Bijenplanten_web
74 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
papaverfamilie 75 Slaapmutsje (Eschscholzia californica) Het Slaapmutsje is een geliefde tuinplant en wordt veel gebruikt voor de eenjarige border, meestal in een groep waarvan de oppervlakte minder dan een vierkante meter beslaat. En toch vindt er bijenbezoek plaats. Elke keer wekt het bewondering dat honingbijen kleine aantallen planten, soms maar één plant met veel bloemen, weten te benutten voor het verzamelen van stuifmeel en/of nectar. Een groot contrast met bijvoorbeeld een veld Koolzaad (Brassica napus), waarop ze overal te kust en te keur kunnen fourageren. Toch is het areaal dat een bij tijdens één vlucht bevliegt niet groter dan een doorsnee stadstuintje. Bovendien komen ze bij een volgend bezoek weer praktisch op dezelfde plaats terug. Een kleine hoeveelheid planten van één soort kan dus terdege wel een bijdrage leveren aan het totaal van een bijenweide. Uit Californië Het Slaapmutsje is afkomstig uit het bergachtige gebied langs de kust van Californië. Het is daar aangetroffen door een Russische expeditie, waaraan de zoöloog J.F. Eschscholz deelnam. Naar hem is het geslacht Eschscholzia genoemd. Het telt ongeveer 10 soorten en behoort tot de Papaverfamilie (Papaveraceae). Fijn gevormde bladeren Waarom is het Slaapmutsje zo geliefd bij tuinliefhebbers? Wellicht door de combinatie van helder gekleurde bloemen met het fijne groen van de bladeren. De laatste zijn drietallig en de smalle blaadjes zijn diverse keren ingesneden. Ze hebben een mooie frisgroene kleur. De bloemen staan op lange stevige holle stelen. De bloembodem heeft een bijzondere vorm. Hij is komvormig en heeft aan de rand een brede teruggeslagen vlezige rand. Ook de bloemkelk is apart van vorm. De kelkbladen zijn geheel met elkaar vergroeid en staan in het knopstadium van de bloem als een muts op de samengevouwen kroonbladen. Door het uitgroeien van de kroonbladen wordt de muts uiteengedrukt, komt door de druk van de kroonbladen los van de rand van de bloembodem en valt af. De kroonbladen ontplooien zich tot een komvormige bloemkroon. Ze zijn waaiervormig en hebben een satijnglanzend oppervlak. De kleur is over het algemeen helder geeloranje, maar er zijn ook vormen met crèmewitte, bleekgele, karmijnrode en oranjerode bloemen. Ze laten zich nagenoeg kleurecht uit zaad vermeerderen. Aan de basis van elk kroonblad zitten acht meeldraden vast. Direct onder de helmknop maakt de helmdraad een knik, waardoor de helmknoppen gespreid rond de stamper staan. De stuifmeelkorrels hebben zes kiemopeningen en een netvormige oppervlaktestructuur. Het Slaapmutsje is heterostyl, hetgeen wil zeggen dat de lengte van de stijl binnen de soort variabel is. De stempels, vier in getal, staan naar buiten gericht en zijn ongelijk van lengte. Bijenbezoek Het Slaapmutsje is een echte pollenbloem: veel stuifmeel, geen nectar. De bijen lopen tijdens het verzamelen van het stuifmeel over en tussen de gespreid staande helmknoppen. De stuifmeelklompjes zijn helder geel. Bij waarnemingen van het bijenbezoek aan een gemengd bed Slaapmutsjes met geeloranje en rode bloemen viel het me op dat de geeloranje bloemen meer in trek waren. Vermeerdering Wie het Slaapmutsje eenmaal in de tuin heeft staan, mag in de volgende seizoenen rekenen op nog meer van hetzelfde. De planten zaaien zich namelijk gemakkelijk uit. De kiemplantjes hebben gegaffelde kiembladen, die karakteristiek zijn voor de soort binnen de familie. Ze laten zich moeilijk met succes verplanten. De vrucht is een doosvrucht. Op het moment dat hij na rijping loskomt van de bloemsteel springt hij met twee kleppen open en worden de zaden weggeslingerd. plaat 25. Slaapmutsje A bloeiwijze; B blad; C bloemknop; D bloemkelk; E ontluikende bloem; F kroonblad met meeldraden; G meeldraad; H stuifmeelkorrel (stephanocolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in tectum); I stamper en bloembodem; J vrucht; K zaad.
