08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

kruisbloemenfamilie 253<br />

Akkerkers (Rorippa sylvestris)<br />

De Akkerkers is niet zo bekend als bijenplant, maar in enkele<br />

publicaties wordt hij toch als zodanig vermeld. Ook volgens<br />

mijn eigen waarnemingen wordt deze soort regelmatig door<br />

honingbijen bezocht, zelfs in een omgeving waar de bijenweide<br />

volop in bloei staat.<br />

Plant van het rivierengebied<br />

Akkerkers behoort tot het geslacht Gele kers (Rorippa) van<br />

de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). Dit geslacht omvat<br />

ongeveer 30 soorten, waarvan het merendeel voorkomt in<br />

Europa, Siberië en Noord-Amerika. Een klein aantal soorten<br />

vinden we in Noord- en Zuid-Afrika en in Zuid-Amerika.<br />

In ons land zijn vier soorten inheems: de algemene Gele<br />

waterkers (Rorippa amphibia), Moeraskers (R. palustris) en<br />

Akkerkers, en de veel zeldzamere Oostenrijkse kers (Rorippa<br />

austriaca). De Akkerkers is vooral een plant van het rivierengebied.<br />

Hij is goed bestand tegen wisselend vochtige en droge<br />

omstandigheden en gedijt goed in een zuurstofarme bodem.<br />

Overblijvend<br />

De plant is overblijvend en heeft wortels waaraan zich rijkelijk<br />

uitlopers vormen. Hij overwintert met een bladrozet en kan<br />

in de zomer een hoogte van 20 tot 40 centimeter bereiken.<br />

Van de andere inheemse Rorippa-soorten onderscheidt de plant<br />

zich door de vorm van de bladeren en die van de vruchten.<br />

De bladeren zijn veerdelig. De bladslippen, ook de eindelingse,<br />

zijn smal en hebben een gezaagde rand.<br />

Op zes plaatsen nectar<br />

Van juni tot september staat de Akkerkers in bloei. De bloemen<br />

zijn helder geel en staan in trossen in de bladoksels en aan het<br />

eind van de bloeistengels. In de bloemen vinden we zes meeldraden,<br />

twee korte en vier lange. Op zes plaatsen wordt nectar<br />

afgescheiden. De nectariën liggen tussen de meeldraden.<br />

Die naast de korte meeldraden zijn halvemaanvormig en het<br />

sterkst ontwikkeld. Bij warm zonnig weer buigen de meeldraden<br />

naar buiten, waardoor er meer ruimte komt tussen de<br />

meeldraden en de stamper. De geopende helmhokken zijn naar<br />

binnen gericht. Als een Honingbij nectar puurt en daarbij de<br />

kop tussen de meeldraden en de stamper brengt, moet ze met<br />

het stuifmeel en de stempel in aanraking komen. De stuifmeelkorrels<br />

hebben drie of vier kiemopeningen. Het oppervlak<br />

heeft aan de polen een fijnere netstructuur dan tussen de<br />

langwerpige kiemopeningen.<br />

Sterke vegetatieve vermeerdering<br />

De vrucht van de Akkerkers is een hauw, die met twee kleppen<br />

openspringt. Voor het vormen van kiemkrachtig zaad is kruisbestuiving<br />

en dus insectenbezoek noodzakelijk. Voor zijn voortbestaan<br />

is de plant echter niet afhankelijk van zaad, omdat<br />

zich op de knopen van de uitlopers heel gemakkelijk nieuwe<br />

planten vormen. Dergelijke vegetatieve vermeerdering kan tot<br />

gevolg hebben dat een vegetatie plaatselijk van een en dezelfde<br />

plant afkomstig is. Zo’n vegetatie zal geen kiemkrachtig zaad<br />

kunnen voortbrengen. Door de sterke vegetatieve vermeerdering<br />

kan de plant een lastig akkeronkruid zijn.<br />

Hybriden<br />

Op plaatsen waar de Akkerkers samen met andere soorten<br />

van het geslacht voorkomt, kunnen gemakkelijk hybriden<br />

ontstaan.<br />

Gallen<br />

Tussen de bloemen en de knoppen vinden we vaak witte<br />

sponsachtige gallen. Daarin leven de larven van de Gewone<br />

kruisbloemgalmug (Dasineura sisymbrii), die ook op Gewoon<br />

barbarakruid (Barbarea vulgaris) en soorten van het geslacht<br />

Raket (Sisymbrium) voorkomen.<br />

plaat 114. Akkerkers<br />

A bloeistengel met bladeren; B bloem; C helmknop; D stuifmeelkorrel<br />

(stephanocolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht,<br />

3 korreloppervlak (focus boven en in tectum); E stamper; F vruchten<br />

(hauwen); G zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!