Bijenplanten_web
182 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
ozenfamilie 183 Bosaardbei (Fragaria vesca) De Bosaardbei is op zijn mooist als de bloeiende plant ook vruchten draagt. De felrode aardbeitjes zijn een opvallende verschijning tussen het groen. Ze nodigen uit tot plukken en proeven. Dat is juist de bedoeling, want op die manier worden de zaden verspreid. Het is echter niet de enige manier waarop de plant zich vermeerdert. Algemeen De Bosaardbei behoort tot de Rozenfamilie (Rosaceae) en heeft zijn groeiplaatsen over het hele gematigde deel van het noordelijk halfrond. De plant houdt van een niet te droge, kalkhoudende of leemachtige grond. Natuurlijke groeiplaatsen zijn te vinden in loofbossen in het midden des lands, de duinen en Zuid-Limburg. Ook op taluds van dijken en op beschaduwde plaatsen in wegbermen kunnen we de Bosaardbei tegenkomen, vaak op plaatsen met een ijle begroeiing waar de bodem verdicht is. Behaard De plant is overblijvend en heeft een horizontale of iets scheve wortelstok. De wortelbladen staan in een rozet. Ze zijn drietallig. De deelblaadjes zijn vrij grof gezaagd. Blad- en bloeiwijzenstelen zijn dicht bezet met schuin omhoog gerichte haren. In de bladoksels vormen zich uitlopers. Op de knopen hiervan ontwikkelen zich wortels en nieuwe planten, waardoor de Bosaardbei zich vegetatief kan vermeerderen. Bijenblauwgroen Door hun gelede vorm zijn de bloemen goed door insecten waar te nemen. Een bloem bevat doorgaans vijf witte kroonbladen, 20 meeldraden en vele stampers, die dicht bij elkaar op een hoofdje staan. Behalve een kelk treffen we onder de bloem nog een bijkelk aan, beide met vijf blaadjes. Door de witte kroonbladen wordt geen ultraviolet teruggekaatst, maar wel het voor honingbijen zichtbare geel en blauw. Wat wit is voor ons, is bijenblauwgroen voor bijen. Voor hen is er een duidelijk tintverschil met het geel van de meeldraden en het stamperhoofdje in het midden. Rondlopend over de krans van meeldraden wordt het stuifmeel verzameld. Tussen de meeldradenkrans en het stamperhoofdje ligt een ringvormig nectarium. Het suikergehalte van de nectar is gemiddeld 45%. Cultuurvorm De Bosaardbei bloeit hoofdzakelijk in mei en juni, met uitschieters tot in de herfst. Tijdens de bloei zitten er al rijpe vruchten aan de plant. Na de bestuiving vormen zich nootjes op het stamperhoofdje, dat onder invloed van de ontwikkelende vruchtbeginsels gaat zwellen en een helderrode schijnvrucht (aarbei) vormt. Vroeger is de Bosaardbei wel in cultuur genomen, maar de schijnvruchten zijn veel kleiner dan die van de huidige tuinvormen. Deze stammen af van Fragaria x ananassa, een kruising van F. virginiana, van de oostkust van Noord-Amerika, en F. chiloensis, een soort met grote schijnvruchten uit Chili. De schijnvruchten van de tegenwoordige cultivars zijn zoeter dan die van de Bosaardbei, maar bevatten minder aromatische stoffen. Honingbijen verzamelen er graag stuifmeel op. De helmhokken openen zich als het warmer dan 14°C is. plaat 79. Bosaardbei A plant met uitlopers, bloemen en schijnvruchten; B blad; C onderzijde bloem; D meeldraden; E stuifmeelkorrel (tricolp(or)aat), polair aanzicht; F stamperhoofdje; G stamper; H nootje van achter en van opzij; I uitloper met nieuwe plant.
- Page 134 and 135: 132 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 136 and 137: 134 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 138 and 139: 136 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 140 and 141: 138 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 142 and 143: 140 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 144 and 145: 142 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 146 and 147: 144 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 148 and 149: 146 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 150 and 151: 148 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 152 and 153: 150 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 154 and 155: 152 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 156 and 157: 154 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 158 and 159: 156 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 160 and 161: 158 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 162 and 163: 160 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 164 and 165: 162 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 166 and 167: 164 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 168 and 169: 166 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 170 and 171: 168 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 172 and 173: 170 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 174 and 175: 172 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 176 and 177: 174 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 178 and 179: 176 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 180 and 181: 178 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 182 and 183: 180 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 186 and 187: 184 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 188 and 189: 186 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 190 and 191: 188 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 192 and 193: 190 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 194 and 195: 192 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 196 and 197: 194 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 198 and 199: 196 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 200 and 201: 198 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 202 and 203: 200 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 204 and 205: 202 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 206 and 207: 204 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 208 and 209: 206 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 210 and 211: 208 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 212 and 213: 210 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 214 and 215: 212 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 216 and 217: 214 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 218 and 219: 216 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 220 and 221: 218 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 222 and 223: 220 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 224 and 225: 222 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 226 and 227: 224 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 228 and 229: 226 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 230 and 231: 228 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 232 and 233: 230 bijenplanten: nectar en stuifme
182 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen