Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

58 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

anonkelfamilie 59 Gewone dotterbloem (Caltha palustris) De Gewone dotterbloem behoort tot de Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De natuurlijke groeiplaatsen van deze soort zijn vochtige oevers en ondiep water. Het water moet zuurstofrijk zijn en we vinden daarom ook veel groeiplaatsen in kleiachtige grond langs beken. Vroeger kwam de Gewone dotterbloem plaatselijk massaal voor op vochtige hooilanden, maar door het gebruik van kunstmest zijn ze daar helaas verdwenen. Het verspreidingsgebied omvat de gematigde en koude gebieden van het noordelijk halfrond. Ook in bergachtig gebieden is de Gewone dotterbloem te vinden. Op een bergwandeling naar de top van de zo bloemrijke Honig bij het dorpje Berwang in Oostenrijk trof ik op 1800 meter hoogte een uitgestrekte groeiplaats van de Gewone dotterbloem aan, die daar in juli nog volop in bloei stond. Een bijzondere ervaring, want hier te lande valt de bloei in het voorjaar, in april. Bijenpurperen bloemen De plant heeft in een rozet staande wortelbladeren en een holle bloeistengel die zich enige keren vertakt. Bij de vertakkingen zitten kort gesteelde stengelbaden. De niervormige bladeren zijn aan de bovenzijde glanzend en hebben een netvormige nerfstructuur. De tweeslachtige bloemen hebben meestal vijf soms meer bloemdekbladen. Voor ons oog hebben ze een intens gele kleur maar voor de Honingbij is de kleur anders. Het midden van de bloem wordt voor de bij geaccentueerd doordat de uiteinden van de bloemdekbladen behalve geel ook het voor ons oog onzichtbare ultraviolet reflecteren. Door vermenging van beide kleuren is de bloem voor de Honingbij aan de rand bijenpurper. De bijen zien dus bijenpurperen bloemen met een geel hart, waar stuifmeel en nectar is te vinden. Het stuifmeel is afkomstig van meer dan 100 meeldraden die in een aantal kransen staan. De nectar komt vrij op de zijkanten van de vruchtbeginsels. In een groef aan de basis bevindt zich het nectarium. Druivensuiker en vruchtensuiker zijn de voornaamste suikers in de nectar. Drijvende zaden Elk vruchtblad vormt bij de Gewone dotterbloem een éénhokkig vruchtbeginsel waarop een korte stempel staat. De vrucht is een kokervrucht. Langs een naad aan de binnenzijde springt de vrucht open. De zaden liggen dan geheel vrij en kunnen door regen of wind worden verspreid. De zaden hebben een slijmachtig oppervlak en blijven op het water drijven. Deze manier van verspreiding komt goed van pas in vochtige gebieden. plaat 17. Gewone dotterbloem A bloeistengel met bladeren en bloeiwijze; B stampers; C stempels; D doorsnede vruchtbeginsel; E en F meeldraden met respectievelijk geopende en nog gesloten helmknop; G stuifmeelkorrel (tricolpaat), polair aanzicht; H rijpende vruchten; I geopende vruchten; J zaden; K wortelblad; L bijenpurperen deel van de bloem, gestippeld.

58 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!