Bijenplanten_web
450 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
composietenfamilie 451 Gewone klit (Arctium minus) Het geslacht Klit (Arctium) behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae) en omvat ongeveer 12 soorten, die nauw verwant zijn met elkaar. Het is moeilijk sommige soorten van elkaar te onderscheiden, temeer omdat er ook bastaarden bekend zijn. Tweejarige plant De Gewone klit is een tweejarige plant met een flink ontwikkelde penwortel. Hij is algemeen in ons land, vooral op verstoorde humusrijke plaatsen. In het eerste jaar ontwikkelen zich alleen de wortelbladeren. Ze staan in een rozet, die een zodanige omvang heeft dat andere planten zich moeilijk in de nabijheid kunnen handhaven. In de winter sterven de rozetbladeren geheel af. In het tweede jaar, of in ongunstige omstandigheden in het derde, komen sterk vertakte stengels met kort gesteelde bladeren en bloemhoofdjes tot ontwikkeling. Het kost veel moeite de stengels van de plant te breken. Ze zijn erg taai doordat ze voorzien zijn van sterke bastvezels. De bladeren hebben een ondiep getande rand. Onopvallende bloemen De lange, wijd uiteenstaande omwindselbladen van de bloemhoofdjes vallen direct op. Aan het eind daarvan zitten scherpe haakjes. De bloemen in het hoofdje zijn veel minder opvallend. Ze geuren niet, zijn klein, staan dicht tegen elkaar en alleen het bovenste deel van de bloemkroon, de meeldraden en de stempels komen boven het omwindsel uit. De kroon heeft de vorm van een kokertje. Waar het kokertje halverwege wijder wordt, zijn de meeldraden met de bloemkroon verbonden. Net als bij alle andere Composieten zijn ook hier de helmknoppen met elkaar verkleefd en vormen een kokertje rond de stijl. De bloemen zijn proterandrisch. Eerst gaan de helmknoppen open. Het stuifmeel wordt door de korte haartjes op de stijl direct onder de stempels tijdens de groei van de stijl naar buiten geveegd. Daarna gaan de stempels uiteen en zijn dan rijp om het stuifmeel van een andere bloem te ontvangen. De Gewone klit bloeit in juli en augustus en wordt door diverse soorten insecten bezocht, het meest door de Honingbij. Zonder insectenbezoek is de plant in staat door zelfbestuiving zaad te vormen. Zaadverspreiding Nadat de zaden gerijpt zijn blijven de verdroogde hoofdjes nog lange tijd aan de plant vastzitten. Een deel van het zaad komt in de directe nabijheid van de plant terecht doordat het door de wind uit de hoofdjes wordt geschud. Verspreiding over grote afstand kan plaatsvinden doordat de hoofdjes zich aan mens en dier hechten. Afgevallen hoofdjes kunnen ook door de wind worden verspreid. plaat 213. Gewone klit A deel van plant met bladeren en bloeiwijzen; B omwindselbladen; C bloemknop; D bloem in vrouwelijk stadium; E opengeslagen meeldradenkokertje; F stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus in en onder tectum); G stempels; H nootje.
