Rapporten Eerstelijnsklachtenbehandeling 2010 - Vlaamse ...
Rapporten Eerstelijnsklachtenbehandeling 2010 - Vlaamse ... Rapporten Eerstelijnsklachtenbehandeling 2010 - Vlaamse ...
4.2 KLACHTENDECRETEN DECREET VAN 7 JULI 1998 houdende instelling van de Vlaamse ombudsdienst HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN ART. 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. ART. 2. Er bestaat bij het Vlaams Parlement een Vlaams ombudsman voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, hierna Vlaams ombudsman te noemen. Indien dit ambt wordt uitgeoefend door een vrouw, kan zij Vlaamse ombudsvrouw genoemd worden. ART. 2bis. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° bestuursinstantie : a) een rechtspersoon die is opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, decreet of ordonnantie; b) een natuurlijke persoon. een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of groepering van rechtspersonen die in hun werking bepaald en gecontroleerd worden door a); c) een natuurlijke persoon, een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of een groepering van rechtspersonen, voor zover zij door een bestuursinstantie in de zin van a) zijn belast met de uitoefening van een taak van algemeen belang of voor zover zij een taak van algemeen belang behartigen en beslissingen nemen die derden binden. Het Vlaams Parlement en zijn diensten en instellingen vallen buiten deze definitie. De uitvoerende macht valt er eveneens buiten voor zover die optreedt in een rechterlijke hoedanigheid; 2° bestuursinstantie van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest : elk ministerie, departement of verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse administratie, een Vlaamse wetenschappelijke instelling of een Vlaamse openbare instelling. Als Vlaamse openbare instelling wordt beschouwd elke publiekrechtelijke rechtspersoon die werd opgericht bij of krachtens een wet of decreet, en die ressorteert onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK II DE VLAAMSE OMBUDSMAN AFDELING 1 OPDRACHT ART. 3. § 1. De Vlaamse ombudsman heeft als opdracht : 1° klachten te onderzoeken over de handelingen en de werking van de bestuursinstanties van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en daarbij bemiddelend op te treden; 2° door te verwijzen naar andere bevoegde instanties, voorzover het geen klacht betreft; 3° op basis van de bevindingen die worden gedaan bij de uitvoering van de opdrachten bedoeld in 1° en § 2, voorstellen en aanbevelingen te formuleren om de dienstverlening van de bestuursinstanties van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest te verbeteren en verslag uit te brengen overeenkomstig de artikelen 16, § 2, en 18; 4° de overtredingen van de deontologische code door de Vlaamse volksvertegenwoordigers die hem ter kennis worden gebracht, te melden aan de voorzitter van het Vlaams Parlement. JAARVERSLAG 2010 KLACHTENDECREET/01.02.2011/57
De behandeling van klachten over het algemeen beleid of over de decreten, besluiten en reglementen behoort niet tot zijn opdracht. De Vlaamse ombudsman kan zijn bevoegdheid eveneens uitoefenen ten aanzien van andere bestuursinstanties, telkens wanneer hun door decreten of reglementen taken worden toevertrouwd die tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest behoren, ongeacht of dat gebeurt door middel van deconcentratie of decentralisatie van bevoegdheden : § 2. De Vlaamse ombudsman heeft tevens als opdracht meldingen te onderzoeken van personeelsleden van bestuursinstanties van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse gewest, die in de uitoefening van hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven binnen de bestuursinstantie waar ze zijn tewerkgesteld hebben vastgesteld, hierna onregelmatigheden genoemd, en die ofwel menen - dat na kennisgeving aan hun hiërarchische meerdere en daarna aan de Interne Audit, geen of onvoldoende gevolg werd gegeven aan hun mededeling binnen een termijn van dertig dagen; - om de enkele reden van de bekendmaking of aangifte van deze onregelmatigheden onderworpen te zijn of zullen worden aan een tuchtstraf of een andere vorm van openlijke of verdoken sanctie. AFDELING 2 BENOEMING ART. 4. [§ 1. Het Vlaams Parlement benoemt de Vlaamse ombudsman na een openbare oproep tot kandidaatstelling en op basis van een vergelijkende selectie, voor een termijn van zes jaar. De selectievoorwaarden en de selectieprocedure worden vastgesteld door het Vlaams Parlement. De selectie wordt uitgevoerd door of in opdracht van het Vlaams Parlement. Een persoon kan maximaal gedurende twee termijnen, al dan niet aaneensluitend, het ambt van Vlaams ombudsman bekleden. § 2. De Vlaamse ombudsman moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn; 2° van onberispelijk gedrag zijn; 3° de burgerlijke en politieke rechten genieten; 4° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een ambt van niveau A bij de diensten van het Vlaams Parlement; 5° drie jaar voor de oproep tot kandidaatstelling geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat hebben vervuld. Voor de toepassing van deze bepaling wordt met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat gelijkgesteld : het ambt van buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester, een mandaat van bestuurder in een instelling van openbaar nut, het ambt van regeringscommissaris, het ambt van gouverneur, adjunctgouverneur of vice-gouverneur, het ambt van federaal minister, gemeenschaps- of gewestminister, het ambt van staatssecretaris of gewestelijk staatssecretaris of een politiek mandaat bij de Europese Unie; 6° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben, hetzij op juridisch, administratief of sociaal gebied, hetzij op een ander gebied dat dienstig is voor de uitoefening van het ambt. § 3. Bij de eerste benoeming doorloopt de Vlaamse ombudsman een proefperiode van 1 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de betrokkene het ambt effectief opneemt. Uiterlijk vijfenveertig dagen voor het verstrijken van die proefperiode evalueert het Vlaams Parlement de Vlaamse ombudsman. Bij ontstentenis van een evaluatie op dat ogenblik wordt de evaluatie geacht gunstig te zijn. § 4. Uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van het mandaat evalueert het Vlaams Parlement de Vlaamse ombudsman. JAARVERSLAG 2010 KLACHTENDECREET/01.02.2011/58
- Page 119 and 120: met de vermelding van ‘erkend doo
- Page 121 and 122: Statistische gegevens over de termi
- Page 123 and 124: 2.2.2 ONDERSTEUNINGSBELEID 1. Tabel
- Page 125 and 126: 1 Toepassen regelgeving recht op le
- Page 127 and 128: Statistische gegevens over de termi
- Page 129 and 130: 2.2.4 PERSONEEL BASISONDERWIJS EN C
- Page 131 and 132: 805 878 993 2 Terugvordering 837 99
- Page 133 and 134: verder gezet tijdens het schooljaar
- Page 135 and 136: Statistische gegevens over de termi
- Page 137 and 138: 2.2.6 PERSONEEL SECUNDAIR ONDERWIJS
- Page 139 and 140: 1 Automatische terugvordering (957)
- Page 141 and 142: 2.2.7 SCHOLEN BASISONDERWIJS EN CEN
- Page 143 and 144: 3. Klachtenbeeld Onze afdeling ontv
- Page 145 and 146: Statistische gegevens over de termi
- Page 147 and 148: 2.2.9 HOGER ONDERWIJS 1. Tabel 2010
- Page 149 and 150: Discriminatie stage (1063) Onontvan
- Page 151 and 152: Statistische gegevens over de termi
- Page 153 and 154: 7 Klachten waren onontvankelijk omd
- Page 155 and 156: Statistische gegevens over de termi
- Page 157 and 158: Uitbetaling op een foutief rekening
- Page 159 and 160: Een opleiding op maat werd ingerich
- Page 161 and 162: Statistische gegevens over de termi
- Page 163 and 164: verbetering vatbaar zijn. Sommige k
- Page 165 and 166: 3 GLOBALE EVALUATIE 3.1 VASTSTELLIN
- Page 167 and 168: 4 BIJLAGEN 4.1 DEFINITIE KLACHT We
- Page 169: - Een onderwijsklant heeft recht op
- Page 173 and 174: AFDELING 5 AMBTELIJK STATUUT ART. 8
- Page 175 and 176: De functioneel bevoegde Vlaamse min
- Page 177 and 178: MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCH
- Page 179 and 180: Omzendbrief VR 2005/20 Datum: 18 ma
- Page 181 and 182: 2.1. Nulde lijn: de Vlaamse Infolij
- Page 183 and 184: 3.3. De registratie van klachten. E
- Page 185 and 186: Indien een klacht niet wordt behand
- Page 187 and 188: Volgende standaardformulering wordt
- Page 189 and 190: AANBEVELING 2008-23 De Vlaamse over
- Page 191 and 192: AANBEVELING 2003-24 De Vlaamse over
- Page 193 and 194: 4.4 ENKELE KLACHTENCOÖRDINATOREN/O
- Page 195 and 196: 4.5 KLACHTENCOÖRDINATOREN VLAAMS M
- Page 197 and 198: AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN A
- Page 199 and 200: AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSCOMMUNICAT
- Page 201 and 202: MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
- Page 203 and 204: Inhoud Verslag over de klachtenbeha
