Bijenplanten_web
242 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
kruisbloemenfamilie 243 Pinksterbloem (Cardamine pratensis) De Pinksterbloem is een soort van het geslacht Veldkers (Cardamine), dat behoort tot de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). Veldkers is een van de grootste geslachten van de familie. Het telt ongeveer 160 soorten, die over de gehele wereld voorkomen. De Pinksterbloem houdt van een vochtige standplaats. Hij is daarom veel te vinden in vochtige graslanden, natte bossen en langs waterkanten. De vorm van de plant is zeer variabel, wat vermoedelijk een gevolg is van standplaatsfactoren. De Pinksterbloem is een meerjarige plant, die overwintert met een rozet van grondstandige bladeren. Daaruit ontwikkelt zich in het voorjaar een rechtopstaande, al of niet vertakte, bebladerde stengel. De bladeren zijn geveerd. De stengelbladeren bovenaan de plant verschillen duidelijk in vorm van de rozetbladeren. De blaadjes van de stengelbladeren zijn langwerpig elliptisch, die van de onderste bladeren eirond met een onregelmatige tanding. Lila bloemen Eind april/begin mei staat de Pinksterbloem meestal in volle bloei. De bloemen staan in eindelingse trossen. Gewoonlijk zijn ze lila met donkere aderen. Er komen ook vormen voor met lichter gekleurde of bijna witte bloemen. De geur van de bloemen neemt in intensiteit toe naar de basis van de kroonbladen. De vier kelkbladen zijn onderaan komvormig. Ze staan dicht tegen de vier kroonbladen en houden die bij elkaar. Daardoor wordt een korte buisvormige structuur gevormd, die bescherming biedt aan de nectar. Er zijn zes meeldraden, twee korte en vier lange. Rond de voet van elk van de korte meeldraden ligt aan de buitenzijde een ringvormig nectarium. Kleine bolvormige nectariën tussen de lange meeldraden scheiden ook nectar af, zij het in mindere mate. De afgescheiden nectar kan tijdelijk in de uitholling van de kelkbladen worden opgeslagen. Tijdens de bloei groeien de lange meeldraden verder uit en reiken de helmknoppen tot boven de stempel. Ze maken bovendien een draaiende beweging naar de korte meeldraden. Op die plaats is er in de bloem voor bezoekende insecten de meeste ruimte om bij het nectarium van de korte meeldraden te komen. Openspringende vruchten Voor zaadvorming is de Pinksterbloem afhankelijk van insectenbezoek, want de plant is zelfsteriel, wat wil zeggen dat er bij bestuiving met eigen stuifmeel geen zaden worden gevormd. Binnen de Kruisbloemenfamilie zijn de soorten van de Veldkers de enige die door middel van het openspringen van de vrucht het zaad verspreiden. De vrucht is een platte hauw. Bij rijpheid springt hij met twee oprollende kleppen open, waardoor de zaden van het tussenschot losraken en enkele meters weggeslingerd kunnen worden. Bijenbezoek Honingbijen verzamelen zowel nectar als stuifmeel. Het bezoek is vluchtig. Soms bezoeken de bijen wel zo’n 20 bloemen per minuut. Gedurende een periode van één tot vier dagen komt het stuifmeel in een bloem vrij, het meeste tijdens de voormiddag. De stuifmeelkorrels hebben een korreloppervlak met een grove netstructuur en lange brede kiemopeningen, die bijna van pool tot pool reiken. De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. De nectar bevat voor het merendeel vruchtensuiker en druivensuiker. Vermeerdering Behalve door zaad kan de Pinksterbloem zich vegetatief vermeerderen. Als een blad, of een gedeelte daarvan, op de grond komt te liggen, bijvoorbeeld na het maaien, kunnen zich in de bladoksels worteltjes gaan vormen en ontstaan er nieuwe plantjes. plaat 109. Pinksterbloem A in bloei staande plant; B meeldraden en nectariën; C stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; D stamper; E vruchten (hauwen); F zaden; G plantjes die zich uit een blad hebben ontwikkeld.
