You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Viermaandelijks • juli-augustus-september-oktober 2019 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P919663
Magazine van
de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen
KU Leuven
NR. 11 - OKTOBER 2019
Prof. Vero Vanden Abeele
E-MEDIATELY
INSPIRING
• Decaan fietst eigen Ronde van
Vlaanderen
• Technovation Hub
• 40 jaar industrieel ingenieur
in Gent
• PREFER: professionele rollen
voor de ingenieur
• Kwaliteitszorg aan de faculteit
• Capacity Building Projects
• Agoria Solar Team wint goud
• Ingenieur & Jong Ondernemer
van het Jaar
• KU Leuven Alumni Chapter
Beijing
CONNECTING
Het Agoria Solar Team
AGORIA SOLAR TEAM
IS WERELDKAMPIOEN
INHOUD
• Woord vooraf 3
• Nieuws uit de faculteit 4
• Nieuws van de campussen 8
• Onderwijsontwikkeling in de kijker 12
• Faculty Worldwide 18
• Docenten in de kijker 20
• Studenten in de kijker 22
• Onderzoek in de kijker 24
• Alumnus in de kijker 28
COLOFON
ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten
en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en
het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.
Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Anja Huysmans, voorzitter,
Hilde Bonte, Niels De Brier, Greet Langie, Hilde Lauwereys, Bart Lievens,
Yves Persoons, Sofi e Pollin, Inge Van Cauter, Louis van Hoye, Rens Vervaeke
Eindredactie: Yves Persoons | Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter
Redactieadres
ConnectING
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203
3001 Heverlee
053 72 71 86 (secretariaat)
connecting@kuleuven.be
www.iiw.kuleuven.be
Foto’s: Yasmina Besseghir, Dries de Krom,
Tine Desodt, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts,
Johan Van Droogenbroeck, Filip Van Loock en
Tim Winters
Grafisch ontwerp:
www.altera.be
Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten
100% klimaatneutrale drukkerij
www.vanderpoorten.be
2
WOORD VOORAF
MULTICAMPUSFACULTEIT:
WHAT’S IN A NAME?
De Faculteit Industriële ingenieurswetenschappen is met
haar zeven campussen – waarvan zes buiten Leuven –
de grootste multicampusfaculteit van de KU Leuven.
Dat is inmiddels genoegzaam bekend. Maar wat moet je je
daarbij voorstellen? Of – anders gezegd – waar staat een
multicampus faculteit eigenlijk voor?
Volgens de Webster Dictionary is het eenvoudig en betekent het
zoveel als ‘having or involving two or more campuses’.
Het woord zou –nog steeds volgens Webster- voor het eerst in
1953 in het Engels opgedoken zijn. Inmiddels is zowat alles ‘multi’
geworden: de samenleving, de cultuur, de media, de jobs,…
Zelfs miljonairs moeten minstens ‘multi’ zijn om nog op te vallen.
Multi betekent ‘veel’. Over de veelheid aan locaties hadden we
het al. Ze staan samen in voor drie bacheloropleidingen met vijf
afstudeerrichtingen, 17 masteropleidingen en twee master-namasters.
Binnen de masteropleidingen is er nog een veelvoud
van gespecialiseerde keuzemogelijkheden.
Veelvoud is dan weer het kenmerk van het onderzoek. In onze
multicampusfaculteit zijn onderzoekers bedrijvig in multidisciplinaire
en campus-overschrijdende projecten.
Een multicampusfaculteit is per definitie ook multinationaal.
Ons internationaal netwerk bestrijkt meer dan 40 landen, goed
voor 137 Erasmusbestemmingen. En onze Engelstalige
bachelor- en masterprogramma’s trekken elk jaar meer
buitenlandse studenten aan.
Een multicampusfaculteit staat eveneens garant voor mobiliteit
en voor keuze. Op welke campus je als student ook start, na de
eerste fase kun je alle richtingen uit. Je stippelt je studietraject
zelf uit en kiest wat je studeert en waar. Overigens hoef je je
vertrouwde campus niet te verlaten om van de multicampusvoordelen
te kunnen genieten. De multicampus aanpak houdt je
ook op het thuisfront mentaal mobiel.
Het multicampuseffect vind je ook terug bij de actoren die bij de
opleiding betrokken zijn. Naast de ‘klassieke’ spelers –
studenten, docenten en onderzoekers – is er nog een andere
groep van de partij: de ondernemers en de professionals uit het
veelzijdige werkveld van de industrieel ingenieur. ‘Campus’
betekent trouwens letterlijk ‘veld’. Dankzij de intensieve samenwerking
met de bedrijven is elke campus een werkveld en elk
werkveld in zekere zin een campus.
Tot slot nog dit. Studeren en werken aan de multi campusfaculteit,
dat is ook – en misschien vooral – een mindset.
Een multicampusmindset wordt gekenmerkt door openheid,
team spirit en bereidheid tot grensoverschrijdende samenwerking.
Aangezien de manier waarop je denkt een grote invloed
heeft op de resultaten die je behaalt, zijn de verwach tingen voor
wat het nieuwe academiejaar brengen zal hoog gespannen.
Prof. Bert Lauwers, Decaan
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
CONNECTING
3
NIEUWS UIT DE FACULTEIT
DECAAN FIETST EIGEN
RONDE VAN VLAANDEREN
Op 2, 3 en 4 september 2019 gaf prof. Bert Lauwers, decaan van de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen, een heel eigen invulling van ‘Vlaanderens Mooiste’. Samen met een
peloton van proffen, onderzoekers en medewerkers trok hij fietsend door de Vlaamse velden
om de zeven campussen die zijn faculteit rijk is te bezoeken. Alle campussen zetten hun beste
beentje voor. In Leuven kwam rector Luc Sels mee supporteren.
De Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen is
recordhouder van het aantal KU Leuven-vestigingen
buiten Leuven. Met meer dan 6000 studenten industrieel
ingenieur is de faculteit dan ook een van de grootste van de Alma
Mater. Met zijn fietstocht door Vlaanderen wilden prof. Lauwers
en zijn gevolg op een ludieke en sportieve wijze de verscheidenheid
van de multicampusfaculteit in de kijker zetten evenals de
rijkdom aan studiemogelijkheden, keuzes en kansen.
Van Brugge naar Aalst
Het startschot van de ronde werd gegeven op de nieuwe
campus in Brugge waar een erehaag van docenten hem
opwachtte. Eerst werden enkele blikvangers bezocht waaronder
het lab kunststofverwerking en de demofabriek ‘Ultimate
Factory’. Na afloop kreeg de decaan van campusvoorzitter prof.
Frederik Desplentere een slimme fietshelm mee, kwestie van
heelhuids en intelligent de ronde uit te kunnen rijden.
Na Brugge ‘die scone’, ging de tocht naar de tweede van Karel
Lodewijk Ledegancks ‘Zustersteden’: Gent, de ‘bakermat van
Vlaendrens heldenmoed’. Campusvoorzitter prof. Lieven
De Strycker en academisch beheerder Frank Baert
verwelkomden de decaan in de Arteveldestad. “De Gentse
Feesten zijn helaas al voorbij, maar hier op de campus zijn we
nog volop in feeststemming. We vieren 40 jaar industrieel
ingenieur in Gent”, aldus de campusvoorzitter. Eerst bezocht
de decaan het gloednieuwe test- en demolab logistieke
technologie. Hij reed er een rondje met de cargofiets die door de
Gentse onderzoekers is ontwikkeld om koeriersbedrijven bij te
staan hun klanten in de auto- en emissievrije stadskernen te
bedienen. Uiteraard kon ook de pilootbrouwerij niet ontbreken.
Daar werd in 2011 het Surplus-bier gecreëerd om de meerwaarde
van de Associatie KU Leuven smaak te geven.
Na een demonstratie van de speed pedelecs vertrok het
decanale peloton naar Aalst. “Welkom in de carnavalsstad”,
klonk het daar. “Onze campus bevindt zich wel niet direct in het
kloppend hart van de stad, maar dit betekent niet dat er hier
geen ambiance is”. Kleurrijk was het ongetwijfeld. De hele gevel
is bekleed met een 1100m 2 groot kunstwerk van de Aalsterse
artiest Gilles Van Schuylenbergh. Het laat aan de buitenkant van
de campus zien wat er zich allemaal binnenin afspeelt. Veelbelovend
oogt het in ieder geval.
4
Ann Nestor, Decaan Bert Lauwers en Stijn De Jonge
Van Aalst naar Leuven
Op dag 2 van de ronde deed de karavaan Campus De Nayer
aan. “Een campus met een rijke historiek en een stevige
technische reputatie in de bedrijfswereld”, verduidelijkte
campus voorzitter prof. Jan Ivens. Meteen werd een zwerm
drones op de decaan afgestuurd om de weg naar het lab lastechnologie
vrij te maken. Na een exercitie in precisielassen
volgde een oefening in 3D-printen met chocolade. Even buiten
de campus werd haltgehouden bij een waterzuiveringsinstallatie
om het nitraatgehalte van het gezuiverde water te checken.
In Leuven was op Campus Groep T de rode loper uitgerold.
Vicecampus voorzitter prof. Sabine Vercruysse onderhield de
gasten over het internationale karakter van de campus en de
exploten van de studententeams die geregeld het nieuws halen.
Het paradepaardje – de zonnewagen – was net naar Australië
vertrokken voor het wereldkampioenschap in oktober. De
Umicore Eclipse – ‘s lands snelst accelererende raceauto – was
wel al ‘thuis’ na de zomercompetities op de Europese circuits.
Na het bezoek zakten de cyclisten af naar de Recup, de fakbar van
de studenten industrieel ingenieur en psychologie. Daar kregen ze
het gezelschap van prof Luc Sels, rector van de KU Leuven.
Van Leuven naar Diepenbeek
Op dag 3 werd op weg naar Geel afgestapt bij Skilpod, het
bedrijf van Filip Timmermans, alumnus van Campus Groep T en
Limburgs Jong Ondernemer van het Jaar. In Vlaanderens
‘Barmhartige Stede’ stonden campusvoorzitter prof. Paul
Leroux en Rita Thys, coördinator en business coach van de
onder nemerschapsruimte cocoon 2440 de sportievelingen op te
wachten. Tijdens de lunch kregen de bezoekers als opkikker
een stevig bord spaghetti met een sausje van meelwormen
geserveerd. Een lokale delicatesse van de campus, zo bleek.
En tegelijk ook een onderzoeksdomein om de bruikbaarheid
ervan in veevoeder en menselijk voedsel uit te testen. Geen
toeval dat Campus Geel midden in Flanders Insect Valley ligt.
Na Geel volgde de koninginnenrit naar Diepenbeek. Daar
sprintte de decaan onder luid applaus als eerste over
de streep. Na uitgebreide felicitaties van campusvoorzitter
prof. Johan Baeten en academisch beheerder prof. Myriam
Lynen ging het richting Technologiecentrum en de nieuwe
proceshal. Daar werd op het rijwiel van de decaan een scanner
gemonteerd die vervolgens werd gedemonstreerd tijdens een
proefrit. Het bezoek werd vredig afgesloten met een impressie
van ’t bronsgroen eikenhout in Limburgs dierbaar oord.
Verhaal
Moe maar tevreden zette de decaan zijn fiets aan de kant.
Zijn versie van Vlaanderens wielerklassieker bij uitstek bracht
hem naar zeven campussen, elk met een eigen karakter en een
eigen verhaal. Samen schrijven ze aan een nieuw en groot
verhaal: dat van de multicampusfaculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.
Stof om ook hier ‘Vlaanderens Mooiste’ van te
maken, is er in overvloed.
Yves Persoons
CONNECTING 5
NIEUWS UIT DE FACULTEIT
TECHNOVATION HUB:
INCUBATOR VAN TALENT,
ACCELERATOR VAN INNOVATIE
Op 5 juni 2019 werd het imposante hoofdkantoor van KBC in Leuven omgetoverd tot een
‘hotspot’ van ingenieurstalent en ondernemerschap. Niet minder dan 180 leden en partners
van Technovation Hub streken er neer voor de tweede Innovation & Networking Night. In amper
vier jaar slaagde de organisatie erin om zes ambitieuze studententeams op de been te brengen
of te houden. Samen zijn ze goed voor een netwerk van ruim 1600 ondernemingen.
De vzw Technovation Hub is het paradepaardje van de
Faculteit Industriële Ingenieurs wetenschappen. Het werd
in 2016 met de steun van de Groep Wetenschap &
Technologie van de KU Leuven opgericht om het aanstormend
ingenieurstalent op de campussen te ondersteunen en tegelijk de
couveuse te zijn waar veelbelovende projecten uitgebroed
worden. “Kruisbestuiving en netwerking staan centraal in onze
bedrijvigheid”, legt Pieter-Jan Jordaens, voorzitter van de raad
van bestuur, uit. “In dat opzicht maakt onze organisatie haar
naam helemaal waar. ‘Hub’ betekent letterlijk ‘naaf’ of ‘spil’ en is
dus het middelpunt waar alle spaken van
een wiel of raderwerk samenkomen en
waaruit ze ook ver trekken. Bij uitbreiding
is een ‘hub’ een applicatie die een aantal
functionaliteiten biedt rond een of
meerdere thema’s. In ons geval zijn dat
technologie, onder nemerschap en innovatie”.
