Bijenplanten_web
52 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
erberisfamilie 53 Mahonie (Berberis aquifolium) Mahonie behoort tot de Berberisfamilie (Berberidaceae). De oorsprong van de soort ligt in Noord-Amerika. Vanaf het begin van de negentiende eeuw is ze al in cultuur en tegenwoordig wordt ze veel aangeplant in tuinen en plantsoenen. Door verwildering is Mahonie nu vrij algemeen in ons land. Geur Als de Mahonie in bloei staat is de hele omgeving bezwangerd met een zware zoete geur. Het zal voor honingbijen dan ook niet zo’n groot probleem zijn om de gele bloempluimen op de geur te vinden. Je treft bij warm zonnig weer bijna altijd bijen op de struiken aan. Leerachtige bladeren Mahonie is een wintergroene struik. De bladeren zijn geveerd en hebben vier tot acht leerachtige, aan de bovenzijde glanzende blaadjes. Aan de bladranden zitten kleine scherpe stekeltjes, waaraan de plant zijn naam heeft te danken. Aquifolium is afgeleid van het Latijnse acus (naald) en folium (blad). Bloemen in pluimen In april tooien de struiken zich met talloze gele bloemen die in pluimen aan het einde van de takken staan. De bloemen staan op korte steeltjes, die aan de voet een klein steunblaadje hebben. Op het eerste gezicht is er geen kelk aan de bloemen te onderscheiden. De kelkbladen hebben namelijk dezelfde heldergele kleur als de kroonbladen. De kelk bestaat uit twee tot drie kransen van elk drie blaadjes, waarvan de buitenste het kleinst zijn. Naar binnen toe worden ze groter. De kroonbladen staan in twee kransen met elk ook drie blaadjes. Ze zijn kleiner dan de binnenste kelkbladen. Op de basis van ieder kroonblad ligt aan de binnenzijde een nectarium. Aan de top zijn de kroonbladen ingesneden, waardoor er twee lobben worden gevormd. Een bloem telt zes meeldraden. Ze staan voor de kroonbladen, dicht tegen het nectarium, en zijn voor een deel met de kroonbladen verbonden. De stamper is cilindervormig en heeft een platte kussenvormige stempel, die op gelijke hoogte staat met de geopende helmknoppen. Bewegende meeldraden De helmhokken gaan met een klep open, die omhoog buigt en zodanig draait dat het daaraan vastzittende stuifmeel naar het midden van de bloem gericht is. Als een bij nectar wil opnemen en daarbij met zijn tong in aanraking met de helmdraad komt, klapt de meeldraad in een fractie van een seconde naar voren. Het stuifmeel wordt daarbij tegen de bij gedrukt. De meeldraad blijft niet in die houding staan maar gaat daarna weer langzaam naar achteren, gereed voor een volgend insectenbezoek. Het aantal keren dat de meeldraad na aanraking naar voren kan komen is echter beperkt. Het naar voren klappen wordt veroorzaakt door kegelvormige cellen, die paarsgewijs in lengterichting aan de binnenzijde van de helmdraad liggen. Bij aanraking vervormen ze zich, waardoor ze korter worden. Bijen verzamelen nectar en stuifmeel op de bloemen. Wie een bij nauwgezet volgt op een bloem, kan zien dat de meeldraden bij het puren naar nectar naar binnen klappen. De stuifmeelklompjes zijn citroengeel van kleur. De stuifmeelkorrels zijn bolvormig en hebben spiraalvormige kiemopeningen, die zich als lichte banen op het korreloppervlak vertonen. Vrucht De vrucht is een ronde blauw berijpte bes, die gewild is bij vogels. De zaden glanzen en hebben een bruinrode kleur. plaat 14. Mahonie A bloeiwijze; B blad; C bloem; D kelkblad; E kroonblad met nectarium; F meeldraad met nog gesloten helmhokken; G meeldraad met geopende helmhokken; H stuifmeelkorrel (syncolpaat); I stamper; J vruchten; K zaad.
- Page 3 and 4: Bijenplanten: nectar en stuifmeel v
- Page 5: Inhoudsopgave Voorwoord ...........
