Piet Noordijk Rotterdam, 26 mei 1932 – Hellevoetsluis, 8 oktober 2011 Piet kwam ter wereld in een zeer muzikale, maar arme familie. Hij raakte op jonge leeftijd, gefascineerd door het drumspel van zijn achttien jaar oudere broer Tonny, verslingerd aan de jazz. Zijn eerste en, naar eigen zeggen, belangrijkste leraar was zijn zeventien jaar oudere broer Kees, die hem tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog de grondbeginselen van het klarinetspel bijbracht. Op 14-jarige leeftijd leerde hij het ensemblespel in de arbeidersmuziekvereniging Tot Steun in de Strijd. Piet trad toe als eerste klarinettist bij het Rotterdams Kamerorkest, een gezelschap onder leiding van de dirigent Piet Ketting. Hij schnabbelde ‘s nachts in de Rotterdamse kroegen en was vaak te laat voor de ochtendrepetities van het Kamerorkest. Toen Ketting ter ore kwam dat Piet ook jazzmuziek speelde, kreeg de jonge blazer zijn congé. Op instigatie van mevrouw Willebeek Lemaire verwierf Piet een studiebeurs voor het Rotterdams conservatorium waar hij lessen volgde bij de basklarinettist Harrend Vlag. Piet studeerde vijf à zes uur per dag en behaalde in 1954 cum laude zijn orkestdiploma voor klarinet. In die tijd raakte hij bevangen door het virtuoze en innovatieve spel van de bebopsaxofonist Charlie Parker. Piet moest en zou de saxofoon erbij gaan spelen. Broer Kees deed hem een goudgelakte Selmer altsaxofoon cadeau. In korte tijd maakte hij zich het spelen op het instrument eigen. In het nachtclubcircuit ontplooide hij zich als een allrounder en hij speelde zich in de kijker van de pianiste en zangeres Pia Beck, met wie hij zijn eerste radio-uitzending maakte. Noordijk kreeg een aanbieding voor het sextet van de violist Frans Poptie, maar hij moest deze lucratieve klus wegens het vervullen van de militaire dienstplicht in augustus 1954 opzeggen. Zijn muzikale kwaliteit was zijn meerderen niet ontgaan en hij werd van de luchtdoelartillerie in Ossendrecht overgeplaatst naar de Dienst Welzijn en Ontspanning. Na de militaire dienst speelde hij in The All Stars van de slagwerker Wessel Ilcken en het Ger van Leeuwen Kwartet, een ensemble dat regelmatig voor de radio optrad en zorgde voor zijn groeiende faam bij het grote publiek. Piet voelde zich nooit te goed om in nachtclubs te spelen, maar de ongezonde arbeidsomstandigheden en het overlijden van zijn vader deden hem in 1962 besluiten het allround kwintet van zijn broer Kees te verruilen voor een zekerder bestaan als gastsolist bij radio-orkesten, als The Skymasters, The Ramblers en Malando. In 1963 werd hij benaderd door pianist Misha Mengelberg. Het klikte tussen de twee en zij formeerden een combo dat een mix bracht van bebop en de vrijere jazzmuziek. Het Misha Mengelberg- Piet Noordijk Kwartet, met de slagwerker Han Bennink en achtereenvolgens Jacques Schols, Ruud Jacobs en Rob Langereis op contrabas, maakte furore in de Nederlandse jazzwereld en speelde als enige Europese band tussen de jazzgroten op het Newport Jazz Festival in 1966 in New York. Het succes ging echter gepaard met conflicten. De meer traditionele opvattingen van Noordijk botsten regelmatig met de avant-gardistische aanpak van Mengelberg en Bennink. Hij keerde de zogenaamde free jazz de rug toe en verdiende zijn brood met studiowerk, The Storktown Dixie Kids en zijn eigen kwartet. In 1978 kreeg hij zijn eerste vaste baan als lead-altist bij het Metropole Orkest. De muzikale omnivoor, gezegend met een lyrische, heldere en loepzuivere toon, maakte in 1980 met Loverman zijn eerste echte jazzplaat onder eigen naam. Vele opnames zouden nog volgen. Piet werd gevraagd door internationaal vermaarde jazzmusici, als Johnny Griffin, Billy Eckstein, Oliver Nelson, Hank Mobley, Toots Thielemans en Wynton Marsalis. Na zijn pensionering bij het Metropole Orkest in 1992 kon hij gaan doen wat eigenlijk graag wilde: jazz maken voor zijn plezier. Na een kort ziekbed als gevolg van longkanker overleed Piet Noordijk op 8 oktober 2011 in zijn woonplaats Hellevoetsluis
Dick Matena (Den Haag, 24 april 1943) Begon in 1960 op 17-jarige leeftijd bij de Toonder Studio’s. Hij maakt de laatste jaren naam met zijn realistische bewerkingen van klassiekers uit de Nederlandse literatuur. 27