Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

276 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

kornoeljefamilie 277 Rode kornoelje (Cornus sanguinea) Rode kornoelje behoort tot de Kornoeljefamilie (Cornaceae). Hij is inheems in ons land en is vaak langs bosranden te vinden. Ook wordt hij veelvuldig aangeplant in parken, plantsoenen en langs wegen. De Rode kornoelje is een struik met eivormige bladeren met evenwijdige zijnerven. De bladeren vertonen een diagnostisch kenmerk van het geslacht Kornoelje (Cornus): als een blad voorzichtig in tweeën wordt gescheurd, blijven elastische ‘draden’ tussen beide helften zichtbaar. Rood in herfst en winter In de vroege herfst beginnen de bladeren al te verkleuren. Het donkergroen op de bovenzijde gaat dan over in donkerbruinrood. Als de bladeren zijn afgevallen, valt de kleur van de twijgen beter op. In het eerste jaar zijn ze glanzend rood of bruinrood en hebben ze een korte dichte beharing. In het daaropvolgende jaar zijn ze bruin en is de beharing verdwenen. Die rode kleur ontstaat door de inwerking van het licht. Dat is te zien aan de horizontaal staande twijgen. Aan de bovenkant zijn ze rood en aan de onderkant groen. Ook als een deel van een twijg langdurig door een blad is bedekt, kleurt dat deel minder rood. Zo hard als hoorn De naam Kornoelje is afgeleid van het Latijnse woord cornu (hoorn). Het oude hout van de struik is erg hard en werd vroeger daarom wel met hoorn vergeleken. De takken hebben wit merg. Voornamelijk nectar In juni worden de struiken interessant voor de bijen. De witte bloemen staan in bolvormige schermen. De bloemen zijn makkelijk toegankelijk voor insecten met een korte tong. De vier kroonbladen staan wijd uiteen. Samen, als bloeiwijze vallen de bloemen goed in het oog. Ze verspreiden een niet zo aangename geur, die aan de Meidoorn (Crataegus) doet denken. De nectar komt te voorschijn tussen de stamper en de meeldraden en verzamelt zich rondom de enigszins verdiept staande stamper. De gele helmknoppen staan op gelijke hoogte met de groene stempel. Uit waarnemingen is me gebleken dat honingbijen de bloemen voornamelijk om de nectar bezoeken. Stuifmeel wordt bijna niet verzameld. In augustus zijn de zwarte bessen rijp. Vogels verspreiden de zaden. Het vruchtvlees van de bessen heeft een heldergroene kleur. In iedere bes zit één zaad. Winterknoppen Om de winterknoppen te beschermen tegen de winterkou, zijn ze dicht bezet met stevige haren. Imkers die zich behalve met bijen ook nog met bijenplanten bezig houden behoeven in de winter niet met lege handen te zitten. De knoppen waarin zich de bladeren en bloemen voor het komende jaar vormen zijn dan het bekijken waard. Een goede tabel tot het bepalen van de geslachten met behulp van knoppen en andere winterkenmerken is opgenomen in het boek ‘Nederlandse dendrologie’ (Boom et al., 2000). plaat 126. Rode kornoelje A twijg met bladeren en bloeiwijze; B bloem; C stamper; D stuifmeelkorrel (tricolp(or)aat), scheef polair aanzicht; E vruchten; F zaad; G twijg in de winter; H en I winterknoppen.

kornoeljefamilie 277<br />

Rode kornoelje (Cornus sanguinea)<br />

Rode kornoelje behoort tot de Kornoeljefamilie (Cornaceae).<br />

Hij is inheems in ons land en is vaak langs bosranden te<br />

vinden. Ook wordt hij veelvuldig aangeplant in parken,<br />

plantsoenen en langs wegen. De Rode kornoelje is een<br />

struik met eivormige bladeren met evenwijdige zijnerven.<br />

De bladeren vertonen een diagnostisch kenmerk van het<br />

geslacht Kornoelje (Cornus): als een blad voorzichtig in<br />

tweeën wordt gescheurd, blijven elastische ‘draden’ tussen<br />

beide helften zichtbaar.<br />

Rood in herfst en winter<br />

In de vroege herfst beginnen de bladeren al te verkleuren. Het<br />

donkergroen op de bovenzijde gaat dan over in donkerbruinrood.<br />

Als de bladeren zijn afgevallen, valt de kleur van de twijgen<br />

beter op. In het eerste jaar zijn ze glanzend rood of bruinrood<br />

en hebben ze een korte dichte beharing. In het daaropvolgende<br />

jaar zijn ze bruin en is de beharing verdwenen. Die rode<br />

kleur ontstaat door de inwerking van het licht. Dat is te zien<br />

aan de horizontaal staande twijgen. Aan de bovenkant zijn ze<br />

rood en aan de onderkant groen. Ook als een deel van een twijg<br />

langdurig door een blad is bedekt, kleurt dat deel minder rood.<br />

Zo hard als hoorn<br />

De naam Kornoelje is afgeleid van het Latijnse woord cornu<br />

(hoorn). Het oude hout van de struik is erg hard en werd<br />

vroeger daarom wel met hoorn vergeleken. De takken hebben<br />

wit merg.<br />

Voornamelijk nectar<br />

In juni worden de struiken interessant voor de bijen. De witte<br />

bloemen staan in bolvormige schermen. De bloemen zijn<br />

makkelijk toegankelijk voor insecten met een korte tong.<br />

De vier kroonbladen staan wijd uiteen. Samen, als bloeiwijze<br />

vallen de bloemen goed in het oog. Ze verspreiden een niet zo<br />

aangename geur, die aan de Meidoorn (Crataegus) doet denken.<br />

De nectar komt te voorschijn tussen de stamper en de meeldraden<br />

en verzamelt zich rondom de enigszins verdiept staande<br />

stamper. De gele helmknoppen staan op gelijke hoogte met<br />

de groene stempel.<br />

Uit waarnemingen is me gebleken dat honingbijen de bloemen<br />

voornamelijk om de nectar bezoeken. Stuifmeel wordt bijna<br />

niet verzameld. In augustus zijn de zwarte bessen rijp. Vogels<br />

verspreiden de zaden. Het vruchtvlees van de bessen heeft een<br />

heldergroene kleur. In iedere bes zit één zaad.<br />

Winterknoppen<br />

Om de winterknoppen te beschermen tegen de winterkou,<br />

zijn ze dicht bezet met stevige haren. Imkers die zich behalve<br />

met bijen ook nog met bijenplanten bezig houden behoeven<br />

in de winter niet met lege handen te zitten. De knoppen waarin<br />

zich de bladeren en bloemen voor het komende jaar vormen<br />

zijn dan het bekijken waard. Een goede tabel tot het bepalen<br />

van de geslachten met behulp van knoppen en andere winterkenmerken<br />

is opgenomen in het boek ‘Nederlandse dendrologie’<br />

(Boom et al., 2000).<br />

plaat 126. Rode kornoelje<br />

A twijg met bladeren en bloeiwijze; B bloem; C stamper; D stuifmeelkorrel<br />

(tricolp(or)aat), scheef polair aanzicht; E vruchten;<br />

F zaad; G twijg in de winter; H en I winterknoppen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!