- Page 8 and 9: 6 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 10 and 11: 8 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 12 and 13: 10 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 14 and 15: 12 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 16 and 17: 14 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 18 and 19: 16 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 20 and 21: 18 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 22 and 23: 20 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 24 and 25: 22 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 26 and 27: 24 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 28 and 29: 26 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 30 and 31: 28 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 32 and 33: 30 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 34 and 35: 32 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 36 and 37: 34 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 38 and 39: 36 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 40 and 41: 38 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 42 and 43: 40 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 44 and 45: 42 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 46 and 47: 44 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 48 and 49: 46 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 50 and 51: 48 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 52 and 53: 50 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 56 and 57: 54 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 58 and 59: 56 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 60 and 61: 58 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 62 and 63: 60 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 64 and 65: 62 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 66 and 67: 64 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 68 and 69: 66 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 70 and 71: 68 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 72 and 73: 70 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 74 and 75: 72 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 76 and 77: 74 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 78 and 79: 76 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 80 and 81: 78 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 82 and 83: 80 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 84 and 85: 82 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 86 and 87: 84 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 88 and 89: 86 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 90 and 91: 88 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 92 and 93: 90 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 94 and 95: 92 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 96 and 97: 94 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 98 and 99: 96 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 100 and 101: 98 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 102 and 103: 100 bijenplanten: nectar en stuifme
erberisfamilie 53<br />
Mahonie (Berberis aquifolium)<br />
Mahonie behoort tot de Berberisfamilie (Berberidaceae).<br />
De oorsprong van de soort ligt in Noord-Amerika. Vanaf het<br />
begin van de negentiende eeuw is ze al in cultuur en tegenwoordig<br />
wordt ze veel aangeplant in tuinen en plantsoenen.<br />
Door verwildering is Mahonie nu vrij algemeen in ons land.<br />
Geur<br />
Als de Mahonie in bloei staat is de hele omgeving bezwangerd<br />
met een zware zoete geur. Het zal voor honingbijen dan ook<br />
niet zo’n groot probleem zijn om de gele bloempluimen op de<br />
geur te vinden. Je treft bij warm zonnig weer bijna altijd bijen<br />
op de struiken aan.<br />
Leerachtige bladeren<br />
Mahonie is een wintergroene struik. De bladeren zijn geveerd<br />
en hebben vier tot acht leerachtige, aan de bovenzijde glanzende<br />
blaadjes. Aan de bladranden zitten kleine scherpe stekeltjes,<br />
waaraan de plant zijn naam heeft te danken. Aquifolium is<br />
afgeleid van het Latijnse acus (naald) en folium (blad).<br />
Bloemen in pluimen<br />
In april tooien de struiken zich met talloze gele bloemen die<br />
in pluimen aan het einde van de takken staan. De bloemen<br />
staan op korte steeltjes, die aan de voet een klein steunblaadje<br />
hebben. Op het eerste gezicht is er geen kelk aan de bloemen<br />
te onderscheiden. De kelkbladen hebben namelijk dezelfde<br />
heldergele kleur als de kroonbladen. De kelk bestaat uit twee<br />
tot drie kransen van elk drie blaadjes, waarvan de buitenste<br />
het kleinst zijn. Naar binnen toe worden ze groter. De kroonbladen<br />
staan in twee kransen met elk ook drie blaadjes. Ze zijn<br />
kleiner dan de binnenste kelkbladen. Op de basis van ieder<br />
kroonblad ligt aan de binnenzijde een nectarium. Aan de top<br />
zijn de kroonbladen ingesneden, waardoor er twee lobben<br />
worden gevormd. Een bloem telt zes meeldraden. Ze staan<br />
voor de kroonbladen, dicht tegen het nectarium, en zijn voor<br />
een deel met de kroonbladen verbonden.<br />
De stamper is cilindervormig en heeft een platte kussenvormige<br />
stempel, die op gelijke hoogte staat met de geopende helmknoppen.<br />
Bewegende meeldraden<br />
De helmhokken gaan met een klep open, die omhoog buigt<br />
en zodanig draait dat het daaraan vastzittende stuifmeel naar<br />
het midden van de bloem gericht is. Als een bij nectar wil<br />
opnemen en daarbij met zijn tong in aanraking met de helmdraad<br />
komt, klapt de meeldraad in een fractie van een seconde<br />
naar voren. Het stuifmeel wordt daarbij tegen de bij gedrukt.<br />
De meeldraad blijft niet in die houding staan maar gaat<br />
daarna weer langzaam naar achteren, gereed voor een volgend<br />
insectenbezoek. Het aantal keren dat de meeldraad na aanraking<br />
naar voren kan komen is echter beperkt. Het naar<br />
voren klappen wordt veroorzaakt door kegelvormige cellen,<br />
die paarsgewijs in lengterichting aan de binnenzijde van de<br />
helmdraad liggen. Bij aanraking vervormen ze zich, waardoor<br />
ze korter worden.<br />
Bijen verzamelen nectar en stuifmeel op de bloemen. Wie een<br />
bij nauwgezet volgt op een bloem, kan zien dat de meeldraden<br />
bij het puren naar nectar naar binnen klappen. De stuifmeelklompjes<br />
zijn citroengeel van kleur. De stuifmeelkorrels zijn<br />
bolvormig en hebben spiraalvormige kiemopeningen, die zich<br />
als lichte banen op het korreloppervlak vertonen.<br />
Vrucht<br />
De vrucht is een ronde blauw berijpte bes, die gewild is bij<br />
vogels. De zaden glanzen en hebben een bruinrode kleur.<br />
plaat 14. Mahonie<br />
A bloeiwijze; B blad; C bloem; D kelkblad; E kroonblad met nectarium;<br />
F meeldraad met nog gesloten helmhokken; G meeldraad met<br />
geopende helmhokken; H stuifmeelkorrel (syncolpaat); I stamper;<br />
J vruchten; K zaad.