Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

350 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

lipbloemenfamilie 351 Gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) De Gevlekte Dovenetel behoort tot het geslacht Dovenetel (Lamium) van de Lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Dit geslacht telt 40 tot 50 soorten, die inheems zijn in Europa, Noord-Afrika en de niet-tropische delen van Azië. De bouw van de plant gelijkt veel op die van de nauw verwante Witte dovenetel (Lamium album). Een licht beschaduwde plek langs een bosrand met een humusrijke bodem is ideaal voor de Gevlekte dovenetel. De plant is in staat grote oppervlakken te bedekken en biedt dan weinig of geen ruimte aan andere planten. Bloemen in een bijscherm De driehoekige gezaagde bladeren zijn kruisgewijs tegenoverstaand. Op de middennerf ligt een licht gekleurde streep. De bloemen staan in bijschermen in okselstandige schijnkransen. De bloemkroon bestaat uit een buisvormig deel, een bovenlip en een onderlip. Het buisvormige deel is gebogen. De bovenlip is kapvormig en samengesteld uit twee met elkaar vergroeide lobben. De onderlip heeft een grote middenlob en twee kleinere zijlobben. Onder tegen de bovenlip liggen goed beschermd de vier meeldraden en de gebogen stijl met twee stempels. Geurmerk De onderlip heeft een tekening van donkerrode en witte lijnen. De plaats van dit nectarmerk wordt nog versterkt door de geur. De boven- en onderlip hebben dezelfde geur, maar die van de onderlip is sterker. De geur van de bloembuis is anders. Door de verschillen in geur wordt een geurmerk gevormd, dat samenvalt met het optische nectarmerk. Voor de oriëntatie bij en in de bloem werkt het geurmerk beter dan het zichtbare nectarmerk. Nectar beschermd Het nectarium ligt aan de voorzijde van de bloem tegen het vruchtbeginsel. Onderaan is de buis bezet met haren. Ze beschermen de vrijgekomen nectar. Ook bijenbezoek Hoewel de bloemen tot de hommelbloemen worden gerekend, worden ze ook door honingbijen bezocht. Deze verzamelen zowel stuifmeel als nectar. Hangend aan de, meestal als landingsplaats gebruikte, onderlip bewerken ze met kaken en voorpoten de helmknoppen. Het stuifmeel valt dan op de onderzijde van de bij. De stuifmeelklompjes zijn donker oranje. De stuifmeelkorrels hebben drie kiemopeningen en een glad oppervlak. De nectar wordt via inbraakopeningen in de bloembuis verzameld. Ook nadat de kroon is afgevallen worden bloemen nog bevlogen. Na de bloei blijft namelijk de nectarstroom nog enige tijd aanhouden via postflorale nectariën. Bij dit type nectariën blijft de secretie doorgaan nadat de bloem is uitgebloeid. Zaadverspreiding door mieren Die zoetigheid na de bloei heeft ook aantrekkingskracht op mieren. Behalve nectar vinden ze ook de nootjes die aan de voet zijn voorzien van een oliehoudend aanhangsel, ook wel mierenbroodje genoemd. Ze slepen de nootjes uit de kelk en dragen op deze wijze bij aan de verspreiding van de zaden. plaat 163. Gevlekte dovenetel A stengel met bloeiwijzen; B blad; C bloemknop; D doorsnede bloem; E deel van kelk met stamper; F stempels; G vruchtbeginsel met nectarium; H en I helmknop, respectievelijk van voren en van achter; J stuifmeelkorrel (tricolpaat), polair aanzicht; K kelk met nootjes; L nootje (zonder aanhangsel).

350 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!