Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

328 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

windefamilie 329 Akkerwinde (Convolvulus arvensis) Het geslacht Winde (Convolvulus) behoort tot de Windefamilie (Convolvulaceae) en telt ongeveer 250 soorten, die voorkomen in de gematigde streken van de hele wereld. De Akkerwinde komt uit het Middellandse-Zeegebied. De trechtervormige witte bloemen van deze soort en die van de Haagwinde (Convolvulus sepium) staan in de volksmond bekend als ‘piespotjes’. Op verstoorde gronden Voor een goede ontwikkeling heeft de Akkerwinde een stikstofrijke en humusarme zandige grond nodig. De soort is meestal te vinden op verstoorde gronden, zoals in wegbermen en langs afrasteringen. Het is een overblijvende plant met een fijn en diep vertakt wortelstelsel. De voortplanting is in onze streken uitsluitend vegetatief omdat hier zelden zaad tot ontwikkeling komt. In de winter sterven alle bovengrondse delen van de plant af. Winterknoppen zorgen voor de groei in het volgende seizoen. Klimmer Onder normale omstandigheden klimt de plant in andere planten of langs kunstmatige steunpunten, zoals het gaas van een hek. De stengel van de plant windt zich om het steunpunt doordat het uiteinde van een groeiende stengel een draaiende beweging maakt tegen de wijzers van de klok in (van boven gezien). Bij het ontbreken van steunpunten, zoals in de lage begroeiing van een berm, kruipen de stengels over de grond voort. De verspreid staande bladeren zijn spiesvormig en hebben een kort stekelpuntje aan de top. Bloemen geplooid als een paraplu De bloemen zijn groot en opvallend door hun trechtervorm en heldere kleur. Ze kunnen geheel wit zijn, maar ook wit met vijf roze strepen of roze met vijf witte strepen. Ze ontwikkelen zich in de bladoksels. Kenmerkend voor het geslacht Winde zijn de twee kleine schutblaadjes die op enige afstand van de bloem aan de bloemsteel zitten. In gesloten toestand is de bloem als een dichtgeslagen paraplu geplooid en iets rechtsom gedraaid. Aan de vorm van die geplooide en samengevouwen bloemkroon heeft het geslacht zijn wetenschappelijke naam te danken: Convolvulus is afgeleid van het Latijnse convolvere (bijeenwikkelen). Vroege vogel Al vroeg in de morgen, onder normale omstandigheden al om een uur of zeven gaan de bloemen open en een uur later zijn alle helmhokken ook open. Voor honingbijen zijn de bloemen niet wit maar bijenblauwgroen. Het nectarmerk, dat insecten de weg naar het nectarium wijst, is niet te zien maar wel te ruiken. De vijf strepen, die in de witte bloemen nauwelijks zichtbaar zijn, geuren anders dan de rest van de kroon. Het nectarmerk bij de Akkerwinde is dus een geurmerk. Over het algemeen dient een geurmerk voor de oriëntatie wanneer de insecten de bloem al dicht genaderd zijn. De geurstrepen leiden insecten naar vijf openingen onder in de bloem. Alleen via deze openingen kan nectar worden gepuurd, omdat de meeldraden met lamellen aan de bloemkroon zijn verbonden, dicht tegen de stamper staan en met een verbrede voet de verdere ruimte boven het nectarium afsluiten. Het oranje nectarium ligt rond de voet van het vruchtbeginsel. De bloemen zijn maar één dag open en sluiten bij slecht weer. Bijen met stuifmeel bepoederd Bij hun bezoek lopen de bijen over de bloemkroon of over de stamper en meeldraden naar de openingen tot het nectarium. Ze komen daarbij eerst in aanraking met de stempellobben, die vorkvormig op een lange stijl staan. Bij sommige bijen is de bovenzijde van kop en borststuk al met stuifmeel bepoederd. Behalve nectar wordt ook stuifmeel door bijen verzameld. De stuifmeelklompjes hebben een grijze kleur. De stuifmeelkorrels zijn groot. plaat 152. Akkerwinde A stengel met bloemen en rijpende vruchten; B blad; C gesloten bloem; D open bloem; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus in en onder tectum); G stamper.

windefamilie 329<br />

Akkerwinde (Convolvulus arvensis)<br />

Het geslacht Winde (Convolvulus) behoort tot de Windefamilie<br />

(Convolvulaceae) en telt ongeveer 250 soorten, die<br />

voorkomen in de gematigde streken van de hele wereld.<br />

De Akkerwinde komt uit het Middellandse-Zeegebied.<br />

De trechtervormige witte bloemen van deze soort en die van<br />

de Haagwinde (Convolvulus sepium) staan in de volksmond<br />

bekend als ‘piespotjes’.<br />

Op verstoorde gronden<br />

Voor een goede ontwikkeling heeft de Akkerwinde een<br />

stikstofrijke en humusarme zandige grond nodig. De soort is<br />

meestal te vinden op verstoorde gronden, zoals in wegbermen<br />

en langs afrasteringen. Het is een overblijvende plant met een<br />

fijn en diep vertakt wortelstelsel. De voortplanting is in onze<br />

streken uitsluitend vegetatief omdat hier zelden zaad tot<br />

ontwikkeling komt. In de winter sterven alle bovengrondse<br />

delen van de plant af. Winterknoppen zorgen voor de groei in<br />

het volgende seizoen.<br />

Klimmer<br />

Onder normale omstandigheden klimt de plant in andere<br />

planten of langs kunstmatige steunpunten, zoals het gaas van<br />

een hek. De stengel van de plant windt zich om het steunpunt<br />

doordat het uiteinde van een groeiende stengel een draaiende<br />

beweging maakt tegen de wijzers van de klok in (van boven<br />

gezien). Bij het ontbreken van steunpunten, zoals in de lage<br />

begroeiing van een berm, kruipen de stengels over de grond<br />

voort. De verspreid staande bladeren zijn spiesvormig en<br />

hebben een kort stekelpuntje aan de top.<br />

Bloemen geplooid als een paraplu<br />

De bloemen zijn groot en opvallend door hun trechtervorm<br />

en heldere kleur. Ze kunnen geheel wit zijn, maar ook wit met<br />

vijf roze strepen of roze met vijf witte strepen. Ze ontwikkelen<br />

zich in de bladoksels. Kenmerkend voor het geslacht Winde<br />

zijn de twee kleine schutblaadjes die op enige afstand van<br />

de bloem aan de bloemsteel zitten. In gesloten toestand is de<br />

bloem als een dichtgeslagen paraplu geplooid en iets rechtsom<br />

gedraaid. Aan de vorm van die geplooide en samengevouwen<br />

bloemkroon heeft het geslacht zijn wetenschappelijke naam te<br />

danken: Convolvulus is afgeleid van het Latijnse convolvere<br />

(bijeenwikkelen).<br />

Vroege vogel<br />

Al vroeg in de morgen, onder normale omstandigheden al om<br />

een uur of zeven gaan de bloemen open en een uur later zijn<br />

alle helmhokken ook open. Voor honingbijen zijn de bloemen<br />

niet wit maar bijenblauwgroen. Het nectarmerk, dat insecten<br />

de weg naar het nectarium wijst, is niet te zien maar wel te<br />

ruiken. De vijf strepen, die in de witte bloemen nauwelijks<br />

zichtbaar zijn, geuren anders dan de rest van de kroon.<br />

Het nectarmerk bij de Akkerwinde is dus een geurmerk.<br />

Over het algemeen dient een geurmerk voor de oriëntatie<br />

wanneer de insecten de bloem al dicht genaderd zijn. De geurstrepen<br />

leiden insecten naar vijf openingen onder in de bloem.<br />

Alleen via deze openingen kan nectar worden gepuurd,<br />

omdat de meeldraden met lamellen aan de bloemkroon zijn<br />

verbonden, dicht tegen de stamper staan en met een verbrede<br />

voet de verdere ruimte boven het nectarium afsluiten.<br />

Het oranje nectarium ligt rond de voet van het vruchtbeginsel.<br />

De bloemen zijn maar één dag open en sluiten bij slecht weer.<br />

Bijen met stuifmeel bepoederd<br />

Bij hun bezoek lopen de bijen over de bloemkroon of over de<br />

stamper en meeldraden naar de openingen tot het nectarium.<br />

Ze komen daarbij eerst in aanraking met de stempellobben,<br />

die vorkvormig op een lange stijl staan. Bij sommige bijen is de<br />

bovenzijde van kop en borststuk al met stuifmeel bepoederd.<br />

Behalve nectar wordt ook stuifmeel door bijen verzameld.<br />

De stuifmeelklompjes hebben een grijze kleur. De stuifmeelkorrels<br />

zijn groot.<br />

plaat 152. Akkerwinde<br />

A stengel met bloemen en rijpende vruchten; B blad; C gesloten<br />

bloem; D open bloem; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolpaat):<br />

1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus in<br />

en onder tectum); G stamper.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!