Cocktail
Eric Van Zele, voormalig CEO van Barco
en Manager van het Jaar 2012 was de
keynote spreker in Leuven. De éminence
grise van het Vlaamse ondernemerschap
sprak over de innovatieve kracht die
schuilt in multidisciplinariteit en teamwork.
“Voeg daarbij nog een flinke scheut
jeugdig idealisme en je krijgt een
explosieve cocktail van creativiteit waar
we vandaag de resultaten van zien: zes
innovatieve, hoogtechnologische en
ondernemende studententeams die elk
op hun gebied voorbeelden zijn van meesterschap en dat niet
alleen voor eigen publiek maar ook voor de bedrijfswereld”.
“Inzake innovatie hoeven we van niemand lessen te leren”,
vervolgde Eric Van Zele. “Als we in staat zijn om nog meer het
eigen talent aan te boren en tot ontwikkeling te brengen, zijn we
niet te stoppen. Wat we vooral nodig hebben, is visionair
ondernemerschap, inspirerend leiderschap en een global
mindset. Voor een groot deel zijn dat zaken die je leert door er
middenin te zitten. Op korte termijn verander je dan compleet
Pieter-Jan Jordaens, voorzitter van de raad van bestuur
6
van mindset, zeker als er ingrijpende
beslissingen moeten worden genomen.
Uit eindelijk leer je het meeste van mensen
die nét iets verder staan, zeker als ze dan
ook nog eens uit verschillende vakgebieden
komen. Multidisciplinariteit is een andere
bakermat van innovatie. Geen toeval dat
Technovation Hub ook sterk staat in multidisciplinary
engineering”.
Voorbeeldfunctie
Prof. Gerard Govers, vicerector Weten schap
& Technologie van de KU Leuven en
stichtend lid van Technovation Hub,
benadrukte in zijn toespraak de educatieve
meerwaarde van de studenten projecten en
de voorbeeldfunctie van Technovation Hub
en bij uitbreiding van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
binnen de KU Leuven. “Aan het leerrendement
van de studenten projecten kan geen enkele cursus, seminarie
of practicum tippen. Zoiets leer je niet uit een boekje of aan je
computerscherm. We zullen ons allemaal moeten blijven
inspannen om dergelijke krachtige leerpraktijken toegankelijk te
maken voor meer studenten”.
Volgens de vicerector kan de hele universitaire gemeenschap
een puntje zuigen aan wat Technovation Hub in zo korte
tijd heeft gerealiseerd. “De Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
heeft als nieuwkomer in de grote KU Leuvenfamilie
een frisse wind doen waaien, zoveel is duidelijk. De wind
van innovatie en ondernemerschap. De frisheid en onbevangenheid
van de jeugd want het zijn de studenten die de motor
zijn van de vernieuwing. Los van structuren, procedures en
Aan het
leerrendement van
de studentenprojecten
kan geen
enkele cursus,
seminarie of
practicum tippen.
Zoiets leer je niet
uit een boekje
of aan je
computerscherm.
hiërarchieën stappen zij met hun ideeën en
plannen resoluut naar de bedrijven. Niet om
te gaan bedelen, maar wel om duurzame
samen werkingsverbanden op te zetten
waar alle partijen beter van worden. Als je
zoals de zes studententeams erin slaagt
om 1600 bedrijven aan de haak te slaan,
dan moet je iets substantieels te bieden
hebben. Het strekt de Faculteit Industriële
Ingenieurs wetenschappen tot eer om op
haar cam pus sen een omgeving te creëren
waarin zulk talent kan ontkiemen en ondersteund
en begeleid door Technovation Hub
tot volle wasdom kan komen”.
Interactief
Na het officiële gedeelte zwermden de
deelnemers uit over acht interactieve workshops rond specifieke
innovatieve onderwerpen zoals ‘robots als collega’s’, ‘duurzaam
3D printen’, ‘autonome racewagens’, ‘genetically engineered
babies’ en ‘energieopslag op wijkniveau’. Elk van deze
workshops werd in goede banen geleid door een of meerdere
leden van de studententeams die zich hiermee manifesteerden
als pro fessionele moderatoren. Na afloop werden de bevindingen
gedeeld en becommentarieerd tijdens een geanimeerde
netwerkreceptie. Tot slot werden al afspraken gemaakt voor de
editie 2020. Daar zullen zonder twijfel nieuwe studententeams
ten tonele verschijnen. De incubator heeft er al zeker twee,
misschien zelfs vier in petto. En de overige zes, die accelereren
bij Techno vation Hub onvermoeid verder.
Yves Persoons
Eric Van Zele, voormalig CEO van Barco en Manager van het Jaar 2012
Prof. Gerard Govers, vicerector Wetenschap & Technologie van de KU Leuven
CONNECTING 7
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
TECHNOLOGIECAMPUS GENT:
HET LEVEN BEGINT BIJ 40
Leven in de brouwerij is er op de campus in Gent
altijd al geweest. Maar in 2019 krijgt alles nog een
extra kleurtje: robijnrood of smaragdgroen. Beide
staan symbool voor een 40-jarig jubileum. Zaterdag
22 juni was het hoogtepunt van een memorabel jaar
met een al even memorabel alumnifeest. Meer dan
700 commilitones verzamelden op hun ‘oude’ campus
en ontdekten er een heel nieuwe omgeving.
Wat nu de Technologiecampus Gent heet, opende
40 jaar geleden zijn deuren als ‘Katholieke Industriële
Hogeschool Oost-Vlaanderen’ (KIHO). In 1995, na
een fusie van acht hogescholen, ontstond ‘KaHo Sint-Lieven’
waarvan de ingenieursopleiding in 2014 integreerde in de
KU Leuven. Sindsdien maakt de Gentse campus deel uit van
de nieuwe Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.
Voor alle duidelijkheid toch even dit. De wortels van de
Technologie campus Gent reiken veel dieper in de tijd. Ze gaan
terug tot het Institut Saint Liévin, opgericht in 1865 en genoemd
naar de patroonheilige van de stad Gent. In 1892 werd de Ecole
Technique de Brasserie – gesticht door de Belgische brouwerstoegevoegd
aan het instituut tot in 1946 de brouwerijschool zich
afsplitste en verzelfstandigde als het ‘Hoger Technisch Instituut
Sint-Lieven’. De Gentse (technisch) ingenieurs-brouwers voerden
opdrachten uit voor brouwerijen overal te lande. Overigens
beperkten ze zich niet tot de optimalisatie van het brouwproces.
Ook andere producten – lijm, vernis, kleurstoffen – werden in de
laboratoria onderzocht. Lang voor de integratie in de KU Leuven
genoot de latere KaHo Sint-Lieven al van een sterke reputatie op
het gebied van onderzoek.
Surplus
Vandaag maakt de brouwerij deel uit van de onderzoeksgroep
‘Enzym-, Fermentatie- en Brouwerijtechnologie’. Het actieterrein
is sterk uitgebreid, maar er wordt nog altijd nauw samengewerkt
met de bedrijven in de brouwerij- en de voedingssector. In 2018
kreeg de campus er trouwens een hypermoderne pilootbrouwerij
bij die tot 40% minder energie verbruikt. De Technologiecampus
Gent is de enige plaats waar studenten industrieel ingenieur (bio)
chemie een vak ‘mouterij- en brouwerijtechnologie’ kunnen
volgen. Toen de Associatie KU Leuven in 2011 op zoek was naar
een ‘symbool’ om de meerwaarde van de samenwerking in de
kijker te zetten, was de Gentse campus er als de kippen bij om
het Surplus-bier te brouwen.
Infrastructuur
Inmiddels zijn op de Technologiecampus Gent veertien onderzoeks
groepen bedrijvig in specialisaties zoals lichttechnologie,
duurzaam bouwen, (bio)chemische ingenieurstechieken,
mechatronica, draadloze en mobiele communicatie, enz. Ook de
onderwijs- en onderzoeks infrastructuur heeft sinds 1979 een
ware transformatie ondergaan. In juni van dit jaar opende de
campus nog een gloednieuw lab voor logistieke technologie.
Onderzoekers, docenten en studenten werken er aan technologieën
om het transport, de opslag en bevoorrading van
producten te optimaliseren. De interesse vanuit het bedrijfsleven
is alvast groot.
Eén zaak is zeker: geen sporen van fatigue of midlife crisis bij de
veertigjarige jubilaris. De 700 alumni konden er zich op 22 juni
persoonlijk van vergewissen: het leven begint bij 40.
Yves Persoons
8
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
HEEFT DE VLAAMSE SCHEEPVAART
STRAKS OPNIEUW
DE WIND IN DE ZEILEN?
Eeuwenlang was wind de belangrijkste aandrijfkracht
voor de scheepvaart. Van simpele barken en
schuiten tot trotse schoeners en klippers, ze voeren
allemaal onder zeil. Nu de grote zeeschepen hoe
langer hoe meer de wind van voren krijgen als
brandstofverslindende vervuilers rijst de vraag:
wanneer gaat de maritieme sector overstag en doet
de wind opnieuw zijn intrede? Aan de KU Leuven
wordt alvast de nodige technologie ontwikkeld om
de overstap te maken.
KU Leuven staat aan de wieg van de zgn. Wind Propulse
Technology (WPT) voor grote containerschepen op zee.
Het principe is eenvoudig: je gebruikt de kracht van de
wind om je vaartuig in beweging te zetten. Op dit ogenblik zijn al
verschillende technologieën beschikbaar. Die variëren van het
klassieke zeil tot complexere systemen met rotoren en aanzuigvleugels.
De WPT-technologie opent nieuwe perspectieven zoals een
potentiële energiebesparing tot 20% en tot 30% minder
CO-uitstoot. De gevolgen ervan zijn ingrijpend. De brandstofkosten
van een doorsnee containerschip variëren tussen 30 en 50% van
Prof. Peter Slaets
de totale kosten. Kan dit met 5% tot 30% naar omlaag, dan heeft
dit een grote impact op de rendabiliteit. En ook het milieu vaart er
wel bij. De Vlaamse scheepvaart is verantwoordelijk voor 12% van
de totale CO-uitstoot, 24% van de Nox en 29% van de TSPemissie
in Vlaanderen. Met inzet van WPT kan de totale Vlaamse
emissie gemakkelijk met 5% naar omlaag.
Grootscheeps
Wat houdt de scheepvaartsector dan tegen om het over een
andere boeg te gooien? Prof. Peter Slaets van het Intelligent
Mobile Platform van KU Leuven – Campus Groep T ziet twee
redenen: “Om te beginnen is de operationele expertise nog vrij
beperkt en bovendien gefragmenteerd over de verschillende
actoren in de Noordzee Regio. Wat eveneens een grootscheepse
introductie van WPT afremt, is het gebrek aan validatie van de
economische en operationele resultaten door onafhankelijke
gespecialiseerde organisaties”.
Die twee obstakels wil de IMP-onderzoeksgroep van KU Leuven
nu uit de weg ruimen. Met de financiële steun van het Noordzee
Regio Interreg programma is een project van 3,5 jaar van start
gegaan waarin academische en industriële partners de handen in
elkaar slaan om de scheepvaart op zee rendabeler én milieuvriendelijker
te maken. De Leuvense onderzoekers staan in voor
de ontwikkeling van een zgn. ‘digital twin’, d.i. een digitale
representatie van een volledig systeem bestaande uit processen,
systemen en informatie die het optimale gebruik van WPT kan
aantonen en waarborgen. De resultaten moeten de industriële
partners overtuigen om definitief van koers te veranderen en alle
zeilen bij te zetten voor een milieuvriendelijke en tegelijk
economisch rendabele scheepvaart.
De potentiële impact is alvast niet te onderschatten. Vlaanderen
telt twee Europees belangrijke zeehavens: Antwerpen en
Zeebrugge. De Vlaamse vloot telt meer dan 7000 schepen
beheerd door een twintigtal rederijen. De WPT-technologie biedt
hen de mogelijkheid om de harde buitenlandse concurrentie de
loef af te steken.
Yves Persoons
Meer info: prof. Peter Slaets, hoofd onderzoeksgroep
Intelligent Mobile Platforms KU Leuven – Campus Groep T.
peter.slaets@kuleuven.be
CONNECTING 9
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
LOGISTIEK
VAN EEN LEIEN DAKJE
Het zal je maar overkomen. Je krijgt een pakje thuis geleverd. Eerst kun je het met moeite
openen. Eenmaal dat gelukt, blijkt de inhoud beschadigd te zijn. Alles opnieuw inpakken
om terug te sturen, is ook al een hele klus. Deze – en andere – bronnen van ergernis kunnen
worden voorkomen door ‘frustration free packaging’. Het is een van de onderzoeksgebieden
van prof. Marc Juwet en zijn team. Op 6 juni 2019 openden ze een gloednieuw test- en demolab
voor innovatieve logistieke technologie op de Technologiecampus Gent.
Met het nieuwe lab spelen prof. Juwet en zijn onderzoeksteam
in op de ‘booming’ markt van de e-commerce.
Onder het motto ‘beter, slimmer, sneller’ werken ze aan
innovatieve technologieën om het transport, de opslag en
de bevoorrading van producten en goederen te optimaliseren.
De kans is groot dat het pakje dat je straks thuis ontvangt tot bij
jou geraakte dankzij een stukje technologie dat werd ontwikkeld
op de Technologiecampus Gent.
