08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lipbloemenfamilie 371<br />

Winterbonenkruid (Satureja montana)<br />

Winterbonenkruid behoort tot het geslacht Satureja van de<br />

Lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Dit telt ongeveer 130 soorten,<br />

die vooral voorkomen in de warmere streken van beide halfronden.<br />

Veel soorten zijn te vinden in het oostelijk deel van<br />

het Middellandse-Zeegebied. Winterbonenkruid is inheems<br />

in Zuid-Europa.<br />

Late bloei<br />

Winterbonenkruid is een halfstruikje van zo’n 20 centimeter<br />

hoog. De plant heeft een krachtige penwortel en vertakt zich<br />

rijkelijk. De lijnvormige, aan de rand gewimperde bladeren<br />

zijn tegenoverstaand. De bloemen staan in okselstandige<br />

bijschermen. Ze hebben een vlakke bovenlip, waar de meeldraden<br />

en de stijl tegenaan liggen. Aan de uitranding van de<br />

bovenlip is te zien dat deze feitelijk is samengesteld uit twee<br />

met elkaar vergroeide kroonbladen. De kroon is lichtroze.<br />

Op de onderlip en de zijlippen liggen violetrode stippen.<br />

Twee soorten bloemen<br />

Er zijn planten met voornamelijk tweeslachtige bloemen<br />

en planten met vrouwelijke bloemen. In de laatste zijn de<br />

meeldraden niet volledig ontwikkeld. De tweeslachtige<br />

bloemen hebben twee lange en twee korte meeldraden, met<br />

helm hokken die haaks op elkaar staan. Vrouwelijke bloemen<br />

zijn kleiner dan mannelijke. De bloemopening is aan de<br />

voorzijde bezet met een beharing, die bescherming biedt aan<br />

de nectar, die vrijkomt aan de basis van het vruchtbeginsel.<br />

In de tweeslachtige bloemen wordt de gevorkte stempel rijp<br />

na het vrijkomen van het stuifmeel. Tijdens het nectar puren<br />

komt de bij met de bovenzijde van de kop in aanraking met<br />

de open helmknoppen of met de rijpe stempel.<br />

De hele dag nectar<br />

In de achtertuin van mijn woning in Leiden stond een plant<br />

van Winterbonenkruid. Eens was er tijdens de bloei in augustus<br />

en september bij redelijk tot zeer warm weer bezoek van telkens<br />

één of soms twee bijen, en dat de hele dag door tot zo’n 7 uur<br />

in de avond. Volgens een ruwe schatting stonden er doorlopend<br />

500 bloemen in bloei. Het bijenbezoek aan een bloem was<br />

erg vluchtig. Ik heb toen de tijd eens opgenomen en kwam na<br />

een voorzichtige berekening tot de conclusie dat wanneer alle<br />

bloemen worden bezocht één bloem tenminste 15 maal per<br />

dag bezoek van een nectar purende bij kan verwachten.<br />

Wel moet er dan de hele dag genoeg nectar geproduceerd<br />

worden, in een hoeveelheid die voor de bijen aantrekkelijk is.<br />

Een prima bijenplant dus.<br />

Aromatische stoffen<br />

Op alle delen van de plant, zelfs op de kroon, treffen we dicht<br />

op elkaar, iets verdiept gelegen klierharen aan. Ze verschijnen<br />

als glanzende bolletjes; later als ze zijn opgedroogd zijn het<br />

rode stippen. De hele plant bevat aromatische stoffen, in<br />

hoofdzaak carvacrol. Winterbonenkruid wordt daarom<br />

gebruikt als toekruid bij gerechten. Aan het gebruik bij bonen<br />

heeft de plant haar naam te danken.<br />

Vermeerdering<br />

Winterbonenkruid vermeerdert zich door zaad. In de vruchtkelk<br />

kunnen vier nootjes tot ontwikkeling komen. Als na de<br />

bloei de bloemkroon is afgevallen, buigen de haren op de<br />

binnenrand van de kelk naar binnen. Ze verhinderen een<br />

vroegtijdige verspreiding van zaden. De plant is een winterstaander<br />

en de vruchtkelk blijft lang aanwezig. De zaden<br />

worden verspreid als de kelk loskomt en met de daarin aanwezige<br />

nootjes door de wind wordt meegenomen. Als ze op<br />

de grond terechtkomen, vormt zich door inwerking van vocht<br />

rondom de nootjes een slijmlaag, waardoor gunstige kiemomstandigen<br />

ontstaan.<br />

plaat 173. Winterbonenkruid<br />

A deel van bloeiende plant; B tweeslachtige bloem; C vrouwelijke<br />

bloem; D meeldraden; E stuifmeelkorrel (stephanocolpaat): 1 polair<br />

aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; F stamper; G vruchtbeginsel met<br />

nectarium; H vruchtkelk; I nootje.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!