13.12.2012 Views

Handreiking bij de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters

Handreiking bij de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters

Handreiking bij de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

© januari 2009, ITTA<br />

Dit is een uitgave van:<br />

ITTA - Instituut voor Taalon<strong>de</strong>rzoek en Taalon<strong>de</strong>rwijs An<strong>de</strong>rstaligen<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

Ontwikkeld in opdracht van <strong>de</strong> Gemeente Amsterdam<br />

Spuistraat 210<br />

1012 VT Amsterdam<br />

tel. 020 - 525 38 44<br />

fax. 020 - 525 29 11<br />

www.itta.uva.nl<br />

itta-fgw@uva.nl<br />

Ontwerp en opmaak: dSigned Schürfeld & Brandt, Zwanenburg<br />

Druk: Drukkerij De Raat & De Vries, Amsterdam


<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong><br />

<strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst<br />

<strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong><br />

(BAK)<br />

Froukje Mul<strong>de</strong>r<br />

Yolan<strong>de</strong> Timman<br />

Simon Verhallen


4<br />

Inhoud<br />

Verantwoording 5<br />

1. Waarom een Basiswoor<strong>de</strong>nschat 6<br />

2. Een Basiswoor<strong>de</strong>nschat is een gemeenschappelijke woor<strong>de</strong>nschat 8<br />

3. De samenstelling en omvang van <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> 10<br />

4. Hoe kunnen leerkrachten <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n introduceren, aanleren en controleren 12<br />

5. De zes lijsten na<strong>de</strong>r bekeken. 15<br />

6. Bronnen 20<br />

Bijlage 1. Minimumwoor<strong>de</strong>nlijst Groep 1. 21<br />

Bijlage 2. Uitbreidingswoor<strong>de</strong>nlijst Groep 1. 24<br />

Bijlage 3. Thematische woor<strong>de</strong>nlijst Groep 1 (minimum + uitbreiding). 26<br />

Bijlage 4. Minimumwoor<strong>de</strong>nlijst Groep 2. 31<br />

Bijlage 5. Uitbreidingswoor<strong>de</strong>nlijst Groep 2. 34<br />

Bijlage 6. Thematische woor<strong>de</strong>nlijst Groep 2 (minimum + uitbreiding). 36<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


Verantwoording<br />

Deze Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (afgekort BAK) is ontwikkeld in opdracht van<br />

<strong>de</strong> gemeente Amsterdam.<br />

Hij maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> Leesaanpak Amsterdam. Wethou<strong>de</strong>r Lo<strong>de</strong>wijk Asscher heeft op 28<br />

januari 2008 <strong>de</strong>ze lijsten aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>Amsterdamse</strong> basisscholen.<br />

Bij <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> lijsten, met name <strong>bij</strong> <strong>de</strong> selectie van clusterwoor<strong>de</strong>n, is dankbaar<br />

gebruik gemaakt van <strong>de</strong> adviezen van Dirkje van <strong>de</strong>r Nulft, Juana Kibbelaar en Marianne<br />

Verhallen van Met Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Weer.<br />

Ook hebben we <strong>de</strong> lijsten voorgelegd aan enkele leerkrachten van <strong>Amsterdamse</strong> basisscholen<br />

in Amsterdam: <strong>de</strong> Troelstraschool, <strong>de</strong> Bottelief, <strong>de</strong> Spaarndammer, <strong>de</strong> Joop Westerweelschool,<br />

<strong>de</strong> Biënkorf en <strong>de</strong> Bos en Lommerschool.<br />

Froukje Mul<strong>de</strong>r, Yolan<strong>de</strong> Timman, Simon Verhallen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

5


6<br />

1. Waarom een Basiswoor<strong>de</strong>nschat<br />

De meeste van huis uit Ne<strong>de</strong>rlandstalige <strong>Amsterdamse</strong> kin<strong>de</strong>ren komen het basison<strong>de</strong>rwijs<br />

binnen met een woor<strong>de</strong>nschat van 1000 tot 3000 woor<strong>de</strong>n (soms zelfs veel meer). Dat aantal<br />

is in veel klassen <strong>de</strong> beginvoorraad voor het on<strong>de</strong>rwijs; daarop kan men voortbouwen.<br />

Maar er zijn ook kin<strong>de</strong>ren die starten met kennis van, <strong>bij</strong> voorbeeld, 200 tot 300 Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

woor<strong>de</strong>n. Of zelfs nog min<strong>de</strong>r.<br />

Twee jaar later, in groep 3, gaan al die kin<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> slag met het lezen; hun aanvankelijke<br />

leeswoor<strong>de</strong>nschat, hun basisvoorraad voor <strong>de</strong> eerste boekjes, is dus heel verschillend.<br />

De grote verschillen tussen kin<strong>de</strong>ren <strong>bij</strong> binnenkomst kunnen in <strong>de</strong> eerste twee basisschooljaren<br />

nauwelijks of slechts met grote moeite wor<strong>de</strong>n opgeheven. Daarom is het werken aan<br />

een Basiswoor<strong>de</strong>nschat zo enorm belangrijk. Het is een poging om voor alle kin<strong>de</strong>ren een<br />

min of meer gelijke startpositie te organiseren. Vooral ten behoeve van sterk leeson<strong>de</strong>rwijs.<br />

Het lijkt alsof lezen begint als alle kin<strong>de</strong>ren gaan beginnen met Lezen. Maar dat is niet<br />

zo. De basis voor het leren lezen is al veel eer<strong>de</strong>r gelegd. Kennis van Ne<strong>de</strong>rlandse woor<strong>de</strong>n<br />

vormt een belangrijk <strong>de</strong>el van die basis. Als kin<strong>de</strong>ren gaan leren lezen met een kleine woor<strong>de</strong>nschat<br />

in hun hoofd, moeten ze twee totaal verschillen<strong>de</strong> dingen tegelijk doen: onbeken<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n begrijpen en leren én het schrift leren en begrijpen. Dat is een heel zware<br />

opgave. Een opgave waar sommige an<strong>de</strong>rstalige leerlingen ook echt niet in slagen. Hier al<br />

begint meteen <strong>de</strong> achterstand voelbaar te wor<strong>de</strong>n.<br />

Kin<strong>de</strong>ren die met een kleinere woor<strong>de</strong>nschat <strong>de</strong> basisschool binnen komen moeten dus vanaf<br />

dag één aan <strong>de</strong> uitbreiding van hun Ne<strong>de</strong>rlandstalige woordvoorraad gaan werken. Belangrijk<br />

is dat ze <strong>de</strong> achterstand wegwerken en <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n leren die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren, zoals<br />

hun klasgenootjes, al kennen. Maar welke woor<strong>de</strong>n zijn dat? Kunnen we een verzameling<br />

woor<strong>de</strong>n aanleggen waar leerkrachten aan kunnen werken?<br />

Gelukkig is aan <strong>de</strong>ze kwestie is al veel on<strong>de</strong>rzoek besteed. Niet alle on<strong>de</strong>rzoeken komen<br />

tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitkomsten. Toch is het interessant om na te gaan over welke woordkennis <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers het in ie<strong>de</strong>r geval eens zijn.<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats ligt daar <strong>de</strong> vraag om hoeveel woor<strong>de</strong>n het moet gaan. Het aantal van<br />

