Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

390 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

hulstfamilie 391 Hulst (Ilex aquifolium) De meeste soorten van de Hulstfamilie (Aquifoliaceae) behoren tot het geslacht Hulst (Ilex). Dit telt ongeveer 400 soorten, die voornamelijk voorkomen in de tropische en subtropische gebieden. Een klein aantal soorten komt voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. De Hulst is inheems in ons land, waar hij vooral groeit in loofbossen en houtwallen. De soort wordt vaak aangeplant in tuinen en plantsoenen. Boom of struik Meestal groeit Hulst struikvormig, maar onder gunstige omstandigheden kan hij tot een boom uitgroeien en 200 tot 300 jaar oud worden. De plant heeft verspreid staande, leerachtige bladeren met een glanzende bovenzijde. De bladrand is meestal scherp getand. Hieraan heeft de soort haar naam te danken: aquifolium is afgeleid van het Latijnse ácus (naald) en folio (blad). Aan oude planten kunnen zich aan de uiteinden van de takken ook gaafrandige bladeren ontwikkelen. De bladeren blijven ongeveer twee jaar aanwezig. Hulst is de enige groenblijvende loofboom in ons land. Twee typen bloemen De Hulst bloeit in mei. Er zijn twee typen bloemen. Beide zijn tweeslachtig, maar aan een plant komen òf de meeldraden òf de stamper niet volledig tot ontwikkeling. Hierdoor wordt in feite hetzelfde effect verkregen als bij tweehuizige planten zoals wilgen. De bloemen staan in bundels in de bladoksels. Die met meeldraadbloemen zijn groter dan die met stamperbloemen. Zowel de kelk- als de kroonbladen zijn onderling vergroeid. De kroonbladen zijn aan de bovenzijde wit en aan de onderzijde rood aangelopen. De meeldraden staan tussen de kroonbladen. In de misvormde helmknoppen van de stamperbloemen komt geen stuifmeel tot ontwikkeling. Beide bloemtypen produceren nectar. Deze verzamelt zich in kleine druppeltjes tussen de stamper en de bases van de kroonbladen. Steenvrucht Voor de bestuiving is Hulst sterk aangewezen op het bezoek van bijen. De nectarafscheiding is niet gering en er is op de bloemen dan ook vaak veel bijenbezoek waar te nemen. Na de bestuiving groeit de stamper verder uit en vormt zich een vlezige besachtige steenvrucht, waarin vier stenen (pitten) met een zeer harde wand tot ontwikkeling kunnen komen. De zaden komen pas na één tot anderhalf jaar tot ontkieming. In het wild groeiende Hulst plant zich hoofdzakelijk voort door wortelopslag. Sierplant Hulst is een zeer variabele plant. Er komen veel cultuurvormen voor die zeer geschikt zijn als sierplant. Er is veel verscheidenheid in groeiwijze, bladvorm en -tekening, en in vruchten. Alle cultivars zijn prima bijenplanten. plaat 183. Hulst A tak met getande bladeren en bundels stamperbloemen; B gaafrandig blad; C meeldraadbloem; D stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; E stamperbloem; F stamper; G vruchten; H pit.

390 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!