Bijenplanten_web
48 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
lookfamilie 49 Bieslook (Allium schoenoprasum) Wie Bieslook in de tuin heeft staan kan daar drieërlei van genieten. Het naar uien geurende blad zijn een geschikte smaakmaker voor diverse keukengerechten. Voor de tuinliefhebber zijn er de bloemen en voor de imker tenslotte het genot van bijenbezoek op de bloemen. Unieke verspreiding Bieslook is een lid van de Lookfamilie (Alliaceae) en behoort tot het geslacht Look (Allium), het grootste geslacht van de familie. Het telt ongeveer 450 soorten. Binnen het geslacht neemt Bieslook een aparte plaats in, en wel door zijn unieke verspreiding. Looksoorten komen voor in de gematigde streken van Noord-Amerika en Eurazië. Bieslook is de enige soort die zowel in Noord-Amerika als in Eurazië voorkomt. Bovendien is het de enige Look waarvan de verspreiding tot in de arctische streken reikt. Geen andere soort heeft een zo groot verspreidingsgebied als Bieslook. In ons land is de plant inheems, zij het dat hij in het wild een zeldzame verschijning langs de grote rivieren is. Ideaal voor de plant is een bodem die in de zomer droog en warm is en ‘s winters zo nu en dan overspoeld wordt. In de tuin is Bieslook een gemakkelijk te houden plant. Groei vanuit het centrum Bieslook is een bolgewas. De bol is samengesteld uit de verdikte scheden van de bladeren. Karakteristiek voor de plant is de vorm van de bladeren. Ze zijn rond en hol en in doorsnede in alle richtingen gelijk van bouw. Ze vertonen veel gelijkenis met die van Biezen, vandaar de naam. Ook de wetenschappelijke soortnaam duidt daarop: schoenoprasum komt van het Griekse schoinos (bies) en prasom (look). Door een bol worden elk jaar nevenbollen gevormd. Daaruit ontwikkelt zich bovengronds eerst een enkel blad. Een volgend blad wordt gevormd binnen het voorgaande en boort zich, even boven de grond, door de wand daarvan. Ook de bloeistengel komt uit het centrum en maakt een opening in het daarvoor ontwikkelde blad. Alles groeit vanuit het centrum van de bol. Bloemen in een schijnscherm Van mei tot juli staat Bieslook in bloei. De bloemen staan in een bolvormig schijnscherm aan het eind van een stevige holle stengel. Als de bloemen alle nog in knop staan wordt het scherm omsloten door twee vliezige schut bladen, die bij het opengaan van de eerste bloemen uiteen wijken, maar wel aan de stengel verbonden blijven. In een scherm ontluiken eerst de bloemen in het midden. Een kroon en kelk zijn niet duidelijk te onderscheiden, we spreken daarom over bloemdekbladen. De bloemen zijn klokvormig en hebben zes bloemdekbladen die in twee kransen van drie staan. De kleur varieert van roze tot lila. Aan het begin van ieder bloemdekblad staat een meeldraad ingeplant. Aan de voet zijn de helmdraden verbreed. Verborgen nectariën Het bolvormig vruchtbeginsel is opgebouwd uit drie vruchtbladen die langs omgebogen randen met elkaar zijn vergroeid. Die randen vormen de scheidingswanden in het vruchtbeginsel. Zoals we bij meer soorten van de Lookfamilie aantreffen, liggen de nectariën in de scheidingswanden verborgen. De nectar wordt bij Bieslook via een holle ruimte in de scheidingswanden naar beneden afgevoerd en verzamelt zich tussen het vruchtbeginsel en het verbrede deel van de meeldraden die voor de openingen staan. De bloemen zijn proterandrisch: als bij het begin van de bloei het stuifmeel in een bloem vrijkomt is de stijl nog maar kort en de stempel nog niet rijp om stuifmeel te ontvangen. Tijdens de bloei groeit de stijl verder uit. Vermeerdering Behalve door genoemde vegetatieve vermeerdering door de vorming van nevenbollen is Bieslook ook heel gemakkelijk uit zaad te kweken. De vrucht is een doosvrucht. Hij wordt omsloten door de verdorde bloemdekbladen, die na de bloei nog een functie hebben bij de verspreiding van het zaad door de wind. In ieder hok van het vruchtbeginsel kunnen zich twee zaden vormen. Deze zijn zwart en hebben een kantige vorm. plaat 12. Bieslook A en A1 bloeiende plant; B bol; C door bladwand gestoken nieuw blad; D bloeiwijze bij aanvang bloei; E bloem; F bloemdekblad met meeldraad; G stuifmeelkorrel (monocolpaat): 1 polair (distaal) aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; H stamper; I scherm met vruchten; J zaad.
- Page 3 and 4: Bijenplanten: nectar en stuifmeel v
- Page 5: Inhoudsopgave Voorwoord ...........
- Page 8 and 9: 6 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 10 and 11: 8 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 12 and 13: 10 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 14 and 15: 12 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 16 and 17: 14 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 18 and 19: 16 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 20 and 21: 18 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 22 and 23: 20 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 24 and 25: 22 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 26 and 27: 24 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 28 and 29: 26 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 30 and 31: 28 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 32 and 33: 30 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 34 and 35: 32 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 36 and 37: 34 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 38 and 39: 36 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 40 and 41: 38 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 42 and 43: 40 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 44 and 45: 42 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 46 and 47: 44 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 48 and 49: 46 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 52 and 53: 50 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 54 and 55: 52 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 56 and 57: 54 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 58 and 59: 56 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 60 and 61: 58 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 62 and 63: 60 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 64 and 65: 62 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 66 and 67: 64 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 68 and 69: 66 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 70 and 71: 68 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 72 and 73: 70 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 74 and 75: 72 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 76 and 77: 74 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 78 and 79: 76 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 80 and 81: 78 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 82 and 83: 80 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 84 and 85: 82 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 86 and 87: 84 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 88 and 89: 86 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 90 and 91: 88 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 92 and 93: 90 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 94 and 95: 92 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 96 and 97: 94 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 98 and 99: 96 bijenplanten: nectar en stuifmee
lookfamilie 49<br />
Bieslook (Allium schoenoprasum)<br />
Wie Bieslook in de tuin heeft staan kan daar drieërlei van<br />
genieten. Het naar uien geurende blad zijn een geschikte<br />
smaakmaker voor diverse keukengerechten. Voor de tuinliefhebber<br />
zijn er de bloemen en voor de imker tenslotte<br />
het genot van bijenbezoek op de bloemen.<br />
Unieke verspreiding<br />
Bieslook is een lid van de Lookfamilie (Alliaceae) en behoort<br />
tot het geslacht Look (Allium), het grootste geslacht van de<br />
familie. Het telt ongeveer 450 soorten. Binnen het geslacht<br />
neemt Bieslook een aparte plaats in, en wel door zijn unieke<br />
verspreiding. Looksoorten komen voor in de gematigde streken<br />
van Noord-Amerika en Eurazië. Bieslook is de enige soort<br />