1000 woor<strong>de</strong>n (Bacchini, e.a. 2004) wordt genoemd als het minimaal noodzakelijke voor<br />

kin<strong>de</strong>ren die aan het ein<strong>de</strong> van groep 2 overstappen naar <strong>de</strong> klas waar zij gaan leren lezen.<br />

Toch zullen kin<strong>de</strong>ren nog veel hin<strong>de</strong>r hebben als zij niet meer dan 1000 woor<strong>de</strong>n kennen. Ten<br />

opzichte van veel leeftijdgenoten zullen zij een enorme achterstand hebben en die achterstand<br />

ook blijven hou<strong>de</strong>n.<br />

Daarom stellen wij een aantal van 2000 woor<strong>de</strong>n als een absoluut minimum. Immers, ten opzicht<br />

van veel an<strong>de</strong>re, succesvolle kin<strong>de</strong>ren, is er een minpositie. Dat mogen we niet willen.<br />

We hopen en verwachten dat alle <strong>Amsterdamse</strong> leerkrachten in <strong>de</strong> kleuterbouw / on<strong>de</strong>rbouw<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


gaan proberen hun leerlingen minimaal zo veel woor<strong>de</strong>n (2000) aan te leren en regelmatig<br />

vast te stellen of dat gelukt is.<br />

Klassen die bestaan uit kin<strong>de</strong>ren die iets meer achtergrond hebben, die al een tijdje voorschool<br />

gehad hebben, etc, die kunnen natuurlijk meer aan. Voor die kin<strong>de</strong>ren geldt niet het<br />

minimum. Dan kan <strong>de</strong> leerkracht naar een hoger aantal streven. Daarom hebben we ook een<br />

streefaantal van 1500 respectievelijk 3000 vastgesteld.<br />

Als het even kan moet immers naar meer verlangd kunnen wor<strong>de</strong>n en moeten kin<strong>de</strong>ren tot<br />

echt ver<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> prestaties gebracht kunnen wor<strong>de</strong>n. We moeten niet vergeten dat er<br />

natuurlijk ook kin<strong>de</strong>ren zijn die in groep 3 binnen komen met een woordvoorraad van 5000<br />

tot 6000 woor<strong>de</strong>n. Dat zijn natuurlijk <strong>de</strong> toekomstige advocaatjes en ingenieurs. Maar welke<br />

ou<strong>de</strong>r wil niet die kant op? Welke leerkracht wil niet die kant op?<br />

Dus, 3000 woor<strong>de</strong>n als streefgetal is niet zo vreemd.<br />

Van belang is dat alle leerkrachten van <strong>de</strong> kleuterbouw / on<strong>de</strong>rbouw van <strong>de</strong> <strong>Amsterdamse</strong><br />

basisscholen over <strong>de</strong> overzichten van basiswoor<strong>de</strong>nlijsten van groep 1 en groep 2 beschikken.<br />

Daarom hebben we ervoor gekozen er placemats van te maken. Die kan elke leerkracht<br />

op <strong>de</strong> eigen tafel leggen en eventueel kan hij of zij nog een exemplaar op het eigen prikbord<br />

hangen. Leerkrachten moeten er dagelijks op kunnen kijken. Ze moeten <strong>de</strong> lijsten kunnen<br />

gebruiken als uitgangspunt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorbereiding en als referentielijst <strong>bij</strong> hun lessen: Welke<br />

woor<strong>de</strong>n zal ik <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze les aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> stellen, extra uitleggen en inoefenen, etc.?<br />

Vervolgens moeten ze zich aanwennen om vast te stellen – na verloop van enige tijd, na<br />

oefening en herhaling - of <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in hun klas <strong>de</strong> doelwoor<strong>de</strong>nschat verworven hebben.<br />

Ze hoeven niet echt te piekeren over <strong>de</strong> vraag: Moeten mijn kin<strong>de</strong>ren dit woord kennen? Is<br />

dat zinvol? Dat voorwerk is dan al verricht.<br />

7


8<br />

2. Een Basiswoor<strong>de</strong>nschat is een gemeenschappelijke<br />

woor<strong>de</strong>nschat<br />

De basiswoor<strong>de</strong>nschat leidt er toe dat er een gemeenschappelijke woor<strong>de</strong>nschat komt in een<br />

klas en in <strong>de</strong> kleuterbouw / on<strong>de</strong>rbouw van een school. Een gelijke start-verzameling voor<br />

alle kin<strong>de</strong>ren.<br />

Kin<strong>de</strong>ren verschillen niet alleen enorm van elkaar in <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> persoonlijke woor<strong>de</strong>nschat.<br />

Er zijn ook an<strong>de</strong>re kwalitatieve en kwantitatieve verschillen.<br />

Sommige kin<strong>de</strong>ren hebben een ruime woordvoorraad op een terrein waar ze heel goed in zijn<br />

of waar ze veel mee te maken krijgen. Bij voorbeeld hun sport of hun hobby, of <strong>de</strong> hobby<br />

van hun ou<strong>de</strong>rs of an<strong>de</strong>re <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re thuissituaties (vergelijk kin<strong>de</strong>ren die op een boer<strong>de</strong>rij<br />

opgroeien met die in hartje Amsterdam opgroeien). Het kan dus zijn dat kin<strong>de</strong>ren in een bepaald<br />

domein tientallen woor<strong>de</strong>n kennen, waar an<strong>de</strong>ren maar een paar woor<strong>de</strong>n kennen. Ook<br />

kunnen er heel toevallige factoren een rol spelen. Het kan <strong>bij</strong> voorbeeld zijn dat een kind<br />

thuis heel vaak <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dvd heeft gezien of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> cd’s heeft gehoord. Sommige kin<strong>de</strong>ren<br />

kunnen wel tientallen keren naar hetzelf<strong>de</strong> filmpje kijken. Het is dan heel goed voorstelbaar<br />

dat een kind tientallen woor<strong>de</strong>n aanleert die heel specifiek <strong>bij</strong> dat verhaal horen en el<strong>de</strong>rs<br />

zel<strong>de</strong>n gebruikt wor<strong>de</strong>n en op school nauwelijks aan bod komen.<br />

Het is dus mogelijk dat, wanneer we tien verschillen<strong>de</strong> achtjarige kin<strong>de</strong>ren op een rijtje hebben<br />

en van alle kin<strong>de</strong>ren precies <strong>de</strong> persoonlijke woor<strong>de</strong>nschat zou<strong>de</strong>n kennen, zij samen<br />

wel meer dan tienduizend verschillen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n kennen, maar dat er niet meer dan<br />

drie of vierduizend woor<strong>de</strong>n gemeenschappelijk gekend wor<strong>de</strong>n.<br />

Scholen die werken met een basiswoor<strong>de</strong>nschat in <strong>de</strong> kleuterbouw / on<strong>de</strong>rbouw kunnen<br />

van zo’n woor<strong>de</strong>nlijst dankbaar gebruik maken. Na een jaar of twee jaar werken met een<br />

basiswoor<strong>de</strong>nschat kennen <strong>de</strong> leerkrachten veel woor<strong>de</strong>n van die lijsten uit hun hoofd. Ze<br />

weten na verloop van tijd welke woor<strong>de</strong>n in ie<strong>de</strong>r geval gekend wor<strong>de</strong>n, ze weten aan welke<br />

woor<strong>de</strong>n ze nieuwe woor<strong>de</strong>n kunnen aanhaken en ze weten waar ze <strong>bij</strong> <strong>de</strong> zwakkere leerlingen<br />

extra op moeten letten.<br />

Het is ook belangrijk te benadrukken dat leerkrachten natuurlijk altijd woor<strong>de</strong>n zullen aandragen<br />

in <strong>de</strong> klas die niet in <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nschat staan. Een basiswoor<strong>de</strong>nschat moet een<br />

minimumlijst en een gemeenschappelijke lijst kunnen zijn. Die twee doelen moet hij dienen.<br />

Hij moet geen beperkingen opleggen.<br />

Maar zo’n lijst zal natuurlijk enorm helpen als er – ter plekke of in een lesvoorbereiding<br />

- een keuze gemaakt moet wor<strong>de</strong>n.<br />

Er is een belangrijke re<strong>de</strong>n waarom het intensiveren van woor<strong>de</strong>nschat in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<br />

hoge prioriteit verdient. Woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding, zoals zich dat voltrekt in het menselijk<br />

hoofd vanaf <strong>de</strong> eerste kin<strong>de</strong>rjaren, is eigenlijk een soort ‘zwaan-kleef-aan-proces”. Als<br />

er weinig beginwoor<strong>de</strong>nschat is, dan gaat het heel langzaam. Nieuwe woor<strong>de</strong>n “wor<strong>de</strong>n<br />

aangehaakt” aan reeds beken<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n. Kin<strong>de</strong>ren die weinig woor<strong>de</strong>n kennen hebben<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


min<strong>de</strong>r aanhakingsmogelijkhe<strong>de</strong>n; kin<strong>de</strong>ren die veel woor<strong>de</strong>n kennen hebben dat juist wel.<br />

Dus wanneer er helemaal in het begin van <strong>de</strong> basisschool veel aandacht is voor een grote<br />

woor<strong>de</strong>nschat, dan zal het aanhakingsproces, namelijk <strong>de</strong> automatische woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding,<br />

in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nbouw en in <strong>de</strong> bovenbouw veel beter uit <strong>de</strong> verf komen. Omdat er veel<br />

meer uitbouwmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn.<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

9


10<br />

3. De samenstelling en omvang van <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>lijst<br />

<strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong><br />

Met behulp van bestaan<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nlijsten en woor<strong>de</strong>nschattellingen en frequentielijsten is<br />

<strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> samengesteld.<br />

Ook zijn <strong>de</strong> meest gebruikte metho<strong>de</strong>n zoals Pirami<strong>de</strong> en Ik en Ko gebruikt.<br />

We hebben als uitgangspunt <strong>de</strong> 1001 Woor<strong>de</strong>n (Bacchini e.a. 2005) genomen voor <strong>de</strong> Groep<br />

1-lijst. We zijn daarna in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>nlijsten op zoek gegaan naar passen<strong>de</strong> uitbreidingswoor<strong>de</strong>n.<br />

Het begrip Uitbreidingswoor<strong>de</strong>n hebben we overgenomen van Van <strong>de</strong>r Nulft en Verhallen,<br />

2002. Uitbreidingswoor<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die <strong>bij</strong> <strong>de</strong> als eerste geselecteer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in<br />

een cluster horen. Ze horen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r gekozen woor<strong>de</strong>n omdat ze er op het betekenis- en<br />

<strong>de</strong>nkniveau een geheel mee vormen.<br />

In <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat en <strong>bij</strong> <strong>de</strong> betekenistoekenning vormen ze een logische verbinding.<br />

Deze woor<strong>de</strong>n en betekenisrelaties zijn belangrijk voor <strong>de</strong> opbouw van schoolse kennis en<br />

diepe woordkennis.<br />

Bij voorbeeld: in <strong>de</strong> lijst staat het woord achterkant. Daar horen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n voorkant,<br />

on<strong>de</strong>rkant, zijkant en bovenkant <strong>bij</strong>. Woor<strong>de</strong>n die tot een logisch cluster samen genomen<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> uitbreidingswoor<strong>de</strong>n. Bij zulke clusters is het voor leerkrachten veel<br />

sneller en effectiever aan woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding te doen en om woor<strong>de</strong>nschatoefeningen<br />

in <strong>de</strong> klas uit te voeren.<br />

Voor <strong>de</strong> keuze van uitbreidingswoor<strong>de</strong>n is ook gekeken naar <strong>de</strong> dagelijkse schoolse context.<br />

We menen dat uitbreidingswoor<strong>de</strong>n in ie<strong>de</strong>r geval voor leerkrachten gemakkelijk in<br />

<strong>de</strong> eigen omgeving aan te wijzen en te <strong>de</strong>monstreren moeten zijn. Dat past het beste <strong>bij</strong><br />

<strong>de</strong> natuurlijke taalverwerving. Ou<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re volwassenen leren baby’s en peuters immers<br />

heel veel woor<strong>de</strong>n leren door gewoon <strong>de</strong> verwijzing naar wat ze zien en meemaken.<br />

De dagelijkse context is een enorm belangrijke hulpbron voor woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding. In<br />

natuurlijke taalverwerving wordt die hulpbron intensief gebruikt: zon<strong>de</strong>r dat mensen erover<br />

na<strong>de</strong>nken.<br />

Als bron voor selectie namen we steeds <strong>de</strong> overige woor<strong>de</strong>nlijsten (zie ver<strong>de</strong>rop): <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

die als kernwoor<strong>de</strong>n voor groep 1 en 2 wor<strong>de</strong>n opgevoerd. We hebben op die manier<br />

van <strong>de</strong> eerste 1000-woor<strong>de</strong>nlijst een nieuwe verzameling van 1500 woor<strong>de</strong>n kunnen maken.<br />

Vervolgens zijn ook op die manier <strong>de</strong> 1000 en 500 extra woor<strong>de</strong>n voor groep 2 geselecteerd.<br />

Zo komen we uit op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschatdoelen voor het <strong>Amsterdamse</strong> kleuteron<strong>de</strong>rwijs.<br />

Groep 1: 1000 woor<strong>de</strong>n minimumdoel; 1500 woor<strong>de</strong>n streefdoel,<br />

Groep 2: 1000 woor<strong>de</strong>n minimumdoel; 1500 woor<strong>de</strong>n streefdoel.<br />

Als <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst overal wordt toegepast, dan kennen aan het ein<strong>de</strong> van groep 2<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


alle <strong>Amsterdamse</strong> kin<strong>de</strong>ren minimaal 2000 woor<strong>de</strong>n gemeenschappelijk, <strong>de</strong> meeste kin<strong>de</strong>ren<br />

minimaal 2000 tot 3000 woor<strong>de</strong>n gemeenschappelijk en sommige kin<strong>de</strong>ren 3000 tot 6000<br />

of meer woor<strong>de</strong>n.<br />

Scholen en leerkrachten zullen natuurlijk zelf uitmaken hoe ver ze boven die eerste 2000<br />

willen uitstijgen.<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

11


12<br />

4. Hoe gaan leerkrachten <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n introduceren en<br />

aanleren<br />

De afgelopen jaren is <strong>de</strong> aandacht voor woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding in <strong>de</strong> voor- en vroegschoolse<br />

educatie enorm toegenomen. Met name scholen met veel allochtone leerlingen en<br />

