Bijenplanten_web

08.04.2018 Views

484 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

composietenfamilie 485 Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) Het geslacht Jakobskruid (Jacobaea) behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae) en telt ongeveer 40 soorten. Het werd enkele jaren geleden afgesplitst van het zeer grote geslacht Kruiskruid (Senecio). De soorten van het geslacht Jacobskruid komen vooral in Europa voor. Jakobskruiskruid is algemeen in het grootste deel van ons land. De soort heeft haar bekendheid deels te danken aan de rupsen van de Sint- Jansvlinder, die haar volledig kaal kunnen vreten. Meestal tweejarig Onder normale omstandigheden is de soort tweejarig. Het eerste jaar vormt zich een bladrozet met een stevig wortelstelsel. In het tweede jaar ontwikkelt zich meestal een sterk vertakkende stevige stengel. De bladeren onderaan de plant, inclusief die van de rozet, zijn gesteeld. Bovenaan de plant zijn ze zittend en enigszins stengelomvattend. Ze zijn enkel of dubbel geveerd. Lintbloemen en buisbloemen De vertakkingen bovenaan de plant dragen de bloemhoofdjes en geven aan de bloeiwijze min of meer de vorm van een samengesteld scherm. De bloei duurt van juni tot oktober. In een bloemhoofdje staan in het centrum gele buisbloemen en langs de rand 12 tot 15 lintbloemen, welke ook geel zijn. De laatste hebben alleen een stamper, de buisbloemen hebben zowel meeldraden als een stamper. De meeldraden vormen een kokertje rondom de stijl. In de duinen komt de ondersoort Duinkruiskruid (subsp. dunensis) voor, waarbij de lintbloemen ontbreken. Planten met lintbloemen worden tot de ‘gewone’ ondersoort (subsp. vulgaris) gerekend. Een bloemhoofdje bloeit 4 tot 9 dagen. Het stuifmeel komt bij gunstig weer vrij van ’s morgens acht uur tot ’s middags vijf uur. Het door honingbijen in klompjes verzamelde stuifmeel is geeloranje. De bijen tonen doorgaans echter meer belangstelling voor de nectar. Het nectarium ligt onder in de bloem op het vruchtbeginsel. De nectar kan twee tot drie millimeter in de kroonbuis stijgen en is dan makkelijk door de bijen te puren. Honing van het Jakobskruiskruid heeft een sterke geur en is bitter van smaak. Giftig Binnen de Composietenfamilie staan de geslachten Kruiskruid (Senecio) en Jakobskruid (Jacobaea) bekend om de aanwezigheid van pyrrolizidine alkaloïden. Ze zijn in meer dan 100 soorten aangetroffen. De grootste hoeveelheden bevinden zich in de bladeren. De concentratie in het floëemsap is over het algemeen veel lager dan in de rest van de plant (nectar is floëemsap dat via de nectariën wordt afgescheiden). De alkaloïden zijn giftig voor rundvee en paarden. Als er voldoende voedsel is, wordt Jakobskruiskruid dan ook gemeden. Toch worden er op de planten vele soorten insecten waargenomen. Vermeerdering Onder normale omstandigheden vermeerdert de plant zich door zaad. Aan de vruchten (nootjes) zitten pappusharen, waardoor windverspreiding mogelijk is. Door de stekelige beharing hechten de nootjes zich ook makkelijk aan langskomende dieren. Als de plant geheel door rupsen wordt kaalgevreten of bovengronds ernstig wordt beschadigd, vormen zich wortelknoppen, waaruit nieuwe planten kunnen ontstaan. Ook als het wortelstelsel door bijvoorbeeld ploegen beschadigd raakt, kunnen zich uit delen daarvan weer planten ontwikkelen. plaat 230. Jakobskruiskruid A bloeiwijze; B blad van onderste deel (incl. rozet) van de plant; C stengelblad bovenaan de plant; D bloemhoofdjes zonder lintbloemen (Duinkruiskruid); E lintbloem; F 1,2 en 3 buisbloemen in opeenvolgende bloeistadia; G opengeslagen meeldradenkokertje; H stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; I vruchthoofdjes; J nootje met pappus; K nootje.