Logistiek 4.0
“Het is de bedoeling om de verschillende stappen in de logistieke
keten zo vlot mogelijk met elkaar te verbinden”, legt prof. Juwet
uit. “Wij brengen eigenlijk Industrie 4.0 binnen in de logistiek.
Het moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk machines, producten
en diensten op een netwerk zijn aangesloten en informatie delen
voor een snelle, veilige en klantvriendelijke service”.
Prof. Marc Juwet
Eén van de blikvangers in het nieuwe lab is een machine met een
verticale lift die lades met pakjes zo dicht mogelijk bij elkaar
stapelt om de ruimte in het magazijn optimaal te benutten.
“Het pick-up systeem van onze nieuwe machine kan tot 3 maal sneller
het juiste product op de transportband of in een AGV plaatsen”,
vervolgt prof. Juwet. ”En dat is nodig want in een distributie centrum
is de capaciteit op piekmomenten sowieso kritisch”.
AGV’s of ‘Automated Guided Vehicles’ zijn ontworpen om
goederen snel en veilig doorheen het bedrijf te loodsen.
Ze kunnen in het Gentse lab tot vijf bakken met orders simultaan
transporteren naar diverse locaties. “Onze AGV’s zijn uitgerust
met een modern navigatiesysteem dat werkt met een laser.
Die maakt een digitale kaart van de omgeving en registreert
continu of er zich geen obstakels op het parcours bevinden.
Zulke AGV’s hebben ook nadelen. Ze zijn tot vijfmaal trager dan
de klassieke vorkheftruck. Ze zijn vaak ook niet geschikt voor een
oneffen bedrijfsvloer, voor hellingen en natte vlakken.”
Ecologisch
Een ander toestel van het nieuwe lab is de valtestmachine,
ontworpen en gebouwd door een masterstudent. “Dit apparaat
past in het onderzoek van de ‘frustration free packaging’”,
vervolgt prof. Juwet. “Met behulp van de machine kun je uittesten
van hoe hoog een verpakt product kan vallen alvorens te breken.
Je kunt uiteraard je product zodanig stevig gaan inpakken dat
het quasi onbreekbaar wordt. Maar dat vraagt zoveel extra
bescherm materiaal dat het ecologisch niet meer te verantwoorden
is. Veel hangt uiteraard af van de aard van het product.
Een pakje met een bus shampoo erin ploft beter niet tegen de
grond. Is de inhoud een mobiele telefoon, dan valt het beter niet
op een hoek, enz. Momenteel legt een doctoraatstudent de
laatste hand aan een verpakkingsmachine die ervoor zorgt dat je
met een minimum aan materiaal toch een product stevig kunt
inpakken”.
10
Prof. Marc Juwet en zijn onderzoeksteam op de Technologiecampus Gent
Cargofiets
Ook de transportmiddelen van de toekomst ontsnappen niet aan
de aandacht van de Gentse onderzoekers. “De circulatieregels
en de lage emissiezones in de steden maken het voor de
koeriersbedrijven almaar lastiger om hun klanten in de stadskernen
te bedienen”, aldus prof. Juwet. “Speciaal voor hen ontwierpen
we een cargofiets die tot 300 kg vracht kan vervoeren.
Hier stelden zich bijzondere eisen inzake robuustheid en
veiligheid. Cruciale elementen zijn de remmen en de sturing. Ons
prototype remt elektrisch op de motor en is uitgerust met een
soort van ABS-systeem om te vermijden dat hij bij bruusk
remmen gaat slippen. Een aangepaste sturing moet er dan weer
voor zorgen dat de fiets in een scherpe bocht niet kantelt. Het zijn
telkens opnieuw uitdagingen waar doctorandi maar ook
masterstudenten een vette kluif aan hebben”.
Lean logistics
Een ander stokpaardje van het Gentse team is de introductie van
de lean filosofie in het logistieke gebeuren. “Verspilling van
materiaal, tijd en geld reduceren om operationele excellentie en
maximale klanttevredenheid te bereiken, daar gaat lean werken
over”, vertelt prof. Juwet. “We ontwikkelen momenteel een
serious game – zeg maar een educatief spel – waarbij de
gebruiker zich vertrouwd kan maken met de lean principes en op
elk moment in het logistieke proces – van intern transport tot
levering aan de klant – kan uitproberen hoe diverse vormen van
verspilling gedetecteerd, ingeperkt en indien mogelijk uitgeschakeld
kunnen worden. Deze game zal worden gebruikt in
het nieuwe postgraduaat Smart Logistics maar ook vanuit de
logistieke bedrijven is er veel belangstelling”.
Aan interesse voor het nieuwe lab is er alvast geen gebrek. Bij de
opening in juni waren er meer dan 300 bedrijven aanwezig,
waaronder de grote spelers in de sector. Er gaat omzeggens
geen dag voorbij of prof. Juwet wordt gecontacteerd om het lab
te bezoeken of samenwerking te bespreken. Verwonderlijk vindt
de professor Industriële Ingenieurstechnieken dat niet. “Logistiek,
handel, transport zijn in volle transformatie. De vloedgolf van de
e-commerce heeft het landschap overspoeld. Alle verwachtingen
zijn gericht op innovatieve technologieën. Ons lab is er duidelijk
geen dag te vroeg gekomen”.
Yves Persoons
CONNECTING
11
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
PREFER:
DE VREUGDE
VAN DE KEUZE
‘Keus baart angst’, zegt het spreekwoord. Naarmate de
keuzemogelijkheden toenemen, wordt kiezen almaar
moeilijker. Bovendien loop je het risico een verkeerde
keuze te maken. En voor wie van alles een beetje
wil, is het al helemaal hopeloos. Daar komt voor de
aankomende industrieel ingenieurs spoedig verandering
in. Aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
wordt de laatste hand gelegd aan een instrument dat
alvast dit probleem uit de wereld kan helpen.
F rietjes of salade? Vrienden of minnaars? Rechts of links?
Het leven zit vol kleine en grote beslissingen. Het probleem van
Juliette is dat ze helemaal niet in staat is om knopen door te
hakken over wat dan ook. Zelfs op veertigjarige leeftijd vraagt ze
nog altijd aan haar vader en haar vrienden om alles voor haar te
beslissen. Als haar liefdesleven het pad kruist van Paul en later
Etienne, de ene charmant en de andere anders dan de eerste, is
Juliette de wanhoop nabij. Voor de eerste keer kan niemand
beslissen in haar plaats … Dit is in een notendop de plot van
de film ‘L’embarras du choix’ van Eric Lavaine uit 2017 met
een schitterende Alexandra Lamy in de hoofdrol.
“Tal van pas afgestudeerde ingenieurs op zoek naar de job van
hun leven, zullen zich op de ene of andere manier in deze situatie
herkennen”, meent doctoraatsonderzoeker Sofie Craps. “Met dit
verschil dat zij geconfronteerd worden met een veelvoud van
mogelijkheden in een grabbelton van jobs. Hoe meer keuze er is,
des te belangrijker is het om te weten ‘welk type van ingenieur
ben ik?’ en ‘waar ben ik echt goed in?’. Dat is precies het onderwerp
van het PREFER-project, een acroniem voor ‘Professional
Roles and Employability for Future Engineers’. Dit project wil de
studenten helpen bij het identificeren van hun sterktes en groeipunten
en hen tijdens de opleiding al laten kennismaken met
de professionele rollen die ze als industrieel ingenieur kunnen
spelen”.
Van rollen naar competenties
PREFER is een project dat kadert in het Erasmus+ Programma
van de EU. Naast de KU Leuven werken ook de TU Delft en
TU Dublin mee. Engie, Siemens Nederland, BDO Advisory
Human Capital en het Ierse energiebedrijf ESB zijn de bedrijfspartners.
Verder zijn ook de beroepsorganisaties ie-net, Agoria
Vlaanderen, Kivi en Engineers Ireland van de partij, evenals de
Europese ingenieursnetwerken SEFI en FEANI.
In een eerste fase van haar onderzoek identificeerde Sofie drie
categorieën van professionele rollen voor de startende ingenieur.
Dat zijn ‘product leadership’ (ingenieurs die focussen op radicale
verandering), ‘operational excellence’ (ingenieurs die mikken op
procesoptimalisering) en ‘customer intimacy’ (ingenieurs die in
eerste instantie klantgerichte oplossingen bedenken).
“De volgende stap bestond erin dit model te toetsen en te
valideren”, vertelt Sofie. “Dit gebeurde aan de hand van een hele
batterij van bevragingen en panelgesprekken bij en met
studenten, alumni en ondernemers. Tegelijk gingen experten,
ingenieurs en HR-managers aan de slag om deze profes sionele
rollen te vertalen in een reeks representatieve profes sionele
competenties. Dit heeft geleid tot profielen bestaande uit
6 tot 8 typische competenties per rol. Zo blijken bijvoorbeeld een
positieve kritische ingesteldheid en efficiënt kunnen organiseren
12
zijn en klaar om geïmplementeerd te worden in de ingenieursopleiding”.
Vlnr. Sofie Craps, prof. Greet Langie en Maarten Pinxten
cruciaal te zijn voor ‘operational excellence’, creativiteit en
overtuigingskracht voor ‘product leadership’ en klantgerichtheid
en empathisch vermogen voor ‘customer intimacy’.
Van competenties naar cases
“Eenmaal de relevante competenties in kaart gebracht, kon
begonnen worden met de ontwikkeling van de eigenlijke tool”,
vervolgt projectcoördinator Maarten Pinxten. “Die bestaat uit een
test waarin de interesses van de aankomende ingenieurs gelinkt
worden aan de verschillende rollen en de studenten tevens met
de competenties aan de slag gaan”.
De tool is een knap staaltje van teamwerk. “Samen met deskundigen
van TU Dublin en BDO hebben we een ‘situational
judgement test’ gemaakt met daarin realistische cases die
betrekking hebben op de verschillende competenties”, aldus
Maarten. “In totaal werden 23 casussen uitgewerkt. De deelnemers
aan de test krijgen bij elke case vier mogelijke reacties
voorgeschoteld om de situatie of het probleem dat aan de orde is
aan te pakken. Op een vijfpuntenschaal geven ze aan hoe
‘gepast’ zij elk van die reacties vinden. Uit deze resultaten kan
dan afgeleid worden in welke mate het responspatroon van de
student afwijkt van dat van experten uit de ingenieurspraktijk en
in welke professionele rol de deelnemer zich het meest herkent.
Tegen eind 2019 als het project afloopt, zal de testtool gevalideerd
Van concept naar implementatie
Het academiejaar 2020-2021 wordt het jaar van de waarheid.
Dan krijgt de tool een plaats in het vernieuwde curriculum van de
faculteit, om te beginnen in de eerste bachelorfase. Prof. Greet
Langie, promotor van het PREFER-project, die als vicedecaan
Onderwijs de hele hervormingsoperatie in goede banen leidt,
heeft al een klare kijk op het implementatieproces. “In de eerste
fase ligt het accent op het sensibiliseren van de student. De ‘Dag
met een ingenieur’ is een uitgelezen gelegenheid om het model
te introduceren. Voor het eerst kan de student zich vergewissen
van hoe gevarieerd het ingenieursberoep wel is. In de tweede
fase vormen de bedrijfsbezoeken de ‘kapstok’. Daar gaan we
een stap verder in de richting van kritische reflectie. De derde fase
zal in het teken staan van de concretisering van de persoonlijke
professionele rol. Dankzij de toenemende contacten met het
werkveld en de implementatie van de testen die we ontwikkeld
hebben, zullen we de studenten stimuleren om kritisch te reflecteren
over hun waarden, sterktes en zwaktes. Zo krijgen ze een
idee van de professionele rol(len) waar ze zich goed in voelen en
dus best ook naar uitkijken als ze gaan solliciteren. Finaal zal de
ingenieur in spe kunnen focussen op de competenties die bij
deze professionele rol(len) horen en zich zo optimaal voorbereiden
op de beroepspraktijk”.
Van lastig naar leuk
Keren we tot slot even terug naar Eric Lavaines film uit 2017. Veel
verbeelding heb je niet nodig om Juliettes hartverscheurende
keuze te transponeren naar vandaag en een remake van de
prent. In het nieuwe scenario is Juliette een laatstejaarsstudente
industrieel ingenieur op een van de campus sen van de Faculteit
Industriële Ingenieurswetenschappen. Tijdens haar studie is ze
actief in de weer geweest met de nieuwe PREFER-tool.
We volgen Juliette bij haar eerste stappen op de arbeidsmarkt.
Een job heeft ze eigenlijk in het voorjaar al aangeboden gekregen
tijdens de jobbeurs op haar campus, maar toch wil Juliette nog
even rondkuieren op de grote markt. De rest van de story
verklappen we niet. De titel wel. Die luidt niet langer ‘L’embarras
du choix’. Op de affiche prijkt nu ‘La joie du choix’.
