Bijenplanten_web

26.03.2018 Views

140 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

vlinderbloemenfamilie 141 Goudenregen (Laburnum anagyroides) Als in mei de Goudenregen bloeit, zijn er in een bebouwde omgeving met parken en plantsoenen veel andere bloeiende bijenplanten te vinden. Ondanks het feit dat de Goudenregen geen nectar biedt, kan hij de concurrentie met gemak weerstaan. Regelmatig zijn er bijen op de bloemen te zien, zwaar beladen met stuifmeel. Geslacht met twee soorten Het geslacht Goudenregen (Laburnum) behoort tot de Vlinderbloemenfamilie (Fabaceae) en telt maar twee soorten: de Goudenregen (Laburnum anagyroides) en de Alpengoudenregen (Laburnum alpinum). Beide soorten komen uit Middenen Zuid-Europa. Draaiende bloemen De Goudenregen is een struik of een boom. De bladeren zijn drietallig en hebben een lange behaarde steel. De onderzijde van de bladeren is bezet met een dichte aanliggende beharing met verspreid daarin lange haren. De bloemen staan in sierlijke hangende trossen. In het knopstadium is de vlag van de bloem omlaag gericht. Even voor het ontluiken draait de bloemknop om zijn as, zodat in de geopende bloem de vlag naar boven wijst. De bloemkroon is heldergeel. De onderste helft van de vlag heeft een tekening van bruine strepen. Het vrijkomen van stuifmeel De meeldraden zijn over een groot deel van de helmdraden met elkaar vergroeid. Er zijn vijf korte en vijf lange meeldraden, om en om gerangschikt. Eerst openen zich de helmknoppen van de lange meeldraden. Bij de bloemen van deze bijenplant komt het stuifmeel bij het begin van de bloei vrij door het zogenoemde pompmechanisme, waarbij door druk op de kiel het stuifmeel uit de kiel naar buiten wordt geperst. In een later stadium van de bloei gaan bij belasting de kiel en de zwaarden omlaag en komen de geopende helmknoppen en de stempel buiten de kiel te liggen. Als de druk op de kiel en de zwaarden wordt opgeheven, komen ze weer omhoog en worden de meeldraden en stamper weer door de kiel omsloten. Bestuiving heeft pas effect als het oppervlak van de stempel door bijvoorbeeld insectenbezoek is beschadigd en de nodige kleefstoffen zijn vrijgekomen. Bijenbezoek Voor het verzamelen van het stuifmeel landt een bij op de kiel van de bloem. De vlag en de tekening daarop zijn daarbij goede oriëntatiepunten. Bij de Goudenregen speelt geur geen rol voor de oriëntatie. Om het stuifmeel te kunnen verzamelen zet een bij haar kop tegen de vlag en drukt met de poten de kiel en de zwaarden omlaag, waarna het stuifmeel tegen de onderzijde van de bij komt. De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin. Vermeerdering Alleen bij kruisbestuiving vindt er zaadvorming plaats. De vrucht is een peul. De zaden zijn donkerbruin. Ze ontkiemen het beste als ze aan koude blootgesteld zijn geweest. Giftig Zowel de Goudenregen als de Alpengoudenregen bevat in alle delen de zeer giftige alkaloïde cytisine. De bladeren bevatten relatief weinig van deze stof, maar zijn toch giftig voor paarden. Ze worden wel door schapen en hazen gegeten. De bloemen en zaden bevatten heel veel cytisine. Bastaard Door kruising van de Goudenregen met de Alpengoudenregen is de hybride Laburnum x watereri ontstaan. Deze heeft de grote bloemen van de Goudenregen en de lange bloemtrossen en bloemgeur van de Alpengoudenregen. plaat 58. Goudenregen A kortlot met bladeren en bloeiwijze; B bloemkroon: 1 vlag, 2 zwaarden, 3 opengeslagen kiel; C bloemkelk met meeldraden en stamper; D opengeslagen meeldraadkoker; E stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in tectum); F stamper; G opengesprongen peul; H zaad.

140 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!