- Page 205 and 206: 1 Inleiding 1.1 Structuur van het G
- Page 207 and 208: een correcte doorverwijzing van de
- Page 209 and 210: 2.2 Algemeen OKOKN=^~åí~ä=Éå=
- Page 211 and 212: OKOKQ=h~å~~ä= Aantal klachten vol
- Page 213 and 214: 2.4 Ontvankelijke klachten OKQKN=j~
- Page 215 and 216: OKQKP=qçÉíëáåÖ=~~å=ÇÉ=ç
- Page 217 and 218: de pedagogische aanpak van leerkrac
- Page 219 and 220: schade door afbraakwerken bij een b
De behandeling van klachten over het algemeen beleid of over de decreten, besluiten en reglementen<br />
behoort niet tot zijn opdracht.<br />
De <strong>Vlaamse</strong> ombudsman kan zijn bevoegdheid eveneens uitoefenen ten aanzien van andere<br />
bestuursinstanties, telkens wanneer hun door decreten of reglementen taken worden toevertrouwd die tot<br />
de bevoegdheid van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap of het <strong>Vlaamse</strong> Gewest behoren, ongeacht of dat gebeurt<br />
door middel van deconcentratie of decentralisatie van bevoegdheden :<br />
§ 2. De <strong>Vlaamse</strong> ombudsman heeft tevens als opdracht meldingen te onderzoeken van personeelsleden<br />
van bestuursinstanties van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap en het <strong>Vlaamse</strong> gewest, die in de uitoefening van<br />
hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven binnen de bestuursinstantie waar ze zijn tewerkgesteld<br />
hebben vastgesteld, hierna onregelmatigheden genoemd, en die ofwel menen<br />
- dat na kennisgeving aan hun hiërarchische meerdere en daarna aan de Interne Audit, geen of<br />
onvoldoende gevolg werd gegeven aan hun mededeling binnen een termijn van dertig dagen;<br />
- om de enkele reden van de bekendmaking of aangifte van deze onregelmatigheden onderworpen te zijn<br />
of zullen worden aan een tuchtstraf of een andere vorm van openlijke of verdoken sanctie.<br />
AFDELING 2 BENOEMING<br />
ART. 4.<br />
[§ 1. Het Vlaams Parlement benoemt de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman na een openbare oproep tot<br />
kandidaatstelling en op basis van een vergelijkende selectie, voor een termijn van zes jaar. De<br />
selectievoorwaarden en de selectieprocedure worden vastgesteld door het Vlaams Parlement. De selectie<br />
wordt uitgevoerd door of in opdracht van het Vlaams Parlement.<br />
Een persoon kan maximaal gedurende twee termijnen, al dan niet aaneensluitend, het ambt van Vlaams<br />
ombudsman bekleden.<br />
§ 2. De <strong>Vlaamse</strong> ombudsman moet aan de volgende voorwaarden voldoen :<br />
1° Belg zijn;<br />
2° van onberispelijk gedrag zijn;<br />
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;<br />
4° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een ambt van niveau A bij de diensten van het<br />
Vlaams Parlement;<br />
5° drie jaar voor de oproep tot kandidaatstelling geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat hebben<br />
vervuld. Voor de toepassing van deze bepaling wordt met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat<br />
gelijkgesteld : het ambt van buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester, een mandaat van bestuurder<br />
in een instelling van openbaar nut, het ambt van regeringscommissaris, het ambt van gouverneur, adjunctgouverneur<br />
of vice-gouverneur, het ambt van federaal minister,<br />
gemeenschaps- of gewestminister, het ambt van staatssecretaris of gewestelijk staatssecretaris of een<br />
politiek mandaat bij de Europese Unie;<br />
6° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben, hetzij op juridisch, administratief of sociaal gebied,<br />
hetzij op een ander gebied dat dienstig is voor de uitoefening van het ambt.<br />
§ 3. Bij de eerste benoeming doorloopt de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman een proefperiode van 1 jaar, te rekenen<br />
vanaf de dag waarop de betrokkene het ambt effectief opneemt.<br />
Uiterlijk vijfenveertig dagen voor het verstrijken van die proefperiode evalueert het Vlaams Parlement de<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsman. Bij ontstentenis van een evaluatie op dat ogenblik wordt de evaluatie geacht gunstig<br />
te zijn.<br />
§ 4. Uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van het mandaat evalueert het Vlaams Parlement de<br />
<strong>Vlaamse</strong> ombudsman.<br />
JAARVERSLAG <strong>2010</strong> KLACHTENDECREET/01.02.2011/58