Bijenplanten_web
118 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen
teunisbloemfamilie 119 Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) Het Harig wilgenroosje behoort tot het geslacht Basterdwederik (Epilobium) van de Teunisbloemfamilie (Onagraceae). Soorten van dit geslacht lijken veel op de Grote wederik (Lysimachia vulgaris), vandaar de naam Basterdwederik. Wederik komt van het Duitse Weide (Wilg), hetgeen verband houdt met de bladvorm, die gelijkenis vertoont met die van de Wilg (Salix). De naam Epilobium heeft te maken met de bouw van de bloem. Hij is afgeleid van het Griekse epi (op), lobus, (hauw) en ion (Viooltje). De naamgever zag de bloem als een Viooltje op een hauw. In ons land komt het Harig wilgenroosje zeer algemeen voor op vochtige, niet-zure standplaatsen. Als het de kans krijgt verdringt het andere planten, mits bodem en standplaats voldoen aan bepaalde (kritische) eisen. Beschermde nectar De plant heeft een korte wortelstok en een stengel met kruisgewijs tegenoverstaande, zwak stengelomvattende bladeren met scherp getande randen. De bloemen staan in een tros aan het einde van de stengels. In juli staat het Harig wilgenroosje in volle bloei en kunnen de bijen volop nectar en stuifmeel verzamelen. In de volgende maanden blijft de bloei maar doorgaan, zelfs begin oktober is er nog gelegenheid voor de bijen nog wat te halen. De bloeiperiode is dáárom zo lang omdat er zich steeds weer nieuwe bloemen aan het einde van de tros vormen. Het lijkt alsof de bloemen op lange dikke stelen staan, maar in werkelijkheid zijn dat de onderstandige vruchtbeginsels. De bloemsteel is maar kort. Direct boven het vruchtbeginsel is de bloemas komvormig verbreed. Een dergelijke verbreding wordt ook wel een hypanthium genoemd. Dat kan ook buisvormig zijn, zoals bij de Teunisbloem (Oenothera). Aan de rand van het hypanthium staan kelk, kroon en meeldraden. Op het hypanthium ligt rond de stijl een kussenvormige discus waaruit de nectar naar buiten komt. De nectar bevat voornamelijk vruchtensuiker en druivensuiker. De vrijgekomen nectar wordt beschermd door een dichte harenkrans. Bij regenval gaan de bloemen van het Harig wilgenroosje niet dicht en buigen de bloemen zich niet omlaag, zoals bij andere soorten van het geslacht, waar de bescherming van de harenkrans ontbreekt. De bloemen hebben vier smalle kelkbladen, vier grote paarsroze kroonbladen, acht meeldraden en een vierlobbige stempel. De meeldraden staan in twee kransen. Die van de binnenkrans zijn kort en staan voor de kroonbladen, de andere vier zijn lang en staan voor de kelkbladen. De helmknoppen van de lange meeldraden gaan het eerst open. Na het vrijkomen van al het stuifmeel krommen de stempellobben zich. Als bestuiving van buitenaf achterwege blijft, buigen de stempellobben verder door en komen ongeveer op de hoogte van de helmknoppen van de lange meeldraden, waardoor alsnog zelfbestuiving kan plaatsvinden. Stuifmeel Het stuifmeel heeft bij het Harig wilgenroosje twee verschijningsvormen: het komt voor in de vorm van tetrades en in de vorm van losse stuifmeelkorrels (monaden). Bij een tetrade zijn de vier stuifmeelkorrels in hun ontwikkeling bij elkaar gebleven. Door de aanwezigheid van viscinedraden kunnen de korrels zich aan de beharing van insecten hechten. Voor de bijen is het dan blijkbaar moeilijk om het stuifmeel in compacte klompjes te verzamelen. Ze hangen in een losse structuur aan de achterpoten. De klompjes hebben een lichtgele kleur met een zweem van groen. Vermeerdering Het vruchtbeginsel heeft een zaaddrager in het centrum. De vruchtwand splijt langzaam van boven naar beneden met vier kleppen open. De zaden zijn voorzien van pluis, dat deels aan twee naast elkaar gelegen kleppen is verbonden. Bij het opengaan van de vrucht wordt het zaadpluis uiteengetrokken en worden de zaden gemakkelijk door de wind meegenomen. Behalve door zaad vermeerdert de plant zich ook sterk door de vorming van ondergrondse uitlopers. plaat 47. Harig wilgenroosje A deel van bloeiende plant; B blad onderaan plant; C kelkblad met meeldraden en beharing boven nectarium; D stuifmeelkorrel (triporaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 tetrade met viscinedraden; E stamper; F stempels; G geopende vrucht; H zaad met zaadpluis; I zaad.
- Page 70 and 71: 68 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 72 and 73: 70 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 74 and 75: 72 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 76 and 77: 74 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 78 and 79: 76 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 80 and 81: 78 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 82 and 83: 80 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 84 and 85: 82 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 86 and 87: 84 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 88 and 89: 86 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 90 and 91: 88 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 92 and 93: 90 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 94 and 95: 92 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 96 and 97: 94 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 98 and 99: 96 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 100 and 101: 98 bijenplanten: nectar en stuifmee
- Page 102 and 103: 100 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 104 and 105: 102 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 106 and 107: 104 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 108 and 109: 106 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 110 and 111: 108 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 112 and 113: 110 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 114 and 115: 112 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 116 and 117: 114 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 118 and 119: 116 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 122 and 123: 120 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 124 and 125: 122 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 126 and 127: 124 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 128 and 129: 126 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 130 and 131: 128 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 132 and 133: 130 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 134 and 135: 132 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 136 and 137: 134 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 138 and 139: 136 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 140 and 141: 138 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 142 and 143: 140 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 144 and 145: 142 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 146 and 147: 144 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 148 and 149: 146 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 150 and 151: 148 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 152 and 153: 150 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 154 and 155: 152 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 156 and 157: 154 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 158 and 159: 156 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 160 and 161: 158 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 162 and 163: 160 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 164 and 165: 162 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 166 and 167: 164 bijenplanten: nectar en stuifme
- Page 168 and 169: 166 bijenplanten: nectar en stuifme
118 bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen