Bijenplanten_web
444 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
watergentiaanfamilie 445 Watergentiaan (Nymphoides peltata) De Watergentiaan behoort tot het geslacht Nymphoides van de Watergentiaanfamilie (Menyanthaceae). Het telt ongeveer 20 soorten, die voor het merendeel in de tropen voorkomen. De Watergentiaan is de meest noordelijke soort. Ons land vormt de noordwestelijke uitloper van het areaal, dat zich verder uitstrekt in de gematigde streken van Eurazië. Bij ons is de Watergentiaan een vrij algemene soort in sloten, vaarten en kanalen, vooral in klei- en veengebieden. Lange kruipende stengels Watergentiaan is overblijvend. De plant heeft op of net in de bodem lange kruipende stengels, met een beperkt aantal wortels op de knopen. Aan deze stengels zitten lang gesteelde bladeren. In de oksels van de bladstelen ontwikkelen zich korte en lange zijstengels. De korte dragen wortels en dienen voor de vermeerdering en overwintering. Aan hun uiteinden hebben ze lang gesteelde bladeren. Uit deze korte stengels ontwikkelen zich ook lange kruipende stengels, waardoor de plant zich vegetatief vermeerdert. Aan de uiteinden van de lange zijstengels vormen zich kort gesteelde bladeren en bloemen. De bladeren zijn min of meer rond en vertonen veel gelijkenis met die van de Witte waterlelie (Nymphaea alba), maar zijn kleiner. De geslachtsnaam Nymphoides betekent op Nymphaea lijkend. De bladeren drijven en dienen de bloemen tot steun als die naar het wateroppervlak groeien. De bloemen ontluiken als ze boven water komen. Elke bloem is maar één dag open. Nectar beschermd De bloem heeft vijf kelkbladen, die aan de basis met elkaar vergroeid zijn. De bloemkroon is sierlijk van vorm en goudgeel. Hij bestaat uit een kort buisvormig gedeelte en vijf slippen, die een toegespitst stevig middendeel hebben en overigens dun en teer zijn. De rand van de slippen is fijn gewimperd. De meeldraden staan afwisselend met de kroonslippen. Ze zijn met het buisvormige deel van de bloemkroon vergroeid. Aan de voet van de slippen zitten behaarde schubvormige steriele meeldraden (staminodiën), die tot kroonbladachtige organen zijn vervormd. De beharing van deze structuren sluit de bloemopening geheel af, waardoor de vrijgekomen nectar wordt beschermd tegen weersinvloeden. De nectariën zijn vijf lichtbruine, bolvormige kussentjes op de bloembodem. Hommels en honingbijen zorgen voor de bestuiving. De bloemen vallen voor deze bestuivers goed op omdat de kroonslippen behalve geel ook nog ultraviolet terugkaatsen. Voor honingbijen zijn de bloemen bijenpurper, met een geel hart op de plaats waar zich de nectar bevindt. Drijvende zaden Ongeveer een dag nadat een bloem is uitgebloeid verdwijnt de rijpende vrucht onder water. Daar groeit het vruchtbeginsel uit tot een platte flesvormige doosvrucht. Daarin komen talrijke lichtbruine, waterafstotende zaden tot ontwikkeling. Ze kunnen lange tijd blijven drijven en zich via het wateroppervlak verspreiden. Langs de rand van de zaden staan stekeltjes, waardoor ze zich makkelijk aan het verenkleed van watervogels hechten. Als de zaden enige tijd onder water worden gebracht, zinken ze spoedig naar de bodem. Voor het ontkiemen hebben ze licht nodig. Voor de bijenweide in het water Het was in de beginperiode van mijn interesse voor bijenplanten, dat iemand me vroeg of ik ook bijenplanten voor de vijver wist. Hij had het plan opgevat een vijver in de tuin aan te leggen en wilde de bijenweide tot in het water doorzetten. Waar het enthousiasme van een imker al geen aanleiding toe kan geven. Toen wist ik niet direct een antwoord op zijn vraag te geven. Nu zou ik adviseren: probeer het eens met de Watergentiaan. Na een tijdlang de bloemen van deze plant bekeken te hebben, weet ik dat ze graag door Honingbijen bevlogen worden. De vijver moet niet aan de kleine kant zijn, want de Watergentiaan heeft ruimte nodig om zich in de breedte te kunnen ontplooien. plaat 210. Watergentiaan A deel van bloeiende plant; B ontluikende bloem; C onderzijde bloem; D staminodium; E meeldraad; F stuifmeelkorrel (syncolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in/onder tectum); G stamper, nectarium en deel van bloemkelk en meeldraden met geopende helmhokken; H stempel; I vrucht; J zaden.
- Page 396 and 397: 394 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 398 and 399: 396 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 400 and 401: 398 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 402 and 403: 400 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 404 and 405: 402 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 406 and 407: 404 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 408 and 409: 406 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 410 and 411: 408 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 412 and 413: 410 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 414 and 415: 412 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 416 and 417: 414 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 418 and 419: 416 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 420 and 421: 418 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 422 and 423: 420 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 424 and 425: 422 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 426 and 427: 424 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 428 and 429: 426 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 430 and 431: 428 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 432 and 433: 430 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 434 and 435: 432 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 436 and 437: 434 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 438 and 439: 436 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 440 and 441: 438 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 442 and 443: 440 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 444 and 445: 442 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 448 and 449: 446 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 450 and 451: 448 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 452 and 453: 450 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 454 and 455: 452 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 456 and 457: 454 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 458 and 459: 456 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 460 and 461: 458 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 462 and 463: 460 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 464 and 465: 462 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 466 and 467: 464 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 468 and 469: 466 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 470 and 471: 468 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 472 and 473: 470 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 474 and 475: 472 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 476 and 477: 474 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 478 and 479: 476 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 480 and 481: 478 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 482 and 483: 480 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 484 and 485: 482 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 486 and 487: 484 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 488 and 489: 486 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 490 and 491: 488 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 492 and 493: 490 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 494 and 495: 492 bijenplanten: nectar en stuifme
watergentiaanfamilie 445<br />
Watergentiaan (Nymphoides peltata)<br />
De Watergentiaan behoort tot het geslacht Nymphoides van<br />
de Watergentiaanfamilie (Menyanthaceae). Het telt ongeveer<br />
20 soorten, die voor het merendeel in de tropen voorkomen.<br />
De Watergentiaan is de meest noordelijke soort. Ons land<br />
vormt de noordwestelijke uitloper van het areaal, dat zich<br />
verder uitstrekt in de gematigde streken van Eurazië. Bij ons<br />
is de Watergentiaan een vrij algemene soort in sloten, vaarten<br />
en kanalen, vooral in klei- en veengebieden.<br />
Lange kruipende stengels<br />
Watergentiaan is overblijvend. De plant heeft op of net in<br />
de bodem lange kruipende stengels, met een beperkt aantal<br />
wortels op de knopen. Aan deze stengels zitten lang gesteelde<br />
bladeren. In de oksels van de bladstelen ontwikkelen zich<br />
korte en lange zijstengels. De korte dragen wortels en dienen<br />
voor de vermeerdering en overwintering. Aan hun uiteinden<br />
hebben ze lang gesteelde bladeren. Uit deze korte stengels<br />
ontwikkelen zich ook lange kruipende stengels, waardoor de<br />
plant zich vegetatief vermeerdert.<br />
Aan de uiteinden van de lange zijstengels vormen zich kort<br />
gesteelde bladeren en bloemen. De bladeren zijn min of meer<br />
rond en vertonen veel gelijkenis met die van de Witte waterlelie<br />
(Nymphaea alba), maar zijn kleiner. De geslachtsnaam<br />
Nymphoides betekent op Nymphaea lijkend. De bladeren<br />
drijven en dienen de bloemen tot steun als die naar het wateroppervlak<br />
groeien. De bloemen ontluiken als ze boven water<br />
komen. Elke bloem is maar één dag open.<br />
Nectar beschermd<br />
De bloem heeft vijf kelkbladen, die aan de basis met elkaar<br />
vergroeid zijn. De bloemkroon is sierlijk van vorm en goudgeel.<br />
Hij bestaat uit een kort buisvormig gedeelte en vijf<br />
slippen, die een toegespitst stevig middendeel hebben en<br />
overigens dun en teer zijn. De rand van de slippen is fijn<br />
gewimperd. De meeldraden staan afwisselend met de kroonslippen.<br />
Ze zijn met het buisvormige deel van de bloemkroon<br />
vergroeid. Aan de voet van de slippen zitten behaarde<br />
schubvormige steriele meeldraden (staminodiën), die tot<br />
kroonbladachtige organen zijn vervormd. De beharing van<br />
deze structuren sluit de bloemopening geheel af, waardoor de<br />
vrijgekomen nectar wordt beschermd tegen weersinvloeden.<br />
De nectariën zijn vijf lichtbruine, bolvormige kussentjes op de<br />
bloembodem. Hommels en honingbijen zorgen voor de<br />
bestuiving. De bloemen vallen voor deze bestuivers goed op<br />
omdat de kroonslippen behalve geel ook nog ultraviolet terugkaatsen.<br />
Voor honingbijen zijn de bloemen bijenpurper, met<br />
een geel hart op de plaats waar zich de nectar bevindt.<br />
Drijvende zaden<br />
Ongeveer een dag nadat een bloem is uitgebloeid verdwijnt de<br />
rijpende vrucht onder water. Daar groeit het vruchtbeginsel<br />
uit tot een platte flesvormige doosvrucht. Daarin komen<br />
talrijke lichtbruine, waterafstotende zaden tot ontwikkeling.<br />
Ze kunnen lange tijd blijven drijven en zich via het wateroppervlak<br />
verspreiden. Langs de rand van de zaden staan<br />
stekeltjes, waardoor ze zich makkelijk aan het verenkleed van<br />
watervogels hechten.<br />
Als de zaden enige tijd onder water worden gebracht, zinken<br />
ze spoedig naar de bodem. Voor het ontkiemen hebben ze<br />
licht nodig.<br />
Voor de bijenweide in het water<br />
Het was in de beginperiode van mijn interesse voor bijenplanten,<br />
dat iemand me vroeg of ik ook bijenplanten voor de<br />
vijver wist. Hij had het plan opgevat een vijver in de tuin aan<br />
te leggen en wilde de bijenweide tot in het water doorzetten.<br />
Waar het enthousiasme van een imker al geen aanleiding toe<br />
kan geven. Toen wist ik niet direct een antwoord op zijn vraag<br />
te geven. Nu zou ik adviseren: probeer het eens met de Watergentiaan.<br />
Na een tijdlang de bloemen van deze plant bekeken<br />
te hebben, weet ik dat ze graag door Honingbijen bevlogen<br />
worden. De vijver moet niet aan de kleine kant zijn, want de<br />
Watergentiaan heeft ruimte nodig om zich in de breedte te<br />
kunnen ontplooien.<br />
plaat 210. Watergentiaan<br />
A deel van bloeiende plant; B ontluikende bloem; C onderzijde<br />
bloem; D staminodium; E meeldraad; F stuifmeelkorrel (syncolpaat):<br />
1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus<br />
boven en in/onder tectum); G stamper, nectarium en deel van<br />
bloemkelk en meeldraden met geopende helmhokken; H stempel;<br />
I vrucht; J zaden.