<strong>de</strong> scholen in achterstandswijken zijn actief bezig gegaan met <strong>de</strong> specifieke aspecten van<br />

woor<strong>de</strong>nschatdidactiek.<br />

Effectieve woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding is niet eenvoudig. Vooral als het om grote aantallen<br />

gaat. En dat is <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> natuurlijk wel aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

Wie 1500 woor<strong>de</strong>n wil laten langs komen en aanleren in een jaar, zal toch gauw aan 35<br />

woor<strong>de</strong>n per week en dus 7 woor<strong>de</strong>n per dag exclusieve aandacht moeten beste<strong>de</strong>n. Een<br />

leerkracht weet namelijk nooit welke kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> klas <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n al beheersen<br />

(zie boven).<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> methodieken in omloop om een basiswoor<strong>de</strong>nschat aan te leren. In <strong>de</strong><br />

vroegschoolse opvang wor<strong>de</strong>n vaak <strong>de</strong> programma´s Pirami<strong>de</strong> of Ik en Ko gebruikt. Bei<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n beste<strong>de</strong>n speciaal aandacht aan <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschatdidactiek. We gaan ervan uit<br />

dat het aanbie<strong>de</strong>n en aanleren van <strong>de</strong> BAK-woor<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> activiteiten <strong>bij</strong><br />

Pirami<strong>de</strong> en Ik en Ko didactisch tamelijk eenvoudig kan. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> BAK-woor<strong>de</strong>n<br />

komen namelijk al in die metho<strong>de</strong>s aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>; voor een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el zijn <strong>de</strong> BAK-woor<strong>de</strong>n<br />

uitbreidingswoor<strong>de</strong>n daar<strong>bij</strong>.<br />

Veel <strong>Amsterdamse</strong> scholen doen mee aan het project Met Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Weer van van <strong>de</strong>r<br />

Nulft en Verhallen. Leerkrachten wor<strong>de</strong>n in dat ka<strong>de</strong>r <strong>bij</strong> <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> aanpak<br />

on<strong>de</strong>rsteund door het ABC. De meeste scholen die <strong>de</strong>ze methodiek ingevoerd hebben, zijn<br />

scholen met veel an<strong>de</strong>rstalige leerlingen. Ook op die scholen valt <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nschat dus<br />

waarschijnlijk in geschikte en vruchtbare aar<strong>de</strong>.<br />

De meest gebruikte didactiek voor woor<strong>de</strong>nschaton<strong>de</strong>rwijs is <strong>de</strong> Viertakt (Verhallen & Verhallen,<br />

1994). Deze didactiek vormt ook <strong>de</strong> basis voor Met Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Weer. Bij <strong>de</strong><br />

Viertakt gaat het om vier aandachtspunten die wezenlijk zijn voor efficiënte woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding<br />

<strong>bij</strong> min<strong>de</strong>r taalvaardige leerlingen. We kunnen naar <strong>de</strong> viertakt kijken als een didactisch<br />

mo<strong>de</strong>l, maar nog beter is het om te zien als aandachtspunten voor enkele mentale<br />

han<strong>de</strong>lingen die door kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. De viertakt sluit nauw aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> manier<br />

waarop onze hersenen zelf te werk gaan <strong>bij</strong> uitbreiding van <strong>de</strong> persoonlijke woor<strong>de</strong>nschat<br />

(het mentale lexicon).<br />

De viertakt bestaat uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aandachtspunten:<br />

1. voorbewerken, 2. semantiseren, 3. consoli<strong>de</strong>ren en 4. controleren.<br />

1) Bij voorbewerken gaat het om <strong>de</strong> introductie van <strong>de</strong> context van het woordcluster en<br />

<strong>de</strong> begrippen die aangeleerd gaan wor<strong>de</strong>n. Er moet een goed beeld wor<strong>de</strong>n opgeroepen.<br />

Vaak doen leerkrachten dat door te verwijzen naar een beken<strong>de</strong> gebeurtenis, of door iets<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


voor te doen of door een plaat te laten zien. De kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n betrokken; het <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> persoonlijke woor<strong>de</strong>nschat waar ze <strong>de</strong> gekozen woor<strong>de</strong>n straks aanhaken, wordt<br />

alvast geactiveerd. Omdat vaak woor<strong>de</strong>n in clusters of in het ka<strong>de</strong>r van een thema aan<br />

<strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen, zullen <strong>de</strong> themaon<strong>de</strong>rwerpen vaak <strong>de</strong> voorbewerking bepalen.<br />

De volgen<strong>de</strong>, en wel belangrijkste stap, is het overdragen van <strong>de</strong> betekenis; het te behan<strong>de</strong>len<br />

woord betekenis geven en verhel<strong>de</strong>ren.<br />

2) Dat noemen we semantiseren: betekenis geven. Semantiseren moet zorgvuldig gebeuren,<br />

zodat kin<strong>de</strong>ren goe<strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n opbouwen. Bij <strong>de</strong> aanpak Met Woor<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> Weer leren leerkrachten om <strong>de</strong> drie uitjes toe te passen: uitbrei<strong>de</strong>n, uitleggen en<br />

uitbeel<strong>de</strong>n.<br />

Bij het uitje van uitbrei<strong>de</strong>n gaat het om het kiezen van logische clusterwoor<strong>de</strong>n, die in<br />

relatie tot elkaar voor het voetlicht komen. Niet alleen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, maar ook <strong>de</strong> logische<br />

betekenisverbindingen krijgen aandacht. Zo wordt gewerkt aan een effectieve woor<strong>de</strong>nschatopbouw.<br />

Het uitleggen is een korte betekenisomschrijving geven, zodat kraakhel<strong>de</strong>r<br />

wordt gemaakt wat <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n betekenen. Dit, in aanvulling op het uitbeel<strong>de</strong>n zorgt ervoor<br />

dat kin<strong>de</strong>ren inzicht krijgen in <strong>de</strong> betekenis achter <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n. Het uitbeel<strong>de</strong>n kan aan <strong>de</strong><br />

hand van voorwerpen, met plaatjes of met foto’s, en door voordoen en aanwijzen. Het is<br />

niet <strong>de</strong> bedoeling dat an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> groep gaan zeggen wat een woord betekent;<br />

wel kan <strong>de</strong> leerkracht verwijzen naar een kind dat zo juist het woord gebruikt heeft. Aandachtspunt<br />

hier<strong>bij</strong> is dat dat niet steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zijn.<br />

De leerkracht moet eigenlijk altijd proberen om een woord met alle drie <strong>de</strong> uitjes te semantiseren.<br />

Er zijn woor<strong>de</strong>n die niet zo gemakkelijk uit te beel<strong>de</strong>n zijn, maar <strong>de</strong> ervaring leert dat<br />

leerkrachten die langer met <strong>de</strong> drie uitjes werken, snel een uitbeelding (van het bedoel<strong>de</strong><br />

woord en <strong>de</strong> uitbreidingswoor<strong>de</strong>n) kunnen be<strong>de</strong>nken.<br />