composietenfamilie 485<br />

Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris)<br />

Het geslacht Jakobskruid (Jacobaea) behoort tot de<br />

Composietenfamilie (Asteraceae) en telt ongeveer 40 soorten.<br />

Het werd enkele jaren geleden afgesplitst van het zeer grote<br />

geslacht Kruiskruid (Senecio). De soorten van het geslacht<br />

Jacobskruid komen vooral in Europa voor. Jakobskruiskruid<br />

is algemeen in het grootste deel van ons land. De soort heeft<br />

haar bekendheid deels te danken aan de rupsen van de Sint-<br />

Jansvlinder, die haar volledig kaal kunnen vreten.<br />

Meestal tweejarig<br />

Onder normale omstandigheden is de soort tweejarig.<br />

Het eerste jaar vormt zich een bladrozet met een stevig wortelstelsel.<br />

In het tweede jaar ontwikkelt zich meestal een sterk<br />

vertakkende stevige stengel. De bladeren onderaan de plant,<br />

inclusief die van de rozet, zijn gesteeld. Bovenaan de plant zijn<br />

ze zittend en enigszins stengelomvattend. Ze zijn enkel of<br />

dubbel geveerd.<br />

Lintbloemen en buisbloemen<br />

De vertakkingen bovenaan de plant dragen de bloemhoofdjes<br />

en geven aan de bloeiwijze min of meer de vorm van een<br />

samengesteld scherm. De bloei duurt van juni tot oktober.<br />

In een bloemhoofdje staan in het centrum gele buisbloemen<br />

en langs de rand 12 tot 15 lintbloemen, welke ook geel zijn.<br />

De laatste hebben alleen een stamper, de buisbloemen hebben<br />

zowel meeldraden als een stamper. De meeldraden vormen<br />

een kokertje rondom de stijl. In de duinen komt de ondersoort<br />

Duinkruiskruid (subsp. dunensis) voor, waarbij de lintbloemen<br />

ontbreken. Planten met lintbloemen worden tot de<br />

‘gewone’ ondersoort (subsp. vulgaris) gerekend.<br />

Een bloemhoofdje bloeit 4 tot 9 dagen. Het stuifmeel komt<br />

bij gunstig weer vrij van ’s morgens acht uur tot ’s middags<br />

vijf uur. Het door honingbijen in klompjes verzamelde stuifmeel<br />

is geeloranje. De bijen tonen doorgaans echter meer<br />

belangstelling voor de nectar. Het nectarium ligt onder in<br />

de bloem op het vruchtbeginsel. De nectar kan twee tot drie<br />

millimeter in de kroonbuis stijgen en is dan makkelijk door de<br />

bijen te puren. Honing van het Jakobskruiskruid heeft een<br />

sterke geur en is bitter van smaak.<br />

Giftig<br />

Binnen de Composietenfamilie staan de geslachten Kruiskruid<br />

(Senecio) en Jakobskruid (Jacobaea) bekend om de aanwezigheid<br />

van pyrrolizidine alkaloïden. Ze zijn in meer dan<br />

100 soorten aangetroffen. De grootste hoeveelheden bevinden<br />

zich in de bladeren. De concentratie in het floëemsap is over<br />

het algemeen veel lager dan in de rest van de plant (nectar<br />

is floëemsap dat via de nectariën wordt afgescheiden).<br />

De alkaloïden zijn giftig voor rundvee en paarden. Als er<br />

voldoende voedsel is, wordt Jakobskruiskruid dan ook<br />

gemeden. Toch worden er op de planten vele soorten insecten<br />

waargenomen.<br />

Vermeerdering<br />

Onder normale omstandigheden vermeerdert de plant zich<br />

door zaad. Aan de vruchten (nootjes) zitten pappusharen,<br />

waardoor windverspreiding mogelijk is. Door de stekelige<br />

beharing hechten de nootjes zich ook makkelijk aan langskomende<br />

dieren. Als de plant geheel door rupsen wordt kaalgevreten<br />

of bovengronds ernstig wordt beschadigd, vormen<br />

zich wortelknoppen, waaruit nieuwe planten kunnen<br />

ontstaan. Ook als het wortelstelsel door bijvoorbeeld ploegen<br />

beschadigd raakt, kunnen zich uit delen daarvan weer planten<br />

ontwikkelen.<br />

plaat 230. Jakobskruiskruid<br />

A bloeiwijze; B blad van onderste deel (incl. rozet) van de plant;<br />

C stengelblad bovenaan de plant; D bloemhoofdjes zonder lintbloemen<br />

(Duinkruiskruid); E lintbloem; F 1,2 en 3 buisbloemen<br />

in opeenvolgende bloeistadia; G opengeslagen meeldradenkokertje;<br />

H stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal<br />

aanzicht; I vruchthoofdjes; J nootje met pappus; K nootje.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!