Bijenplanten_web
432 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
kamperfoeliefamilie 433 Echte valeriaan (Valeriana officinalis) Het geslacht Valeriaan (Valeriana) behoort tot de Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). In ons land zijn twee soorten inheems: de Echte valeriaan en de Kleine valeriaan (Valeriana dioica). De Echte valeriaan is een overblijvende plant die veel voorkomt in hoge en ruige begroeiingen, vaak in oeverzones waar de bodem ten gevolge van het schonen van de watergang humusrijk is geworden. De naam Valeriana is vermoedelijk afgeleid van het Latijnse valere (krachtig, iets waard zijn, zich in goede staat bevinden). Vooral aan de wortels wordt een geneeskrachtige werking toegeschreven. Veel geneeskrachtige planten dragen de soortnaam officinalis. Dit is het bijvoeglijk naamwoord van officina (opificina), wat Latijn is voor werkplaats of winkel. Later kreeg dit de betekenis van provisiekamer van een klooster, van een ruimte waar kruiden bewaard worden en van apotheek. Variabele bladvorm De bladeren zijn oneven geveerd en hebben getande bladslippen. Ze staan kruisgewijs tegenover elkaar aan de stengel. Onderaan de plant zijn ze langgesteeld. Naar boven toe worden de bladstelen korter. Bovenaan de plant zijn de bladeren zittend en stengelomvattend. De vorm van de bladeren is afhankelijk van de standplaats. Op een droge en zonnige plek ontwikkelen zich bladeren met smallere bladslippen. vlak. Ze zijn asymmetrisch. De bloemkroon is trompetvormig en heeft vijf slippen van verschillende grootte. Aan de basis van de kroon zit een kleine uitstulping, met op de bodem daarvan het nectarium. Beharing tegen de binnenzijde van de uitstulping beschermt de vrijgekomen nectar. De nectar is saccharose-dominant, dat wil zeggen dat er meer saccharose in zit dan fructose en glucose. De kleur van de kroon varieert van lichtlila tot bijna wit. De losse pluimvormige bloeiwijze maakt echter een donkerder indruk. Dat komt door paarse helmknoppen. Iedere bloem heeft drie meeldraden, die met de kroon vergroeid zijn en tussen de kroonslippen staan. De gele stuifmeelkorrels zijn groot en hebben wijde kiemopeningen. Het oppervlak van de korrels is bezet met korte stekeltjes. De bloemen zijn proterandrisch. Nadat de helmhokken hun stuifmeel hebben vrijgegeven groeit de stijl verder uit. In het eindstadium van de bloei vertonen zich aan het uiteinde drie naar buiten gebogen stempellobben. Behalve door honingbijen worden de bloemen druk bezocht door hommels, vliegen en kevers. De hommels zijn soms geheel met stuifmeel bepoederd. Late groei van de kelk Aan een bloem is weinig van de kelk te zien. Tijdens de bloei is hij nog klein en naar binnen omgebogen. Pas wanneer de kroon is afgevallen en de vrucht gaat rijpen komt de kelk tot ontwikkeling. Er vormen zich geveerde haren die aanvankelijk naar binnen zijn gebogen. Als de vrucht rijp is strekken ze zich en gaan wijd uiteen staan. Ze dienen dan voor de verspreiding van de vrucht door de wind. Van de drie hokken van het vruchtbeginsel zijn er twee steriel, zodat zich maar één zaad kan vormen. Na rijping blijven de vruchten (nootjes) maar korte tijd aan de plant. Asymmetrische bloemen Veel bloemen zijn langs één of meer vlakken zodanig door te snijden dat de beide helften het spiegelbeeld van elkaar zijn. Een dergelijk snijvlak wordt een symmetrievlak genoemd. Bij de bloemen van Echte valeriaan ontbreekt enig symmetrieplaat 204. Echte valeriaan A stengel met zittende bladeren en bloeiwijze; B blad van onderaan de plant; C bloem in mannelijk stadium; D meeldraad; E stuifmeelkorrel (tricolpaat), polair aanzicht; F stijl met stempels; G vruchtstand; H vrucht; I nootje met pluis.
- Page 384 and 385: 382 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 386 and 387: 384 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 388 and 389: 386 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 390 and 391: 388 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 392 and 393: 390 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 394 and 395: 392 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 396 and 397: 394 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 398 and 399: 396 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 400 and 401: 398 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 402 and 403: 400 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 404 and 405: 402 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 406 and 407: 404 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 408 and 409: 406 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 410 and 411: 408 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 412 and 413: 410 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 414 and 415: 412 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 416 and 417: 414 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 418 and 419: 416 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 420 and 421: 418 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 422 and 423: 420 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 424 and 425: 422 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 426 and 427: 424 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 428 and 429: 426 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 430 and 431: 428 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 432 and 433: 430 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 436 and 437: 434 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 438 and 439: 436 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 440 and 441: 438 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 442 and 443: 440 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 444 and 445: 442 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 446 and 447: 444 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 448 and 449: 446 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 450 and 451: 448 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 452 and 453: 450 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 454 and 455: 452 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 456 and 457: 454 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 458 and 459: 456 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 460 and 461: 458 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 462 and 463: 460 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 464 and 465: 462 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 466 and 467: 464 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 468 and 469: 466 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 470 and 471: 468 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 472 and 473: 470 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 474 and 475: 472 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 476 and 477: 474 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 478 and 479: 476 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 480 and 481: 478 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 482 and 483: 480 bijenplanten: nectar en stuifme
kamperfoeliefamilie 433<br />
Echte valeriaan (Valeriana officinalis)<br />
Het geslacht Valeriaan (Valeriana) behoort tot de Kamperfoeliefamilie<br />
(Caprifoliaceae). In ons land zijn twee soorten<br />
inheems: de Echte valeriaan en de Kleine valeriaan (Valeriana<br />
dioica). De Echte valeriaan is een overblijvende plant die veel<br />
voorkomt in hoge en ruige begroeiingen, vaak in oeverzones<br />
waar de bodem ten gevolge van het schonen van de watergang<br />
humusrijk is geworden. De naam Valeriana is vermoedelijk<br />
afgeleid van het Latijnse valere (krachtig, iets waard zijn, zich<br />
in goede staat bevinden). Vooral aan de wortels wordt een<br />
geneeskrachtige werking toegeschreven. Veel geneeskrachtige<br />
planten dragen de soortnaam officinalis. Dit is het bijvoeglijk<br />
naamwoord van officina (opificina), wat Latijn is voor werkplaats<br />
of winkel. Later kreeg dit de betekenis van provisiekamer<br />
van een klooster, van een ruimte waar kruiden<br />
bewaard worden en van apotheek.<br />
Variabele bladvorm<br />
De bladeren zijn oneven geveerd en hebben getande bladslippen.<br />
Ze staan kruisgewijs tegenover elkaar aan de stengel.<br />
Onderaan de plant zijn ze langgesteeld. Naar boven toe worden<br />
de bladstelen korter. Bovenaan de plant zijn de bladeren zittend<br />
en stengelomvattend. De vorm van de bladeren is afhankelijk<br />
van de standplaats. Op een droge en zonnige plek ontwikkelen<br />
zich bladeren met smallere bladslippen.<br />
vlak. Ze zijn asymmetrisch. De bloemkroon is trompetvormig<br />
en heeft vijf slippen van verschillende grootte. Aan de basis van<br />
de kroon zit een kleine uitstulping, met op de bodem daarvan<br />
het nectarium. Beharing tegen de binnenzijde van de uitstulping<br />
beschermt de vrijgekomen nectar.<br />
De nectar is saccharose-dominant, dat wil zeggen dat er meer<br />
saccharose in zit dan fructose en glucose. De kleur van de kroon<br />
varieert van lichtlila tot bijna wit. De losse pluimvormige bloeiwijze<br />
maakt echter een donkerder indruk. Dat komt door paarse<br />
helmknoppen. Iedere bloem heeft drie meeldraden, die met de<br />
kroon vergroeid zijn en tussen de kroonslippen staan. De gele<br />
stuifmeelkorrels zijn groot en hebben wijde kiemopeningen.<br />
Het oppervlak van de korrels is bezet met korte stekeltjes.<br />
De bloemen zijn proterandrisch. Nadat de helmhokken hun<br />
stuifmeel hebben vrijgegeven groeit de stijl verder uit. In het<br />
eindstadium van de bloei vertonen zich aan het uiteinde drie<br />
naar buiten gebogen stempellobben. Behalve door honingbijen<br />
worden de bloemen druk bezocht door hommels, vliegen en<br />
kevers. De hommels zijn soms geheel met stuifmeel bepoederd.<br />
Late groei van de kelk<br />
Aan een bloem is weinig van de kelk te zien. Tijdens de bloei<br />
is hij nog klein en naar binnen omgebogen. Pas wanneer de<br />
kroon is afgevallen en de vrucht gaat rijpen komt de kelk tot<br />
ontwikkeling. Er vormen zich geveerde haren die aanvankelijk<br />
naar binnen zijn gebogen. Als de vrucht rijp is strekken ze zich<br />
en gaan wijd uiteen staan. Ze dienen dan voor de verspreiding<br />
van de vrucht door de wind. Van de drie hokken van het<br />
vruchtbeginsel zijn er twee steriel, zodat zich maar één zaad<br />
kan vormen. Na rijping blijven de vruchten (nootjes) maar<br />
korte tijd aan de plant.<br />
Asymmetrische bloemen<br />
Veel bloemen zijn langs één of meer vlakken zodanig door te<br />
snijden dat de beide helften het spiegelbeeld van elkaar zijn.<br />
Een dergelijk snijvlak wordt een symmetrievlak genoemd.<br />
Bij de bloemen van Echte valeriaan ontbreekt enig symmetrieplaat<br />
204. Echte valeriaan<br />
A stengel met zittende bladeren en bloeiwijze; B blad van onderaan<br />
de plant; C bloem in mannelijk stadium; D meeldraad; E stuifmeelkorrel<br />
(tricolpaat), polair aanzicht; F stijl met stempels; G vruchtstand;<br />
H vrucht; I nootje met pluis.