Deze manier van werken maakt woor<strong>de</strong>nschatuitbreiding tot een efficiënte metho<strong>de</strong>: in<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tijd wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n uitgelegd en aangeleerd, terwijl vruchtbare kennis<br />

achter <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n wordt opgebouwd. Niet alleen kennis van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, maar ook <strong>de</strong><br />

betekenisrelaties krijgen aandacht.<br />

3) Daarna komt het consoli<strong>de</strong>ren. Woor<strong>de</strong>n die zijn uitgelegd moeten voldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

herhaald, zodat ze ook echt onthou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Soms begint het consoli<strong>de</strong>ren al meteen<br />

na <strong>de</strong> semantisering. Leerlingen krijgen dan <strong>de</strong> opdracht om zelf een han<strong>de</strong>ling uit te<br />

voeren; alleen of samen. Ze moeten het woord dan aanwijzen op een plaatje, of zeggen<br />

wat <strong>de</strong> leerkracht doet die het uitbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> semantisering nog eens herhaalt.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van consoli<strong>de</strong>ringsoefeningen voor <strong>de</strong> kleutergroepen<br />

genoemd in het praktijkboek Met Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Weer.<br />

Veel consoli<strong>de</strong>ringen zijn voordoen-activiteiten. Belangrijk <strong>bij</strong> zulke activiteiten is dat<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> clusterwoor<strong>de</strong>n vaak gezegd wor<strong>de</strong>n. Leerlingen moeten natuurlijk<br />

ook <strong>de</strong> gesproken vorm nog goed inprenten. Ver<strong>de</strong>r wordt geadviseerd om afbeeldingen<br />

of representaties van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die geconsoli<strong>de</strong>erd moeten wor<strong>de</strong>n nog enige tijd in<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

13


14<br />

<strong>de</strong> klas aanwezig zijn. Prikbor<strong>de</strong>n, flap-overs en magnetische bor<strong>de</strong>n zijn daar<strong>bij</strong> erg<br />

behulpzaam. Ook tafels waarop <strong>de</strong> te consoli<strong>de</strong>ren voorwerpen uitgestald liggen (in het<br />

echt of een plaatje ervan).<br />

Leerkrachten kunnen ook voorleesteksten zoeken waar <strong>de</strong> geselecteer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en<br />

clusterwoor<strong>de</strong>n veel in voorkomen. En vragen aan kin<strong>de</strong>ren of ze hun vinger willen opsteken<br />

wanneer ze het woord horen. Leerkrachten kunnen groepjes variabel samenstellen<br />

opdat ook <strong>de</strong> taalzwakkere leerlingen een kans krijgen. Of beurten ver<strong>de</strong>len. Bij consoli<strong>de</strong>eroefeningen<br />

wordt vaak gesproken over 5-minuten-oefeningen. Er wordt dan snel<br />

volgens een bekend patroon woor<strong>de</strong>n herhaald. Het mag niet veel tijd in beslag nemen;<br />

woor<strong>de</strong>n moeten vooral vaak herhaald wor<strong>de</strong>n. Dat helpt veel meer dan een enorme activiteit<br />

die drie kwartier duurt.<br />

4) Uitein<strong>de</strong>lijk gaat het consoli<strong>de</strong>ren over in controleren. Bij het controleren is het <strong>de</strong><br />

bedoeling dat leerkrachten uitzoeken of <strong>de</strong> leerlingen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n echt kennen.<br />

Dat zal heel vaak spelen<strong>de</strong>rwijs gaan of terloops. Effectieve leerkrachten lopen gewoon<br />

even <strong>de</strong> hoek in waar <strong>de</strong> watertafel staat en vraagt aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren die daar spelen wat<br />

ze doen, hoe dat ding daar heet en of ze bepaal<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen kunnen voordoen. Of<br />

als <strong>de</strong> leerkracht op <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> zandbak zit kan ze aan een kind allerlei vragen stellen<br />

of han<strong>de</strong>lingen laten uitvoeren. Ook <strong>bij</strong> bewegingslessen kunnen leerlingen allerlei<br />

han<strong>de</strong>lingen uitvoeren die in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nlijst on<strong>de</strong>r lichaam of lichaamstaal staan.<br />

Effectieve leerkrachten weten na verloop van tijd wel welke <strong>de</strong> snelllere leer<strong>de</strong>rtjes zijn. Om<br />

<strong>de</strong> proef op <strong>de</strong> som te nemen, zullen ze naast <strong>de</strong> betere ook juist <strong>de</strong> zwakkere kin<strong>de</strong>ren naar<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n vragen. Ze zullen zich realiseren dat als <strong>de</strong> zwakkere kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> groep <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n goed kennen, dat dus zeker moet opgaan voor <strong>de</strong> betere leerlingen.<br />

Vaak zullen leerkrachten plaatjes en tekeningen en fotootjes van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van een thema<br />

<strong>bij</strong> <strong>de</strong> hand hebben. Op een collagevel aan <strong>de</strong> muur <strong>bij</strong> voorbeeld. De leerkracht kan op verschillen<strong>de</strong><br />

(korte) tijdstippen van <strong>de</strong> dag enkele kin<strong>de</strong>ren apart nemen en samen met hen<br />

voor dat vel gaan zitten en <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n controleren.<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


5. De zes lijsten na<strong>de</strong>r bekeken<br />

De Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> is ver<strong>de</strong>eld over zes lijsten, twee voor groep 1<br />

en twee voor groep 2. Hieron<strong>de</strong>r wordt ver<strong>de</strong>r ingegaan op wat er in <strong>de</strong> lijsten te vin<strong>de</strong>n is,<br />

hoe ze precies zijn samengesteld en hoe er mee te werken valt.<br />

De lijsten voor groep 1<br />

Lijst 1, <strong>de</strong> lichtblauwe op <strong>de</strong> placemat, bestaat uit elementaire woor<strong>de</strong>n. Ie<strong>de</strong>r kind in groep<br />

1 moet <strong>de</strong>ze kennen. Ze vormen het fundament voor <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat. Het<br />

gaat hier om <strong>de</strong> meest frequente woor<strong>de</strong>n, woor<strong>de</strong>n die zeer vaak gebruikt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Ne<strong>de</strong>rlandstalige kleuters. Deze woor<strong>de</strong>n<br />

zijn frequent en algemeen, ze hebben een bre<strong>de</strong> spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel<br />

verschillen<strong>de</strong> contexten en situaties voorkomen. Het gaat om woor<strong>de</strong>n als: ik, aankijken,<br />

al, auto, daarom, ca<strong>de</strong>au, vechten, enzovoorts. U vindt in lijst 1 ook <strong>de</strong> getallen tot en met<br />

tien, en een aantal kleuren.<br />

Lijst 1 is samengesteld op basis van <strong>de</strong> duizend-en-een-woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> lijst Bacchini, e.a.<br />

