Bijenplanten_web
266 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
wijnruitfamilie 267 Lederboom (Ptelea trifoliata) De Lederboom behoort tot het geslacht Ptelea van de Wijnruitfamilie (Rutaceae). De Wijnruit (Ruta graveolens) en Skimmia (Skimmia japonica) behoren ook tot deze familie. De naam Ptelea is afgeleid van de Griekse benaming voor de Iep (Ulmus). De vruchten van de Ptelea-soorten vertonen veel gelijkenis met die van de Iep. Het geslacht Ptelea telt drie soorten. De Lederboom is inheems in Canada en de oostelijke helft van de Verenigde Staten. Hij komt daar veel langs de bosranden voor. Ruim drie eeuwen geleden werd de Lederboom in Engeland in cultuur genomen. Drie blaadjes De Lederboom groeit als een struik of een kleine boom met bolvormige kruin. De plant wordt in zijn oorspronkelijk areaal zes meter hoog, maar in cultuur niet meer dan zo’n vier meter. Van eind april tot begin mei verschijnen de bladeren. Elk blad bestaat uit drie blaadjes, vandaar de soortnaam trifoliata. Verspreid over het bladoppervlak liggen olieklieren, die een scherpe geur verspreiden als de bladeren gekneusd worden. De olieklieren zijn als lichte puntjes te zien als een blad tegen het licht wordt gehouden. Ook de bast van de plant is met olieklieren bezet. Bloemen geliefd bij insecten In juni en juli staat de Lederboom in bloei. De bloemen staan in eindelingse bolvormige schijnschermen. Ze hebben vier smalle, groenachtig witte kroonbladen, vier daarmee afwisselende meeldraden en een tweehokkig vruchtbeginsel. Door vroegtijdig afbreken van de ontwikkeling van meeldraden of stamper zijn de bloemen soms eenslachtig. Vaak komt daarbij ook nog tweehuizigheid voor: planten met functioneel vrouwelijke of mannelijke bloemen. De bloemen verspreiden een onaangename geur. Ze trekken allerlei insecten aan, want de nectar onderin de bloem is makkelijk bereikbaar. De nectar bevat gelijke hoeveelheden saccharose, fructose en glucose. Experimenten hebben uitgewezen dat honingbijen de voorkeur geven aan nectar waarin deze suikers in gelijke hoeveelheden aanwezig zijn, maar in de vrije natuur is die voorkeur nog niet aangetoond. De stamper staat op een korte verhoging, die gynofoor wordt genoemd. In ieder hok van het vruchtbeginsel zitten twee zaadknoppen, waarvan er één zich tot zaad kan ontwikkelen. Vermeerdering In de vrije natuur vermeerdert de plant zich door middel van zaad. Iedere vrucht, een gevleugeld nootje, kan twee zaden bevatten. Ze zijn omhuld met een stevig houtachtig weefsel. Rond de vrucht zit een vliezige vleugel, waardoor het zaad door de wind kan worden verspreid. De vruchten blijven onder normale omstandigheden de hele winter aan de plant. De Lederboom laat zich ook vermeerderen door zomerstekken of afleggers. plaat 121. Lederboom A scheut met bladeren en bloeiwijze; B tweeslachtige bloem; C meeldraad; D stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; E stamper op gynofoor; F nootje met vleugel; G zaad.
- Page 218 and 219: 216 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 220 and 221: 218 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 222 and 223: 220 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 224 and 225: 222 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 226 and 227: 224 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 228 and 229: 226 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 230 and 231: 228 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 232 and 233: 230 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 234 and 235: 232 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 236 and 237: 234 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 238 and 239: 236 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 240 and 241: 238 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 242 and 243: 240 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 244 and 245: 242 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 246 and 247: 244 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 248 and 249: 246 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 250 and 251: 248 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 252 and 253: 250 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 254 and 255: 252 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 256 and 257: 254 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 258 and 259: 256 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 260 and 261: 258 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 262 and 263: 260 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 264 and 265: 262 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 266 and 267: 264 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 270 and 271: 268 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 272 and 273: 270 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 274 and 275: 272 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 276 and 277: 274 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 278 and 279: 276 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 280 and 281: 278 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 282 and 283: 280 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 284 and 285: 282 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 286 and 287: 284 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 288 and 289: 286 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 290 and 291: 288 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 292 and 293: 290 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 294 and 295: 292 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 296 and 297: 294 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 298 and 299: 296 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 300 and 301: 298 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 302 and 303: 300 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 304 and 305: 302 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 306 and 307: 304 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 308 and 309: 306 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 310 and 311: 308 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 312 and 313: 310 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 314 and 315: 312 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 316 and 317: 314 bijenplanten: nectar en stuifme
266 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen