Bijenplanten_web
470 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
composietenfamilie 471 Groot streepzaad (Crepis biennis) Het geslacht Streepzaad (Crepis) is met ongeveer 200 soorten een van de grotere binnen de Composietenfamilie (Asteraceae). Groot streepzaad komt in bijna geheel Europa voor en is een van de zes inheemse soorten in ons land. In de zuidelijke helft van het land is de plant algemeen, in het noorden zijn veel minder vindplaatsen bekend. Tweejarig Groot streepzaad is tweejarig. In het eerste jaar ontwikkelt zich een stevige lange penwortel en een bladrozet. In die toestand overwintert de plant. Door de vorming van de bladrozet verzekert hij zich van een plaatsje in de vegetatie; geen andere plant zal zich in de directe nabijheid kunnen ontwikkelen. In het tweede jaar vormt zich een rechtopgaande geribde stengel met bladeren. De vorm van de bladeren is erg variabel. De onderste hebben een lange versmalde voet, waardoor het lijkt alsof ze gesteeld zijn, de bladeren langs de stengel zijn kleiner en hebben grote driehoekige lobben. Aan de top zijn de bladeren afgerond. Ochtendbloeier Vanaf mei tot in augustus staat het Groot streepzaad in bloei. De bloemhoofdjes staan in een tuilvormige bloeiwijze aan het eind van de hoofdstengel. Direct onder de hoofdjes zijn de stengels bezet met korte stekeltjes, daaronder met een dunne beharing met hier en daar een stekeltje. Het omwindsel van de hoofdjes is behaard en heeft een buitenkrans van afstaande smalle blaadjes en een binnenkrans van aanliggende blaadjes, die groter zijn en aan de binnenzijde behaard, wat karakteristiek is voor de soort. De hoofdjes bevatten alleen lintbloemen, die heldergeel zijn. De kans op kruisbestuiving wordt vergroot doordat de bloemen zich eerst in een mannelijk stadium bevinden en later in een vrouwelijk. In het eerste stadium liggen de stempellobben nog tegen elkaar aan en zijn ze aan de buitenzijde met stuifmeel bepoederd. Als ze later rijp zijn om stuifmeel te ontvangen buigen ze uiteen en gaat de bloem over in het vrouwelijk stadium. De bijen halen nectar en stuifmeel op de bloemen, wat alleen maar ‘s morgens kan, want in het begin van de middag sluiten ze zich. De stuifmeelklompjes zijn oranje. Als insectenbestuiving uitblijft, vindt er zelfbestuiving plaats doordat de beide stempellobben om gaan krullen en met het aan de stijl klevende stuifmeel in aanraking komen. Windverspreiding De vrucht is een nootje, dat aan de bovenzijde bezet is met een krans van pappusharen. Die zorgen er voor dat het zaad door de wind kan worden meegenomen en verspreid. De lichtbruine nootjes zijn in lengterichting geribd. Het zaad kiemt in de zomer waarin het is gerijpt. plaat 223. Groot streepzaad A bloeiwijze; B blad onderaan de plant; C stengelblad; D buitenste omwindselblad; E binnenste omwindselblad; F bloem in mannelijk stadium; G bloem in vrouwelijk stadium; H opengeslagen meeldradenkokertje; I stuifmeelkorrel (fenestraat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; J nootje met pappus; K nootje.
