Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

338 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

lipbloemenfamilie 339 Agastache scrophulariifolia Het geslacht Agastache behoort tot de Lipbloemenfamilie (Lamiaceae) en omvat 20 soorten. Deze zijn inheems in de Verenigde Staten, Centraal Mexico en Canada. Eén soort komt in het oosten van Azië voor. Alle soorten van het geslacht zijn kruidachtige overblijvende planten. De bloemen zijn tweelippig, met een duidelijk tweetallige bovenlip en een drietallige onderlip. Er zijn vier meeldraden, twee korte en twee lange. Op basis van de stand van de meeldraden is het geslacht in twee secties verdeeld. Bij de sectie Brittonastrum liggen alle meeldraden tegen de bovenlip. Bij de sectie Chiastandra liggen de korte meeldraden tegen de bovenlip en zijn de andere geknikt en steken omlaag uit de bloem. Dropplant De bladeren zijn aromatisch en geuren naar anijs of drop. Daarom worden de soorten van het geslacht wel samengevat onder de naam Dropplant. Soms wordt deze naam alleen voor Agastache foeniculum gebruikt. Vroeger maakten indianen een drank van de bladeren of gebruikten ze deze om hun voedsel mee te kruiden. Ook werd er een extract tegen verkoudheid van gemaakt. Bijenplanten Van verschillende soorten van het geslacht is bekend dat het zeer productieve drachtplanten zijn. In het westen van Canada is een derde tot de helft van de honingopbrengst afkomstig van Agastache nepetoides. Uit een onderzoek, dat in Polen werd verricht door. B. Jablonski op de honingproductie van 15 drachtplanten, bleek dat het honingpotentieel van Agastache rugosa 454 tot 791 kg/ha bedroeg. Het honingpotentieel van een plant is de hoeveelheid honing die tijdens de bloeiperiode theoretisch kan worden gewonnen van een stuk grond van één hectare dat volledig met de plant is begroeid. De waarde is berekend uit de nectarproductie per bloem, het suikergehalte van de nectar en het aantal bloemen per hectare. In de Encyklopedia pszczelarska, de Poolse Imkersencyclopedie, geeft dezelfde onderzoeker voor Agastache foeniculum een potentieel aan van 500 tot 800 kg/ha. Behalve nectar wordt ook stuifmeel door de bijen verzameld. Aarvormige bloeiwijze De bloeiwijze van alle Agastache-soorten is aarvormig. Agastache scrophulariifolia heeft de langste bloeiwijze: tot 50 centimeter. Met een aantal andere geldt deze soort bij ons als tuinplant. Hij maakt stevig vertakte, ruim één meter hoge vierkante stengels. Hoewel overblijvend kunnen de planten zich in onze tuinen niet lang handhaven. Hij zaait zich echter makkelijk uit en zorgt zodoende zelf voor vernieuwing. Vanzelfsprekend kan de plant ook als tweejarige worden behandeld. Bladen als van Helmkruid De bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar. Ze zijn aan de onderkant op de nerven behaard en hebben een ruw getande rand. De bladvorm lijkt veel op die van Helmkruid (Scrophularia), vandaar de soortnaam scrophulariifolia. Kelk, kroon, meeldraden en stamper vertonen allerlei tinten violet. Het stuifmeel is lichtgeel; de korrels hebben zes kiemopeningen en een netvormige oppervlaktestructuur. Het nectarium ligt onder in de bloem, aan de basis van het vruchtbeginsel. Na de bloei omgeeft de kelk de rijpende nootjes. Deze zijn donkerpurper en aan de top kort borstelig behaard. plaat 157. Agastache scrophulariifolia A bloeiwijze; B blad; C bloem van opzij; D stuifmeelkorrel (stephanocolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; E deel kelk met stamper; F nootjes; G kiemplant.

lipbloemenfamilie 339<br />

Agastache scrophulariifolia<br />

Het geslacht Agastache behoort tot de Lipbloemenfamilie<br />

(Lamiaceae) en omvat 20 soorten. Deze zijn inheems in de<br />

Verenigde Staten, Centraal Mexico en Canada. Eén soort<br />

komt in het oosten van Azië voor. Alle soorten van het<br />

geslacht zijn kruidachtige overblijvende planten. De bloemen<br />

zijn tweelippig, met een duidelijk tweetallige bovenlip en<br />

een drietallige onderlip. Er zijn vier meeldraden, twee korte<br />

en twee lange. Op basis van de stand van de meeldraden<br />

is het geslacht in twee secties verdeeld. Bij de sectie<br />

Brittonastrum liggen alle meeldraden tegen de bovenlip.<br />

Bij de sectie Chiastandra liggen de korte meeldraden tegen<br />

de bovenlip en zijn de andere geknikt en steken omlaag uit<br />

de bloem.<br />

Dropplant<br />

De bladeren zijn aromatisch en geuren naar anijs of drop.<br />

Daarom worden de soorten van het geslacht wel samengevat<br />

onder de naam Dropplant. Soms wordt deze naam alleen voor<br />

Agastache foeniculum gebruikt. Vroeger maakten indianen een<br />

drank van de bladeren of gebruikten ze deze om hun voedsel<br />

mee te kruiden. Ook werd er een extract tegen verkoudheid<br />

van gemaakt.<br />

<strong>Bijenplanten</strong><br />

Van verschillende soorten van het geslacht is bekend dat het<br />

zeer productieve drachtplanten zijn. In het westen van Canada<br />

is een derde tot de helft van de honingopbrengst afkomstig<br />

van Agastache nepetoides. Uit een onderzoek, dat in Polen<br />

werd verricht door. B. Jablonski op de honingproductie van<br />

15 drachtplanten, bleek dat het honingpotentieel van Agastache<br />

rugosa 454 tot 791 kg/ha bedroeg. Het honingpotentieel<br />

van een plant is de hoeveelheid honing die tijdens de bloeiperiode<br />

theoretisch kan worden gewonnen van een stuk grond<br />

van één hectare dat volledig met de plant is begroeid.<br />

De waarde is berekend uit de nectarproductie per bloem, het<br />

suikergehalte van de nectar en het aantal bloemen per hectare.<br />

In de Encyklopedia pszczelarska, de Poolse Imkersencyclopedie,<br />

geeft dezelfde onderzoeker voor Agastache foeniculum een<br />

potentieel aan van 500 tot 800 kg/ha. Behalve nectar wordt<br />

ook stuifmeel door de bijen verzameld.<br />

Aarvormige bloeiwijze<br />

De bloeiwijze van alle Agastache-soorten is aarvormig. Agastache<br />

scrophulariifolia heeft de langste bloeiwijze: tot 50 centimeter.<br />

Met een aantal andere geldt deze soort bij ons als tuinplant.<br />

Hij maakt stevig vertakte, ruim één meter hoge vierkante<br />

stengels. Hoewel overblijvend kunnen de planten zich in onze<br />

tuinen niet lang handhaven. Hij zaait zich echter makkelijk<br />

uit en zorgt zodoende zelf voor vernieuwing. Vanzelfsprekend<br />

kan de plant ook als tweejarige worden behandeld.<br />

Bladen als van Helmkruid<br />

De bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar. Ze zijn aan<br />

de onderkant op de nerven behaard en hebben een ruw<br />

getande rand. De bladvorm lijkt veel op die van Helmkruid<br />

(Scrophularia), vandaar de soortnaam scrophulariifolia. Kelk,<br />

kroon, meeldraden en stamper vertonen allerlei tinten violet.<br />

Het stuifmeel is lichtgeel; de korrels hebben zes kiemopeningen<br />

en een netvormige oppervlaktestructuur. Het nectarium ligt<br />

onder in de bloem, aan de basis van het vruchtbeginsel. Na de<br />

bloei omgeeft de kelk de rijpende nootjes. Deze zijn donkerpurper<br />

en aan de top kort borstelig behaard.<br />

plaat 157. Agastache scrophulariifolia<br />

A bloeiwijze; B blad; C bloem van opzij; D stuifmeelkorrel<br />

(stephanocolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; E deel<br />

kelk met stamper; F nootjes; G kiemplant.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!