(zie bronnen).Hierin is <strong>de</strong> Welkom-woor<strong>de</strong>nlijst van het programma Pirami<strong>de</strong> opgenomen,<br />

aangevuld met woor<strong>de</strong>n uit on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> lijst Schrooten en Vermeer. Voor onze lijst hebben<br />

we enkele wijzingen aangebracht. Zo is het woord dobbelsteen weggelaten, omdat het in<br />

onze ogen niet algemeen genoeg voor lijst 1 is. Toegevoegd is een aantal frequente en breed<br />

gebruikte woor<strong>de</strong>n als weinig, dicht<strong>bij</strong> en ver weg. Ook is het woordje neer geconcretiseerd<br />

in neerleggen en neerzetten en zijn winter en lente aangevuld met zomer en herfst. Tot zover<br />

<strong>de</strong> minimumlijst. Nu <strong>de</strong> streeflijst van 500 woor<strong>de</strong>n.<br />

Lijst 2, geel op <strong>de</strong> placemat, is een uitbreidingslijst. Hierin is ten eerste <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nlijst<br />

van Pirami<strong>de</strong> opgenomen. Weggelaten zijn ook hier woor<strong>de</strong>n die weinig algemeen zijn, zoals<br />

tekenbord en adventskrans.<br />

Voor alle dui<strong>de</strong>lijkheid: bedoeld wordt uiteraard niet dat zulke woor<strong>de</strong>n niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

zou<strong>de</strong>n moeten komen in groep 1. Het is alleen niet nodig ze in <strong>de</strong> lijst te zetten. Wanneer<br />

ze zich aandienen, zijn ze eenvoudig aan te wijzen en uit te leggen in <strong>de</strong> specifieke situatie.<br />

Ten twee<strong>de</strong> zijn er woor<strong>de</strong>n toegevoegd vanuit het clusterprincipe: <strong>bij</strong> woor<strong>de</strong>n van lijst 1<br />

zijn woor<strong>de</strong>n gezocht die ermee in verband staan. Zo is on<strong>de</strong>rin aangevuld met bovenin en<br />

staan opbergen en weggooien in lijst 2 om een goed cluster te maken met bewaren uit lijst<br />

1.<br />

In <strong>de</strong> uitbreidingslijst staan veel woor<strong>de</strong>n die makkelijk te ‘labelen’ zijn, je kunt ze zo<br />

aanwijzen en een naam geven, <strong>bij</strong>voorbeeld: bikini en badpak <strong>bij</strong> zwemmen. Ook zijn er<br />

woor<strong>de</strong>n te vin<strong>de</strong>n die on<strong>de</strong>r te brengen zijn <strong>bij</strong> een categorie die al bekend is <strong>bij</strong> het kind,<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld: in lijst 1 staat dierentuin, giraf, olifant. In lijst 2 staan: ijsbeer en papegaai.<br />

De woor<strong>de</strong>n die kin<strong>de</strong>ren ‘gemist’ hebben in groep 1 zijn dan gemakkelijk uit te leggen door<br />

te wijzen naar een tekening of foto van het dier. Ook bevat lijst 2 een aantal samengestel<strong>de</strong><br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

15


16<br />

woor<strong>de</strong>n zoals boodschappenkar en boodschappentas. Ook <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n zijn eenvoudig te<br />

begrijpen omdat ze samenstellingen zijn uit woor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren al kennen. Overigens<br />

zal er in <strong>de</strong> praktijk niet zo’n precieze scheiding zijn tussen bei<strong>de</strong> lijsten en zullen kin<strong>de</strong>ren<br />

niet precies <strong>de</strong> 1000 woor<strong>de</strong>n van lijst 1 of <strong>de</strong> 1500 van 1 en 2 samen kennen.<br />

De lijsten voor groep 2<br />

Ook hier zijn er twee lijsten, <strong>de</strong> minimum- en <strong>de</strong> uitbreidingslijst. In <strong>de</strong> minimumlijst (lijst<br />

3) is ten eerste <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nlijst uit Pirami<strong>de</strong> 2 opgenomen. Deze is met woor<strong>de</strong>n uit an<strong>de</strong>re<br />

lijsten aangevuld. Eerst hebben we gekozen uit woor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> hoogste frequentie en spreiding<br />

van <strong>de</strong> lijst Schrooten en Vermeer. Hieruit komen woor<strong>de</strong>n als: apparaat, bovendien,<br />

inkleuren, plastic, plein. Vervolgens zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> lijsten geraadpleegd: Damhuis, Litjens<br />

en <strong>de</strong> Unaniemen. Ook hier hebben we gezocht naar clusterwoor<strong>de</strong>n, zoals: kamperen, camping,<br />

tent opzetten. Ver<strong>de</strong>r zijn er een aantal woor<strong>de</strong>n naar eigen inzicht toegevoegd, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

pretpark, na-apen, meeloper, lievelingseten. De dagen van <strong>de</strong> week en <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n<br />

van het jaar zijn in <strong>de</strong>ze lijst opgenomen, evenals getallen vanaf tien.<br />

We weten dat er <strong>bij</strong> lijst 3 en <strong>bij</strong> lijst 4 meer vragen gesteld zullen over <strong>de</strong> keuze van<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n dan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> eerste twee lijsten. Ons uitgangspunt blijft <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong><br />

spreiding. Maar waarom nu <strong>bij</strong>voorbeeld zwaluw wel is opgenomen in lijst 4 en nachtegaal<br />

niet, daar zal wel over getwist kunnen wor<strong>de</strong>n. Leerkrachten die bepaal<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n missen<br />

kunnen natuurlijk gemakkelijk die woor<strong>de</strong>n er<strong>bij</strong> kiezen. En als <strong>de</strong> leerkracht hier of daar<br />

een woord wil veran<strong>de</strong>ren, dan zal dat geen grote problemen opleveren. De eerste duizend<br />

woor<strong>de</strong>n zijn zo algemeen dat er nauwelijks over te twisten valt. Dit geldt ook nog voor <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> duizend woor<strong>de</strong>n. 2000 woor<strong>de</strong>n vormen dui<strong>de</strong>lijk een basiswoor<strong>de</strong>nschat. Maar<br />

boven <strong>de</strong> 2000 en 3000 wordt het min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk of een kind dat woord nu in groep 2 of<br />

in groep 3 zal moeten leren. Het gaat dan niet alleen om dat speciale woord, maar om <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>re uitbouw van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat.<br />

De basiswoor<strong>de</strong>nschat (lijst 1 en 3) is het fundament waarop kin<strong>de</strong>ren hun woor<strong>de</strong>nschat<br />

opbouwen. Dat fundament moet stevig zijn om <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat uit te bouwen. Die uitbreiding<br />

verloopt zowel kwantitatief (meer woor<strong>de</strong>n kennen) als kwalitatief, dat wil zeggen dat<br />

een woord ‘dieper’ gekend wordt, met meer betekenisnuances, meer gebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n,<br />

enzovoort. ( zie Van <strong>de</strong>r Nulft & Verhallen).<br />

Juist <strong>bij</strong> <strong>de</strong> iets ou<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren zal dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> basiswoor<strong>de</strong>nschat veel specifieke<br />

en persoonlijke aanhakingsmogelijkhe<strong>de</strong>n gaat ontwikkelen. Kin<strong>de</strong>ren hou<strong>de</strong>n ervan<br />

dingen in <strong>de</strong> werkelijkheid specifiek te benoemen. Denk aan het gesprekje van een oma met<br />

haar kleinkind:<br />

oma: ‘Kijk, wat een mooie toettoet!’<br />

kind: ‘Dat is geen toettoet oma, dat is een Merce<strong>de</strong>s Vito!’<br />