- Page 422 and 423: 420 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 424 and 425: 422 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 426 and 427: 424 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 428 and 429: 426 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 430 and 431: 428 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 432 and 433: 430 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 434 and 435: 432 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 436 and 437: 434 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 438 and 439: 436 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 440 and 441: 438 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 442 and 443: 440 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 444 and 445: 442 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 446 and 447: 444 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 448 and 449: 446 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 450 and 451: 448 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 452 and 453: 450 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 454 and 455: 452 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 456 and 457: 454 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 458 and 459: 456 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 460 and 461: 458 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 462 and 463: 460 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 464 and 465: 462 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 466 and 467: 464 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 468 and 469: 466 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 470 and 471: 468 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 474 and 475: 472 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 476 and 477: 474 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 478 and 479: 476 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 480 and 481: 478 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 482 and 483: 480 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 484 and 485: 482 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 486 and 487: 484 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 488 and 489: 486 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 490 and 491: 488 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 492 and 493: 490 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 494 and 495: 492 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 496 and 497: 494 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 498 and 499: 496 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 500 and 501: 498 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 502 and 503: 500 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 504 and 505: 502 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 506 and 507: 504 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 508 and 509: 506 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 510 and 511: 508 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 512 and 513: 510 bijenplanten: nectar en stuifme
composietenfamilie 471<br />
Groot streepzaad (Crepis biennis)<br />
Het geslacht Streepzaad (Crepis) is met ongeveer 200 soorten<br />
een van de grotere binnen de Composietenfamilie (Asteraceae).<br />
Groot streepzaad komt in bijna geheel Europa voor en is een<br />
van de zes inheemse soorten in ons land. In de zuidelijke<br />
helft van het land is de plant algemeen, in het noorden zijn<br />
veel minder vindplaatsen bekend.<br />
Tweejarig<br />
Groot streepzaad is tweejarig. In het eerste jaar ontwikkelt zich<br />
een stevige lange penwortel en een bladrozet. In die toestand<br />
overwintert de plant. Door de vorming van de bladrozet<br />
verzekert hij zich van een plaatsje in de vegetatie; geen andere<br />
plant zal zich in de directe nabijheid kunnen ontwikkelen.<br />
In het tweede jaar vormt zich een rechtopgaande geribde<br />
stengel met bladeren.<br />
De vorm van de bladeren is erg variabel. De onderste hebben<br />
een lange versmalde voet, waardoor het lijkt alsof ze gesteeld<br />
zijn, de bladeren langs de stengel zijn kleiner en hebben grote<br />
driehoekige lobben. Aan de top zijn de bladeren afgerond.<br />
Ochtendbloeier<br />
Vanaf mei tot in augustus staat het Groot streepzaad in bloei.<br />
De bloemhoofdjes staan in een tuilvormige bloeiwijze aan het<br />
eind van de hoofdstengel. Direct onder de hoofdjes zijn de<br />
stengels bezet met korte stekeltjes, daaronder met een dunne<br />
beharing met hier en daar een stekeltje. Het omwindsel van de<br />
hoofdjes is behaard en heeft een buitenkrans van afstaande<br />
smalle blaadjes en een binnenkrans van aanliggende blaadjes,<br />
die groter zijn en aan de binnenzijde behaard, wat karakteristiek<br />
is voor de soort.<br />
De hoofdjes bevatten alleen lintbloemen, die heldergeel zijn.<br />
De kans op kruisbestuiving wordt vergroot doordat de<br />
bloemen zich eerst in een mannelijk stadium bevinden en<br />
later in een vrouwelijk. In het eerste stadium liggen de<br />
stempellobben nog tegen elkaar aan en zijn ze aan de buitenzijde<br />
met stuifmeel bepoederd. Als ze later rijp zijn om stuifmeel<br />
te ontvangen buigen ze uiteen en gaat de bloem over in<br />
het vrouwelijk stadium. De bijen halen nectar en stuifmeel<br />
op de bloemen, wat alleen maar ‘s morgens kan, want in het<br />
begin van de middag sluiten ze zich. De stuifmeelklompjes<br />
zijn oranje. Als insectenbestuiving uitblijft, vindt er zelfbestuiving<br />
plaats doordat de beide stempellobben om gaan<br />
krullen en met het aan de stijl klevende stuifmeel in<br />
aanraking komen.<br />
Windverspreiding<br />
De vrucht is een nootje, dat aan de bovenzijde bezet is met een<br />
krans van pappusharen. Die zorgen er voor dat het zaad door<br />
de wind kan worden meegenomen en verspreid. De lichtbruine<br />
nootjes zijn in lengterichting geribd. Het zaad kiemt in de<br />
zomer waarin het is gerijpt.<br />
plaat 223. Groot streepzaad<br />
A bloeiwijze; B blad onderaan de plant; C stengelblad; D buitenste<br />
omwindselblad; E binnenste omwindselblad; F bloem in mannelijk<br />
stadium; G bloem in vrouwelijk stadium; H opengeslagen meeldradenkokertje;<br />
I stuifmeelkorrel (fenestraat): 1 polair aanzicht,<br />
2 equatoriaal aanzicht; J nootje met pappus; K nootje.