132: 131 Avondmaal verklaard. Menigeen e
- Page 133 and 134: 133 eeuwige dood in het hospitaal h
- Page 135 and 136: 135 Heidelberg en Bazel gezonden. M
- Page 137 and 138: 137 Zoon van God en de Zoon des men
- Page 139 and 140: 139 van de gezamenlijke ouderlingsc
- Page 141 and 142: 141 waar men beslist niet in deze r
- Page 143 and 144: 143 troepen door Frederik III van d
- Page 145 and 146: 145 Was het Calvinisme? Zoals bij D
- Page 147 and 148: 147 die niet in de Schrift genoemd
- Page 149 and 150: 149 de belijdenis van de Franse ker
- Page 151 and 152: 151 En inderdaad, hetgeen zeer te p
- Page 153 and 154: 12. CALVIJN EN LUTHER / MELANCHTON
- Page 155 and 156: 155 moest nemen. Zij mag haar orden
- Page 157 and 158: 157 gekruisigd word, word ik ook vo
- Page 159 and 160: 159 wijze komt het inderdaad tot "g
- Page 161 and 162: 161 27 Calvin, Der Brief an die Gal
112<br />
gemeente te Berlijn, die de beminde leraar niet gaarne wilde missen, drong er op aan<br />
hem te mogen behouden. De keurvorst ontsloeg er hem <strong>van</strong>, die belofte schriftelijk te<br />
geven, vooral op het dringend verzoek <strong>van</strong> zijn gemalin, maar gaf aan zijn vertrouwen<br />
uiting, dat Paul Gerhardt zelf wel overeenkomstig zijn wens zou handelen. Ook dat<br />
hinderde Paul Gerhardt in zijn tere consciëntie, zodat hij bij zijn ontslag bleef. De<br />
stedelijke overheid betaalde zijn traktement uit, totdat hem een betrekking buiten<br />
Brandenburg aangeboden werd. Na verschillende kinderen en tenslotte zijn trouwe<br />
echtgenote verloren te hebben, is hij uit dit leven heengegaan, een schat <strong>van</strong> schone<br />
liederen aan de kerk nalatende.<br />
Er is een onderscheid waar te nemen reeds tussen de liederen <strong>van</strong> Paul Gerhardt en de<br />
liederen uit de tijd der reformatie. Eerstgenoemde zijn meer subjectief getint, de<br />
laatste meer objectief. Bij eerstgenoemde treden de ervaringen en gevoelens der ziel,<br />
bij laatstgenoemde het heil in Christus meer op de voorgrond.<br />
Bij Paul Gerhardt blijft dat nog binnen de maat; maar er treedt een ander op, Johannes<br />
Scheffier, die zich niet zonder zelfgevoel noemde Angelus Silezius (engel <strong>van</strong><br />
Silezië), die later tot de Roomse kerk is overgegaan. Reeds in zijn Protestantse tijd<br />
nemen wij hij hem een mystieke liefde tot Jezus waar, als in het lied:<br />
Ik wil U minnen, mijne sterkte,<br />
Ik wil U minnen, mijne pracht;<br />
U minne in wat mijn hand ooit werkte,<br />
En wat ik vurig heb verwacht.<br />
Ik min U, licht aan 's levens kust,<br />
Tot mijn licht wordt geblust.<br />
Deze Scheffler, <strong>van</strong> wie de bekende, op zichzelf ware maar in haar strekking niet<br />
onbedenkelijke uitdrukking stamt:<br />
Ware Christus duizendmaal in Bethlehem geboren,<br />
En niet in u, zo waart gij toch verloren -<br />
is later in zijn Roomse tijd tot godslasterlijk mysticisme gekomen: Ik weet, dat zonder<br />
mij God niet een ogenblik kan leven.<br />
Piëtisme<br />
In Paul Gerhardt een weinig, in Scheffler meer, zien wij een ontwikkeling <strong>van</strong> de leer<br />
der reformatie naar het Piëtisme.<br />
Reeds bij Luther gingen de ogen er langzamerhand voor open, dat men de gemeenten<br />
in de kerk der reformatie niet kon beschouwen als bestaande uit enkel wedergeborenen;<br />
men kon de "gemeinen grossen Mann" niet zomaar voor een Christen<br />
houden.<br />
Zolang de vervolging duurde, oefende de vervolging zelf tucht. Slechts weinigen, bij<br />
wie het niet werkelijk levensernst is, zullen zich bij een kerk houden, bij welke men<br />
gevaren niet alleen voor nering en aardse goederen, maar zelfs voor het leven te<br />
duchten heeft. Anders werd het, toen de vervolging ophield.<br />
Nu heeft Luther wel in zijn latere dagen veel geklaagd, ook in zijn prediking, over de<br />
goddeloosheid in de gemeenten en zijn lieve Duitsers ernstig voor Gods gerichten<br />
gewaarschuwd; maar in zijn prediking en zijn liederen bleef hij toch de Christus en de<br />
gerechtigheid in Hem op de voorgrond zetten.<br />
Voor de Gereformeerde kerken hielden de vervolgingen later op; ook werd daar over<br />
het algemeen meer tucht uitgeoefend. Toch begon men daar eerder dan bij de<br />
Luthersen in prediking en lied het leven <strong>van</strong> de Christen op de voorgrond te plaatsen.<br />
Dat verschijnsel is genoemd het Piëtisme. In de Gereformeerde kerk begon men zich