Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

322 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

uwbladigenfamilie 323 Gewone smeerwortel (Symphytum officinale) Het geslacht Smeerwortel (Symphytum) behoort tot de Ruwbladigenfamilie (Boraginaceae) en telt ongeveer 35 soorten. Deze zijn inheems in Azië en Europa, vooral in het Middellandse-Zeegebied. De Gewone smeerwortel heeft een groot Euraziatisch areaal en is ingeburgerd in Noord-Amerika. Het is de enige inheemse soort in ons land, waar hij algemeen is in wegbermen en langs slootkanten. Ruw behaard De Gewone smeerwortel is een forse, ruw behaarde plant waarvan de onderste bladeren gesteeld zijn. De bovenste zijn ongesteeld en lopen een eindje langs de stevige stengel naar beneden. De bloemen zijn wit, geelachtig wit, helder-, rood- of donkerpurper. De knoppen staan eerst verticaal omhoog. Bij het opengaan draait de knop zich en als de bloem open is, hangt deze verticaal omlaag. Een dergelijke beweging van de bloemknop tijdens het opengaan komt bij meer planten voor. Lange tong vereist De nectariën bevinden zich diep in de bloem op de bloembodem. Als een insect nectar wil puren, moet zijn tong tenminste 10 millimeter lang zijn. Hommels hebben zo’n lange tong, maar bijten soms dichtbij het vruchtbeginsel een gaatje in de bloemkroon om de nectar makkelijker te kunnen opnemen. De Honingbij maakt daar dankbaar gebruik van. Bestuiving De Gewone smeerwortel bloeit in mei en juni. De hangende stand van de bloemen bevordert de bestuiving. De meeldraden liggen tegen de stamper aan. De helmknoppen openen zich aan de zijde die tegen de stamper ligt. Wanneer een insect via de ‘legale’ weg zijn tong in de bloem steekt, vindt het zijn weg versperd door schubben die tussen de meeldraden tegen de stamper staan. De randen van de schubben zijn bezet met korte in elkaar grijpende uitsteeksels. Het insect moet voor het opzuigen van de nectar zijn tong daarom langs de helm knoppen brengen, waarbij stuifmeel vrijkomt en op het insect valt. plaat 149. Gewone smeerwortel A bloeiwijze; B blad; C doorsnede bloem; D deel kroon met meeldraden; E meeldraad; F stuifmeelkorrel (stephanocolporaat), equatoriaal aanzicht; G kelk met stamper; H kelk met rijpende vruchten; I vrucht; J zaad.

uwbladigenfamilie 323<br />

Gewone smeerwortel (Symphytum officinale)<br />

Het geslacht Smeerwortel (Symphytum) behoort tot de Ruwbladigenfamilie<br />

(Boraginaceae) en telt ongeveer 35 soorten.<br />

Deze zijn inheems in Azië en Europa, vooral in het Middellandse-Zeegebied.<br />

De Gewone smeerwortel heeft een groot<br />

Euraziatisch areaal en is ingeburgerd in Noord-Amerika.<br />

Het is de enige inheemse soort in ons land, waar hij algemeen<br />

is in wegbermen en langs slootkanten.<br />

Ruw behaard<br />

De Gewone smeerwortel is een forse, ruw behaarde plant<br />

waarvan de onderste bladeren gesteeld zijn. De bovenste zijn<br />

ongesteeld en lopen een eindje langs de stevige stengel naar<br />

beneden. De bloemen zijn wit, geelachtig wit, helder-,<br />

rood- of donkerpurper. De knoppen staan eerst verticaal omhoog.<br />

Bij het opengaan draait de knop zich en als de bloem<br />

open is, hangt deze verticaal omlaag. Een dergelijke beweging<br />

van de bloemknop tijdens het opengaan komt bij meer<br />

planten voor.<br />

Lange tong vereist<br />

De nectariën bevinden zich diep in de bloem op de bloembodem.<br />

Als een insect nectar wil puren, moet zijn tong<br />

tenminste 10 millimeter lang zijn. Hommels hebben zo’n<br />

lange tong, maar bijten soms dichtbij het vruchtbeginsel een<br />

gaatje in de bloemkroon om de nectar makkelijker te kunnen<br />

opnemen. De Honingbij maakt daar dankbaar gebruik van.<br />

Bestuiving<br />

De Gewone smeerwortel bloeit in mei en juni. De hangende<br />

stand van de bloemen bevordert de bestuiving. De meeldraden<br />

liggen tegen de stamper aan. De helmknoppen openen zich aan<br />

de zijde die tegen de stamper ligt. Wanneer een insect via de<br />

‘legale’ weg zijn tong in de bloem steekt, vindt het zijn weg<br />

versperd door schubben die tussen de meeldraden tegen de<br />

stamper staan. De randen van de schubben zijn bezet met korte<br />

in elkaar grijpende uitsteeksels. Het insect moet voor het opzuigen<br />

van de nectar zijn tong daarom langs de helm knoppen<br />

brengen, waarbij stuifmeel vrijkomt en op het insect valt.<br />

plaat 149. Gewone smeerwortel<br />

A bloeiwijze; B blad; C doorsnede bloem; D deel kroon met meeldraden;<br />

E meeldraad; F stuifmeelkorrel (stephanocolporaat),<br />

equatoriaal aanzicht; G kelk met stamper; H kelk met rijpende<br />

vruchten; I vrucht; J zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!