08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

helmkruidfamilie 335<br />

Knopig helmkruid (Scrophularia nodosa)<br />

Het geslacht Helmkruid (Scrophularia) behoort tot de Helmkruidfamilie<br />

(Scrophulariaceae) en telt ongeveer 250 soorten,<br />

die in de gematigde en subtropische gebieden van het noordelijk<br />

halfrond voorkomen. In het gebied tussen de Kaukasus<br />

en de Himalaya groeien de meeste soorten. In ons land<br />

komen vier soorten Helmkruid in het wild voor. Behalve<br />

de hier beschreven soort zijn dat Gevleugeld helmkruid<br />

(S. umbrosa), Geoord helmkruid (S. auriculata) en Voorjaarshelmkruid<br />

(S. vernalis). Laatstgenoemde soort is in de<br />

negentiende eeuw vanuit Zuid-Europa ingevoerd, speciaal als<br />

bijenplant voor de drachtloze periode aan het eind van het<br />

voorjaar en het begin van de zomer. Knopig helmkruid komt<br />

vrij algemeen in ons land voor. De soort gedijt zowel op<br />

zonnige als beschaduwde plaatsen en houdt van een vochtige<br />

bodem.<br />

Overblijvende plant<br />

Knopig helmkruid is een overblijvende plant met knolvormige<br />

wortelstokken waaruit zich nieuwe planten kunnen ontwikkelen.<br />

Aan deze wortelstokken heeft de soort haar naam te<br />

danken. De naam nodosa is afgeleid van het Latijnse nodus<br />

(knoop, verdikking, knobbel). De bladeren zijn kruisgewijs<br />

tegenoverstaand.<br />

Bloemen eerst vrouwelijk<br />

De bloemen zijn tweeslachtig en verschijnen vanaf april tot<br />

juni in losse trossen aan de uiteinden van de stengels. Ze zijn<br />

weinig opvallend, noch in grootte, noch in kleur. De bloemkroon<br />

is buisvormig en heeft langs de rand vijf duidelijke<br />

slippen: twee aan de bovenkant, twee opzij en één aan de<br />

onderkant. De onderste slip is omlaag gebogen, de andere<br />

staan recht vooruit. Aan de basis is de kroon lichtgroen; de<br />

slippen hebben een donkerbruinrode kleur. De onderste slip<br />

moet bij honingbijen wel in het oog vallen, want hij kaatst<br />

ook ultraviolet terug. De ontwikkeling van de bloemen is proterogyn,<br />

wat wil zeggen dat eerst de stamper tot ontwikkeling<br />

komt en daarna de meeldraden. De bloem is dus eerst in een<br />

vrouwelijk en daarna in een mannelijk stadium. De vrouwelijke<br />

fase duurt ongeveer twee dagen; de meeldraden liggen dan nog<br />

opgerold in de bloemkroon. Het voordeel van een dergelijke<br />

ontwikkeling is dat de kans op kruisbestuiving dan groter is.<br />

Na de bestuiving verwelkt de stijl.<br />

Elke bloem heeft vier meeldraden, twee lange en twee korte,<br />

en een staminodium, die alle op de kroon staan ingeplant.<br />

Het staminodium is een onderontwikkelde meeldraad.<br />

Het hangt boven in de bloem en sluit de bloemopening voor<br />

een deel af. De bloemen hebben een goed ontwikkeld<br />

nectarium, dat als een kussen rond het vruchtbeginsel ligt.<br />

Per bloem wordt 5 tot 8 milligram suiker afgescheiden.<br />

Het suikergehalte van de nectar schommelt tussen de<br />

15 en 50%.<br />

Insectenbezoek<br />

Behalve door honingbijen en hommels wordt het Knopig<br />

helmkruid ook door wespen bezocht. Vroeg op de dag duurt<br />

het bezoek per bloem het langst, waaruit afgeleid zou kunnen<br />

worden dat de afscheiding van nectar dan het grootst is.<br />

Nectar purende insecten moeten met de kop onder het<br />

staminodium door en komen dan in direct contact met de<br />

stamper of de meeldraden. Als het staminodium wordt verwijderd<br />

komt er minder stuifmeel op de stempel.<br />

Veel zaad<br />

Na de bloeiperiode valt de kroon af en sluit de kelk zich om<br />

het vruchtbeginsel. Dat groeit uit tot een tweehokkige doosvrucht,<br />

waarin vele zaden tot ontwikkeling kunnen komen.<br />

Het zaad behoudt maar korte tijd zijn kiemkracht. Meestal<br />

komt het direct na verspreiding tot ontkieming.<br />

plaat 155. Knopig helmkruid<br />

A bloeiwijze; B blad; C bloem; D doorsnede kroon met twee meeldraden;<br />

E stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal<br />

aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in tectum);<br />

F doorsnede kroon met meeldraden, staminodium en stamper;<br />

G vruchten; H open vrucht; I zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!