Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

232 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

kruisbloemenfamilie 233 Randjesbloem (Arabis alpina subsp. caucasia) De Randjesbloem (Arabis alpina subsp. caucasia) behoort tot de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De plant dankt zijn naam aan de wijze waarop hij meestal in tuinen wordt gebruikt: als beplanting van randen van borders. Bijdrage aan bijenweide Hoe klein de omvang van de beplanting van een bijenplant ook is, toch weten de bijen de dracht vaak heel effectief te benutten. De Randjesbloem draagt in veel tuinen bij aan de verscheidenheid van de bijenweide. De ervaring heeft me geleerd dat een begroeiing met een groot aantal soorten die verspreid over het seizoen bloeien de meest ideale bijenweide is. Cultuurplant uit Zuid-Europa De Randjesbloem behoort tot het geslacht Scheefkelk (Arabis). Dit telt ongeveer 100 soorten, die inheems zijn in Eurazië, het Middellandse-Zeegebied, de bergstreken van tropisch Afrika en in Noord-Amerika. In ons land komen drie soorten in het wild voor: Torenkruid (Arabis glabra), in rivierdalen, de Ruige scheefkelk (Arabis hirsuta subsp. hirsuta), plaatselijk algemeen in de duinen, en de uiterst zeldzame Pijlscheefkelk (Arabis hirsuta subsp. sagittata). De Randjesbloem is een cultuurplant en is afkomstig uit de bergen van het Middellandse-Zeegebied. Overblijvende plant De plant is overblijvend. Hij heeft bladrozetten waaruit zich de bloeistengels ontwikkelen. De grijsgroene bladeren hebben een getande rand. Boven- en onderzijde zijn bezet met gegaffelde haren. De bladeren langs de bloeistengels zijn stengelomvattend. In ons land staat de Randjesbloem van maart tot juni in bloei. Later in het jaar is er kans op nog een tweede bloei. De bloemen hebben een witte kroon. De helmknoppen van de vier lange meeldraden reiken tot even boven de stempel. Tijdens de bloei maken de lange meeldraden een draaiende beweging, waardoor de open helmknoppen dicht bij die van de twee korte meeldraden komen te liggen. De nectariën liggen ringvormig om de voet van de korte meeldraden. Aan de binnenzijde is de ring open en aan de buitenzijde heeft de ring een aanhangsel (tenminste bij de afgebeelde plant). De vorm van de nectariën varieert nogal. In een Russische publicatie werden wel 37 verschillende vormen onderscheiden. Bij veel vormen is het aanhangsel niet of slechts gedeeltelijk ontwikkeld. Bijenbezoek Honingbijen verzamelen nectar en stuifmeel. Ze gaan tijdens hun bezoek op drie kroonbladen staan en duwen dan met de kop het vierde kroonblad opzij om nectar te kunnen puren. De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. De stuifmeelkorrels hebben een karakteristieke netstructuur op het oppervlak. Vrucht De vrucht is een openspringende hauw. Behalve door kruisbestuiving vindt ook zaadvorming plaats na zelfbestuiving. Vermeerdering kan geschieden door zaaien of door scheuren van de plant. plaat 104. Randjesbloem A plant met bloeiwijze; B bloemknop; C bloem waarvan een deel van kelk, kroon en meeldraden is verwijderd; D ondereinde korte meeldraden met nectariën; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in tectum); G vrucht (hauw); H opengesprongen hauw; I zaad.

kruisbloemenfamilie 233<br />

Randjesbloem (Arabis alpina subsp. caucasia)<br />

De Randjesbloem (Arabis alpina subsp. caucasia) behoort<br />

tot de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De plant dankt<br />

zijn naam aan de wijze waarop hij meestal in tuinen wordt<br />

gebruikt: als beplanting van randen van borders.<br />

Bijdrage aan bijenweide<br />

Hoe klein de omvang van de beplanting van een bijenplant<br />

ook is, toch weten de bijen de dracht vaak heel effectief te<br />

benutten. De Randjesbloem draagt in veel tuinen bij aan de<br />

verscheidenheid van de bijenweide. De ervaring heeft me<br />

geleerd dat een begroeiing met een groot aantal soorten die verspreid<br />

over het seizoen bloeien de meest ideale bijenweide is.<br />

Cultuurplant uit Zuid-Europa<br />

De Randjesbloem behoort tot het geslacht Scheefkelk (Arabis).<br />

Dit telt ongeveer 100 soorten, die inheems zijn in Eurazië,<br />

het Middellandse-Zeegebied, de bergstreken van tropisch<br />

Afrika en in Noord-Amerika. In ons land komen drie soorten<br />

in het wild voor: Torenkruid (Arabis glabra), in rivierdalen,<br />

de Ruige scheefkelk (Arabis hirsuta subsp. hirsuta), plaatselijk<br />

algemeen in de duinen, en de uiterst zeldzame Pijlscheefkelk<br />

(Arabis hirsuta subsp. sagittata). De Randjesbloem is een<br />

cultuurplant en is afkomstig uit de bergen van het<br />

Middellandse-Zeegebied.<br />

Overblijvende plant<br />

De plant is overblijvend. Hij heeft bladrozetten waaruit zich<br />

de bloeistengels ontwikkelen. De grijsgroene bladeren hebben<br />

een getande rand. Boven- en onderzijde zijn bezet met gegaffelde<br />

haren. De bladeren langs de bloeistengels zijn stengelomvattend.<br />

In ons land staat de Randjesbloem van maart tot<br />

juni in bloei. Later in het jaar is er kans op nog een tweede<br />

bloei. De bloemen hebben een witte kroon. De helmknoppen<br />

van de vier lange meeldraden reiken tot even boven de stempel.<br />

Tijdens de bloei maken de lange meeldraden een draaiende<br />

beweging, waardoor de open helmknoppen dicht bij die van<br />

de twee korte meeldraden komen te liggen. De nectariën<br />

liggen ringvormig om de voet van de korte meeldraden.<br />

Aan de binnenzijde is de ring open en aan de buitenzijde heeft<br />

de ring een aanhangsel (tenminste bij de afgebeelde plant).<br />

De vorm van de nectariën varieert nogal. In een Russische<br />

publicatie werden wel 37 verschillende vormen onderscheiden.<br />

Bij veel vormen is het aanhangsel niet of slechts gedeeltelijk<br />

ontwikkeld.<br />

Bijenbezoek<br />

Honingbijen verzamelen nectar en stuifmeel. Ze gaan tijdens<br />

hun bezoek op drie kroonbladen staan en duwen dan met de<br />

kop het vierde kroonblad opzij om nectar te kunnen puren.<br />

De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. De stuifmeelkorrels<br />

hebben een karakteristieke netstructuur op het oppervlak.<br />

Vrucht<br />

De vrucht is een openspringende hauw. Behalve door kruisbestuiving<br />

vindt ook zaadvorming plaats na zelfbestuiving.<br />

Vermeerdering kan geschieden door zaaien of door scheuren<br />

van de plant.<br />

plaat 104. Randjesbloem<br />

A plant met bloeiwijze; B bloemknop; C bloem waarvan een deel van<br />

kelk, kroon en meeldraden is verwijderd; D ondereinde korte meeldraden<br />

met nectariën; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolpaat):<br />

1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus<br />

boven en in tectum); G vrucht (hauw); H opengesprongen hauw;<br />

I zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!