- Page 194 and 195: 192 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 196 and 197: 194 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 198 and 199: 196 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 200 and 201: 198 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 202 and 203: 200 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 204 and 205: 202 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 206 and 207: 204 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 208 and 209: 206 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 210 and 211: 208 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 212 and 213: 210 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 214 and 215: 212 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 216 and 217: 214 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 218 and 219: 216 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 220 and 221: 218 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 222 and 223: 220 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 224 and 225: 222 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 226 and 227: 224 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 228 and 229: 226 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 230 and 231: 228 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 232 and 233: 230 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 234 and 235: 232 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 236 and 237: 234 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 238 and 239: 236 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 240 and 241: 238 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 242 and 243: 240 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 246 and 247: 244 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 248 and 249: 246 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 250 and 251: 248 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 252 and 253: 250 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 254 and 255: 252 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 256 and 257: 254 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 258 and 259: 256 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 260 and 261: 258 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 262 and 263: 260 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 264 and 265: 262 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 266 and 267: 264 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 268 and 269: 266 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 270 and 271: 268 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 272 and 273: 270 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 274 and 275: 272 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 276 and 277: 274 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 278 and 279: 276 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 280 and 281: 278 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 282 and 283: 280 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 284 and 285: 282 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 286 and 287: 284 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 288 and 289: 286 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 290 and 291: 288 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 292 and 293: 290 bijenplanten: nectar en stuifme
kruisbloemenfamilie 243<br />
Pinksterbloem (Cardamine pratensis)<br />
De Pinksterbloem is een soort van het geslacht Veldkers<br />
(Cardamine), dat behoort tot de Kruisbloemenfamilie<br />
(Brassicaceae). Veldkers is een van de grootste geslachten van<br />
de familie. Het telt ongeveer 160 soorten, die over de gehele<br />
wereld voorkomen. De Pinksterbloem houdt van een vochtige<br />
standplaats. Hij is daarom veel te vinden in vochtige<br />
graslanden, natte bossen en langs waterkanten. De vorm van<br />
de plant is zeer variabel, wat vermoedelijk een gevolg is van<br />
standplaatsfactoren.<br />
De Pinksterbloem is een meerjarige plant, die overwintert met<br />
een rozet van grondstandige bladeren. Daaruit ontwikkelt<br />
zich in het voorjaar een rechtopstaande, al of niet vertakte,<br />
bebladerde stengel. De bladeren zijn geveerd. De stengelbladeren<br />
bovenaan de plant verschillen duidelijk in vorm van<br />
de rozetbladeren. De blaadjes van de stengelbladeren zijn<br />
langwerpig elliptisch, die van de onderste bladeren eirond<br />
met een onregelmatige tanding.<br />
Lila bloemen<br />
Eind april/begin mei staat de Pinksterbloem meestal in volle<br />
bloei. De bloemen staan in eindelingse trossen. Gewoonlijk<br />
zijn ze lila met donkere aderen. Er komen ook vormen voor<br />
met lichter gekleurde of bijna witte bloemen. De geur van de<br />
bloemen neemt in intensiteit toe naar de basis van de kroonbladen.<br />
De vier kelkbladen zijn onderaan komvormig.<br />
Ze staan dicht tegen de vier kroonbladen en houden die bij<br />
elkaar. Daardoor wordt een korte buisvormige structuur<br />
gevormd, die bescherming biedt aan de nectar. Er zijn zes<br />
meeldraden, twee korte en vier lange. Rond de voet van elk<br />
van de korte meeldraden ligt aan de buitenzijde een ringvormig<br />
nectarium. Kleine bolvormige nectariën tussen de<br />
lange meeldraden scheiden ook nectar af, zij het in mindere<br />
mate. De afgescheiden nectar kan tijdelijk in de uitholling van<br />
de kelkbladen worden opgeslagen. Tijdens de bloei groeien de<br />
lange meeldraden verder uit en reiken de helmknoppen tot<br />
boven de stempel. Ze maken bovendien een draaiende beweging<br />
naar de korte meeldraden. Op die plaats is er in de<br />
bloem voor bezoekende insecten de meeste ruimte om bij het<br />
nectarium van de korte meeldraden te komen.<br />
Openspringende vruchten<br />
Voor zaadvorming is de Pinksterbloem afhankelijk van<br />
insectenbezoek, want de plant is zelfsteriel, wat wil zeggen dat<br />
er bij bestuiving met eigen stuifmeel geen zaden worden<br />
gevormd. Binnen de Kruisbloemenfamilie zijn de soorten van<br />
de Veldkers de enige die door middel van het openspringen<br />
van de vrucht het zaad verspreiden. De vrucht is een platte<br />
hauw. Bij rijpheid springt hij met twee oprollende kleppen<br />
open, waardoor de zaden van het tussenschot losraken en<br />
enkele meters weggeslingerd kunnen worden.<br />
Bijenbezoek<br />
Honingbijen verzamelen zowel nectar als stuifmeel.<br />
Het bezoek is vluchtig. Soms bezoeken de bijen wel zo’n<br />
20 bloemen per minuut. Gedurende een periode van één tot<br />
vier dagen komt het stuifmeel in een bloem vrij, het meeste<br />
tijdens de voormiddag. De stuifmeelkorrels hebben een korreloppervlak<br />
met een grove netstructuur en lange brede kiemopeningen,<br />
die bijna van pool tot pool reiken. De stuifmeelklompjes<br />
zijn lichtbruin. De nectar bevat voor het merendeel<br />
vruchtensuiker en druivensuiker.<br />
Vermeerdering<br />
Behalve door zaad kan de Pinksterbloem zich vegetatief<br />
vermeerderen. Als een blad, of een gedeelte daarvan, op de<br />
grond komt te liggen, bijvoorbeeld na het maaien, kunnen<br />
zich in de bladoksels worteltjes gaan vormen en ontstaan er<br />
nieuwe plantjes.<br />
plaat 109. Pinksterbloem<br />
A in bloei staande plant; B meeldraden en nectariën; C stuifmeelkorrel<br />
(tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht;<br />
D stamper; E vruchten (hauwen); F zaden; G plantjes die zich uit<br />
een blad hebben ontwikkeld.