VOEDING - NHK

VOEDING
www.VOERVERGELIJK.nl
1. Wat is een goede manier om een paard te laten afvallen?
O Minder krachtvoer geven O Minder toegang tot het gras geven
O Meer beweging geven ● Alle bovenstaande antwoorden zijn goed
2. Produceert een paard speeksel als hij niet kauwt?
O Ja ● Nee
3. Welke stelling is juist?
Stelling 1: Muesli is een compleet voer voor een paard
Stelling 2: Hooi is compleet voer voor een paard
O Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist O Beide stellingen zijn onjuist
● Stelling 1 is onjuist, Stelling 2 is juist O Beide stellingen zijn juist
4. Waar wordt ruwvoer voornamelijk verteerd in het paardenlichaam?
0 In de maag O In de dunne darm
● In de dikke darm O In de endeldarm
5. Wat is de veroorzaker van hoefbevangenheid?
O Aminozuren ● Suiker
O Zetmeel O Eiwit
6. Gras is rijk aan:
0 Vitamine A en E en K O Vitamine A en E
O B-caroteen en vitamine B12 ● B-caroteen en vitamine E
7. Welke energiebron levert in verhouding de meeste energie voor een paard?
O Suiker O Zetmeel
● Vet O Eiwit
8. De samenstelling van paardenvoer staat:
O Willekeurig op het etiket
● In aflopende volgorde van aandeel in het voer op het etiket
O In oplopende volgorde van aandeel in het voer op het etiket
O Niet op het etiket
9. 1 internationale eenheid vitamine E is:
● 1 mg dl-alfa-tocopherolacetaat O 0,667 mg dl-alfa-tocopherolacetaat
O 0,91 mg dl-alfa-tocopherolacetaat O 0,74 mg dl-alfa-tocopherolacetaat
10. Waarom worden sojaproducten, zoals sojaschroot en sojahullen aan
paardenvoer toegevoegd?
O Bron van vitaminen ● Bron van eiwit
O Bron van energie O Bron van mineralen

WEIDEBEHEER
www.PAARDENKENNISCENTRUM.nl
1. Zowel paarden als koeien staan in de zomermaanden vaak op de weide. Beide zijn graseters,
maar er zijn verschillen. In tegenstelling tot de koe:
O Graast het paard het gras korter af
O Zijn paarden kieskeurige eters
O Heeft het paard geen behoefte aan hoge voederwaarde, maar juist aan veel structuur
● Alle bovenstaande zijn juist.
2. Gras groeit het hele jaar, maar niet met een constante groei. In de winter is de groei
verwaarloosbaar. In de onderstaande periodes is er wel grasgroei, maar in welke periode is
deze het laagst?
O Mei – juni ● Juli – augustus O Augustus – september
3. Gras gaat groeien bij een T-som van ongeveer 180. Dit betekent dat:
O Gemiddeld 180 dagen na het begin van de winter het gras begint te groeien
O Gemiddeld 180 uur na het begin van de lente het gras begint te groeien
● Bij een som van gemiddeld 180 graden na 1 januari het gras begint te groeien
4. Er zijn veel verschillende soorten gras. Welke grassoort is niet geschikt voor paarden?
O Engels raaigras (Lolium Perenne) O Beemdlangbloem (Festuca pratensis)
O Lammerstaart (Phleum pratense L.)● Biezen (Heleocharis)
5. Naast verschillende soorten gras zijn er binnen de soorten ook nog verschillende typen. Wat is
waar?
● Het vroege type is geschikt voor hooiwinning en het late type voor begrazing
O Het late type is geschikt voor hooiwinning en het vroege type voor begrazing
O Het vroege type is zowel geschikt voor hooiwinning en voor begrazing
O Het type gras heeft geen invloed
6. De aanbevolen tijd om gras in te zaaien ligt tussen 15 augustus en 15 september. Zo heeft het
gras voldoende tijd om te kiemen. Deze periode heeft nog een voordeel:
O In het najaar groeien de wortels van gras sneller
O Er breekt een vochtige periode aan
● Onkruiden hebben een geringe najaarsgroei waardoor het gras niet verdrongen wordt
7. Onkruiden zijn planten die niet gewenst zijn in een weide, meestal omdat ze giftig zijn. Veel
planten krijgen dit stempel onterecht en bevatten juist vaak een hoog mineralengehalte.
Toch moeten sommige bestreden worden. De reden hiervoor is:
O Als paarden er teveel van eten dan krijgen ze koliek
● Ze worden niet genoeg gegeten en verdringen het gras
O In combinatie met gras zijn ze niet gezond
O Ze moeten niet bestreden worden
8. Een veelvoorkomende plant in de weide bevat veel eiwitten, brengt stikstof in het land, tiert
welig als het afgegraasd wordt, maakt onkruidbestrijding lastig en is niet geschikt voor
hooiwinning. Om al deze redenen moet deze plant onder controle worden gehouden. Over
welke plant gaat het?
● Klaver O Paardenbloem
O Jacobskruiskruid O Herderstasje
9. In bemesting zit stikstof. Gras dat te weinig stikstof krijgt groeit minder en krijgt een lichte
kleur. Wat gebeurt er als gras teveel stikstof krijgt?
O Dan bevat het gras veel suiker O Dan bevat het gras veel zetmeel
O Dan bevat het gras veel vet ● Dan bevat het gras veel eiwit
10. Bemesting is nodig voor het verbeteren van de grond, de groei van de planten en is ook
noodzakelijk voor de smakelijkheid. Voor de natriumbehoefte van het paard en de
smakelijkheid van het gras kan landbouwzout gestrooid worden. Hoe vaak moet
landbouwzout gestrooid worden?
O Twee keer per jaar O Één keer in de twee jaar
● Één keer per jaar O Één keer in de vier jaar

