Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

320 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

uwbladigenfamilie 321 Gevlekt longkruid (Pulmonaria officinalis) De wetenschappelijke naam van Gevlekt longkruid geeft direct al aan dat we hier te maken hebben met een medicinale plant. Al in de Middeleeuwen werd de soort gebruikt bij de genezing van aandoeningen van longen en luchtwegen. De naam Pulmonaria is afgeleid van het Latijnse pulmo (long). De naam officinalis komt van het Latijnse officinale (werkplaats, in het bijzonder die van een apotheker). De plant is een mooi voorbeeld van de signatuurleer. Volgens deze leer gaf het uiterlijk van een plant aan tegen welke kwalen hij kon worden aangewend. De witte vlekken op de bladeren zouden op ziek longweefsel lijken. De geneeskracht van de plant berust op een hoog gehalte aan slijmstoffen die de opneembaarheid bevorderen, en zeepstoffen (saponinen) die als slijmoplosser fungeren. Alleen in Zuid-Limburg inheems Gevlekt longkruid behoort tot de Ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). Het geslacht Longkruid (Pulmonaria) telt 10 soorten, die in de gematigde streken van Eurazië voorkomen. Het Gevlekt longkruid is een Midden- en Zuid- Europese plant. De westgrens van het natuurlijke areaal reikt tot in Zuid-Limburg. Verwilderd komt hij ook verspreid in de rest van het land voor. Hij maakt ook deel uit van de stinsenflora. De plant gedijt het beste in vochtige bossen. Vroege bloeier Gevlekt longkruid is overblijvend en heeft een horizontale wortelstok, waaruit zich al vroeg in het jaar rechtopstaande bloeistengels ontwikkelen. Verspreid langs de stengel staan witgevlekte bladeren. Onder aan de stengels zijn ze kortgesteeld, voor de rest zittend. Ze hebben een eironde, soms onregelmatige vorm en zijn aan de top toegespitst. Zowel de stengels als de bladeren zijn sterk behaard. De bloei valt vroeg in het voorjaar, in een periode waarin door slecht weer de dracht van de plant voor de bijen soms geheel verloren kan gaan. In maart vertonen zich de eerste bloemen. Ze staan in dubbele schichten in de bladoksels aan het einde van de stengel. In de bloeiwijze staan kleine schutbladen. Bloemkleur van rozerood naar blauw De kelk is klokvormig en sterk behaard. Binnen de kelk is de kroon buisvormig. Daarbuiten verwijdt hij zich klokvormig. De rand bestaat uit vijf ronde lobben. In de keel van de bloem zit rondom een schaarse beharing. In knop is de kroon rozerood. Tijdens de bloei verandert de deze kleur in donkerblauw. Ook andere soorten Longkruid vertonen deze verkleuring. Het tijdstip van de kleuromslag tijdens de bloei is voor de diverse soorten verschillend, maar voor een bepaalde soort constant. Zowel voor als na de kleuromslag is er nectar in de bloem. Voor insecten heeft de verkleuring vermoedelijk geen grote betekenis. Heterostyl De vijf meeldraden staan op de kroon ingeplant. De bloemen zijn heterostyl: de lengte van de stijl varieert. Er zijn planten waarvan de stijl uit het kroonbuis steekt; de meeldraden staan dan onder in de bloem. Er zijn ook planten met een stijl die korter is dan de buis en meeldraden boven in de bloem. De meeldraden staan op de scheiding van de kroonlobben. Het nectarium is vierdelig en ligt als een brede rand om het vruchtbeginsel. De bloemen zijn zelfsteriel. Voor zaadvorming zijn ze daarom aangewezen op kruisbestuiving door insecten. In het vruchtbeginsel vormen zich tussenschotten, waardoor een splitvrucht van vier nootjes ontstaat. Onder aan de nootjes zit een vlezig aanhangsel dat door mieren wordt gegeten. Die verslepen de nootjes en zorgen zo voor de verspreiding van de soort. Voor de tuin Na de bloei ontwikkelen zich wortelbladeren, ook wel zomerbladeren genoemd. Ze zijn duidelijk groter dan de stengelbladeren en langgesteeld. Evenals de andere bladeren zijn ze sterk behaard. Die opeenvolgende ontwikkeling van bloemen en zomerbladeren maken het Gevlekt longkruid tot een aantrekkelijke plant voor de tuin. plaat 148. Gevlekt longkruid A bloeistengels; B wortelblad; C en D deel kroon en meeldraden van kortstijlige en langstijlige bloem; E stuifmeelkorrel (stephanocolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak tussen de kiemopeningen (focus boven en in tectum); F en G stamper en nectarium van kortstijlige en langstijlige bloem; H vruchtbeginsel en nectarium; I stempels; J kelken met vruchten; K nootje.

320 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!