Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

170 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

ozenfamilie 171 Dwergkwee (Chaenomeles x superba) Het geslacht Chaenomeles behoort tot de Rozenfamilie (Rosaceae) en telt maar drie soorten. Twee zijn afkomstig uit China en één uit Japan. De soorten zijn gekruist en er zijn meer dan 500 cultivars benoemd. Al meer dan 400 jaren is de Dwergkwee in cultuur. Cultivar ‘Nicoline’ (hier afgebeeld) is een variëteit van de kruising tussen C. japonica en C. speciosa (C. x superba). Het is een breed uitgroeiende struik met grote bloemen. Deze zijn felrood en het is een mooi gezicht als de nog niet volledig bebladerde struiken in bloei staan. Ze houden van een zonnige standplaats en mogen niet te veel gesnoeid worden, want ze bloeien op het oudere hout. Leiplant De struik kan ook als leiplant worden gebruikt. In de Hortus Botanicus in Leiden heeft men een wand van een der kassen laten begroeien met Chaenomeles. Bloeit soms in de winter Aan het einde van de zomer vormen zich bloemknoppen. In iedere knop zit een aantal bloemen, die zich aan het begin van de winter al volledig hebben ontwikkeld. Als het weer tijdens een zachte winter gunstig is, kan men de struik al ‘voorzichtig’ in bloei zien staan. De eigenlijke bloeiperiode valt in april en mei. Eerst gaan de bloemen die dicht bij de grond staan open. Daar is het warmer. De middelste bloem van een bloeiwijze opent zich eerst. De bloemen hebben een stamper met vijf stijlen. Daaromheen staan de vele meeldraden in twee kransen. Direct na het openen van de bloem buigen de meeldraden van de buitenste krans zich naar buiten. Na een paar dagen volgen de andere. Op dat moment is het voor de bijen niet moeilijk meer om bij de nectariën te komen. Deze zitten in een ring tussen de meeldraden en de stamper. Bij sommige bloemen zullen de bijen bij het nectarpuren van slag raken omdat ze daar de centraal staande stamper zullen missen. Aan dezelfde struik komen namelijk behalve tweeslachtige bloemen ook mannelijke bloemen voor. Variabele stuifmeelkorrels De stuifmeelkorrels van de Dwergkwee hebben drie kiemopeningen (tricolpaat). Bijzonder is dat de korrels uit een helmknop niet even groot zijn. Zure schijnvruchten In de nazomer vormen zich de schijnvruchten, waarvan de vorm veel gelijkenis vertoont met die van de Appel (Malus sylvestris). Ze blijven niet lang aan de takken zitten. Het klokhuis, de eigenlijke vrucht, is net als bij de Appel vijfhokkig, maar bevat veel meer zaden. Het vruchtvlees is erg zuur. Dat is ook de reden dat de vruchten niet door vogels worden gegeten. Er is een gelei met een fris-zure smaak van te maken. plaat 73. Dwergkwee A tak met bloemen; B stamper; C meeldraden; D vruchten; E doorsnede vrucht; F tak met winterknoppen; G stuifmeelkorrel (tricolporaat), polair aanzicht.

ozenfamilie 171<br />

Dwergkwee (Chaenomeles x superba)<br />

Het geslacht Chaenomeles behoort tot de Rozenfamilie<br />

(Rosaceae) en telt maar drie soorten. Twee zijn afkomstig uit<br />

China en één uit Japan. De soorten zijn gekruist en er zijn<br />

meer dan 500 cultivars benoemd. Al meer dan 400 jaren is<br />

de Dwergkwee in cultuur. Cultivar ‘Nicoline’ (hier afgebeeld)<br />

is een variëteit van de kruising tussen C. japonica en<br />

C. speciosa (C. x superba). Het is een breed uitgroeiende<br />

struik met grote bloemen. Deze zijn felrood en het is een mooi<br />

gezicht als de nog niet volledig bebladerde struiken in bloei<br />

staan. Ze houden van een zonnige standplaats en mogen niet<br />

te veel gesnoeid worden, want ze bloeien op het oudere hout.<br />

Leiplant<br />

De struik kan ook als leiplant worden gebruikt. In de Hortus<br />

Botanicus in Leiden heeft men een wand van een der kassen<br />

laten begroeien met Chaenomeles.<br />

Bloeit soms in de winter<br />

Aan het einde van de zomer vormen zich bloemknoppen.<br />

In iedere knop zit een aantal bloemen, die zich aan het begin<br />

van de winter al volledig hebben ontwikkeld. Als het weer<br />

tijdens een zachte winter gunstig is, kan men de struik al<br />

‘voorzichtig’ in bloei zien staan. De eigenlijke bloeiperiode<br />

valt in april en mei. Eerst gaan de bloemen die dicht bij de<br />

grond staan open. Daar is het warmer. De middelste bloem<br />

van een bloeiwijze opent zich eerst.<br />

De bloemen hebben een stamper met vijf stijlen. Daaromheen<br />

staan de vele meeldraden in twee kransen. Direct na het openen<br />

van de bloem buigen de meeldraden van de buitenste krans<br />

zich naar buiten. Na een paar dagen volgen de andere. Op dat<br />

moment is het voor de bijen niet moeilijk meer om bij de<br />

nectariën te komen. Deze zitten in een ring tussen de meeldraden<br />

en de stamper. Bij sommige bloemen zullen de bijen<br />

bij het nectarpuren van slag raken omdat ze daar de centraal<br />

staande stamper zullen missen. Aan dezelfde struik komen<br />

namelijk behalve tweeslachtige bloemen ook mannelijke<br />

bloemen voor.<br />

Variabele stuifmeelkorrels<br />

De stuifmeelkorrels van de Dwergkwee hebben drie kiemopeningen<br />

(tricolpaat). Bijzonder is dat de korrels uit een<br />

helmknop niet even groot zijn.<br />

Zure schijnvruchten<br />

In de nazomer vormen zich de schijnvruchten, waarvan<br />

de vorm veel gelijkenis vertoont met die van de Appel<br />

(Malus sylvestris). Ze blijven niet lang aan de takken zitten.<br />

Het klokhuis, de eigenlijke vrucht, is net als bij de Appel<br />

vijfhokkig, maar bevat veel meer zaden. Het vruchtvlees is erg<br />

zuur. Dat is ook de reden dat de vruchten niet door vogels<br />

worden gegeten. Er is een gelei met een fris-zure smaak van<br />

te maken.<br />

plaat 73. Dwergkwee<br />

A tak met bloemen; B stamper; C meeldraden; D vruchten; E doorsnede<br />

vrucht; F tak met winterknoppen; G stuifmeelkorrel (tricolporaat),<br />

polair aanzicht.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!