Bijenplanten_web
188 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
ozenfamilie 189 Heesterganzerik (Potentilla fruticosa) Staat de Heesterganzerik ook in het openbaar plantsoen van uw woonplaats? Zo niet, dan hebt u nu een goede aanleiding om eens met de plantsoenendienst van de gemeente te gaan praten over de bijenweide in uw woonomgeving. Potentie Het geslacht Ganzerik (Potentilla) behoort tot de Rozenfamilie (Rosaceae) en telt ruim 300 soorten. Deze zijn inheems in de gematigde en polaire streken van het noordelijk halfrond. De naam Potentilla is afgeleid van het Latijnse potens (machtig, sterk werkend). Ons woord potentie is ervan afkomstig. Vroeger werd Zilverschoon (Potentilla anserina) als krachtig werkend middel tegen allerlei kwalen gebruikt. De meeste Potentilla-soorten zijn kruidachtig; Potentilla fruticosa is een van de weinige houtachtige soorten. De soortnaam fruticosa komt van het Latijnse frutex (heester). De soort is inheems in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. Opmerkelijk is dat de plant in Europa een zogenoemde disjuncte verspreiding heeft: in Noord-Europa en in Zuid-Europa. Ook de groeiplaatsen in die gebieden verschillen. In het noorden komt hij voor op natte en tijdelijk overstroomde plaatsen, terwijl hij in het zuiden in bergachtige gebieden groeit. Hieruit is af te leiden dat de plant tegen een stootje kan, wat het klimaat betreft. Sinds ongeveer 1700 is de plant in cultuur. Er zijn veel cultivars bekend. Geen nectarmerk De bladeren zijn oneven geveerd en behaard. Begin mei vertonen zich de eerste bloemen tussen het frisse groen. Ze hebben een bijkelk van kleine blaadjes, die tussen de driehoekige kelkslippen staan. Afhankelijk van de cultivar zijn de kroonbladen heldergeel, donkergeel, oranje of wit. Bij de Heesterganzerik ontbreekt het nectarmerk op de kroonbladen. Bij veel verwante soorten is op de basis van de kroonbladen wel een (voor ons onzichtbaar) nectarmerk aanwezig. De bloemen zijn rijkelijk voorzien van stampers en meeldraden. De stampers staan op het verhoogde centrum van de bloembodem, de meeldraden langs de rand daarvan. De nectariën bevinden zich op de bloembodem tussen de meeldraden en de stampers, waar de rand van de bloembodem een kleine uitstulping heeft. De nectariën worden door een beharing beschermd. Bijenbezoek Bij zonnig warm weer is er een druk bezoek van honingbijen. Maar ook onder slechte weersomstandigheden zijn er zo nu en dan toch nog bijen op de bloemen te zien. Ze verzamelen nectar en stuifmeel, meestal beide tegelijk. De donkermosgroene stuifmeelklompjes kunnen behoorlijk groot worden. Gedurende vele weken vormen zich telkens weer nieuwe bloemen aan de struikjes, die afhankelijk van de cultivar ruim een meter hoog kunnen worden. Tot in september kunnen de bijen er nog terecht. Winterstaander Als een bloem is bestoven en uitgebloeid, buigen de kelkbladen naar binnen en omsluiten het rijpende zaad. In de winter wordt het zaad uit de verdroogde kelk geschud als de takken door de wind heen en weer worden bewogen. Veel Ganzerik-soorten hebben deze wijze van zaadverspreiding. Men noemt ze ook wel winterstaanders. In de bloemen van deze gecultiveerde planten wordt echter weinig zaad gevormd. De soort laat zich echter ook goed vermeerderen door middel van winterstekken. plaat 82. Heesterganzerik A deel van de plant met bloeiwijze; B blad; C onderzijde bloem; D doorsnede bloem zonder kroonbladen; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolp(or)aat), polair aanzicht; G stamper; H tak in de winter met verdroogde bloemkelk met zaad; I zaad.
- Page 140 and 141: 138 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 142 and 143: 140 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 144 and 145: 142 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 146 and 147: 144 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 148 and 149: 146 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 150 and 151: 148 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 152 and 153: 150 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 154 and 155: 152 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 156 and 157: 154 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 158 and 159: 156 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 160 and 161: 158 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 162 and 163: 160 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 164 and 165: 162 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 166 and 167: 164 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 168 and 169: 166 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 170 and 171: 168 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 172 and 173: 170 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 174 and 175: 172 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 176 and 177: 174 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 178 and 179: 176 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 180 and 181: 178 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 182 and 183: 180 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 184 and 185: 182 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 186 and 187: 184 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 188 and 189: 186 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 192 and 193: 190 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 194 and 195: 192 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 196 and 197: 194 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 198 and 199: 196 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 200 and 201: 198 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 202 and 203: 200 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 204 and 205: 202 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 206 and 207: 204 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 208 and 209: 206 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 210 and 211: 208 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 212 and 213: 210 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 214 and 215: 212 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 216 and 217: 214 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 218 and 219: 216 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 220 and 221: 218 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 222 and 223: 220 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 224 and 225: 222 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 226 and 227: 224 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 228 and 229: 226 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 230 and 231: 228 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 232 and 233: 230 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 234 and 235: 232 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 236 and 237: 234 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 238 and 239: 236 bijenplanten: nectar en stuifme
ozenfamilie 189<br />
Heesterganzerik (Potentilla fruticosa)<br />
Staat de Heesterganzerik ook in het openbaar plantsoen van<br />
uw woonplaats? Zo niet, dan hebt u nu een goede aanleiding<br />
om eens met de plantsoenendienst van de gemeente te gaan<br />
praten over de bijenweide in uw woonomgeving.<br />
Potentie<br />
Het geslacht Ganzerik (Potentilla) behoort tot de Rozenfamilie<br />
(Rosaceae) en telt ruim 300 soorten. Deze zijn inheems in de<br />
gematigde en polaire streken van het noordelijk halfrond.<br />
De naam Potentilla is afgeleid van het Latijnse potens (machtig,<br />
sterk werkend). Ons woord potentie is ervan afkomstig.<br />
Vroeger werd Zilverschoon (Potentilla anserina) als krachtig<br />
werkend middel tegen allerlei kwalen gebruikt. De meeste<br />
Potentilla-soorten zijn kruidachtig; Potentilla fruticosa is een<br />
van de weinige houtachtige soorten. De soortnaam fruticosa<br />
komt van het Latijnse frutex (heester). De soort is inheems in<br />
de gematigde streken van het noordelijk halfrond. Opmerkelijk<br />
is dat de plant in Europa een zogenoemde disjuncte verspreiding<br />
heeft: in Noord-Europa en in Zuid-Europa. Ook de<br />
groeiplaatsen in die gebieden verschillen. In het noorden komt<br />
hij voor op natte en tijdelijk overstroomde plaatsen, terwijl hij<br />
in het zuiden in bergachtige gebieden groeit. Hieruit is af te<br />
leiden dat de plant tegen een stootje kan, wat het klimaat<br />
betreft. Sinds ongeveer 1700 is de plant in cultuur. Er zijn veel<br />
cultivars bekend.<br />
Geen nectarmerk<br />
De bladeren zijn oneven geveerd en behaard. Begin mei vertonen<br />
zich de eerste bloemen tussen het frisse groen. Ze hebben<br />
een bijkelk van kleine blaadjes, die tussen de driehoekige kelkslippen<br />
staan. Afhankelijk van de cultivar zijn de kroonbladen<br />
heldergeel, donkergeel, oranje of wit. Bij de Heesterganzerik<br />
ontbreekt het nectarmerk op de kroonbladen. Bij veel verwante<br />
soorten is op de basis van de kroonbladen wel een (voor ons<br />
onzichtbaar) nectarmerk aanwezig.<br />
De bloemen zijn rijkelijk voorzien van stampers en meeldraden.<br />
De stampers staan op het verhoogde centrum van<br />
de bloembodem, de meeldraden langs de rand daarvan.<br />
De nectariën bevinden zich op de bloembodem tussen de meeldraden<br />
en de stampers, waar de rand van de bloembodem<br />
een kleine uitstulping heeft. De nectariën worden door een<br />
beharing beschermd.<br />
Bijenbezoek<br />
Bij zonnig warm weer is er een druk bezoek van honingbijen.<br />
Maar ook onder slechte weersomstandigheden zijn er zo nu en<br />
dan toch nog bijen op de bloemen te zien. Ze verzamelen<br />
nectar en stuifmeel, meestal beide tegelijk. De donkermosgroene<br />
stuifmeelklompjes kunnen behoorlijk groot worden.<br />
Gedurende vele weken vormen zich telkens weer nieuwe<br />
bloemen aan de struikjes, die afhankelijk van de cultivar ruim<br />
een meter hoog kunnen worden. Tot in september kunnen de<br />
bijen er nog terecht.<br />
Winterstaander<br />
Als een bloem is bestoven en uitgebloeid, buigen de kelkbladen<br />
naar binnen en omsluiten het rijpende zaad. In de<br />
winter wordt het zaad uit de verdroogde kelk geschud als de<br />
takken door de wind heen en weer worden bewogen. Veel<br />
Ganzerik-soorten hebben deze wijze van zaadverspreiding.<br />
Men noemt ze ook wel winterstaanders. In de bloemen van<br />
deze gecultiveerde planten wordt echter weinig zaad gevormd.<br />
De soort laat zich echter ook goed vermeerderen door middel<br />
van winterstekken.<br />
plaat 82. Heesterganzerik<br />
A deel van de plant met bloeiwijze; B blad; C onderzijde bloem;<br />
D doorsnede bloem zonder kroonbladen; E meeldraden; F stuifmeelkorrel<br />
(tricolp(or)aat), polair aanzicht; G stamper; H tak in de winter<br />
met verdroogde bloemkelk met zaad; I zaad.