Yves Persoons
Het PREFER-project is ondersteund door het Erasmus+
programma van de EU (Grant Agreement 575778-EEP-1-2016-
BE-EPPKA2-KA). Meer informatie: www.preferproject.eu
CONNECTING
13
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
VAN CO-OPERATIE NAAR CO-CREATIE:
KWALITEITSZORG AAN DE FACULTEIT
INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN
“
De activiteiten die we in de faculteit ontplooien, kaderen
in COBRA, dat is de kwaliteitszorgmethode van de
hele KU Leuven”, legt Lienne uit. “COBRA staat voor
coöperatie, reflectie en actie met aandacht voor checks &
balances. De kwaliteitscultuur die COBRA wil creëren, maakt de
primaire actoren – dat zijn studenten, docenten en medewerkers
– tot mede-eigenaar van het onderwijsproduct. Zij gaan daarbij
systematisch in dialoog met de secundaire actoren zoals
alumni, ondernemers en andere deskundigen uit het werkveld”.
“Het blijft uiteraard niet bij een leuke babbel”, vervolgt Lienne.
“COBRA voorziet ook in een cyclische rapportering over en
opschaling van de resultaten naar het faculteitsbestuur en de
hogere beleidsorganen zoals de Onderwijsraad, het Gemeenschappelijk
Bureau en de Academische Raad. Wat daar wordt
beslist, dient dan weer als input voor de primaire actoren om bij
te sturen indien en waar nodig. Op die manier sluit de
kwaliteitskring zich en kan een volgende cyclus aangevat
worden”.
Vroeger en actiever
“Waar alumni, vertegenwoordigers van het werkveld en peers in
het vroegere kwaliteitszorg- en accreditatiesysteem na afl oop
van de visitatie een offi cieel eindverdict velden over de opleiding,
worden ze nu veel vroeger en actiever betrokken bij het primaire
proces”, aldus Lienne. “Dit gebeurt op het niveau van de
opleidingen binnen de permanente onderwijscommissies of
POC’s. Zij spelen hierin een cruciale rol. De facultaire POC
(fPOC) brengt dan weer de verschillende onderdelen samen en
bekijkt voor welke punten de krachten kunnen worden
gebundeld en/of er andere actoren bij betrokken moeten
worden”.
Tussen december 2018 en mei 2019 mobiliseerde elk van de
POC’s alumni en vertegenwoordigers van het werkveld voor
een diepgravende analyse van een zelfbepaald onderdeel uit de
huidige curricula en de aftoetsing ervan aan de evoluties in het
vakgebied en in de sectoren waarin de meeste afgestudeerden
aan de slag zijn.
De POC Energie beet in december 2018 de spits af, gevolgd
door de POC Elektronica-ICT, Chemie-Biochemie-Biowetenschappen,
Elektronica-ICT en POC Elektromechanica-
Kunststof verwerking in maart 2019. De aanbevelingen tijdens
Lienne Van der Meiren
14
Hoe oerdegelijk je product ook moge zijn, als het niet tegemoetkomt aan de behoeften van de
klant, gaat je bedrijf onvermijdelijk op de fles. Universiteiten en ingenieursfaculteiten vormen
hierop geen uitzondering. Deze basisregel uit de marketing is dan ook een van de hoekstenen
van het universitaire kwaliteitsbeleid. Studenten, docenten, (inter)nationale peers, en afnemers
uit het werkveld geven samen vorm en inhoud aan de kwaliteit van het onderwijs. Hoe een en
ander in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in zijn werk gaat, vernemen we van
Lienne Van der Meiren, kwaliteitszorgmedewerker.
deze meetings varieerden van ‘blijf inzetten op de breed
opgeleide ingenieur’ tot ‘besteed meer aandacht aan projectmanagement,
(internationale) commu nicatievaardig heden en
andere professionele skills’. Het bewaken van de technische
diepgang was een andere aanrader evenals het opzetten van
vakoverschrijdende projecten i.s.m. het werkveld. Van de
afgestudeerden worden tevens ‘ownership’, ‘drive’, ‘inzet’,
‘motivatie’ en ‘probleemoplossend vermogen’ verwacht. Een
algemene teneur was eveneens de studenten in contact te
brengen met de beroepspraktijk en de diverse functies die
ingenieurs erin uitoefenen”.
Andere initiatieven
De POC Bouwkunde zette op 30 april 2019 een geanimeerd en
druk bijgewoond panelgesprek op het getouw, professioneel
gemodereerd door een eindredactrice van VRT Radio. Daarbij
bleek dat de stage van vier weken tijdens de opleiding sterk
werd gewaardeerd, al klonk ook daar de oproep om ervoor te
zorgen dat de studenten voldoende én vroeg genoeg kennismaken
met de breedte van het werkveld en de verschillende
jobinhouden, kwestie van de juiste verwachtingen te creëren.
De leden van de POC Postgraduaten pakten begin april hun
koffers om in Porto de voordelen te bespreken van internationale
projecten met multidisciplinaire teams.
De facultaire POC en de POC Polyvalente Vorming gooiden het
over een nog andere boeg en bracht op 29 maart 2019
professoren van TU Eindhoven, University College London, de
Fachhochschule Dortmund en de Haute Ecole Louvain en
Hainaut bij elkaar in Leuven voor een co-creatiedag. “Het debat
ontspon zich rond vier thema’s”, verduidelijkt Lienne. “De integratie
van professionele skills zoals ondernemerszin, sociale en
communicatieve vaardigheden doorheen het curriculum, het
versterken van de interactie met het werkveld, de permanente
en expliciete verbinding van de wetenschappen met hun
toepassingen en de betrokkenheid van docenten en studenten
bij belangrijke vernieuwingsprocessen. Stuk voor stuk ‘hot
topics’ in het licht van de programmahervorming die in onze
faculteit in de steigers staat.”
Raadgevingen
Het feit dat de internationale peers vertrouwd waren met
curriculum vernieuwing en de bijbehorende veranderingsprocessen
en -problemen bleek volgens Lienne een niet te
onder schatten voordeel. “Deze mensen kenden het klappen
van de zweep en hadden maar een half woord nodig om de
obstakels in te schatten die tijdens een hervormingstraject
allemaal de kop kunnen opsteken. Hun raadgevingen waren
dan ook in menig opzicht zeer waardevol. Zoals: integreer de
professionele skills zoveel mogelijk in andere opleidingsonderdelen
zodat ook daar blijkt hoe relevant ze wel zijn.
Of: geef de projecten voldoende ‘body’ – naar vorm én inhoud
– om ze een rol wat betekenis te laten spelen. En – last but not
least – zorg voor de nodige gedragenheid, want ingrijpende
hervormingen lopen nooit van een leien dakje. De diverse
docententeams die in onze faculteit meewerken aan het nieuwe
curriculum, werden door onze internationale collega’s zeer
positief onthaald”.
Externe blik
Het team Kwaliteitszorg blikt alvast tevreden terug op de
voorbije co-creatieronde. “Vanuit KZ-standpunt bekeken, moet
je eigenlijk permanent een vinger aan de pols van het werkveld
houden om te weten en te meten wat er zich afspeelt, zeker in
deze tijden waarin alles razendsnel verandert”, vindt Lienne.
“Twee- tot vierjaarlijkse co-creatiegesprekken zijn echt geen
overbodige luxe”.
Overigens beschikt de faculteit nog over andere kanalen en
gremia om de stem van het werkveld te aanhoren. Eén daarvan
is de Facultaire Senaat. Alumni en leidinggevende vertegenwoordigers
uit de industrie, de overheid en de dienstensector
geven er advies aan het Faculteitsbestuur over o.m. de profi -
lering van de opleiding, de inhoud van de programma’s en de
verwachtingen van het afnemers. Lienne vertelt hoe in de
senaatsbijeenkomst in het voorjaar het debat over ‘verbreden’
of ‘verdiepen’ weer de kop opstak. “Het blijkt telkens weer een
paradox te zijn. Vorm je specialisten of generalisten? Voor de
industrie is het antwoord zonneklaar. Wij hebben industrieel
ingenieurs nodig die breed inzetbaar zijn maar die als het erop
aankomt zich ook snel in en gespecialiseerde materie moeten
kunnen inwerken. Dat betekent dat ze tijdens hun opleiding
minstens één keer heel diep zijn moeten gaan. Welnu, argumentaties
als deze snijden hout en voorkomen lange interne
discussies. Waaruit nog maar eens blijkt hoe belangrijk de stem
van het werkveld wel is”.
Yves Persoons
CONNECTING
15
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
SERVICE LEARNING
VOOR GEËNGAGEERDE INGENIEURS
Ingenieus, ondernemend, creatief, … dat zijn ze al. Maar als het van
prof. Joost Vennekens, hoofddocent Computerwetenschappen aan Campus
De Nayer, afhangt krijgen zijn studenten industrieel ingenieur er straks nog
een kwaliteitslabel bij: maatschappelijk geëngageerd. Als eerste prof van
de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen vormde hij zijn vak
‘Web technologie’ om tot een service learning project van de KU Leuven.
Wat ‘service learning’ betekent en waar het vandaan
komt, vernemen we van projectcoördinator Sara
Vantournhout. “In onze contreien is deze onderwijsvorm
nog relatief onbekend, maar in de Verenigde Staten is het
niet meer weg te denken uit het hoger onderwijs. In die mate dat
de Association of American Colleges and Universities ‘service
learning’ heeft uitgeroepen tot een van de tien ‘high impact
factors in higher education learning’. Waarom? Omdat deze
onderwijsvorm de studenten in staat stelt om alles wat ze leren
ook in de praktijk te brengen en daarover te reflecteren om daar
dan weer verder uit te leren. En dit alles in een academische
setting, dus ingekapseld in het reguliere onderwijsprogramma.
Een andere drijfveer van het ‘service learning’ concept, is de idee
iets terug te doen voor of te geven aan de samenleving.
En worden fenomenale hoeveelheden belastinggeld geïnvesteerd
in onderwijs – volkomen terecht overigens – dus is het niet meer
dan normaal dat de sector ook iets in return doet. En als dat dan
ook nog eens ten goede komt aan sociale
organisaties of partners uit het middenveld,
dan is er echt sprake van ‘good citizenship’.
En kun je terecht stellen dat je studenten
opleidt tot kritische en verantwoordelijke
parti cipanten van de samenleving”.
Maatschappelijke rol
“Aan de KU Leuven gingen in 2016-2017 de
eerste pilootprojecten van start”, vervolgt
Sara. “Inmiddels is ‘service learning’ doorgedrongen
in quasi alle opleidingen, dus ook
Hoe meer
technologie op
het voorplan
komt, hoe meer
de mens aan
belang wint.
in de bètawetenschappen en bijgevolg ook bij de ingenieurs.”
Een en ander heeft – nog steeds volgens Sara – ook te maken
met een trend in de samenleving. “Hoe meer technologie op het
voorplan komt, hoe meer de mens aan belang wint. En hoe meer
ondernemingen zich toeleggen op producten en diensten met
expliciet humane waarden als comfort, levenskwaliteit, gezondheid,
milieu, enz. Daar komt nog bij dat technologie een globale
aan gelegenheid is en dus niet omheen de grote mondiale uitdagingen
kan zoals de klimaatproblematiek, armoede en ongelijkheid,
de schaarser wordende natuurlijke grondstoffen,
de afnemende biodiversiteit. Inmiddels is duidelijk dat oplossingen
ten gronde in eerste instantie van wetenschap en technologie
zullen moeten komen. Dat betekent dat ingenieurs een cruciale
rol te spelen hebben bij het ontwikkelen en inzetten van de zgn.
‘frontier technologies for sustainable development”. In dat opzicht
komt ‘service learning’ voor ingenieurs geen moment te vroeg”.
Win-win
Terug naar de cursus ‘web technologie’ van
prof. Vennekens in de derde bachelorfase
Industriële Wetenschappen aan Campus De
Nayer. Daar leren de toekomstige ingenieurs
Elektronica-ICT dynamische websites
maken. “Dat doen we al jaar en dag met
succes”, legt prof. Vennekens uit. “Temeer
omdat er op de arbeidsmarkt een schrijnend
tekort aan goede webdesigners is. Waar we
tot voor kort de studenten ver zonnen
opgaven lieten uitvoeren, besloten we vorig
16
Vlnr. Tony Pijls, Sara Vantournhout en prof. Joost Vennekens
academiejaar om het over een andere boeg te gooien. Waarom
zouden we de studenten geen taken geven die ook een praktisch
nut hebben? Of – anders gesteld – waarom zouden de studenten
niet iets kunnen realiseren voor een externe opdrachtgever die
dat niet op eigen houtje kan omdat hem of haar de middelen
ontbreken? De voordelen zijn legio. De studenten zijn meer
gemotiveerd, leren meer en sneller en de externe partner vaart er
ook wel bij”.
Als externe partner diende ‘WAI NOT’ zich aan, een organisatie
die het internet toegankelijk wil maken voor iedereen. “Daarbij
mikken we vooral op kinderen en jongeren met een verstandelijke
beperking”, vertelt coördinator Tony Pijls. “Ons doel is hen vaardig
te maken met de computer, met het internet en andere media om
zo hun inclusie in de reële en de digitale wereld te bevorderen.
Dit doen we via een gebruiksvriendelijke website, in duidelijk
verstaan bare taal en ondersteund door vele tekstmarkeringen,
spraak en afbeeldingen. En dat alles in een
vaste en heldere structuur met een overzichtelijke
lay-out. Aan prof. Vennekens
vroegen we zijn studenten een aantal spelletjes
te ontwikkelen om computer vaardigheden
te trainen”.
Drievoudig
Prof. Vennekens’ oproep viel niet in dovemansoren.
Alle studenten web techno logie
stapten mee in het project. Ze splitsten zich
op in zes groepjes en gingen aan de slag
De studenten
dienen de
samenleving door
zich voor een
kansengroep te
engageren.
volgens de principes van het ‘service leren’. “Die principes zijn
drievoudig”, verduidelijkt Sara. “Het gaat om dienen, reflecteren
en – uiteraard – leren. De studenten dienen de samenleving door
zich voor een kansen groep te engageren. Ze reflecteren op een
gestructureerde wijze over hun ervaringen en leren op die manier
zich te ontwikkelen tot professionals met niet alleen academische
maar ook persoonlijke en sociale vaardigheden”.
Eind april 2019 trokken de studenten naar BuBao De Sprankel in
Mechelen om hun prototype uit te testen bij kinderen. Een maand
later volgde dan de definitieve oplevering van de afgewerkte
producten aan WAI NOT en de Dienst Service Learning van de
KU Leuven, gevolgd door de eindbeoordeling.
Alle betrokken partijen zijn het erover eens: de studenten web
technologie hebben knap en origineel werk afgeleverd. Voor
prof. Vennekens is het de proef op de som dat ‘service
learning’ effectief werkt en leidt tot betere
resultaten, meer gemotiveerde studenten,
een tevreden klant en projectcoach en
uiteindelijk tot een upgrade van zijn vak.
“Woorden wekken, voorbeelden strekken.
Nu het pad is geëffend, is het uitkijken naar
collega’s op de andere campussen van de
faculteit om mee de weg van het sociale leren
in te slaan.”
Yves Persoons
CONNECTING 17
FACULTY WORLDWIDE
OUR CAPACITY BUILDING PROJECTS:
Even though the Faculty of Engineering Technology is one
of the newest in KU Leuven, it boasts more than
20 years of expertise on all of its campuses in the field of
capacity building projects: MMATENG, Physics, and STINT …
are but a few examples in a long row. The first Tempus project
with Slovakian universities started as long ago as 1991 on
the Ghent Technology Campus.
Worldwide capacity development is in the DNA of our engineering
technology study programmes, with dozens of projects
in developing regions around Europe. Engaging in societal
development – one of the priorities for any university programme
– acquires an international touch through these projects.
Below we want to highlight some of the ongoing Erasmus+
capacity building projects on our campuses.
Hilde Lauwereys
The STINT project is aimed at more institutional
development in the field of internationalizing a
university (http://stint-project.net/).
All eight Bosnian Universities (Croatian, Serbian and
Bosnian) participate in the project, which turns it into a
unique example of academic collaboration in a country
with the Balkan wars still fresh in mind. Geert De
Lepeleer is the project coordinator who directs the
whole project group and guides the partner universities
on the track towards the Bologna process and more
European integration.
Actually, the STINT project has already resulted in
legislative changes in the fi eld of recognition of foreign
degrees in several regions in Bosnia. Other interesting
spin-offs are the student and PhD exchanges that have
been set up through an Erasmus+ KA1 credit mobility
project.
The energy engineering technology study programme at the Diepenbeek Campus
is involved (by Annick Dexters) in the capacity building project DCT-REES, with a
number of South African universities. The project set-up is to create new curricula
and capacity in the domain of renewable energies and DC technology. The EU
partners are developing modules that include both the theoretical background
and the design of applications and implementation in renewable energy sources.
The project has an additional “train the trainer” action, resulting in several short
courses that have been developed so far. The project group is currently investigating
how the collaboration with the South African partners can be made
sustain able after the end of the project period.
More info on https://www.dut.ac.za/dct-rees/
18
A WORLDWIDE COMMITMENT
Supporting non-EU universities in their evolution towards a bachelormaster
structure is a frequently reiterating theme in capacity building
projects. This is also true for MMATENG (Modernization of two cycles
(MA, BA) of competence-based curricula in material engineering), the
project that has been coordinated by prof. Peter Arras in the fi eld of
materials science engineering (http://mmateng.eu). Involving universities
from Ukraine, Israel and Russia in one consortium has turned out to be a
challenge in view of the recent international events in Ukraine. Still, the
MMATENG project group have succeeded in successfully upgrading
laboratories in the target universities (especially in Ukraine and Russia),
organizing trainings and publishing several papers on materials science.
Sustainability of the collaboration has been guaranteed by e.g. a PhD
student from Ukraine at De Nayer Campus, bilateral projects among
researchers and an Erasmus KA1 exchange cooperation with three
partners from the project.
The Faculty of Engineering Technology coordinates
the ambitious, cross-campus Erasmus+ capacitybuilding
project ‘RICH-Ed: Resources for Interculturality
in Chinese Higher Education’. This project
aims at intercultural learning at Chinese universities.
In ‘RICH-Ed’, eight partners develop educational tools
to prepare students at Chinese universities for a
globalised working environment and to support
internationalisation staff with intercultural learning.
The Chinese partner universities will test the learning
materials that were developed and spread the results
of the project through study programmes, curricula
and scientifi c publications.
RICH-Ed is coordinated by prof. Jan Van Maele, in
cooperation with Katrien Mertens and prof. Wim Van
Petegem from Group T Campus. Geert De Lepeleer
and Ellen Matthijs from the Ghent Technology Campus
provide strategic administrative support and advice.
More info is to be found on www.rich-ed.com
With a Bruges Campus project team of prof. Jeroen Boydens, Venu Babu
Thati and Sammy Verslype, the e-LIVES project already has an international
component to it even in our own faculty. E-Lives, “e-Learning Innovative
Engineering Solutions, is currently developing e-engineering solutions and
remote laboratories, to be introduced in universities in four MENA
countries (Middle East and North Africa).
Our faculty contributes to the development and publication of good
practices in e-engineering, and is also about to publish a scientific
conference paper in the summer of 2019. The existing contacts in
Morocco, Tunesia, Algeria and Jordan have been intensifi ed by this project,
with our Bruges project team also training them in the use of open source
study materials.
PRINTeL – PRomoting INnovative Teaching and
Learning to enhance student-learning experience in
eastern partnership countries (https://printel.am)
involves a large project group of universities in
Armenia, Georgia and Belarus. The project focuses on
new educational technologies, specifically digitalization
in education. The aim is to result in more
active teaching and learning in the target universities.
The partners will innovate their educational methodologies
to connect with the “student-centred learning”
evolution that has been going on in European
university education.
Wim Van Petegem, who coordinates the project for
KU Leuven, has organised a weeklong international
workshop in November 2018 on the theme of “active
learning”, which was successfully taken by
25 participants from Armenia, Georgia and Belarus.
https://e-lives.eu
CONNECTING
19
DOCENT IN DE KIJKER
PROJECT ENGINEERING SKILLS
SCOORT IN DIEPENBEEK
V.l.n.r. Prof. Karel
Kellens, Gert Vanhees
en prof. Wim Deferme
(UHasselt)
Kennis en vaardigheden integreren door het realiseren
van een multidisciplinair project in groepjes van
6 tot 8 studenten. Waar hebben we dat nog gehoord?
Op Campus Diepenbeek was het Project Engineering
Skills (PES) in de eerste fase van de grondig
vernieuwde bacheloropleiding onmiddellijk een schot
in de roos. Prof. Karel Kellens, Gert Vanhees en
prof. Wim Deferme (UHasselt), de bezielers van PES,
blikken trots en tevreden terug.
Op Campus Diepenbeek broeide al langer de idee om
meer multidisciplinair en vakoverschrijdend te werken.
Een hands-on opleidingsonderdeel in de eerste
bachelor fase, dat was het opzet. Die opportuniteit kwam er
dankzij de programmahervorming die in 2018-2019 van start
ging. Een nieuwe leerlijn ‘Ingenieursvaardigheden’ zag het
levenslicht. En de studenten werden in het gemeenschappelijk
basisprogramma meteen ondergedompeld in het Project
Engineering Skills (PES).
Karel Kellens: “Project Engineering Skills integreert communicatieen
projectvaardigheden door het uitwerken van een multidisciplinair
project in groepen van ongeveer acht studenten.
De kennis over fysica, mechanica, elek triciteit en elektronica,
chemie en mechanisch ontwerpen wordt aan gewend om een
uitdagende opdracht tot een goed einde te brengen.”
Gert Vanhees: “Vooraf verdeelden we de studenten in 24 teams op
basis van hun vooropleiding, hun punten in kwartiel 1 en een
persoonlijkheidstest. De groepsopdracht tijdens het voor bije
academiejaar luidde: ‘ontwerp een mechanisme dat een
voorwerp kan lanceren over een afstand van 10 meter’.”
Wim Deferme: ”Om hun project een kans op slagen te geven,
organis eerden we begeleidingssessies rond mechanisch
ontwerpen, project management en communicatie vaardigheden.
Tijdens het slotevent namen de groepen het met hun uitgewerkte
mechanisme tegen elkaar op in een competitie”.
Terugblik
Gert Vanhees: “We waren zeer aan genaam verrast door de
CREATIES van onze eerstejaars: katapulten, trebuchets,
veerkanonnen, ballista’s, slingerhamers… Sommige groepen
waren ook erg spitsvondig in het uitrichten van hun opstelling
d.m.v. een richtlaser. Nog maar eens het bewijs dat studenten
industrieel ingenieur niet alleen verstandig zijn, maar ook zeer
handig. Precies het profi el waar we op mikken.”
Karel Kellens: “Het enthousiasme en de gedrevenheid vielen ons
ook op. We vermoeden dat het competitie-element daar wel voor
iets tussen zit. Het haalde in ieder geval het beste in iedere
student naar boven. De taakverdeling binnen de groepen verliep
eveneens verrassend goed. De meer theoretisch aangelegde
studenten leerden van de meer praktisch ingestelde collega’s en
andersom.”
Thomas Swennen (student): “Het ontwerpen en bouwen van de
‘katapult’ was uitdagend en leerrijk. En dat niet enkel op technisch
gebied. We hebben zeker zoveel opgestoken op het vlak
van organisatie en projectmatig werken. Timemanagement was
belangrijk omdat we niet enkel bouwden, maar ook verslagen en
presentaties moesten maken. Maar vooral op vlak van samenwerken
en communiceren hebben we, denk ik, allemaal een
grote sprong vooruit gemaakt: duidelijke afspraken maken, taken
verdelen op basis van talent, helder communiceren, …
Kortom, het was een goede voor bereiding op de latere
beroepspraktijk. Zoiets al in de eerste fase kunnen beleven, is een
echt pluspunt. Een pluim op de hoed van onze campus”.
Veerle Moons
20
DOCENT IN DE KIJKER
CONNECT-ID: WAAR STUDENTEN
EN ONDERNEMERS ELKAAR VINDEN
Ideeën, projecten en mensen bij elkaar brengen, dat
is de missie van het Connect-ID platform. Allemaal
hebben ze één kenmerk gemeen, dat is de ‘drive’ om
te ondernemen. Daarbij mikken de initiatiefnemers
in eerste instantie op ondernemingslustige
ingenieursstudenten. Zij kunnen nu samen met een
door de wol gewassen ondernemer hun ideeën
verder vormgeven, partners of potentiële vennoten
ontmoeten om samen in zee te gaan of inspiratie
putten uit ‘good practices’. Prof. Luc Vandeurzen
(Campus Groep T) doet het verhaal.
“
Je ne cherche pas, je trouve”, is een welbekende uitspraak
van Pablo Picasso. Deze inmiddels ongeschreven wet in
kunstkringen, kan volgens prof. Vandeurzen ook in de
ondernemerswereld van toepassing zijn als voldaan wordt aan
een aantal voorwaarden. “Eén daarvan is een duidelijke afbakening
van je doelgroep en je scope. Daarom is Connect-ID niet het
zoveelste online forum waar mensen elkaar vrijblijvend en
eenmalig tegen het virtuele lijf lopen. Wij bouwden een platform
of – beter gezegd – een ‘matchmaking tool ‘voor studentondernemers
van de ingenieursfaculteiten enerzijds en ondernemers
in de brandend actuele beroeps praktijk anderzijds. Zij
kunnen er met gerichte vragen en een specifiek aanbod hun
gading vinden”.
Gemeenschappelijk initiatief
Connect-ID startte in januari 2018 als een gemeenschappelijk
initiatief van de Faculteit Industriële Ingenieurs weten schappen –
Campus Groep T, VOKA-Kamer van Koop handel Leuven en
Smart Hub van de pro vincie Vlaams-Brabant. Inmiddels is de
samenwerking uitgebreid met Startit@
KBC en Cronos die elk een vergelijkbare
start-up-community hebben Luc Vandeurzen
uitgebouwd.
Prof. Vandeurzen kent de jonge
starters als geen ander. “Aan enthousiasme,
werklust en creatieve ideeën
geen gebrek. Maar onver mijdelijk komt
er een dag waarop je je het op je eentje
niet meer kunt bolwerken en je assistentie
nodig hebt van partners of
advies van professionals. VOKA stelde
in een enquête bij zijn leden een
vergelijkbaar probleem vast. Tal van
ondernemers hebben nog een of
meerdere interessante business
ideeën in het hoofd, maar het ontbreekt
hen aan de tijd en de medewerkers
om er iets mee aan te vangen.
Ook zij gaven te kennen gewonnen te
zijn voor een ‘matchmaking tool’ zoals
de onze. Ze verwachten er wel een die functioneel en weinig
arbeids intensief is, die een eerste contact faciliteert, anonimiteit
mogelijk maakt en zeker geen aanleiding geeft tot een oeverloze
berichtenstroom”.
Projecttypes
Volgens prof. Vandeurzen voldoet Connect-ID aan de voorwaarden.
“Neem nu de arbeidsintensiteit. Je hoeft alleen maar bij
LinkedIn in te loggen. We vragen bij de eerste login een paar
korte vraagjes te beantwoorden zodat een beknopt profiel kan
worden aangemaakt. Vervolgens kun je de projecten en de
gebrui kers bekijken. Uiteraard maak je best ook zelf een project
aan. Dat kost evenmin veel tijd. Je kunt kiezen uit drie projecttypes.
Het eerste heet ‘entrepreneurial collaboration’. Die is
bedoeld voor wie een start-up wil beginnen en uitkijkt naar
medestanders. Ook ondernemers die wensen samen te werken
met collega’s of partners voor open source projecten of de
valorisatie van onderzoek kunnen er terecht. Type 2 projecten
vallen onder de categorie ‘in-company’. Daarbij gaat het om
stageopdrachten of projecten die beperkt zijn in de tijd.
De ‘student projects’ ressorteren onder type 3. Daar vind je
studenten projecten met een duidelijke ondernemersinsteek”.
Drempelverlagend is zonder twijfel dat de service van Connect-ID
volledig gratis is. “Wij regelen geen IP en vragen geen vergoedingen”,
bevestigt prof. Vandeurzen. “Als twee partijen elkaar
vinden op Connect-ID dan kunnen zij ofwel zelf verdere afspraken
maken ofwel ons advies inwinnen. Ons systeem laat wel toe om
berichten te versturen tussen de gebruikers, maar aan een
uitgebreide begeleiding of bemiddeling doen we niet. Daarvoor
zijn andere kanalen ter beschikking zoals het start-up traject van
het Postgraduaat Innoverend Ondernemen voor Ingenieurs,
VOKA Bryo, Startit@KBC, Cronos. Wat we evenmin doen is
vacatures of personeels advertenties
opnemen”.
Aantallen
Dat Connect-ID zijn weg gevonden
heeft naar het doelpubliek, blijkt alvast
uit de cijfers. In september 2019
waren er meer dan 90 gebruikers op
het platform aanwezig en stonden 30
projecten online. Het platform bewees
ook zijn diensten in het Postgraduaat
Innoverend Onder nemen voor Ingenieurs
en tijdens de Engineering
Experiences op Campus Groep T,
waar geregeld bedrijven als opdrachtgever
fungeren.
Yves Persoons
Meer info: www.connectid.be
CONNECTING 21
STUDENT IN DE KIJKER
AGORIA SOLAR TEAM
WINT WORLD SOLAR CHALLENGE
Het zonnewagenteam van KU Leuven heeft op donderdag 17 oktober de Bridgestone
World Solar Challenge in Australië gewonnen. Het team kwam na een hectische race van
vijf dagen als eerste over de finish in Adelaide. Meteen een primeur voor de KU Leuven,
voor de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen én voor België want het is de
eerste keer dat een Belgisch team wereldkampioen wordt.
Dit jaar namen 44 teams uit 22 landen het tegen elkaar op
in Australië. De opdracht bestond erin om met een
zelfgebouwde zonnewagen een afstand van 3.021 km
van Darwin in het noorden tot Adelaide in het zuiden in de kortst
mogelijke tijd af te leggen.
Achtste keer, goede keer
Onbeslagen kwamen de studenten van de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen niet op het ijs. Het is al de achtste keer
dat een Leuvens team deelnam aan de World Solar Challenge.
“In al die jaren hebben we veel expertise opgebouwd die van
team op team is overgedragen en dat heeft nu zijn vruchten
afgeworpen”, vertelt teamleider Willem Jan Claes. “ Uiteraard
hebben we zelf nog tal van verbeteringen aangebracht inzake
betrouwbaarheid en afwerking. Op die manier kwamen we in
deze editie met de snelste en meest performante zonnewagen
aan de start. Maar een garantie dat je ook wint is het zeker niet.
Het kampioenschap in Australië is immers geen gewone race, het
is een echte ‘challenge’. Je neemt het niet alleen op tegen de
andere teams, je moet ook vechten tegen de elementen: de
wind, de woestijn, zandstormen en het alom aanwezige risico op
ongevallen. De wagen van onze Nederlandse collega’s uit Twente
ging door een windvlaag overkop. En de auto van onze vrienden
– en eeuwige concurrenten – van TU Delft vatte tijdens de laatste
rit vuur. De piloot mag van geluk spreken dat hij het er heelhuids
heeft vanaf gebracht.”
“Opvallend in deze editie was hoe lang de favoriete teams in
elkaars buurt bleven”, vervolgt Willem Jan. “Dat was de vorige
jaren wel anders. Het maakte dit WK extra spannend. Precies
omdat de zonnewagens sterk op elkaar leken en de teams
gelijkaardige racestrategieën hanteerden, maakte dat zij hun
wagen tot het uiterste moeten drijven. Enkele teams gingen over
hun limiet met de bekende gevolgen. Dankzij de vele testritten
met de BluePoint wisten wij exact waar onze limieten lagen en
konden zo zonder kleer- of andere scheuren als eersten finishen”.
Meer dan racen
De Leuvense studenten hebben meer dan een jaar dag en nacht
gewerkt aan hun Bluepoint. Ze ontwierpen en bouwden alles zelf,
van de batterij over het zonnepaneel tot de carrosserie. “Je start
aan de wedstrijd met een volle batterij, maar eenmaal onderweg
kun je enkel opladen met de zon”, aldus Willem Jan. “Dat geldt
ook voor de batterijen van elk van de teamleden. Iedereen moet
100% gemotiveerd én geconcentreerd blijven, elk onopgemerkt
detail wordt afgestraft”.
Bij dit alles mogen we ook niet uit het oog verliezen dat het
winnende team méér ambieert dan een race te winnen, ook al is
dat het wereldkampioenschap. Het is de Leuvense studenten er
vooral om te doen om het brede publiek en de jongeren in het
bijzonder te sensibiliseren voor hernieuwbare energie en
duurzame technologieën. Ook het ondernemerschap voert het
team hoog in het vaandel. “Wij zijn ondernemende industrieel
ingenieurs”, klinkt het. “Ingenieurs met een missie. Wij hebben de
wereld getoond dat België en onze universiteit aan de spits staan
van de technologische innovatie”.
Yves Persoons
22
STUDENT IN DE KIJKER
BRONS VOOR BRUGS TEAM
IN DASSAULT UAV CHALLENGE 2019
Roel Houthoofd, Jens Vander Cruyssen, Arthur Zeghers, Glenn Hostens, Arne De Temmerman
Sinds 2014 organiseert de Franse vliegtuigbouwer Dassault de
jaarlijkse UAV Challenge. Dat is een internationale competitie waarin
studententeams het tegen elkaar opnemen met een autonoom vliegende
hexacopter, d.i. een drone met zes rotors. Op 18 en 19 mei 2019
verzamelden 11 teams, samen goed voor ruim 50 ingenieursstudenten,
in het Zwitserse Lenk voor de finale. Het vijfkoppig team van Campus
Brugge stond na afloop mee op het erepodium. Een ‘moment de gloire’
voor de studenten en hun coach prof. Mark Versteyhe.
Dassault Aviation kennen we als bouwer van gevechtstoestellen
(Rafale), privéjets en kleine lijnvliegtuigen
(Falcon). Het bedrijf werkt evenwel ook intensief aan de
ontwikkeling van een nieuwe generatie autonome luchtvoertuigen.
Met de UAV Challenge wil Dassault jonge ingenieurs warm maken
voor een carrière in de drone- en luchtvaartsector.
De opdracht van de competitie bestaat erin een drone te bouwen
die moet kunnen opstijgen, een pakje op de juiste plaats afl everen
en terugkeren naar het vertrekpunt. En dat alles zonder tussenkomst
van een piloot of afstandsbediening. Bij het begin van het
academiejaar ontvangt ieder team een pakket met de nodige
componenten en instrumenten en een budget van 150 euro om
de drone uit te rusten.
Selectie
De wedstrijd in Zwitserland bestond uit drie proeven, gevolgd
door een fi nale. Tijdens de eerste proef moesten de teams de
veiligheidsprocedures van hun drone demonstreren. Dit hield
o.m. in: manueel besturen, een veilige stop maken als de drone
per vergissing terugkeert naar de startpositie en een kill-switch
waarbij de drone onmiddellijk alle motoren uitschakelt. Tijdens de
tweede proef moesten de drones een gekleurd merkteken vanuit
de lucht kunnen detecteren en een pakje droppen binnen een
straal van 1 meter van de gemerkte plaats. De derde proef
bestond erin de drone in een rechte lijn over drie kruisen met
verschillende kleuren te laten vliegen en een pakket te droppen
op het kruis met de juiste kleur. In deze proef kwam het erop aan
om de degelijkheid van het visiesysteem, de object- en kleurherkenning
en het grijpmechanisme aan te tonen. Pas als alle
proeven met succes waren doorlopen, werd het team tot de
fi nale toegelaten.
Bekroning
Tijdens de fi nale werd een terrein van 10 bij 10 m afgebakend en
voorzien van kruisen en rechthoeken van verschillende kleuren.
De teams kregen als opdracht hun drone volledig zelfstandig drie
pakketten van verschillende kleur te laten afleveren op de
merktekens van dezelfde kleur. Dit alles moest gebeuren binnen
een range van 1 m. Als het pakket stabiel bleef staan op het
terrein leverde dat extra-bonuspunten op. Visie- en controletechnieken
werden hier maximaal op de proef gesteld. De
beoordeling gebeurde op basis van de precisie waarmee de
opdracht werd uitgevoerd, maar ook artificiële intelligentie,
projectmanagement en de kwaliteit van het teamwerk werden
mee in rekening gebracht. Een bijkomend criterium was de
‘knowledge transfer’ naar een volgend team. Daarvoor diende
een zgn. ‘handover report’ ingediend te worden.
Voor het Brugse team was de derde plaats de bekroning van
maandenlang intensieve voorbereiding en samenwerking. Leerrijk
was het in ieder geval. Buiten de competitie konden de
deelnemers nog VR-demonstraties van de Rafale en de Falcon
bijwonen en conferenties over drones en het nEUROn
programma. Inmiddels maakt op Campus Brugge een nieuw
team zich op voor de zevende editie. Het ‘handover report’ ligt
alvast klaar.
Matthias De Ryck
CONNECTING 23
ONDERZOEK IN DE KIJKER
VERO VANDEN ABEELE:
E-MEDIATELY
INSPIRING
‘Human-Centered Systems for Health Care,
Learning, Arts and Entertainment’. Zo luidt
het motto van het e-Media Research Lab
op Campus Groep T. Het is inderdaad een
mondvol, maar het twintigkoppige team
aangestuurd door acht senior onderzoekers
is dan ook in menig opzicht en op tal van
gebieden een innovatieve en creatieve
duizendpoot. Doorheen de veelheid
van projecten loopt een rode draad.
Alles vertrekt vanuit en is gericht op
de mens. Prof. Vero Vanden Abeele,
gespecialiseerd in Interaction Design,
legt uit wat het team bezielt en
inspireert.
Vero Vanden Abeele
24
Het e-Media Research Lab is een buitenbeentje in de
vele onderzoeks groepen die de Faculteit Industriële
Ingenieurs wetenschappen rijk is. Alleen al omdat
het als high-tech lab eveneens model staat voor een resoluut
mensgerichte aanpak. Prof. Vanden Abeele formuleert
het als volgt: “Het lijkt misschien paradoxaal, maar hoe
prominenter de technologie op het voorplan komt, des te
meer de mens aan belang wint. En hoe actiever wetenschappers,
ingenieurs en ondernemers zich toe leggen op
kennis, producten en diensten met expliciete humane
waarden als comfort, levenskwaliteit, gezondheid, enz.”
Condition humaine
De ‘human centered approach’ van het e-Media research
Lab bestaat in het bedenken, ontwikkelen en implementeren
van technologieën met als doel het bestaan van de mens in
dit ondermaanse te verbeteren of – in André Malraux’
termen – ‘la condition humaine’ op zijn minst draaglijker te
maken. De technologieën die daarbij worden ingezet
variëren van sensoren, algoritmen en intelligente systemen
tot computer games. “De expertise waaruit we putten is al
even divers”, aldus prof. Vanden Abeele. “Van elektronica,
signaalbewerking, data-analyse, machine learning,
computer wetenschappen en software engineering tot
sociale wetenschappen en gebruikersdesign. Om ons
caleidos copisch onderzoeksterrein enigszins af te bakenen,
concentreren we ons op gezondheidszorg, educatie en
leren, kunst en entertainment”.
Woonzorgcentra
De vergrijzing van de bevolking is een belangrijk aandachtspunt
voor het e-Media Research Lab. Getuige hiervan
verschillende projecten die handelen over de fysieke en
mentale gezondheid van ouderen. Het bekendste is
‘Ingenieurs in het Woonzorgcentrum’ (Ingenieurs@WZG),
een samenwerkingverband tussen het e-Media Lab,
Zorg Leuven en de Leuvense zorgproeftuin InnovAGE.
“Wij helpen onderzoekers en bedrijven bij het ontwikkelen
van innovatieve technologieën die niet alleen het leven van
de senioren zelf, maar ook het werk van mantelverzorgers
en verpleegkundigen gemakkelijker moeten maken”, vertelt
prof. Bart Vanrumste. “In het woonzorgcentrum Eduard
Remy in Leuven voerden we verschillende experimenten
i.s.m. senioren uit. Van een bril die de kauw- en slikbewegingen
registreert om ondervoeding te voorkomen tot
een Wii Balance Board dat het risico op vallen berekent.”
Games en kunst
Het e-Media onderzoeksteam onderscheidde zich
eveneens meermaals met zijn ‘serious games’. “Dit is een
‘ernstige’ naam voor een ludiek computerspel dat naast fun
ook sociale of andere vaardigheden wil ontwikkelen”, legt
prof. Vanden Abeele uit.” Of bij patiënten na een beroerte de
cognitieve vaardigheden opnieuw kan activeren. Zo ontwikkelden
we een game voor kleuters waarmee vroeg tijdig
dyslexie gedetecteerd kan worden. Games kunnen ook
gebruikt worden om ‘digitale biomarkers’ te capteren, dit
zijn spelersmetrieken die bijvoorbeeld iets zeggen over
cognitieve performantie. Zo proberen we vroegtijdig
Alzheimer op te sporen via kaartspelletjes”.
Prof. Kathrin Gerling specialiseerde zich in het aanleren van
rolstoeltraining aan kinderen via serious gaming Voor haar
onderzoek ontving ze vorig jaar de Inclusie & Diversiteitsonderscheiding
van ACM. Prof. Toon Van Waterschoot
verdiepte zich dan weer in modelering en reproductie. Luc
Janssens is expert in het meten van spieractiviteit en onderzoekt
hoe de ziekte van Parkinson opgevolgd kan worden
via handmotoriek. En prof. Steven Vleminck, ook werkzaam
aan LUCA School of Arts, opereert op het raakvlak van
media en cultuur.
Het e-Media Research Lab werkte zich recent nog artistiek
in de kijker met ‘Gesprek met de regen’, een co-productie
van het Leuvens stadstheater ‘het nieuwstedelijk’ en het
e-Media Reseach Lab. “Speciaal voor dit poëtisch theaterstuk
bouwden studenten van prof. Luc Geurts een ‘regenprinter’.
Deze kruising van een klassieke regenmachine en
de technologie van een printer is digitaal gestuurd en
reageert quasi simultaan op gesproken theatertekst.
Het regent letterlijk woorden en beelden”.
Advanced Master
Inmiddels dient zich een nieuwe uitdaging aan. Volgend
academiejaar gaat op Campus Groep T de nieuwe internationale
‘Advanced Master in Innovative Health Technology’
van start. “Deze opleiding komt geen moment te
vroeg”, meent prof. Vanden Abeele. “De levens verwach ting
is de voorbije jaren alleen maar gestegen. Daar staat tegenover
dat we vaker dan vroeger met beschavings ziektes
worden geconfronteerd .Gevolg: we leven langer, maar we
verkeren minder lang dan vroeger in een goede gezondheid.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de precaire
om niet te zeggen quasi onbestaande gezondheidszorg in
menig ontwikkelingsland. Er is dus meer dan ooit behoefte
aan gezondheidstechnologen die in deze diverse en brede
sector innovatieve toepassingen en oplossingen kunnen
bedenken, ontwikkelen en implemen teren en dat alles op
maat van de mens”.
Yves Persoons
CONNECTING
25
ONDERZOEK IN DE KIJKER
LUISTEREN
MAAKT SLIMMER
Het gebruik van Internet of Things (IoT) geconnecteerde toestellen voor binnenhuisapplicaties heeft de
afgelopen jaren veel aandacht gekregen. Hiervoor ligt de focus vooral op het gebruik van eenvoudige sensoren
om de omgeving te monitoren zoals temperatuur, luchtvochtigheid, passief infrarood, enz. Het gebruik van
audiosensoren is daarentegen nagenoeg op de achtergrond gebleven ondanks het feit dat deze ook zeer
waardevolle informatie kunnen aanleveren. Lode Vuegen werkt op Campus Geel bij de onderzoeksgroep
ADVISE aan een technologie om akoestische gebeurtenissen te modelleren en te classificeren aan de hand
van een speciaal daartoe ontwikkeld leeralgoritme. Het artikel dat hij hierover publiceerde in het tijdschrift
‘Journal of the Audio Engineering Society’ (AES) werd uitgeroepen tot ‘the best paper of 2018’.
Lode studeerde in 2012 af als industrieel ingenieur aan
Campus Geel. Op 22 oktober 2019 promoveerde hij tot
doctor op een proefschrift getiteld ‘Contactless acousticbased
indoor monitoring systems: A study on different acoustic
models and learning strategies’ onder het promotorschap van
prof. Bart Vanrumste (Campus Groep T) met als copromotoren
de professoren Hugo Van Hamme (Faculteit Ingenieurs wetenschappen)
en Peter Karsmakers (Campus Geel).
Lode Vuegen
In zijn thesis breekt Lode een lans voor het inzetten van audiosensoren
voor het monitoren van binnenhuisomgevingen.
“Vandaag de dag kan er op een eenvoudige manier akoestische
informatie van de omgeving verzameld worden zonder gebruik te
moeten maken van dure acquisitiesystemen”, legt Lode uit.
De reden is simpel: akoestische sensoren zijn nu al ingebouwd
in televisietoestellen, radio’s, computers, smartphones, enz.”
Geluidsherkenning
Met zijn onderzoek wil Lode op drie manieren bijdragen tot het
akoestisch monitoren van binnenhuisomgevingen. Zijn eerste
bijdrage heeft betrekking op de automatische herkenning van
activiteiten in het dagelijkse leven op basis van akoestische
informatie. “Neem nu de ouderenzorg. Aan de hand van de
akoes tische rapportering van de uitgevoerde activiteiten over een
bepaalde periode kan de zorgverlener gemakkelijk een inschatting
maken van hoe het met de persoon in kwestie gesteld is.
In mijn onderzoek heb ik mij geconcentreerd op het gebruik van
bestaande eenvoudige machinale leeralgoritmes die de mogelijkheid
bieden naar een integratie in een IoT-module”.
De tweede bijdrage handelt over het modelleren en classificeren
van akoestische gebeurtenissen aan de hand van een convolutief
leeralgoritme dat aangepast is, zodat het overweg kan met een
zgn. zwakke, multi-label supervisie informatie. Wat we ons hierbij
moeten voorstellen, legt Lode als volgt uit: “Multi-label betekent
dat een akoestisch segment - bijvoorbeeld een geluidsignaal van
30 seconden – meerdere labels mag toegewezen krijgen.
Aan de hand van de akoestische
rapportering van de uitgevoerde
activiteiten over een bepaalde periode
kan de zorgverlener gemakkelijk een
inschatting maken van hoe het met de
persoon in kwestie gesteld is.
26
DOCTORATEN
Het kan bijvoorbeeld gaan om het sluiten van
een deur, een voetstap, een stem. Zwakke
supervisie houdt in dat de labels niet volledig
zijn. D.w.z. niet alle geluidsgebeurtenissen die
in een segment voorkomen, hoeven een label
te krijgen. Verder wordt ook niet aangeduid
waar de gebeurtenis zich precies heeft voorgedaan
in een bepaald segment. Het voordeel
van dit soort labeling is dat de annotatie die nu
nog vaak manueel gebeurt veel sneller kan
verlopen. De kracht van het convolutief leeralgoritme
is dat het onmiddellijk overweg kan
met overlappende gebeurtenissen, wat bij de
traditionele algoritmes typisch niet het geval
is, en dat het ook bestendig is tegen storende
geluidsfactoren zoals achtergrondruis.
Uit onze experimenten is alvast gebleken dat
we op dit punt goed zitten.”
DOCTORATEN AAN FIIW
(JULI-SEPTEMBER)
Rechtzetting
ConnectING 10:
juiste namen van
de promotoren.
26/03/2019
06/09/2019
Evelina Ametova
Campus Groep T
Quantification and compensation
of geometry-induced errors in
cone-beam X-ray computed
tomography
Zelflerend
In het derde deel van zijn onderzoek concentreert
Lode zich op de automatische herkenning
van personen in een ruimte louter en
alleen op basis van de akoestische informatie.
“Hiervoor hebben we een zelflerende strategie
ontwikkeld die automatisch de interessante
geluiden onthoudt die gelinkt kunnen worden
aan de aan- of afwezigheid van een persoon.
Het zelflerende aspect impliceert dat informatie
van andere sensoren gebruikt wordt om
het algoritme aan te leren. Wanneer bijvoorbeeld
een persoon manueel het licht aanzet,
kan het systeem de bijhorende geluiden linken
aan aanwezigheid”. De focus tijdens dit
onder zoek ligt zich opnieuw op het gebruik
van eenvoudige leerstrategieën die lokaal –
dicht bij de microfoon – kunnen draaien met
weinig rekenkracht en geheugen. “Ook dat is
onder controle”, bevestigt Lode. “Het is de
bedoeling dat het algoritme geïmplementeerd
kan worden op een ingebed systeemplatform,
zodat de verwerking van de data lokaal
kan gebeuren en geen beroep behoeft op
cloud technologieën die steeds een databeveiligings
risico inhouden”.
Lode is alvast enthousiast over de enorme
perspectieven die de akoestische classificatie
en monitoring opent in een brede waaier van
toepassingen. Over de gezondheidszorg
hadden we het al, maar het gaat ook om
machine-inspectie, bewaking, tracking van
personen en dieren of gewoon het huiselijk
comfort. Al weet Lode beter dan wie dan ook
dat er her en der opnieuw onheilsprofeten de
stem zullen verheffen om de komst van Big
Brother aan te kondigen.
Yves Persoons
Gert-Jan Bex
Campus Diepenbeek
Development of 2K injection
moulding products and
processes of rubbers with
thermoplastics.
• Prof. dr. ir.Albert Van Bael
(promotor)
• Prof. dr ir. Jozefien
De Keyzer – Prof. dr. ir.
Frederik Desplentere
(co-promotoren)
01/07/2019
Wenchao Cao
Campus Groep T
Development of Beam Hardening
Correction Algorithms for
Industrial Computed Tomography
• Prof. dr. ir. Wim Dewulf
(promotor)
• Prof. dr. ir. Jean-Pierre Kruth
(co-promotor)
19/08/2019
António Luís Correia
Technologiecampus Gent
Modelling of high luminance white
light solid-state sources
• Prof.dr. Youri Meuret (promotor)
• Prof.dr. Peter Hanselaer
(co-promotor)
• Prof. dr. ir. Wim Dewulf
(promotor)
• Prof. dr. ir. Jean-Pierre Kruth
(co-promotor)
27/09/2019
Ado Van Assche
Campus De Nayer
Characterization of the bacterial
community composition in
drinking water production and
distribution systems, emphasizing
Acinetobacter species.
• Prof. dr. ir. Bart Lievens
(promotor)
• Prof. dr. Kristiaan Willems
(co-promotor)
• Prof. dr. Joseph De Brabanter
(co-promotor)
08/10/2019
Thomas Dietzen
Campus Groep T
Spatio-Temporal Speech
Enhancement in Adverse Acoustic
Conditions
• Prof. dr. ir. Toon van
Waterschoot (promotor)
• Prof. dr. ir. Marc Moonen
(co-promotor)
• Prof. dr. Simon Doclo
(co-promotor), University
of Oldenburg
CONNECTING
27
ALUMNUS IN DE KIJKER
Filip Timmermans
FILIP TIMMERMANS:
INGENIEUR
& JONG ONDERNEMER
VAN HET JAAR
Op 20 maart 2019 werd Filip Timmermans, oprichter en zaakvoerder
van het innovatieve productiebedrijf Skilpod, door JCI Limburg
uitgeroepen tot Jonge Ondernemer van het Jaar. Deze award geeft
een erkenning aan iemand die op een uitzonderlijke wijze blijk heeft
gegeven van duurzaam ondernemen en bovendien beantwoordt
aan de beginselwaarden van JCI: maatschappelijk geëngageerd en
internationaal georiënteerd. Dit alles onder het motto: ‘Be Better’.
Sinds hij 15 jaar geleden op Campus Groep T afstudeerde
als industrieel ingenieur Elektromechanica heeft Filip al een
indrukwekkend ondernemersparcours gereden. Na een
bijkomende bedrijfseconomische vorming aan KU Leuven en de
Solvay Business School in Brussel, start Filip’s carrière bij IBM in
London als business consultant. Tot een telefoontje van prof.
Guido Vercammen, zijn voormalige professor management bij
Groep T, hem opnieuw naar Leuven lokte met een aanbod van
VOKA-Kamer van Koophandel om een nieuw project ‘Ingenieur &
Ondernemer’ uit de grond te stampen. “Het was een bijzonder
leerrijke periode”, herinnert Filip zich. “Eigenlijk kon je het beter
een ‘total immersion’ in het bedrijfsleven noemen. Elke dag was
ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op de been om
ondernemers overal te lande en van alle slag te ontmoeten: van
eenpersoonszaken tot multinationals, van traditionele bedrijven
tot hightech-starters, van veetelers tot vliegtuigbouwers”.
Na een intermezzo bij Facil, een toeleverancier in de autom
obielindustrie waarvoor hij de opstart in Azië voorbereidde,
besliste Filip om definitief de sprong te wagen naar het ondernemerschap.
Tijdens de vele prospecties in zijn VOKA-periode
meende hij een ‘niche’ in de markt te hebben ontdekt: die van de
alternatieve bouwvormen, meer specifiek de modulaire houtbouw.
“De containerwoningen en -kantoren waren over hun hoogtepunt
heen. De tijd was rijp voor een nieuw concept”, vond Filip.
Veel moeite om een vennoot en een investeerder te vinden kostte
het hem niet om zijn droom waar te maken.
In 2013 ging Skilpod van start in een klein atelier van amper
300m 2 in Meeuwen-Gruitrode. Twee jaar later verhuisde Filip naar
het industrieterrein van Geel bij het Albertkanaal waar Skilpod een
bedrijfsoppervlakte van 8000m 2 bestrijkt en 35 medewerkers
actief zijn.
Robuust
De naam van het bedrijf lijkt op het eerste gezicht misschien
vergezocht, maar dat is het bij nader toezien helemaal niet.
“Skilpod is gewoon Zuid-Afrikaans voor schildpad”, legt Filip uit.
“Een schildpad is zowat het enige dier dat zijn huis permanent
met zich meedraagt. Dat verwijst naar onze verplaatsbare houten
units. In het woord herken je ook ‘skills’ of de kennis en kunde die
nodig is om zo’n units te ontwerpen, te produceren en te
vermarkten. Maar er is meer. Schildpadden bestaan al ruim 200
miljoen jaar en staan overal ter wereld symbool voor betrouwbaarheid,
robuustheid en stabiliteit. De oude Chinezen waren
ervan overtuigd dat de aarde getorst werd door een schildpad.
Zo ook staan onze woningen garant voor degelijkheid”.
De gezinssamenstelling verandert,
de bevolking veroudert, dus stijgt de
vraag naar kleinere woningen.
28
Skilpod is gespecialiseerd in de productie van woningen voor
één- en tweepersoonshuishoudens. Maar er zijn ook al
toe passingen gerealiseerd voor klaslokalen, zorgwoningen, kinderopvang
en vakantiehuizen. Dit jaar poot Skilpod op het Neder -
landse eiland Texel een volledig verplaatsbaar dorp neer. De 77
woningen worden allemaal gefabriceerd in de ateliers in Geel.
Marktleider
De groeimarkt bevindt zich volgens Filip in de woontoepassingen.
“De gezinssamenstelling verandert, de bevolking veroudert, dus
stijgt de vraag naar kleinere woningen. De klanten worden ook
veel milieubewuster, dus zijn onze houten constructies allemaal
energieneutraal. Ze kunnen bovendien gemakkelijk tot vijf verdiepingen
hoog opgetrokken worden, waardoor we kostbare ruimte
kunnen uitsparen. Daar komt nog bij dat we almaar sneller en
kostenefficiënter moeten produceren. Dit samen met het gebrek
aan geschoold personeel, maakt van prefabricatie de manier van
bouwen van de toekomst”.
In amper 5 jaar tijd is Skilpod uitgegroeid van pionier tot
marktleider in België. Maar de jonge ondernemer van het jaar kijkt
al verder. “Van een productie- en constructiebedrijf willen we
evolueren tot een servicebedrijf dat een totaalpakket aanbiedt
aan de klanten: een gestandaardiseerde all-in woning, inclusief
diensten en onderhoud. Bovendien zijn we van plan om onze
actie radius gevoelig uit te breiden. Dat betekent dat we in het
buitenland productie- en assemblagevestigingen gaan oprichten.
Van een productie- en constructiebedrijf
willen we evolueren tot een
servicebedrijf dat een totaalpakket
aanbiedt aan de klanten.
Vanuit Geel kunnen we maar binnen een straal van 200 km een
optimale en snelle bediening verzorgen”.
Haas
Rest nog de vraag: zijn Filips verrijkende ambities nog wel te
verenigen met de associaties die de schildpad oproept als een
weliswaar robuust maar ook traag schepsel? Ook hier heeft de
jonge ondernemer van het jaar direct een antwoord klaar. “Ken je
de fabel van Aesopus over de schildpad en de haas? Welnu,
beide besloten op een dag om een loopwedstrijd te houden.
De haas was zo zegezeker dat hij zich niet forceerde en onderweg
nog de tijd nam om een dutje te doen. Toen hij fluitend aan de
finish kwam, bleek de schildpad al lang gearriveerd te zijn. Moraal
van het verhaal: overschat jezelf niet en ook al ben je marktleider,
ga niet op je lauweren rusten”.
Yves Persoons
CONNECTING
29
NIEUWS VAN ALUMNI
ALUMNI CHAPTER IN BEIJING:
GROUP T CAMPUS GIVES THE KICK-OFF
On August 24 2019, the KU Leuven Alumni Chapter
Beijing was officially installed in the Chinese capital.
The next day there was already a first important
event: the 20th anniversary of the Double Degree
Programme in Engineering Technology of KU Leuven
and Beijing Jiaotong University. Both ceremonies
were the crowning glory of a quarter-century
collaboration between both universities.
In 2013, KU Leuven established its first international Alumni
Chapter in Shanghai. Today the university has alumni chapters
in 12 countries: Brazil, China, Ethiopia, Germany, India,
Indonesia, Japan, Thailand, the Netherlands, Vietnam, the United
Kingdom and the United States.
“These chapters are an important asset for KU Leuven”, says
Professor Peter Lievens, Vice Rector for International Policy who
is also responsible for the alumni policy. “Internationalization is
very high on the KU Leuven agenda. Two key aspects of our
strategy are recruiting more students from abroad and promoting
international mobility of our students, staff and researchers.
As more KU Leuven alumni go on to build international careers
we strengthen our global network”.
Momentum
In 2000, the first four Chinese students graduated from the then
University College Group T in Leuven. They started their engineering
studies at Beijing Jiaotong University (BJTU) and came after
one year to Leuven to complete their studies. They were the first
to obtain a Double (Flemish-Chinese) Degree in Engineering
Technology. Meanwhile, more than 250 students from over a
dozen Chinese universities have followed in their footsteps.
During the memorial ceremony, Professor Guan Zhongliang, Vice
President of BJTU, emphasized the importance of the double
degree programmes for the universities involved. “The past 20
years have flown by, but we are determined to continue this
momentum. The new KU Leuven Alumni Chapter Beijing will help
to ensure that the informal network of alumni that already exists
will help really come to the fore by playing an active role in the
further development of the collaboration and the friendship
between our universities”.
Yves Persoons
From left to right: Prof. Deng Xinghua; Prof. Koen Eneman, Campus Chair; Martine Torfs, Head of the Alumni Office KU Leuven;
Prof. Peter Lievens, Vice rector of KU Leuven; Prof. Guan Zhongliang, Vice President BJTU; Wim Polet, Director International Office
Group T Campus; Prof. Zhu Hengjun: Liu Shaoqing, Director of the Center of International Education BJTU and Guo Xuemeng,
Secretary General of the BJTU Alumni Association.
30
NIEUWS VAN ALUMNI
FACULTEIT ZET 1158 INDUSTRIEEL INGENIEURS OP DE MARKT
Tijdens de voorbije promotievieringen werden er op de campussen
van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen 1158
nieuwe masters of Science in Industriële Wetenschappen
geproclameerd. Niet genoeg om de meer dan 3300 vacatures
voor industrieel ingenieurs in Vlaanderen mee in te vullen, maar
wel een record in de nog jonge geschiedenis van de faculteit die
sinds haar ontstaan 5 jaar geleden al 5455 ings opleidde. Op elk
van de campussen werden de nieuw gediplomeerden uitgezwaaid
door prof. Luc Sels, rector van de KU Leuven en prof.
Bert Lauwers, decaan van de faculteit.
1.200
1.150
1.100
1.050
1.000
2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
De afgestudeerden hebben het geluk om het ‘meest aantrekkelijke
beroep van België’ te kunnen uitoefenen. Dat bleek
onlangs uit een enquête van Randstad. Wat het beroep zo
aantrek kelijk maakt, aldus Randstad, zijn de ‘verloning’ en de
‘werk omstandigheden’.
“Jullie verloning komt er zo dadelijk aan”, verklaarde rector Luc Sels.
“Het diploma van Master of Science in Industriële Weten schappen
en Master of Science in de biowetenschappen. Voor alle duidelijkheid:
dit is niet zomaar ‘een’ diploma. Het gaat om een diploma
uitgereikt door Europa’s meest inno vatieve universiteit. Een universiteit
die zopas nog haar positie verstrekte als de hoogst gerangschikte
Belgische universiteit in de Times Higher Education World
University Ranking. Een betere verloning om de carrière te starten, is
moeilijk denkbaar. Het gaat om jullie paspoort voor de toe komst,
jullie ingangsticket voor een veelbelovende loopbaan als ingenieur”.
Levenslang leren
Prof. Lauwers onderhield de kersverse alumni over de uitdagingen
die op hen afkomen. “We leven in onzekere tijden”, aldus de
decaan. ”Waar vorig jaar nog euforie heerste over het record aan
vacatures, hoor je nu dat het feest voorbij is. De Belgische
arbeidsmarkt gaat in ijltempo achteruit. In september hebben
zeven bedrijven – en niet van de minste – collectief banenverlies
aangekondigd”. Volgens de decaan moeten jonge ingenieurs het
beeld van coherent en stabiel werk inruilen voor meer veelzijdige,
hybride rollen. Dat hoeft niet per se negatief te zijn. Integendeel,
deze situatie creëert ook opportuniteiten als je ze handig weet te
benutten. Een en ander betekent dat ondernemingen én universiteiten
jonge professionals gerichter zullen moeten blijven
coachen en ondersteunen”.
De decaan besloot als volgt: “Als je één competentie verder wil
ontwikkelen om je carrière future proof te maken, focus dan op
de vaardigheid om je comfortabel te voelen in oncomfortabele
situaties. Leren leven met onzekerheid, heet dat of – nog beter –
leer levenslang leren. Dat maakt je veranderingsbekwaam en
voorbereid op elke opportuniteit die zich aandient”.
Yves Persoons
Blijf in contact
Word lid van Alumni Ingenieurs KU Leuven
of hernieuw je lidmaatschap
✓ 3 keer per jaar ConnectING in je brievenbus, uitgegeven
door de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in
samenwerking met de alumni kringen
✓ Maandelijkse Campuskrant KU Leuven met alumnibijlage
✓ Sponsoring van promotiebijeenkomsten
✓ Uitnodigingen voor heel wat universitaire activiteiten en
exclusieve events
✓ Kortingen op o.a. Festival van Vlaanderen en andere
Samenaankoop KU Leuven-voordelen zoals kortingen op
Kinepolis filmtickets, pretpark bezoeken e.a.
✓ …
Bouw aan je kennis. Deel ervaringen.
Verruim je netwerk. Blijf verbonden.
O www.linkedin.com/company/ku-leuven-fiiw/
Je kan je lidmaatschap (25 euro) combineren met een
lidmaatschap van de ie-net ingenieursvereniging.
www.alum.kuleuven.be > Alumninet
FORUMAVOND 5 NOVEMBER
Waterbeheer voor (door?) een klimaat
in verandering
Hoe kunnen en moeten we ons waterbeheer voorbereiden
op de wijzigende klimaatomstandigheden?
Prof. Patrick Willems van de Faculteit Ingenieurswetenschappen
geeft een overzicht van de waaier aan
mogelijke technische maatregelen die we kunnen nemen om
duurzamer om te gaan met water.
Prof. Erik Mathijs van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
gaat vervolgens dieper in over hoe een
en ander geïmplementeerd kan worden in een doordacht
transitiepad en de rol die de verschillende spelers daarin
kunnen en moeten spelen.
Daarna gaan de sprekers in debat met vertegenwoordigers
uit de industrie en de overheid.
Datum: 5 november 2019, 19:00
Locatie: Auditorium Erik Duval,
Celestijnenlaan 200a, 3001 Heverlee
Meer info: alumni-ingenieurs@kuleuven.be
Inschrijven: https://alumninet.alum.kuleuven.be
CONNECTING
New in 2020-2021 at Group T Leuven Campus
ADVANCED MASTER OF
SCIENCE IN INNOVATIVE HEALTH
TECHNOLOGY
Health is a Precious Treasure.
Health Technology its Reliable Treasurer.
THE NEW ADVANCED
MASTER’S PROGRAMME
Offers the opportunity to specialize in the
rapidly evolving domain of innovative health
care technologies.
Integrates recent trends in electrical and
electronics engineering, mathematical
engineering, mechanical and biochemical
engineering into the design, development
and implications of novel practical solutions
for patients as well as health care providers
and professionals.
Is a one-year programme aimed at students
who have completed a master’s programme
in (bio)engineering technology.
Consists of 8 course units: 4 courses
focusing on engineering technology, one on
entrepreneurship, one on the human body,
a team-based project and a master’s thesis,
including an internship.
Is part of an international network of
universities, renowned institutions (e.g. the
Interuniversity Microelectronics Center-imec,
the University Hospitals Leuven) and hightech
companies.
IN COLLABORATION WITH
HTTPS://FET.KULEUVEN.BE/innovative-health-engineering