LICHAAM VAN HET PAARD
www.HASDENBOSCH.nl
1. Wat is de gemiddelde hartslag van een paard van 500 kg?
O 12 – 22 slagen per minuut ● 28 – 40 slagen per minuut
O 48 – 60 slagen per minuut O 68 – 82 slagen per minuut
2. Wat is de gemiddelde lichaamstemperatuur van een paard van 500 kg?
O Volledig afhankelijk van buitentemperatuur ● 37,4°C – 38,0°C
O 35,1°C – 36,0°C O 38,1°C – 38,9°C
3. Als jouw paard koliek (pijn in de buik) krijgt, wat doe je?
O Dierenarts bellen, de hele nacht rondjes met het paard lopen
O Dierenarts bellen, zelf in paniek rondlopen
● Dierenarts bellen, paard ruimte geven, soms even met paard lopen
O Dierenarts bellen, proberen het paard te laten eten, rondjes lopen
4. Wat kun je beoordelen aan de slijmvliezen in de mond?
● De doorbloeding van de perifere delen van het lichaam van het paard
O Of het paard zijn tanden goed heeft gepoetst
O De voedingstoestand van een paard
O De gemoedstoestand van een paard
5. Waar ligt de galblaas van het paard?
● Het paard heeft geen galblaas O Bij de lever links in de buik
O Bij de lever rechts in de buik O Bij de lever midden in de buik
6. Waar bestaat bloed uit?
O Bloedcellen en water O Bloedcellen en bloedplaatjes
O Bloedcellen, vitaminen en mineralen ● Bloedcellen en bloedplasma
7. Wat is de normaalwaarde van de hematocriet waarde van het paard?
O 0,18 – 0,22 l/l O 0,52 – 0,61 l/l
● 0,36 – 0,42 l/l O 0,79 – 0,85 l/l
8. De rug beweegt verschillende kanten op. Welke bewegingen zijn mogelijk?
O Buigen en strekken O Buigen, strekken en zijwaarts buigen
O Buigen, strekken en draaien ● Buigen, strekken, draaien en zijwaarts buigen
9. De rug van het paard moet een hele grote buik kunnen dragen. Hiervan is een
biomechanisch model, dat steeds weer nieuwe inzichten krijgt. Wat is het
concept waarover men nu praat als functie van de rug? Voor het gemak, probeer
het concept voor je te zien en te projecteren op de paardenrug.
O Het gebogen dak: uitsteeksels van wervels zorgen dat dak niet “instort”
O De brug: banden onder en boven de wervels en de wervels zelf, zorgen dat brug niet
“instort”.
● Bow-and-string: de boog: de spieren van rug en buik zorgen voor evenwicht
O De touwbrug: de buikspieren houden de rug omhoog
10. Hoeveel halswervels heeft een paard?
O 6 wervels O 8 wervels
● 7 wervels O 9 wervels

