08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ozenfamilie 191<br />

Pruim (Prunus domestica)<br />

De Pruim behoort tot het geslacht Prunus (Prunus) van<br />

de Rozenfamilie (Rosaceae). Dit geslacht bevat veel goede<br />

drachtplanten. De Pruim is niet in het wild bekend.<br />

Als cultuurplant en verwilderd komt hij voor in West-Azië,<br />

Europa, Noord-Amerika en Noord- en Zuid-Afrika. Naar de<br />

afkomst van de Pruim zijn vele naspeuringen gedaan, maar<br />

de resultaten daarvan zijn niet eensluidend. Aangenomen<br />

wordt dat hij ver voor het begin van onze jaartelling ergens<br />

in West-Azië is ontstaan door kruising van de Kerspruim<br />

(Prunus cerasifera) met de Sleedoorn (Prunus spinosa).<br />

Daarna zijn tal van cultivars ontstaan.<br />

Struik of boom<br />

De Pruim groeit als een struik of een boom. De jonge twijgen<br />

en bladeren zijn kaal of behaard. De elliptische bladeren hebben<br />

een fijn getande rand. Soms bevinden zich aan de bladstelen<br />

twee extraflorale nectariën, zoals we die ook bij veel andere<br />

soorten van het geslacht Prunus aantreffen. Meestal ontfermen<br />

mieren zich over de zoetigheid uit deze nectariën. Ongeveer<br />

tegelijk met de bladeren verschijnen de bloemen. Ze staan in<br />

clusters van twee tot drie stuks bijeen aan de kortloten.<br />

De bloemstelen zijn kaal of kort behaard. Onder aan de bloem<br />

is de bloemas breed uitgegroeid tot een komvormige bloembodem.<br />

Langs de rand daarvan staan vijf spitse kelkblaadjes,<br />

vijf kroonbladen en ongeveer 20 meeldraden. De kroonbladen<br />

wisselen af met de kelkbladen. Ze hebben een groenachtige<br />

witte kleur. Omdat ze bijna geen ultraviolet terug kaatsen en<br />

ongeveer gelijke hoeveelheden geel en blauw, zijn ze voor het<br />

bijenoog bijenblauwgroen. Het vruchtbeginsel, dat niet met<br />

de bloembodem is vergroeid, draagt een lange stijl met daarop<br />

een platte stempel. De bloemen zijn proterogyn, wat wil zeggen<br />

dat de stempel rijp is voordat de helmknoppen zich openen.<br />

Over het algemeen is dat een inrichting om zelfbestuiving<br />

zoveel mogelijk tegen te gaan. Bij de Pruim heeft dit mechanisme<br />

echter van weinig nut, omdat de bloemen doorgaans<br />

zelfsteriel zijn en dus bij zelfbestuiving meestal toch geen<br />

vruchtvorming plaatsvindt.<br />

Nectar met variabel suikergehalte<br />

Het nectarium ligt op de binnenzijde van de bloembodem<br />

bij de basis van de meeldraden. In de nectar zijn de suikers<br />

saccharose, fructose en glucose in ongeveer gelijke hoeveelheden<br />

aanwezig. De suikerconcentratie van de nectar is relatief<br />

laag en wordt ten gevolge van de open ligging van het nectarium<br />

sterk beïnvloed door de luchtvochtigheid. Uit onderzoek is<br />

gebleken dat de suikerconcentratie van de afgescheiden nectar<br />

in de loop van de dag stijgt.<br />

Steenvrucht<br />

Het vruchtbeginsel bevat twee zaadknoppen, waarvan er één<br />

tot ontwikkeling komt. De vrucht is een steenvrucht bestaande<br />

uit een steenachtige pit (steen), die door een dikke laag vruchtvlees<br />

wordt omgeven. De steen is eigenlijk de verharde,<br />

binnenste laag van de vruchtwand, waarbinnen zich het<br />

relatief grote zaad bevindt.<br />

plaat 83. Pruim<br />

A tak met bloeiwijze; B onderzijde bloem; C meeldraden; D stuifmeelkorrel<br />

(tricolp(or)aat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht;<br />

E stamper; F vrucht; G pit.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!