die zowel in Noord-Amerika als in Eurazië voorkomt.<br />
Bovendien is het de enige Look waarvan de verspreiding tot<br />
in de arctische streken reikt. Geen andere soort heeft een zo<br />
groot verspreidingsgebied als Bieslook.<br />
In ons land is de plant inheems, zij het dat hij in het wild een<br />
zeldzame verschijning langs de grote rivieren is. Ideaal voor<br />
de plant is een bodem die in de zomer droog en warm is en<br />
‘s winters zo nu en dan overspoeld wordt. In de tuin is<br />
Bieslook een gemakkelijk te houden plant.<br />
Groei vanuit het centrum<br />
Bieslook is een bolgewas. De bol is samengesteld uit de verdikte<br />
scheden van de bladeren. Karakteristiek voor de plant is<br />
de vorm van de bladeren. Ze zijn rond en hol en in doorsnede<br />
in alle richtingen gelijk van bouw. Ze vertonen veel gelijkenis<br />
met die van Biezen, vandaar de naam. Ook de wetenschappelijke<br />
soortnaam duidt daarop: schoenoprasum komt van het<br />
Griekse schoinos (bies) en prasom (look).<br />
Door een bol worden elk jaar nevenbollen gevormd. Daaruit<br />
ontwikkelt zich bovengronds eerst een enkel blad. Een volgend<br />
blad wordt gevormd binnen het voorgaande en boort zich,<br />
even boven de grond, door de wand daarvan. Ook de bloeistengel<br />
komt uit het centrum en maakt een opening in het<br />
daarvoor ontwikkelde blad. Alles groeit vanuit het centrum<br />
van de bol.<br />
Bloemen in een schijnscherm<br />
Van mei tot juli staat Bieslook in bloei. De bloemen staan in<br />
een bolvormig schijnscherm aan het eind van een stevige holle<br />
stengel. Als de bloemen alle nog in knop staan wordt het<br />
scherm omsloten door twee vliezige schut bladen, die bij het<br />
opengaan van de eerste bloemen uiteen wijken, maar wel aan<br />
de stengel verbonden blijven. In een scherm ontluiken eerst de<br />
bloemen in het midden.<br />
Een kroon en kelk zijn niet duidelijk te onderscheiden, we<br />
spreken daarom over bloemdekbladen. De bloemen zijn klokvormig<br />
en hebben zes bloemdekbladen die in twee kransen<br />
van drie staan. De kleur varieert van roze tot lila. Aan het<br />
begin van ieder bloemdekblad staat een meeldraad ingeplant.<br />
Aan de voet zijn de helmdraden verbreed.<br />
Verborgen nectariën<br />
Het bolvormig vruchtbeginsel is opgebouwd uit drie vruchtbladen<br />
die langs omgebogen randen met elkaar zijn vergroeid.<br />
Die randen vormen de scheidingswanden in het vruchtbeginsel.<br />
Zoals we bij meer soorten van de Lookfamilie aantreffen, liggen<br />
de nectariën in de scheidingswanden verborgen. De nectar<br />
wordt bij Bieslook via een holle ruimte in de scheidingswanden<br />
naar beneden afgevoerd en verzamelt zich tussen het vruchtbeginsel<br />
en het verbrede deel van de meeldraden die voor de<br />
openingen staan. De bloemen zijn proterandrisch: als bij het<br />
begin van de bloei het stuifmeel in een bloem vrijkomt is de<br />
stijl nog maar kort en de stempel nog niet rijp om stuifmeel<br />
te ontvangen. Tijdens de bloei groeit de stijl verder uit.<br />
Vermeerdering<br />
Behalve door genoemde vegetatieve vermeerdering door de<br />
vorming van nevenbollen is Bieslook ook heel gemakkelijk uit<br />
zaad te kweken. De vrucht is een doosvrucht. Hij wordt omsloten<br />
door de verdorde bloemdekbladen, die na de bloei nog<br />
een functie hebben bij de verspreiding van het zaad door de<br />
wind. In ieder hok van het vruchtbeginsel kunnen zich twee<br />
zaden vormen. Deze zijn zwart en hebben een kantige vorm.<br />
plaat 12. Bieslook<br />
A en A1 bloeiende plant; B bol; C door bladwand gestoken nieuw<br />
blad; D bloeiwijze bij aanvang bloei; E bloem; F bloemdekblad met<br />
meeldraad; G stuifmeelkorrel (monocolpaat): 1 polair (distaal)<br />
aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; H stamper; I scherm met vruchten;<br />
J zaad.