Bijenplanten_web
40 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
aspergefamilie 41 Knikkende vogelmelk (Ornithogalum nutans) Het geslacht Vogelmelk (Ornithogalum) behoort tot de Aspergefamilie (Asparagaceae) en telt ongeveer 150 soorten. De meeste daarvan hebben witte bloemen. Ornithogalum is afgeleid van het Griekse ornis (vogel) en gala (melk). Knikkende vogelmelk heeft een geelgekleurde vlezige bol. Daaruit groeien in het voorjaar lange smalle bladeren en een bloeistengel. De bloemen staan in een tros. De meeste zijn naar één zijde van de tros gericht. Eerst staan ze schuin omhoog, later hangen ze. Er is geen duidelijk verschil tussen kelk en bloemkroon. Samen vormen ze het bloemdek, dat bestaat uit twee kransen van elk drie bladen. Ze zijn wit en hebben aan de rugzijde in het midden een groene streep. De bladen van de middelste krans zijn iets smaller. Ook de meeldraden staan in twee kransen van drie stuks. Dicht tegen elkaar staand vormen ze een koker rond de stamper. Ze hebben dezelfde witte kleur als de bloemdekbladen. De helmdraden zijn breed gevleugeld. De vleugels van de binnenste meeldraden eindigen in een lang tandvormig uitsteeksel naast de helmknop. De helmknoppen gaan aan de binnenzijde van de bloem open. Die van de buitenste meeldraden het eerst. De bloem heeft drie vruchtbladen, die met elkaar zijn vergroeid. De nectariën liggen op de wand van het vruchtbeginsel, daar waar de vruchtbladen met elkaar vergroeid zijn. Veel nectar De nectar komt onder aan het vruchtbeginsel naar buiten en verzamelt zich in de ruimte tussen stamper en meeldraden. Er komt veel nectar vrij. Soms is het door de meeldraden gevormde kokertje tot wel een centimeter onder het uiteinde gevuld met het zoete vocht. Voor honingbijen ligt de nectar gewoonlijk te diep om het via de normale weg, dat is langs de geopende helmknoppen, te kunnen opnemen. Naar nectar purende bijen hebben een andere weg gevonden. Ze lopen langs het kokertje naar het begin van de meeldraden en duwen de tong tussen de gevleugelde helmdraden. Het bezoek kan erg lang aanhouden, een teken dat er veel te halen valt. Nectar of stuifmeel Er wordt óf nectar óf stuifmeel verzameld. Bij het verzamelen van stuifmeel worden, al hangend aan het uiteinde van het meeldradenkokertje, de geopende helmknoppen met voorpoten en monddelen bewerkt. Daarbij komen de stuifmeelkorrels in de beharing aan de onderzijde van de bij terecht. De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. Knikkende vogelmelk heeft naar verhouding grote stuifmeelkorrels. Ze hebben één kiemopening aan de distale pool van de korrel, zoals bij veel eenzaadlobbigen het geval is. Aan de tegenoverliggende zijde van de korrel ligt door de microscoop gezien een donkere zone. Zaadverspreiding Direct na de bloei wordt de bloeistengel langer. Bovendien wordt hij slapper en gaat op een gegeven moment knikken door het gewicht van de rijpende vruchten. De soortnaam nutans is afgeleid van het Latijnse nutare (knikken). Ook de bladeren gaan verwelken en komen, evenals de bloeistengels met vruchten, op de grond te liggen. Als de vruchten rijp zijn gaan ze met drie kleppen open. Op het oppervlak van de zaden bevinden zich grote, met olie gevulde cellen. Mieren komen daarop af en nemen de zaden mee. Ze zorgen daarmee voor de verspreiding van de soort. Behalve door zaad vermeerdert de plant zich ook door het vormen van vele bolletjes onderaan de binnenzijde van de bolschubben. plaat 8. Knikkende vogelmelk A habitus in bloei staande plant; B bol; C bloeiwijze; D meeldraden; E meeldraad van binnenste krans; F meeldraad van buitenste krans; G stuifmeelkorrel (monocolpaat): 1 polair (distaal) aanzicht, 2 en 3 equatoriaal aanzicht, 4 korreloppervlak (focus boven/in en in/onder tectum); H stamper; I stempel; J doorsnede vruchtbeginsel; K rijpende vruchten; L zaad.
- Page 3 and 4: Bijenplanten: nectar en stuifmeel v
- Page 5: Inhoudsopgave Voorwoord ...........