- Page 402 and 403: 400 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 404 and 405: 402 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 406 and 407: 404 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 408 and 409: 406 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 410 and 411: 408 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 412 and 413: 410 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 414 and 415: 412 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 416 and 417: 414 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 418 and 419: 416 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 420 and 421: 418 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 422 and 423: 420 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 424 and 425: 422 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 426 and 427: 424 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 428 and 429: 426 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 430 and 431: 428 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 432 and 433: 430 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 434 and 435: 432 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 436 and 437: 434 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 438 and 439: 436 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 440 and 441: 438 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 442 and 443: 440 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 444 and 445: 442 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 446 and 447: 444 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 448 and 449: 446 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 450 and 451: 448 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 454 and 455: 452 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 456 and 457: 454 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 458 and 459: 456 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 460 and 461: 458 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 462 and 463: 460 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 464 and 465: 462 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 466 and 467: 464 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 468 and 469: 466 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 470 and 471: 468 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 472 and 473: 470 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 474 and 475: 472 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 476 and 477: 474 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 478 and 479: 476 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 480 and 481: 478 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 482 and 483: 480 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 484 and 485: 482 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 486 and 487: 484 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 488 and 489: 486 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 490 and 491: 488 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 492 and 493: 490 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 494 and 495: 492 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 496 and 497: 494 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 498 and 499: 496 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 500 and 501: 498 bijenplanten: nectar en stuifme
composietenfamilie 451<br />
Gewone klit (Arctium minus)<br />
Het geslacht Klit (Arctium) behoort tot de Composietenfamilie<br />
(Asteraceae) en omvat ongeveer 12 soorten, die nauw<br />
verwant zijn met elkaar. Het is moeilijk sommige soorten<br />
van elkaar te onderscheiden, temeer omdat er ook bastaarden<br />
bekend zijn.<br />
Tweejarige plant<br />
De Gewone klit is een tweejarige plant met een flink ontwikkelde<br />
penwortel. Hij is algemeen in ons land, vooral op<br />
verstoorde humusrijke plaatsen. In het eerste jaar ontwikkelen<br />
zich alleen de wortelbladeren. Ze staan in een rozet, die een<br />
zodanige omvang heeft dat andere planten zich moeilijk in de<br />
nabijheid kunnen handhaven. In de winter sterven de rozetbladeren<br />
geheel af. In het tweede jaar, of in ongunstige<br />
omstandigheden in het derde, komen sterk vertakte stengels<br />
met kort gesteelde bladeren en bloemhoofdjes tot ontwikkeling.<br />
Het kost veel moeite de stengels van de plant te breken.<br />
Ze zijn erg taai doordat ze voorzien zijn van sterke bastvezels.<br />
De bladeren hebben een ondiep getande rand.<br />
Onopvallende bloemen<br />
De lange, wijd uiteenstaande omwindselbladen van de bloemhoofdjes<br />
vallen direct op. Aan het eind daarvan zitten scherpe<br />
haakjes. De bloemen in het hoofdje zijn veel minder opvallend.<br />
Ze geuren niet, zijn klein, staan dicht tegen elkaar en alleen het<br />
bovenste deel van de bloemkroon, de meeldraden en de<br />
stempels komen boven het omwindsel uit. De kroon heeft de<br />
vorm van een kokertje. Waar het kokertje halverwege wijder<br />
wordt, zijn de meeldraden met de bloemkroon verbonden. Net<br />
als bij alle andere Composieten zijn ook hier de helmknoppen<br />
met elkaar verkleefd en vormen een kokertje rond de stijl.<br />
De bloemen zijn proterandrisch. Eerst gaan de helmknoppen<br />
open. Het stuifmeel wordt door de korte haartjes op de stijl<br />
direct onder de stempels tijdens de groei van de stijl naar<br />
buiten geveegd. Daarna gaan de stempels uiteen en zijn dan<br />
rijp om het stuifmeel van een andere bloem te ontvangen.<br />
De Gewone klit bloeit in juli en augustus en wordt door<br />
diverse soorten insecten bezocht, het meest door de Honingbij.<br />
Zonder insectenbezoek is de plant in staat door zelfbestuiving<br />
zaad te vormen.<br />
Zaadverspreiding<br />
Nadat de zaden gerijpt zijn blijven de verdroogde hoofdjes<br />
nog lange tijd aan de plant vastzitten. Een deel van het zaad<br />
komt in de directe nabijheid van de plant terecht doordat het<br />
door de wind uit de hoofdjes wordt geschud. Verspreiding<br />
over grote afstand kan plaatsvinden doordat de hoofdjes zich<br />
aan mens en dier hechten. Afgevallen hoofdjes kunnen ook<br />
door de wind worden verspreid.<br />
plaat 213. Gewone klit<br />
A deel van plant met bladeren en bloeiwijzen; B omwindselbladen;<br />
C bloemknop; D bloem in vrouwelijk stadium; E opengeslagen<br />
meeldradenkokertje; F stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair<br />
aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus in en onder<br />
tectum); G stempels; H nootje.