ACTUALITEIT
www.BOKT.nl
1. Wie werd tijdens de Military Boekelo 2009 Nederlands kampioen Eventing?
O Tim Lips O Alice Naber-Lozeman
● Ellen Kloos O Jan van Beek
2.In welke stad stelden de Nederlandse springruiters deelname aan de FEI Meydan
Nations Cup 2011 zeker?
O Hickstead O Rotterdam
● Dublin O Rome
3. Met welk paard won Edward Gal de wereldbekerfinale Kur op Muziek 2010 die in
Den Bosch werd gehouden?
O Sunrise ● Totilas
O Salinero O Parzival
4. Welk bekend evenement dat jaarlijks in Ermelo wordt gehouden, ging in 2010
niet door?
O Hippiade O Levade
O World Equestrian Games ● FASNA Trail
5. In welk natuurgebied kwamen deze winter zeer veel Konikpaarden om door de
gevolgen van de strenge winter?
● Oostvaardersplassen O Loonse en Drunense duinen
O Veluwezoom O Drents-Friese Wold
6. Wat waren de namen van de paarden die voor de commentator van een
paardenrace voor een zware klus vormden tijdens de spannende finish?
O Barbapappa en Barbamamma O Iwouldhavedunit en Wouldntyou
O Shalali en Shalala ● Mywifenoseverything en Thewifedoesntknow
7. In welke Engelse plaats werd dit jaar het EK pony’s gehouden?
O Saumur ● Bishop Burton
O Moorsele O Badminton
8. Welke bekende Nederlandse vierspanrijder werd dit jaar in Zelhem voor de 22e
keer Nederlands kampioen?
O Koos de Ronde O Mark Weusthof
● IJsbrand Chardon O Tjeerd Veldstra
9. Welke merrie won tijdens de Nationale Tuigpaardendag de titel Topsportmerrie?
● Taunita O Manno
O Nadine O Barbria
10. Welk beroemd Nederlands springpaard dat met Albert Zoer brons won op het EK
2009, overleed in juli aan de gevolgen van een septische shock?
O Big Ben ● Okidoki
O Sam O Berlin

ALGEMENE PAARDENKENNIS
Helicon NHB Deurne
1. Welke twee verschillende rijbaanmaten bestaan er bij het dressuur-rijden?
O 20 X 30 en 20 x 40 ● 20 X 40 en 20 x 60.
O 20 X 40 en 20 x 80. O 20 X 50 en 20 x 80.
2. Noem de letters van de dressuurpiste voor de B, L en M.
O Alle Friese Boeren met krenten hebben een kar.
O Alle Friese Vrouwen met centen hebben een koe.
● Ans koopt één heel; circus met bruine fietsen.
O Ans koopt één heel; circus met groene fietsen.
3. Wat verstaan we bij het springen onder een tripple bar?
O Een hindernis bestaande uit een kruis.
● Een hindernis bestaande uit drie staanders achterelkaar oplopen van laag
naar hoog.
O Een hindernis bestaande uit een dubbelsprong.
O Een hindernis bestaande uit drie staanders achterelkaar op dezelfde hoogte.
4. Waar zit de boom van het zadel en wat is de functie hiervan?
● In de voorzijde van het zadel, en geeft het zadel vorm bij de schoftligging.
O In de voorzijde van het zadel, en geeft bescherming tegen de beugelriemen.
O In de achterzijde van het zadel, en geeft het zadel vorm voor de zit van de
ruiter.
O In de achterzijde van het zadel, en geeft het zadel vorm bij de ligging op de
rug.
5. Hoe ziet een dubbelgebroken trens er uit?
O Dat is een trens met twee ringen aan de zijkant.
O Dat is een trens met één scharnierpunt.
O Dat is een trens met twee zuigmogelijkheden voor de tong.
● Dat is een trens met twee scharnierpunten.
6. Waarom gebruik je bij het springen een verlichte zit?
O Om de rug te ontlasten en de beweging van het paard te verminderen boven de
sprong.
● Om de rug te ontlasten en de beweging van het paard te kunnen volgen boven
de sprong.
O Om de rug te ontlasten en de teugels heel strak te kunnen houden boven de
sprong.
O Om de rug te ontlasten en de teugels los te laten hangen boven de sprong.
7. Noem de vierde en eventueel vijfde gang van een IJslander?
O Stap en draf O Galop en tolt
O Galop en telgang ● Tolt en telgang
8. Waar zit de lip bij een ijzer?
● Of aan de voorkant of aan de zijkanten O Aan de voorkant
O Aan de zijkanten O Er zit geen lip aan een ijzer
9. Wat is een maanoog?
● Het pigment in de iris ontbreekt, de kleur is dus wit tot lichtblauw.
O Het paard is blind, de kleur is dus wit tot lichtblauw.
O Het paard ziet heel slecht, de kleur is dus wit tot lichtblauw.
O Het oog heeft een oude wond, de kleur is dus wit tot lichtblauw.
10. Wat is influenza?
O Een vaccinatie O Een griepbacterie
● Een griepvirus O Een griepschimmel