Als kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n daartoe krijgen, zullen ze hun kennis van <strong>de</strong> wereld snel en<br />

gretig uitbrei<strong>de</strong>n, het zijn van nature kleine on<strong>de</strong>rzoekers. Daar<strong>bij</strong> benoemen ze <strong>de</strong> verschijnselen<br />

in <strong>de</strong> wereld die hen interesseren met specifieke woor<strong>de</strong>n. Zo zal het ene kind<br />

weten dat die kleine papegaaien in het park roodbandparkieten zijn, terwijl een an<strong>de</strong>r het<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


heeft over bultruggen en an<strong>de</strong>re zeedieren en weer een an<strong>de</strong>r over Ferrari raceauto’s.<br />

Alfabetisch en thematisch<br />

De placemat bestaat zoals gezegd uit twee kanten. Aan <strong>de</strong> ene zij<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n alfabetisch<br />

gerangschikt om een overzicht over het geheel te hebben en snel te kunnen opzoeken<br />

of een woord dat in <strong>de</strong> les voorkomt tot <strong>de</strong> basiswoor<strong>de</strong>nschat behoort. Voor <strong>de</strong> lespraktijk<br />

zal <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong>, <strong>de</strong> thematische lijst, het meeste te bie<strong>de</strong>n hebben.<br />

In <strong>de</strong> thematische lijst vindt u alle woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> alfabetische lijst. De woor<strong>de</strong>n komen<br />

slechts eenmaal op <strong>de</strong> thematische lijst voor, maar zijn vaak <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> thema’s te<br />

plaatsen.<br />

Wat vindt men niet in <strong>de</strong> lijsten?<br />

De volgen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n zijn niet overgenomen in <strong>de</strong> lijsten.<br />

• gedateer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: vanzelfsprekend zijn gedateer<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n vervangen, zo heeft cassettebandje<br />

plaats gemaakt voor cd / dvd en gul<strong>de</strong>n voor euro en typemachine voor<br />

computer.<br />

• veel uitroepen en tussenvoegsels: Ehh…Sst! Och.. Ach…Oei, Oeps, Hè hè!, poeh. Deze<br />

zijn zeker belangrijk in <strong>de</strong> communicatie. We hebben ze niet in <strong>de</strong> lijst opgenomen omdat<br />

ze in <strong>de</strong> praktijk veel voorkomen, en in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> situatie voor zichzelf spreken.<br />

Wel opgenomen zijn: bravo en goed zo! en zeg!<br />

• dierengelui<strong>de</strong>n als boe, waf, bèèè enz. Natuurlijk zijn <strong>de</strong>ze een dankbaar on<strong>de</strong>rwerp voor<br />

kleuters. Het is ook leuk om verschillen te bespreken in <strong>de</strong> benoeming ervan. Zo zegt<br />

een hond in Ne<strong>de</strong>rland ‘waf’ en ‘woef’, maar in Marokko: ‘hau! hau!’. En een koe zegt daar<br />

‘moe’ en geen ‘boe’.<br />

De benoeming van <strong>de</strong> dierengelui<strong>de</strong>n (blaten, kakelen, loeien etc.) is wel opgenomen in<br />

<strong>de</strong> lijsten. Ook hier gaat het weer om <strong>de</strong> veel voorkomen<strong>de</strong>. Wie weet wat een specht<br />

doet? Roffelen is grappig om te later te leren maar zeker niet noodzakelijk voor kleuters.<br />

• aardrijkskundige namen: <strong>de</strong> namen van lan<strong>de</strong>n en wereld<strong>de</strong>len zijn niet opgenomen,<br />

evenmin <strong>de</strong> <strong>bij</strong>behoren<strong>de</strong> <strong>bij</strong>voeglijke naamwoor<strong>de</strong>n als Ne<strong>de</strong>rlands, Turks etc.<br />

• namen als Jozef, Maria, God, Allah. Wel zijn enkele feesten opgenomen: Kerstmis, Sinterklaas<br />

en Pasen, Ramadan, Offerfeest en Divali.<br />

• <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n. Deze zijn wel een aandachtspunt in <strong>de</strong> les. Zeker <strong>de</strong> onregelmatige<br />

vormen zijn dat: kin<strong>de</strong>ren moeten weten dat liep en gelopen vormen van lopen<br />

zijn en dat je gisteren gezwommen hebt.<br />

• niet alle woor<strong>de</strong>n die gevormd wor<strong>de</strong>n met een frequent voorkomend voorvoegsel, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

daarop en daarover. Van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die met een frequent voorkomend voorvoegsel<br />

gevormd wor<strong>de</strong>n hebben we <strong>de</strong> twee hoogstfrequente opgenomen in <strong>de</strong> lijst:<br />

daarmee en daaraan.<br />

Ter verdui<strong>de</strong>lijking van <strong>de</strong> lijst<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

17


18<br />

• Waar dat nodig is, is tussen haakjes <strong>de</strong> betekenis toegevoegd, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

na (tijd), naar (richting), bol (rond).<br />

• Ook wordt waar nodig ter verdui<strong>de</strong>lijking vermeld om welke woordsoort het gaat, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

hol (znw): hier gaat het dus om het hol.<br />

We gebruiken <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> afkortingen voor <strong>de</strong> woordsoorten:<br />

voorz. = voorzetsel<br />

bez. vnw = bezittelijk voornaamwoord<br />

pers. vnw = persoonlijk voornaamwoord<br />

znw = zelfstandig naamwoord<br />

<strong>bij</strong>v. nw = <strong>bij</strong>voeglijk naamwoord<br />

tussenw.= tussenwerpsel<br />

ww = werkwoord<br />

voegw. = voegwoord<br />

<strong>bij</strong>w.= <strong>bij</strong>woord<br />

• Varianten van woor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met een schuin streepje aangegeven: <strong>bij</strong>voorbeeld alsjeblieft<br />

/ alstublieft.<br />

• Veel voorkomen<strong>de</strong> en/of onregelmatige verkleinwoor<strong>de</strong>n staan eveneens vermeld met<br />

een schuine streep: blad / blaadje.<br />

• Trappen van vergelijkingen wor<strong>de</strong>n vermeld met een komma: graag, liever, liefst.<br />

Clusters en oefenvormen<br />

We hebben <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> thema’s van groep 1 zoveel mogelijk in een bepaald verband<br />

gezet, dus geklusterd. Zo vindt u <strong>bij</strong> het thema ‘gevoelens’:<br />

verdrietig - huilen - traan - zakdoek - schoot - troosten.<br />

De woor<strong>de</strong>n staan zo in een soort mini verhaaltje.<br />

Vaak zijn er verschillen<strong>de</strong> clusters te maken rond een woord. Zo kan <strong>de</strong> leerkracht gemakkelijk<br />

een miniverhaaltje maken <strong>bij</strong> politieagent:<br />

door rood rij<strong>de</strong>n - politieagent - bekeuren – geld betalen<br />

Maar je kunt ook een an<strong>de</strong>r cluster kunnen maken, <strong>bij</strong>voorbeeld door te rubriceren: politieagent<br />

