Bijenplanten_web
222 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
napjesdragersfamilie 223 Tamme kastanje (Castanea sativa) De Tamme kastanje is in ons land een belangrijke drachtplant. Dat is echter nog niet lang zo. De boom wordt in ons land pas sinds halverwege de negentiende eeuw aangeplant. Een buitenbeentje in de familie De Tamme kastanje behoort tot de Napjesdragersfamilie (Fagaceae). De Beuk (Fagus sylvatica) en de Eik (Quercus) zijn soorten uit dezelfde familie. Karakteristiek voor de familie zijn de drietallige bloemen en het feit dat de vrouwelijke bloemen bij elkaar in een napje staan. Kastanje (Castanea) is met vijf soorten een klein geslacht. Naast de Tamme kastanje, die door de Romeinen vanuit het Middellandse-Zeegebied naar West-Europa is gebracht, zijn er nog drie soorten die inheems zijn aan de Atlantische kant van Noord-Amerika en één soort die inheems is in Japan. Kastanje is een buitenbeentje in de familie. Alle soorten zijn insectenbloeiers, terwijl de soorten van de andere geslachten op windbestuiving zijn aangewezen. De Tamme kastanje kan in warme streken 30 meter hoog worden en 500 jaar oud. In onze streken wordt hij meestal niet ouder dan 200 jaar. Wie een Tamme kastanje zaait om er honing van te oogsten, moet 20 tot 30 jaar wachten op de eerste bloemen. De boom ontwikkelt zich niet regelmatig. De eerste 10 jaren is er een langzame groei. In de daarop volgende 40 jaren vindt er een snelle groei plaats. Behalve de boomvorm bestaat er nog een vorm die zich dicht bij de grond vertakt en een grote struik vormt. Wanneer de onderste takken zover doorbuigen dat ze op de grond komen te liggen, kunnen zich aan de takken wortels gaan vormen. Hieruit ontstaan afleggers, die al na zes jaar kunnen bloeien. De stammen van de bomen zijn vaak tegen de wijzers van de klok gedraaid. De bast is aanvankelijk glad, maar vertoont later verticale groeven. De bladeren staan regelmatig verspreid in twee rijen aan de twijgen. Ze zijn langwerpig en hebben een grof getande rand. Eenhuizig De Tamme kastanje is een eenhuizige plant. De bloemen staan in schijnaren, die zich in de bladoksels ontwikkelen. Bij een deel van de aren staan aan de basis vrouwelijke bloemen, twee of drie bij elkaar in een napje. Een vrouwelijke bloem heeft twee kransen van drie groene bloemdekbladen en zes stijlen. In het vruchtbeginsel bevinden zich 12 zaadknoppen, waarvan er één tot ontwikkeling komt. Waar de vrouwelijke bloemen ontbreken zijn de aren veelal langer. De mannelijke bloemen staan in groepjes van 5 tot 7 aan die aren. Ook hier vinden we twee kransen van drie bloemdekbladen, lichtgroen gekleurd en aan de binnenzijde viltig behaard. Meestal zijn er in een bloem 12 meeldraden. Alleen mannelijke bloemen produceren nectar. Het nectarium ligt in het midden van de bloem en bestaat uit zes viltig behaarde knobbeltjes. In feite zijn dit stijlen die niet tot ontwikkeling zijn gekomen. Insectenbloeier De bloeiwijzen hebben de kenmerken van een windbloeier, zoals een groot aantal mannelijke bloemen en het ontbreken van lokmiddelen bij de vrouwelijke bloemen. Toch is Tamme kastanje een insectenbloeier, die vooral door kevers wordt bezocht. De bloemen worden daarom tot de keverbloemen gerekend. De mannelijke bloemen hebben een geur die grote aantrekkingskracht uitoefent op kevers en waardoor ze seksueel actief worden. Op Terschelling heb ik een aantal dagen in juli het bijenbezoek waargenomen op een struikvorm. Deze leende zich daar goed voor omdat de bloemen op ooghoogte stonden. Er werd de hele dag bijenbezoek waargenomen, met het hoogtepunt in de namiddag. Tot ‘s avonds 7 uur werd nog nectar gepuurd. Eén stuifmeelkorrel nodig Het stuifmeel is aanvankelijk klonterig, maar na verloop van tijd verliezen de korrels hun kleefkracht. In dat bloeistadium kan de wind nog een bijdrage leveren aan de bestuiving. De stuifmeelkorrels zijn klein en hebben een glad oppervlak. Van de vele stuifmeelkorrels is er maar eentje nodig voor de vruchtzetting. Na bestuiving vormt zich uit het napje een stekelige bolster rond de rijpende vruchten. Als ze rijp zijn gaat de bolster met vier kleppen open. Aan de vruchten (kastanjes) zitten dan nog resten van het bloemdek en de stijlen. plaat 99. Tamme kastanje A blad en bloeiwijze met mannelijke bloemen; B bloeiwijze met vrouwelijke bloemen en knoppen van mannelijke bloemen; C ontluikende mannelijke bloem; D mannelijke bloem; E vrouwelijke bloem; F stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; G opengaande bolster met vruchten; H vruchten (deel bolster verwijderd); I en J vruchten; K tak met winterknoppen.
- Page 174 and 175: 172 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 176 and 177: 174 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 178 and 179: 176 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 180 and 181: 178 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 182 and 183: 180 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 184 and 185: 182 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 186 and 187: 184 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 188 and 189: 186 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 190 and 191: 188 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 192 and 193: 190 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 194 and 195: 192 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 196 and 197: 194 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 198 and 199: 196 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 200 and 201: 198 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 202 and 203: 200 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 204 and 205: 202 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 206 and 207: 204 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 208 and 209: 206 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 210 and 211: 208 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 212 and 213: 210 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 214 and 215: 212 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 216 and 217: 214 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 218 and 219: 216 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 220 and 221: 218 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 222 and 223: 220 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 226 and 227: 224 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 228 and 229: 226 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 230 and 231: 228 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 232 and 233: 230 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 234 and 235: 232 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 236 and 237: 234 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 238 and 239: 236 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 240 and 241: 238 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 242 and 243: 240 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 244 and 245: 242 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 246 and 247: 244 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 248 and 249: 246 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 250 and 251: 248 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 252 and 253: 250 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 254 and 255: 252 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 256 and 257: 254 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 258 and 259: 256 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 260 and 261: 258 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 262 and 263: 260 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 264 and 265: 262 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 266 and 267: 264 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 268 and 269: 266 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 270 and 271: 268 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 272 and 273: 270 bijenplanten: nectar en stuifme
napjesdragersfamilie 223<br />
Tamme kastanje (Castanea sativa)<br />
De Tamme kastanje is in ons land een belangrijke drachtplant.<br />
Dat is echter nog niet lang zo. De boom wordt in ons<br />
land pas sinds halverwege de negentiende eeuw aangeplant.<br />
Een buitenbeentje in de familie<br />
De Tamme kastanje behoort tot de Napjesdragersfamilie<br />
(Fagaceae). De Beuk (Fagus sylvatica) en de Eik (Quercus) zijn<br />
soorten uit dezelfde familie. Karakteristiek voor de familie zijn<br />
de drietallige bloemen en het feit dat de vrouwelijke bloemen<br />
bij elkaar in een napje staan. Kastanje (Castanea) is met vijf<br />
soorten een klein geslacht. Naast de Tamme kastanje, die<br />
door de Romeinen vanuit het Middellandse-Zeegebied naar<br />
West-Europa is gebracht, zijn er nog drie soorten die inheems<br />
zijn aan de Atlantische kant van Noord-Amerika en één soort<br />
die inheems is in Japan.<br />
Kastanje is een buitenbeentje in de familie. Alle soorten zijn<br />
insectenbloeiers, terwijl de soorten van de andere geslachten<br />
op windbestuiving zijn aangewezen.<br />
De Tamme kastanje kan in warme streken 30 meter hoog<br />
worden en 500 jaar oud. In onze streken wordt hij meestal<br />
niet ouder dan 200 jaar. Wie een Tamme kastanje zaait om<br />
er honing van te oogsten, moet 20 tot 30 jaar wachten op de<br />
eerste bloemen. De boom ontwikkelt zich niet regelmatig.<br />
De eerste 10 jaren is er een langzame groei. In de daarop volgende<br />
40 jaren vindt er een snelle groei plaats. Behalve de<br />
boomvorm bestaat er nog een vorm die zich dicht bij de grond<br />
vertakt en een grote struik vormt. Wanneer de onderste takken<br />
zover doorbuigen dat ze op de grond komen te liggen, kunnen<br />
zich aan de takken wortels gaan vormen. Hieruit ontstaan<br />
afleggers, die al na zes jaar kunnen bloeien. De stammen van<br />
de bomen zijn vaak tegen de wijzers van de klok gedraaid.<br />
De bast is aanvankelijk glad, maar vertoont later verticale<br />
groeven. De bladeren staan regelmatig verspreid in twee rijen<br />
aan de twijgen. Ze zijn langwerpig en hebben een grof getande<br />
rand.<br />
Eenhuizig<br />
De Tamme kastanje is een eenhuizige plant. De bloemen staan<br />
in schijnaren, die zich in de bladoksels ontwikkelen. Bij een<br />
deel van de aren staan aan de basis vrouwelijke bloemen, twee<br />
of drie bij elkaar in een napje. Een vrouwelijke bloem heeft<br />
twee kransen van drie groene bloemdekbladen en zes stijlen.<br />
In het vruchtbeginsel bevinden zich 12 zaadknoppen, waarvan<br />
er één tot ontwikkeling komt. Waar de vrouwelijke bloemen<br />
ontbreken zijn de aren veelal langer. De mannelijke bloemen<br />
staan in groepjes van 5 tot 7 aan die aren. Ook hier vinden we<br />
twee kransen van drie bloemdekbladen, lichtgroen gekleurd en<br />
aan de binnenzijde viltig behaard. Meestal zijn er in een bloem<br />
12 meeldraden. Alleen mannelijke bloemen produceren nectar.<br />
Het nectarium ligt in het midden van de bloem en bestaat uit<br />
zes viltig behaarde knobbeltjes. In feite zijn dit stijlen die niet<br />
tot ontwikkeling zijn gekomen.<br />
Insectenbloeier<br />
De bloeiwijzen hebben de kenmerken van een windbloeier,<br />
zoals een groot aantal mannelijke bloemen en het ontbreken<br />
van lokmiddelen bij de vrouwelijke bloemen. Toch is Tamme<br />
kastanje een insectenbloeier, die vooral door kevers wordt<br />
bezocht. De bloemen worden daarom tot de keverbloemen<br />
gerekend. De mannelijke bloemen hebben een geur die grote<br />
aantrekkingskracht uitoefent op kevers en waardoor ze<br />
seksueel actief worden.<br />
Op Terschelling heb ik een aantal dagen in juli het bijenbezoek<br />
waargenomen op een struikvorm. Deze leende zich<br />
daar goed voor omdat de bloemen op ooghoogte stonden.<br />
Er werd de hele dag bijenbezoek waargenomen, met het<br />
hoogtepunt in de namiddag. Tot ‘s avonds 7 uur werd nog<br />
nectar gepuurd.<br />
Eén stuifmeelkorrel nodig<br />
Het stuifmeel is aanvankelijk klonterig, maar na verloop van<br />
tijd verliezen de korrels hun kleefkracht. In dat bloeistadium<br />
kan de wind nog een bijdrage leveren aan de bestuiving.<br />
De stuifmeelkorrels zijn klein en hebben een glad oppervlak.<br />
Van de vele stuifmeelkorrels is er maar eentje nodig voor de<br />
vruchtzetting. Na bestuiving vormt zich uit het napje een<br />
stekelige bolster rond de rijpende vruchten. Als ze rijp zijn<br />
gaat de bolster met vier kleppen open. Aan de vruchten<br />
(kastanjes) zitten dan nog resten van het bloemdek en de<br />
stijlen.<br />
plaat 99. Tamme kastanje<br />
A blad en bloeiwijze met mannelijke bloemen; B bloeiwijze met<br />
vrouwelijke bloemen en knoppen van mannelijke bloemen; C ontluikende<br />
mannelijke bloem; D mannelijke bloem; E vrouwelijke<br />
bloem; F stuifmeelkorrel (tricolporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal<br />
aanzicht; G opengaande bolster met vruchten; H vruchten (deel<br />
bolster verwijderd); I en J vruchten; K tak met winterknoppen.