Bijenplanten_web
292 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
heifamilie 293 Kraaihei (Empetrum nigrum) Kraaihei behoort tot de Heifamilie (Ericaceae). De soort komt voor in de koude en gematigde streken van het noordelijk halfrond en op hoge bergen in zuidelijk daarvan gelegen gebieden. De zuidgrens van het gematigde areaal loopt door het midden van ons land: ten zuiden van de lijn Haarlem- Arnhem komt nauwelijks nog Kraaihei voor. Dunne takken De plant is een wintergroene, rijkelijk vertakte dwergstruik. De takken liggen door hun gewicht op de grond en breiden zich over een groot oppervlak uit. Hoewel de plant een respectabele leeftijd kan bereiken, blijven de takken dun omdat de jaarringen nog geen 0,1 millimeter dik zijn. De plant leeft in symbiose met een wortelschimmel. In het vroege voorjaar groeien uit de in het najaar gevormde knoppen nieuwe loten. In het verlengde hiervan vormen zich in de zomer de korte zomerloten. Verspreid langs de takken staan de naaldvormige bladeren, waarvan de randen zover naar beneden zijn omgebogen dat deze elkaar bijna raken. De huidmondjes liggen aan de onderkant goed beschermd en Kraaihei is daardoor bestand tegen extreme droogte. Vroege bloei De bloei valt in het vroege voorjaar, wat mogelijk is doordat de bloemknoppen al in de zomer daarvoor zijn gevormd. In september zijn ze al klaar voor het volgende bloeiseizoen. In het voorjaar hoeven de cellen van de bloemweefsels zich alleen nog maar te strekken en de bloei kan beginnen. De bloemen verschijnen in de oksels van de bladeren op de zomerloten. Kraaihei is tweehuizig (vrouwelijke en mannelijke bloemen op aparte planten). In de Alpen komt ook een vorm met tweeslachtige bloemen voor. De bloemen zijn onopvallend. De lange meeldraden van de mannelijke bloemen vallen nog het meest in het oog. De bloemen zijn drietallig. De kroonbladen, de meeldraden en de stempels zijn purperrood. Het bolvormig vruchtbeginsel is opgebouwd uit 6 tot 9 vruchtbladen. Het staat op een vlezige discus, waarop het nectarium is gelegen. Op het vruchtbeginsel staat een korte stijl met evenzoveel stempels als er vruchtbladen zijn. Wind en insecten Wie tegen een takje met mannelijk bloemen tikt, zou bij het zien van het wolkje stuifmeel tot de conclusie kunnen komen dat de Kraaihei een windbloeier is, terwijl de aanwezigheid van een nectarium op insectenbestuiving wijst. Kraaihei kent inderdaad beide typen van bestuiving. De stuifmeelkorrels worden in pakketjes van vier (tetraden) verspreid. Stuifmeel voor bijen In gebieden waar de Kraaihei groeit, zoals ondermeer op de Waddeneilanden, de Veluwe en in Drenthe, kan de soort voor honingbijen een stuifmeelleverancier van betekenis zijn. Kraaihei kan goed concurreren met de soms massaal aanwezige Kruipwilg (Salix repens), hetgeen blijkt uit het volgende onderzoekje op Terschelling. Het was half april dat ik daar de ontlasting van een voedsterbij opving. Zittend op een bloem van een magnolia was ze bezig haar reinigingsvlucht tot een goed einde te brengen. De verzamelde ontlasting bevatte heel veel stuifmeel, waarvan 7% afkomstig was van Kraaihei en de rest bijna geheel van de Kruipwilg. Of de bijen zich bij het bezoek aan de Kraaihei ook tegoed doen aan de nectar is mij niet bekend. Vermeerdering In september verschijnen de vruchten aan de vrouwelijke planten. De vrucht is een bes-achtige steenvrucht met 6 tot 9 stenen die elk één zaad bevatten. Onder natuurlijke omstandigheden komen er in hetzelfde jaar bijna geen zaden tot kieming. Om de kiemkracht te bevorderen zijn enkele winters vorst nodig. Pas na drie of vier jaar kiemen de meeste zaden. Ze worden vooral door bes-etende vogels verspreid. plaat 134. Kraaihei A deel van bloeiende mannelijke plant; B blad: 1 bovenzijde, 2 onderzijde; C doorsnede; D mannelijke bloem; E kroonblad mannelijke bloem; F pakketje van vier stuifmeelkorrels (tetrade); G vrouwelijke bloem; H tak met vruchten (steenvruchten); I steenkern.
- Page 244 and 245: 242 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 246 and 247: 244 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 248 and 249: 246 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 250 and 251: 248 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 252 and 253: 250 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 254 and 255: 252 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 256 and 257: 254 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 258 and 259: 256 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 260 and 261: 258 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 262 and 263: 260 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 264 and 265: 262 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 266 and 267: 264 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 268 and 269: 266 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 270 and 271: 268 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 272 and 273: 270 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 274 and 275: 272 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 276 and 277: 274 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 278 and 279: 276 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 280 and 281: 278 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 282 and 283: 280 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 284 and 285: 282 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 286 and 287: 284 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 288 and 289: 286 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 290 and 291: 288 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 292 and 293: 290 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 296 and 297: 294 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 298 and 299: 296 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 300 and 301: 298 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 302 and 303: 300 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 304 and 305: 302 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 306 and 307: 304 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 308 and 309: 306 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 310 and 311: 308 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 312 and 313: 310 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 314 and 315: 312 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 316 and 317: 314 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 318 and 319: 316 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 320 and 321: 318 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 322 and 323: 320 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 324 and 325: 322 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 326 and 327: 324 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 328 and 329: 326 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 330 and 331: 328 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 332 and 333: 330 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 334 and 335: 332 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 336 and 337: 334 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 338 and 339: 336 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 340 and 341: 338 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 342 and 343: 340 bijenplanten: nectar en stuifme
heifamilie 293<br />
Kraaihei (Empetrum nigrum)<br />
Kraaihei behoort tot de Heifamilie (Ericaceae). De soort komt<br />
voor in de koude en gematigde streken van het noordelijk<br />
halfrond en op hoge bergen in zuidelijk daarvan gelegen<br />
gebieden. De zuidgrens van het gematigde areaal loopt door<br />
het midden van ons land: ten zuiden van de lijn Haarlem-<br />
Arnhem komt nauwelijks nog Kraaihei voor.<br />
Dunne takken<br />
De plant is een wintergroene, rijkelijk vertakte dwergstruik.<br />
De takken liggen door hun gewicht op de grond en breiden<br />
zich over een groot oppervlak uit. Hoewel de plant een<br />
respectabele leeftijd kan bereiken, blijven de takken dun omdat<br />
de jaarringen nog geen 0,1 millimeter dik zijn. De plant leeft<br />
in symbiose met een wortelschimmel.<br />
In het vroege voorjaar groeien uit de in het najaar gevormde<br />
knoppen nieuwe loten. In het verlengde hiervan vormen zich<br />
in de zomer de korte zomerloten. Verspreid langs de takken<br />
staan de naaldvormige bladeren, waarvan de randen zover<br />
naar beneden zijn omgebogen dat deze elkaar bijna raken.<br />
De huidmondjes liggen aan de onderkant goed beschermd en<br />
Kraaihei is daardoor bestand tegen extreme droogte.<br />
Vroege bloei<br />
De bloei valt in het vroege voorjaar, wat mogelijk is doordat<br />
de bloemknoppen al in de zomer daarvoor zijn gevormd.<br />
In september zijn ze al klaar voor het volgende bloeiseizoen.<br />
In het voorjaar hoeven de cellen van de bloemweefsels zich<br />
alleen nog maar te strekken en de bloei kan beginnen.<br />
De bloemen verschijnen in de oksels van de bladeren op de<br />
zomerloten. Kraaihei is tweehuizig (vrouwelijke en mannelijke<br />
bloemen op aparte planten). In de Alpen komt ook een vorm<br />
met tweeslachtige bloemen voor.<br />
De bloemen zijn onopvallend. De lange meeldraden van<br />
de mannelijke bloemen vallen nog het meest in het oog.<br />
De bloemen zijn drietallig. De kroonbladen, de meeldraden<br />
en de stempels zijn purperrood. Het bolvormig vruchtbeginsel<br />
is opgebouwd uit 6 tot 9 vruchtbladen. Het staat op een<br />
vlezige discus, waarop het nectarium is gelegen. Op het<br />
vruchtbeginsel staat een korte stijl met evenzoveel stempels<br />
als er vruchtbladen zijn.<br />
Wind en insecten<br />
Wie tegen een takje met mannelijk bloemen tikt, zou bij het<br />
zien van het wolkje stuifmeel tot de conclusie kunnen komen<br />
dat de Kraaihei een windbloeier is, terwijl de aanwezigheid<br />
van een nectarium op insectenbestuiving wijst. Kraaihei kent<br />
inderdaad beide typen van bestuiving. De stuifmeelkorrels<br />
worden in pakketjes van vier (tetraden) verspreid.<br />
Stuifmeel voor bijen<br />
In gebieden waar de Kraaihei groeit, zoals ondermeer op de<br />
Waddeneilanden, de Veluwe en in Drenthe, kan de soort voor<br />
honingbijen een stuifmeelleverancier van betekenis zijn. Kraaihei<br />
kan goed concurreren met de soms massaal aanwezige<br />
Kruipwilg (Salix repens), hetgeen blijkt uit het volgende onderzoekje<br />
op Terschelling. Het was half april dat ik daar de ontlasting<br />
van een voedsterbij opving. Zittend op een bloem van een<br />
magnolia was ze bezig haar reinigingsvlucht tot een goed einde<br />
te brengen. De verzamelde ontlasting bevatte heel veel stuifmeel,<br />
waarvan 7% afkomstig was van Kraaihei en de rest bijna<br />
geheel van de Kruipwilg. Of de bijen zich bij het bezoek aan de<br />
Kraaihei ook tegoed doen aan de nectar is mij niet bekend.<br />
Vermeerdering<br />
In september verschijnen de vruchten aan de vrouwelijke<br />
planten. De vrucht is een bes-achtige steenvrucht met 6 tot<br />
9 stenen die elk één zaad bevatten. Onder natuurlijke omstandigheden<br />
komen er in hetzelfde jaar bijna geen zaden tot<br />
kieming. Om de kiemkracht te bevorderen zijn enkele winters<br />
vorst nodig. Pas na drie of vier jaar kiemen de meeste zaden.<br />
Ze worden vooral door bes-etende vogels verspreid.<br />
plaat 134. Kraaihei<br />
A deel van bloeiende mannelijke plant; B blad: 1 bovenzijde,<br />
2 onderzijde; C doorsnede; D mannelijke bloem; E kroonblad<br />
mannelijke bloem; F pakketje van vier stuifmeelkorrels (tetrade);<br />
G vrouwelijke bloem; H tak met vruchten (steenvruchten);<br />
I steenkern.