- Page 26 and 27: 24 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 28 and 29: 26 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 30 and 31: 28 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 32 and 33: 30 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 34 and 35: 32 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 36 and 37: 34 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 38 and 39: 36 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 40 and 41: 38 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 42 and 43: 40 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 44 and 45: 42 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 46 and 47: 44 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 48 and 49: 46 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 50 and 51: 48 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 52 and 53: 50 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 54 and 55: 52 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 56 and 57: 54 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 58 and 59: 56 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 60 and 61: 58 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 62 and 63: 60 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 64 and 65: 62 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 66 and 67: 64 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 68 and 69: 66 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 70 and 71: 68 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 72 and 73: 70 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 74 and 75: 72 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 78 and 79: 76 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 80 and 81: 78 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 82 and 83: 80 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 84 and 85: 82 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 86 and 87: 84 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 88 and 89: 86 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 90 and 91: 88 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 92 and 93: 90 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 94 and 95: 92 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 96 and 97: 94 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 98 and 99: 96 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 100 and 101: 98 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 102 and 103: 100 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 104 and 105: 102 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 106 and 107: 104 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 108 and 109: 106 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 110 and 111: 108 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 112 and 113: 110 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 114 and 115: 112 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 116 and 117: 114 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 118 and 119: 116 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 120 and 121: 118 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 122 and 123: 120 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 124 and 125: 122 bijenplanten: nectar en stuifme
papaverfamilie 75<br />
Slaapmutsje (Eschscholzia californica)<br />
Het Slaapmutsje is een geliefde tuinplant en wordt veel<br />
gebruikt voor de eenjarige border, meestal in een groep waarvan<br />
de oppervlakte minder dan een vierkante meter beslaat.<br />
En toch vindt er bijenbezoek plaats. Elke keer wekt het<br />
bewondering dat honingbijen kleine aantallen planten, soms<br />
maar één plant met veel bloemen, weten te benutten voor<br />
het verzamelen van stuifmeel en/of nectar.<br />
Een groot contrast met bijvoorbeeld een veld Koolzaad<br />
(Brassica napus), waarop ze overal te kust en te keur kunnen<br />
fourageren. Toch is het areaal dat een bij tijdens één vlucht<br />
bevliegt niet groter dan een doorsnee stadstuintje. Bovendien<br />
komen ze bij een volgend bezoek weer praktisch op dezelfde<br />
plaats terug. Een kleine hoeveelheid planten van één soort<br />
kan dus terdege wel een bijdrage leveren aan het totaal van<br />
een bijenweide.<br />
Uit Californië<br />
Het Slaapmutsje is afkomstig uit het bergachtige gebied<br />
langs de kust van Californië. Het is daar aangetroffen door<br />
een Russische expeditie, waaraan de zoöloog J.F. Eschscholz<br />
deelnam. Naar hem is het geslacht Eschscholzia genoemd.<br />
Het telt ongeveer 10 soorten en behoort tot de Papaverfamilie<br />
(Papaveraceae).<br />
Fijn gevormde bladeren<br />
Waarom is het Slaapmutsje zo geliefd bij tuinliefhebbers?<br />
Wellicht door de combinatie van helder gekleurde bloemen<br />
met het fijne groen van de bladeren. De laatste zijn drietallig<br />
en de smalle blaadjes zijn diverse keren ingesneden. Ze hebben<br />
een mooie frisgroene kleur. De bloemen staan op lange stevige<br />
holle stelen. De bloembodem heeft een bijzondere vorm.<br />
Hij is komvormig en heeft aan de rand een brede teruggeslagen<br />
vlezige rand. Ook de bloemkelk is apart van vorm. De kelkbladen<br />
zijn geheel met elkaar vergroeid en staan in het knopstadium<br />
van de bloem als een muts op de samengevouwen<br />
kroonbladen. Door het uitgroeien van de kroonbladen wordt<br />
de muts uiteengedrukt, komt door de druk van de kroonbladen<br />
los van de rand van de bloembodem en valt af.<br />
De kroonbladen ontplooien zich tot een komvormige bloemkroon.<br />
Ze zijn waaiervormig en hebben een satijnglanzend<br />
oppervlak. De kleur is over het algemeen helder geeloranje,<br />
maar er zijn ook vormen met crèmewitte, bleekgele, karmijnrode<br />
en oranjerode bloemen. Ze laten zich nagenoeg kleurecht<br />
uit zaad vermeerderen. Aan de basis van elk kroonblad zitten<br />
acht meeldraden vast. Direct onder de helmknop maakt de<br />
helmdraad een knik, waardoor de helmknoppen gespreid<br />
rond de stamper staan. De stuifmeelkorrels hebben zes kiemopeningen<br />
en een netvormige oppervlaktestructuur.<br />
Het Slaapmutsje is heterostyl, hetgeen wil zeggen dat de lengte<br />
van de stijl binnen de soort variabel is. De stempels, vier in<br />
getal, staan naar buiten gericht en zijn ongelijk van lengte.<br />
Bijenbezoek<br />
Het Slaapmutsje is een echte pollenbloem: veel stuifmeel,<br />
geen nectar. De bijen lopen tijdens het verzamelen van het<br />
stuifmeel over en tussen de gespreid staande helmknoppen.<br />
De stuifmeelklompjes zijn helder geel. Bij waarnemingen van<br />
het bijenbezoek aan een gemengd bed Slaapmutsjes met geeloranje<br />
en rode bloemen viel het me op dat de geeloranje<br />
bloemen meer in trek waren.<br />
Vermeerdering<br />
Wie het Slaapmutsje eenmaal in de tuin heeft staan, mag in<br />
de volgende seizoenen rekenen op nog meer van hetzelfde. De<br />
planten zaaien zich namelijk gemakkelijk uit. De kiemplantjes<br />
hebben gegaffelde kiembladen, die karakteristiek zijn voor de<br />
soort binnen de familie. Ze laten zich moeilijk met succes<br />
verplanten. De vrucht is een doosvrucht. Op het moment dat<br />
hij na rijping loskomt van de bloemsteel springt hij met twee<br />
kleppen open en worden de zaden weggeslingerd.<br />
plaat 25. Slaapmutsje<br />
A bloeiwijze; B blad; C bloemknop; D bloemkelk; E ontluikende<br />
bloem; F kroonblad met meeldraden; G meeldraad; H stuifmeelkorrel<br />
(stephanocolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht,<br />
3 korreloppervlak (focus boven en in tectum); I stamper en bloembodem;<br />
J vrucht; K zaad.