INFECTIEUZE PAARDENZIEKTEN
www.NHK.nl
1. Vectoren kunnen ziekten veroorzaken bij paarden. Wat zijn vectoren?
O Vectoren zijn paarden die ziekten direct overbrengen naar andere paarden
O Vectoren zijn bijvoorbeeld insecten die zelf een ziekteverwekker zijn
● Vectoren zijn bijvoorbeeld insecten die een ziekteverwekker overbrengen
O Geen van bovenstaande antwoorden
2. Er zijn meerdere infectieuze paardenziekten. Welke antwoord hieronder geeft
alleen infectieuze ziekten?
● Salmonella, Influenza, Afrikaanse Paardenpest
O Influenza, Koliek, Droes
O Droes, OCD, Equine Infectieuze Anemie
O Hoefbevangenheid, Rhinopneumonie, Peesklap
3. Wat is een incubatieperiode?
O De periode dat een paard ziek is
● De periode tussen het moment dat een paard besmet wordt en dat de
symptomen optreden
O De periode tot een besmetting van één paard naar een ander paard gaat
O De periode van begin symptomen tot de dood van het paard
4. Hoe kan een paard besmet worden met Afrikaanse Paardenpest?
O Direct door een ander paard O Via een vlieg
● Via een mug O Via een teek
5. Hoe kan een paard besmet worden met Droes
O Alleen direct door een ander paard O Alleen via de kleren van een verzorger
O Alleen via borstels, dekens etc ● Door alle bovenstaande antwoorden
6. Een paard kan drager zijn van een ziekte zonder dat de ziekte zichtbaar is. Wat
betekent dit?
O Dat het paard een ziekte op het zadel meedraagt
● Dat het paard de ziekte wel kan overdragen, maar zelf geen symptomen
heeft
O Dat het paard de ziekte meedraagt, maar zeker niet kan overdragen
O Dat het paard symptomen heeft, maar de ziekte niet kan overdragen
7. Wat kun je zelf op stal doen om geen Afrikaanse Paardenpest (APP) binnen te
krijgen?
O Alle paarden twee keer per jaar vaccineren tegen APP
● Muggenlarven tegengaan door geen stilstaand water op het bedrijf te hebben
O Alle paarden jaarlijks op antistoffen van APP laten controleren
8. Kan een paard het West Nile Virus overdragen naar een ander paard?
O Ja ● Nee
9. Wat is een zoönose?
● Een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op mensen
O Dat is een infectieziekte bij mensen
O Dat is een infectieziekte die van paard naar paard wordt overgebracht
10. Stelling: het Influenza virus maakt nog steeds slachtoffers, ondanks de enting
● Waar O Niet waar

PAARD EN TRAINING
Van Hall Larenstein
1. Wat is het doel van het trainen van je paard
O Uitstellen van vermoeidheidsverschijnselen
O Verbeteren van de prestatie
O Afname van het risico op blessures
� Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
2. Een spier is opgebouwd uit twee type vezels: type I (rood) en type II (wit). Wat is
waar?
O Type I is ook bekend als de sprintspier met de grootste anaerobische capaciteit
O Type II is ook bekend als de endurance spier met de grootste anaerobische capacitei
� Type I is ook bekend als de endurance spier met de grootste aerobische capaciteit
O Type II is ook bekend als de sprintspier met de grootste aerobische capaciteit
3. ATP is de energie die gebruikt wordt door spieren. Wat is waar over ATP?
O ATP is nodig voor het aanspannen van de spieren
O ATP is nodig voor het ontspannen van de spieren
� ATP is nodig voor zowel het aanspannen als ontspannen van de spieren
O Geen van bovenstaande antwoorden is juist
4. Hoeveel spieren heeft een paard onder zijn voorknie?
O 2 O 6 O 4 � 0 (nul)
5. Wat is een hackamore?
O Iemand die lange buitenritten (hacks) maakt met zijn paard
� Een bitloos hoofdstel
O Een paardenras
O Een onderdeel van het zadel
6. De tölt is:
O Een type pony O Een paardenziekte
O Een bolle hoed � Een gang van een paard
7. Wat is de gemiddelde leeftijd waarop een paard in de puberteit komt?
O 3 maanden oud � 1 jaar oud
O 8-10 maanden oud O 2 jaar oud
8. Een paard dat gereden wordt, produceert warmte. Hoe komt een paard van deze
warmte af?
O Door straling O Door geleiding
O Door verdamping � Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
9. De hartslag van een paard gaat omhoog bij inspanning. Welke gemiddelden zijn
juist?
� Stap (60-80), Draf (80-100), Galop (100-140)
O Stap (30-40), Draf (50-60), Galop (80-90)
O Stap (30-40), Draf (70-90), Galop (100-130)
O Stap (60-80), Draf (100-120), Galop (150-200)
10. Een paard staat stijf in zijn stal en wil liever niet lopen. Wat moet je doen?
O Het paard opjagen naar buiten toe.
O Het paard rust en krachtvoer geven. Hij heeft waarschijnlijk gewoon te
weinig energie.
� Warm houden en de dierenarts bellen. Het paard heeft waarschijnlijk last
van maandagziekte.
O Haal het paard uit de stal en laat het paard rustig draven aan een longeerlijn.

PAARDSIGNALEN
Centaur
Het paard en zijn omgeving geven constant signalen af over het welzijn van het paard of
over risicofactoren die het welzijn kunnen schaden. Door hier bewuster naar te kijken
kunnen we het welzijn en de gezondheid van paarden verbeteren.
De volgende vragen gaan over signalen die jij aan en rond je paard zou kunnen vinden. In
De stand van Centaur in het Wellness centre op Horse Eent vind je ook de foto’s die bij deze
signalen horen.
1. Welke van de volgende giftige planten geeft de meeste problemen bij paarden.
O Boterbloem O Taxus � Jakobskruiskruid
2. Zwarte plekken in het stro duiden op:
O Zand in het stro, dit kan zonder problemen gebruikt worden
� Schimmel in het stro door natte plekken. Dit hooi niet gebruiken want
paarden eten stro uit hun stal.
O Dit is schimmel, maar het stro is nog voldoende absorberend dus kan
goed gebruikt worden als bodembedekking.
3. Sommige paarden slapen staand en sommige paarden gaan liggen. Om makkelijk te
kunnen liggen heeft een paard een veilige, rustige en overzichtelijke omgeving
nodig, een vriend die de wacht kan houden en een zachte bodem. Welke
aandoening zien we bij paarden die geen zachte bodem in hun stal hebben?
O Koliek � Een piephak O Stijfheid
4. Waar vinden we de veulens in een kudde paarden?
O Vooraan zodat de merries ze in de gaten kunnen houden
O Achteraan want ze kunnen vaak het tempo niet bijhouden.
� In het midden, hier zijn ze het veiligst t.o.v. roofdieren.
5. Op welke van de hieronder genoemde manieren zoekt een paard in de zomer geen
verkoeling?
O Ze zoeken de schaduw op.
� Ze beknabbelen elkaar en blazen daarbij uit over elkaars huid.
O Als de mogelijkheid er is rollen ze soms kopje onder in het water.
O Ze zweten net als mensen om makkelijker warmte kwijt te raken.
6. Een paard dat zijn middelste snijtand wisselt, is:
O 1,5 jaar oud O 2,5 jaar oud � 3,5 jaar oud
7. Hoe heet een wond op de achterzijde van de voorvoet, vlak boven de hoefrand?
� Een balbetrapping O Een schiefel O Mok
8. Wat betekent het als een paard zijn tong uit de mond gooit tijdens het rijden. Het
kan zijn dat:
O Hij last heeft van het bit omdat hij wolfskiesjes aan het ontwikkelen is.
O Het bit niet goed in de mond ligt omdat de bakstukken te lang of te kort zijn.
O Het paard geleerd heeft dat als hij zijn tong over het bit gooit, hij niet meer hoeft te
werken.
� Al deze bovenstaande antwoorden zijn mogelijk
9. Een paard dat aan de longe ontspannen en geconcentreerd aan het werk is, laat het
volgende signaal niet zien:
O Het binnenoor staat naar de longeerder gericht
� Het paard loopt snel en is niet in een langzamer tempo te brengen.
O Zijn hoofd is laag
10. Stelling: de stuwfase is de tijd dat het achterbeen achter de loodlijn van het been
aan de grond is.
� Goed O Fout, dit is de draagfase

WIKI SPORT
www.BOKT.nl
1. Vanaf welke klasse dressuur is in Nederland stang en trens verplicht?
O de klasse Z2 O Grand Prix
� geen enkele klasse O ZZ-Licht
2. Bij welke dressuurwedstrijd mogen zowel senioren als junioren op pony's starten?
O Olympische Spelen (OS) � World Dressage Challenge (WDC)
O Global Champions Tour (GCT) O FEI World Equestrian Games (WEG)
3. Waar ligt de oorsprong van het westernrijden?
O Texas O Argentinië
O Nederland � Spanje
4. Er volgen twee stellingen over balsporten te paard, welke uitspraak klopt?
Stelling 1. Bij horseball moet de ruiter het paard de bal in de goal van de
tegenstander laten trappen.
Stelling 2. Tot de 20ste eeuw speelde men enkel polo in Argentinië
O Beide stellingen zijn waar O Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
� Beide stellingen zijn niet wa�ar O Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
5. Hoe lang is een klasse 2-wedstrijd in de endurance?
O tussen de 25 en de 50 kilometer � Tussen de 40 en 79 kilometer
O 50 kilometer O Tussen de 75 en de 100 kilometer
6. Wat is geen reden waarom een combinatie gediskwalificeerd kan worden tijdens een
springwedstrijd.
O De eerste val van een paard tijdens het parcours.
O Het springen van een hindernis in de verkeerde richting.
O Het verplaatsen van een onderdeel van een gesloten hindernis.
� Het opnieuw springen van een hindernis waarop geweigerd werd.
7. Welke onderdelen van de SMGW worden gereden tijdens een 2-onderdelenwedstrijd?
O Marathon en Dressuur O Vaardigheid en Marathon
� Dressuur en vaardigheid O naar keuze van de organisatie
8. Binnen de SGW staat de term "breekboom" voor:
O een V-vormige boomstam die over het laagste punt gesprongen moet worden
O een hindernis bestaande uit spoorbomen
O een speciale zadelboom om hetzelfde zadel voor zowel de dressuur, het
springparcours als de cross te kunnen gebruiken
� een in de cross gebruikte breekbare balk van kunststof om de hindernissen
veiliger te maken.
9. Welke van de volgende woorden staat niet voor een verplichte oefening in de
Voltige?
O Molen O Vlag
� Kaars O Schaar
10. Waarvoor staan de letters in TREC?
O Techniques Random Equestrain Competition
O Trainen Rijden En Concurreren
O Techniken Reitsport Equest Concurrieren
� Techniques de Randonnée Equestre de Competition

HORSE EVENT
1. Hoeveelste editie is deze Horse Event in 2010?
O 5 e keer O 8 e keer
O 7 e keer � 9 e keer
2. Welke beroemde Nederlandse dressuurpony werd bijna per executieverkoop
verkocht?
O Hoby O Majos Cannon
O Golden Girl � Power and Paint
3. Waarom is het belangrijk een paard voor het rijden te borstelen?
� Om schuurplekken met het harnachement te voorkomen
O Om jezelf goed voor te bereiden op het rijden
O Om het paard mentaal voor te bereiden op het rijden
O Omdat het paard dit heel fijn vindt
4. Om zo goed mogelijk aan de behoeften van een paard tegemoet te komen, is
het goed om terug in de tijd te kijken. Het paard is van nature:
O Een weidedier O Een steppedier
O Een bergdier � Een bosdier
5. Hoe heet de bestuurder van een draver tijdens een koers?
� Pikeur O Jockey
O Chauffeur O Leider
6. Bij welk onderdeel van de westernsport wordt er gebruik gemaakt van
koeien/kalveren?
O Reining O Pleasure
� Cutting O Hunter
7. Wanneer moet je een paard belonen om het te leren dat het dát was wat je
bedoelde?
O Bij het afzadelen � Dírect
O Na de les O Als het paard stilstaat voor wat lekkers
8. Hieronder volgen twee stellingen. Wat is waar?
Stelling 1: Wijken voor druk is de meest gebruikte leermethode bij paarden.
Stelling 2: Paarden pesten ons door niet te doen wat we willen.
O Beide stellingen zijn waar � Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
O Beide stellingen zijn niet waar O Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
9. Equine infectieuze Anemie wordt overgedragen naar het paard, door:
O Direct door een ander paard � Een mug
O Een teek O Een mens
10. In welk deel van de buik komt verstopping door zand meestal voor?
O In de dunne darm O In de maag
� In de dikke darm O In de lever

NHK Kennisquiz
Een samenwerking van