- Page 8 and 9: 6 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 10 and 11: 8 bijenplanten: nectar en stuifmeel
- Page 12 and 13: 10 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 14 and 15: 12 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 16 and 17: 14 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 18 and 19: 16 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 20 and 21: 18 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 22 and 23: 20 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 24 and 25: 22 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 26 and 27: 24 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 28 and 29: 26 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 30 and 31: 28 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 32 and 33: 30 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 34 and 35: 32 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 36 and 37: 34 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 38 and 39: 36 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 40 and 41: 38 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 44 and 45: 42 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 46 and 47: 44 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 48 and 49: 46 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 50 and 51: 48 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 52 and 53: 50 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 54 and 55: 52 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 56 and 57: 54 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 58 and 59: 56 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 60 and 61: 58 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 62 and 63: 60 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 64 and 65: 62 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 66 and 67: 64 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 68 and 69: 66 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 70 and 71: 68 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 72 and 73: 70 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 74 and 75: 72 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 76 and 77: 74 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 78 and 79: 76 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 80 and 81: 78 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 82 and 83: 80 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 84 and 85: 82 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 86 and 87: 84 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 88 and 89: 86 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 90 and 91: 88 bijenplanten: nectar en stuifmee
aspergefamilie 41<br />
Knikkende vogelmelk (Ornithogalum nutans)<br />
Het geslacht Vogelmelk (Ornithogalum) behoort tot de<br />
Aspergefamilie (Asparagaceae) en telt ongeveer 150 soorten.<br />
De meeste daarvan hebben witte bloemen. Ornithogalum is<br />
afgeleid van het Griekse ornis (vogel) en gala (melk).<br />
Knikkende vogelmelk heeft een geelgekleurde vlezige bol.<br />
Daaruit groeien in het voorjaar lange smalle bladeren en een<br />
bloeistengel. De bloemen staan in een tros. De meeste zijn<br />
naar één zijde van de tros gericht. Eerst staan ze schuin<br />
omhoog, later hangen ze. Er is geen duidelijk verschil tussen<br />
kelk en bloemkroon. Samen vormen ze het bloemdek, dat<br />
bestaat uit twee kransen van elk drie bladen. Ze zijn wit en<br />
hebben aan de rugzijde in het midden een groene streep.<br />
De bladen van de middelste krans zijn iets smaller.<br />
Ook de meeldraden staan in twee kransen van drie stuks.<br />
Dicht tegen elkaar staand vormen ze een koker rond de<br />
stamper. Ze hebben dezelfde witte kleur als de bloemdekbladen.<br />
De helmdraden zijn breed gevleugeld. De vleugels<br />
van de binnenste meeldraden eindigen in een lang tandvormig<br />
uitsteeksel naast de helmknop. De helmknoppen<br />
gaan aan de binnenzijde van de bloem open. Die van de<br />
buitenste meeldraden het eerst. De bloem heeft drie vruchtbladen,<br />
die met elkaar zijn vergroeid. De nectariën liggen op<br />
de wand van het vruchtbeginsel, daar waar de vruchtbladen<br />
met elkaar vergroeid zijn.<br />
Veel nectar<br />
De nectar komt onder aan het vruchtbeginsel naar buiten en<br />
verzamelt zich in de ruimte tussen stamper en meeldraden.<br />
Er komt veel nectar vrij. Soms is het door de meeldraden<br />
gevormde kokertje tot wel een centimeter onder het uiteinde<br />
gevuld met het zoete vocht. Voor honingbijen ligt de nectar<br />
gewoonlijk te diep om het via de normale weg, dat is langs de<br />
geopende helmknoppen, te kunnen opnemen. Naar nectar<br />
purende bijen hebben een andere weg gevonden. Ze lopen<br />
langs het kokertje naar het begin van de meeldraden en duwen<br />
de tong tussen de gevleugelde helmdraden. Het bezoek kan<br />
erg lang aanhouden, een teken dat er veel te halen valt.<br />
Nectar of stuifmeel<br />
Er wordt óf nectar óf stuifmeel verzameld. Bij het verzamelen<br />
van stuifmeel worden, al hangend aan het uiteinde van het<br />
meeldradenkokertje, de geopende helmknoppen met voorpoten<br />
en monddelen bewerkt. Daarbij komen de stuifmeelkorrels<br />
in de beharing aan de onderzijde van de bij terecht.<br />
De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. Knikkende vogelmelk<br />
heeft naar verhouding grote stuifmeelkorrels. Ze hebben één<br />
kiemopening aan de distale pool van de korrel, zoals bij veel<br />
eenzaadlobbigen het geval is. Aan de tegenoverliggende zijde<br />
van de korrel ligt door de microscoop gezien een donkere zone.<br />
Zaadverspreiding<br />
Direct na de bloei wordt de bloeistengel langer. Bovendien<br />
wordt hij slapper en gaat op een gegeven moment knikken<br />
door het gewicht van de rijpende vruchten. De soortnaam<br />
nutans is afgeleid van het Latijnse nutare (knikken).<br />
Ook de bladeren gaan verwelken en komen, evenals de bloeistengels<br />
met vruchten, op de grond te liggen. Als de vruchten<br />
rijp zijn gaan ze met drie kleppen open. Op het oppervlak<br />
van de zaden bevinden zich grote, met olie gevulde cellen.<br />
Mieren komen daarop af en nemen de zaden mee. Ze zorgen<br />
daarmee voor de verspreiding van de soort. Behalve door zaad<br />
vermeerdert de plant zich ook door het vormen van vele<br />
bolletjes onderaan de binnenzijde van de bolschubben.<br />
plaat 8. Knikkende vogelmelk<br />
A habitus in bloei staande plant; B bol; C bloeiwijze; D meeldraden;<br />
E meeldraad van binnenste krans; F meeldraad van buitenste krans;<br />
G stuifmeelkorrel (monocolpaat): 1 polair (distaal) aanzicht, 2 en 3<br />
equatoriaal aanzicht, 4 korreloppervlak (focus boven/in en in/onder<br />
tectum); H stamper; I stempel; J doorsnede vruchtbeginsel;<br />
K rijpende vruchten; L zaad.