08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

anonkelfamilie 65<br />

Gewoon speenkruid (Ficaria verna)<br />

Begin december beginnen de eerste blaadjes van Gewoon<br />

speenkruid al weer boven de grond te komen. Het zijn de<br />

lage temperaturen, die volledige ontwikkeling van de plant<br />

nog afremmen. Zodra de temperatuur weer wat milder<br />

wordt zorgen de in de wortelknollen opgeslagen voedingsstoffen<br />

voor een snelle ontwikkeling.<br />

Koudebehandeling<br />

Als de plant in het voorjaar na de bloei afsterft, treedt een rustperiode<br />

in, die tot in de herfst duurt. Pas nadat de temperatuur<br />

lager wordt, waardoor de wortelknollen een ‘koudebehandeling’<br />

ondergaan, gaat de plant zich opnieuw ontwikkelen en<br />

worden bladeren gevormd. In oktober zijn de knollen het<br />

meest gevoelig voor lage temperaturen.<br />

Bijenpurper<br />

Vanaf eind februari tot begin maart verschijnen de eerste<br />

bloemen. Omstreeks die tijd beginnen de honingbijen de<br />

eerste vluchten in het nieuwe seizoen. De bloemen verschaffen<br />

ze zowel stuifmeel als nectar. De nectariën bevinden zich in<br />

een komvormige verdikking aan de basis van de kroonbladen.<br />

Door de open vorm van de bloemen is de nectar gemakkelijk<br />

bereikbaar voor insecten met een korte tong. Voor ons oog<br />

zijn de bloemen helder geel van kleur. De kroonbladen glanzen<br />

aan de binnenzijde. Met uitzondering van een deel aan de<br />

basis kaatst het oppervlak van de kroonbladen ook het voor<br />

ons oog onzichtbare ultraviolet terug. Een mengsel van ultraviolet<br />

en geel geeft de mengkleur bijenpurper.<br />

De bijen zien daarom geen gele bloemen maar bijenpurperen<br />

bloemen met een geel hartje. De plaats van de nectariën en de<br />

meeldraden wordt voor de bijen, behalve door de kleur, nog<br />

geaccentueerd door de geur, die aan de basis van de kroonbladen<br />

het sterkst is. Bij het verzamelen van de nectar komt de<br />

onderzijde van de bij geheel in aanraking met de meeldraden<br />

en de stampers. Het stuifmeel wordt in oranjegekleurde<br />

klompjes verzameld.<br />

Variabele plant<br />

Gewoon speenkruid behoort tot de Ranonkelfamilie<br />

(Ranunculaceae) en is een zeer variabele soort. Het aantal<br />

kroonbladen varieert van 6 tot 12, soms meer, en ook de<br />

bladvorm is niet bij elke plant dezelfde. Ook het aantal meeldraden<br />

en stampers kan sterk wisselen.<br />

Wanneer insectenbezoek uitblijft, vindt zelfbestuiving plaats<br />

doordat meeldraden zich over de stampers buigen. Er zijn<br />

twee ondersoorten van Speenkruid bekend. In ons land is<br />

alleen Gewoon speenkruid (subsp. verna) inheems, die na de<br />

bloei knolletjes in de oksels van de bladstelen vormt. Als de<br />

okselknolletjes volgroeid zijn sterft de plant af. Nadat in<br />

oktober de temperatuur weer flink is gedaald gaan zich uit<br />

deze knolletjes weer nieuwe planten vormen. Ze komen eerst<br />

in de tweede lente in bloei. In ons land brengt Gewoon speenkruid<br />

praktisch geen zaad voort. De plant vermenigvuldigt<br />

zich hier vegetatief door wortelknollen en okselknolletjes.<br />

De andere ondersoort, Vreemd speenkruid (subsp. grandiflora)<br />

ontwikkelt wel zaad.<br />

Het komt eerst in het volgende voorjaar tot ontkieming.<br />

De kiemplanten hebben maar één kiemblad.<br />

Onder bomen en struiken<br />

We vinden Gewoon speenkruid veel op open plaatsen onder<br />

bomen en struiken. In de tuin doet de soort het goed als<br />

ondergroei. Als de bladeren aan bomen en struiken verschijnen<br />

is Gewoon speenkruid bijna uitgebloeid en sterft spoedig af.<br />

In mijn tuin heb ik een stukje grond vrijgehouden voor<br />

Gewoon speenkruid, dat elk jaar trouw op deze plaats in bloei<br />

staat. Het is wel geen specifieke tuinplant maar hij geeft wel<br />

vroeg in het voorjaar kleur aan de tuin.<br />

plaat 20. Gewoon speenkruid<br />

A plant bij begin van groeistadium met wortelknollen; B ‘kiemplantjes’<br />

van okselknolletjes; C deel van plant met bloeiwijze;<br />

D onderzijde bloem; E basis kroonblad met nectarium; F stampers<br />

en meeldraden; G meeldraad; H stuifmeelkorrel (tricolpaat), polair<br />

aanzicht; I stamper.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!