– bakker – slager. Zo valt het woord politieagent on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer: beroepen.<br />

Er zijn allerlei consoli<strong>de</strong>ringsoefeningen te be<strong>de</strong>nken met woor<strong>de</strong>n die <strong>bij</strong> elkaar horen,<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

wat is het? waar? wat doet het?<br />

vliegtuig lucht vliegen<br />

auto land rij<strong>de</strong>n<br />

boot water varen<br />

kind stoep lopen<br />

Ook kunnen gradaties wor<strong>de</strong>n aangeven, <strong>bij</strong>voorbeeld in temperatuur:<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


ijskoud – koud – lauw – warm – heet – gloeiend<br />

of in manieren van lopen:<br />

sloffen- sluipen–- huppelen - rennen – springen (allemaal uitbeel<strong>de</strong>n natuurlijk!)<br />

Of kunnen kin<strong>de</strong>ren bouwen met woor<strong>de</strong>n:<br />

Wat is het wiel van een fiets? Een fietswiel.<br />

Wat is het stuur van een auto? Een autostuur.<br />

Meer oefenvormen zijn te vin<strong>de</strong>n in Met woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> weer (Van <strong>de</strong>r Nulft & Verhallen).<br />

Nog een opmerking <strong>bij</strong> het clusteren: doe het weloverwogen, op basis van al geken<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n.<br />

Biedt zeker niet teveel onbeken<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n tegelijk aan. Hiermee wordt voorkomen dat<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n aan elkaar gaan ‘klonteren’, zodat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n blijven verwarren.<br />

Ver<strong>de</strong>r is het van belang een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen het actief (productief) en passief<br />

(receptief) kennen van woor<strong>de</strong>n. Zo zullen kin<strong>de</strong>ren het woord verlegen eerst passief kennen,<br />

ze begrijpen het, maar zullen het zelf nog niet zo gauw gebruiken. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor <strong>bij</strong><br />

voorbeeld feliciteren. Kin<strong>de</strong>ren zullen wel gefeliciteerd! zeggen, maar zeker in het begin niet<br />

het hele werkwoord.<br />

Last but not least: Biedt zelfstandige naamwoor<strong>de</strong>n altijd aan met het lidwoord! In <strong>de</strong><br />

lijsten is dit niet gedaan, louter om praktische re<strong>de</strong>nen, namelijk <strong>de</strong> beperkte ruimte op <strong>de</strong><br />

placemat. Leerkrachten weten namelijk heus wel <strong>de</strong> lidwoor<strong>de</strong>n van die woor<strong>de</strong>n. Maar <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren moeten bei<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n wel steeds samen leren. Dus moeten ze ook steeds samen<br />

genoemd wor<strong>de</strong>n.<br />

En tot slot: veel plezier en succes met <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong>!<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

19


20<br />

Bronnen<br />

Lijst Bacchini<br />

S. Bacchini, e.a. Duizend-en-een-woor<strong>de</strong>n. De allereerste Ne<strong>de</strong>rlandse woor<strong>de</strong>n voor an<strong>de</strong>rstalige<br />

peuters en kleuters. SLO, Ensche<strong>de</strong>, 2005<br />

Lijst Schrooten en Vermeer<br />

W. Schrooten en A. Vermeer, Woor<strong>de</strong>n in het basison<strong>de</strong>rwijs. 15.000 woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n aan<br />

leerlingen. Tilburg 1994<br />

Lijst Damhuis<br />

R. Damhuis e.a. Woor<strong>de</strong>nlijst voor 4- tot 6-jarigen. Een streeflijst voor kleuters (1992).<br />

(Deze lijst is tot stand gekomen op basis van leerkrachtoor<strong>de</strong>len over het moment waarop<br />

kin<strong>de</strong>ren woor<strong>de</strong>n productief zou<strong>de</strong>n moeten beheersen. De lijst Damhuis is <strong>de</strong> basis<br />

voor <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat die Ik & Ko Taal biedt.<br />

(Basis van <strong>de</strong>ze lijst: is Kohnstamm e.a. (1981) Nieuwe Streeflijst Woor<strong>de</strong>nschat voor 6-jarigen<br />

en M. Coenen en A. Vermeer (1988) Ne<strong>de</strong>rlandse woor<strong>de</strong>nschat allochtone kin<strong>de</strong>ren).<br />

Lijst Litjens<br />

P. Litjens, e.a., Conceptuele ontwikkeling in eerste en twee<strong>de</strong>-taalon<strong>de</strong>rwijs. SLO, Ensche<strong>de</strong>,<br />

1990.<br />

(Deze lijst is een bewerking van twee an<strong>de</strong>re lijsten: Kohnstamm e.a. (1981) Nieuwe Streeflijst<br />

Woor<strong>de</strong>nschat voor 6-jarigen en Coenen, M. en A. Vermeer (1988) Ne<strong>de</strong>rlandse woor<strong>de</strong>nschat<br />

allochtone kin<strong>de</strong>ren.)<br />

Lijst Unaniemen<br />

A. Schaerlakens,, D. Kohnstamm en M.Lejaegere, Streeflijst Woor<strong>de</strong>nschat voor 6-jarigen.<br />

Der<strong>de</strong> herziene versie. Lisse, 1999<br />

Didactiek<br />

D. van <strong>de</strong>n Nulft & M. Verhallen, Met woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> weer. Praktijkboek voor het basison<strong>de</strong>rwijs.<br />

Bussum, 2001<br />

Verhallen, M. & S. Verhallen, Woor<strong>de</strong>n leren, Woor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rwijzen. Hoevelaken, 1994.<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)


Bijlage 1. Minimumwoor<strong>de</strong>nlijst Groep 1.<br />

aaien<br />

aan<br />

aan <strong>de</strong> beurt<br />

aan <strong>de</strong> hand<br />

aandoen<br />

aankijken<br />

aankle<strong>de</strong>n (zich)<br />

aankomen (aanraken)<br />

aantrekken<br />

aanwijzen<br />

aap<br />

aardappel<br />

acht<br />

achter (na)<br />

achteruit<br />

af (klaar)<br />

af (plaats)<br />

afgelopen<br />

afmaken<br />

afspreken<br />

al<br />

alle<br />

allebei<br />

alleen<br />

allemaal<br />

alles<br />

als (indien)<br />

als (zoals)<br />

alsjeblieft / alstublieft<br />

altijd<br />

an<strong>de</strong>r(e)<br />

an<strong>de</strong>rs (verschillend)<br />

an<strong>de</strong>rsom<br />

appel<br />

arm (lichaams<strong>de</strong>el)<br />

auto<br />

au<br />

avond<br />

baard<br />

baby<br />

bad<br />

bak<br />

bal<br />

ballon<br />

banaan<br />

bang<br />

bank<br />

bed<br />

be<strong>de</strong>nken<br />

bedoelen<br />

been (lichaams<strong>de</strong>el)<br />

beer<br />

beest<br />

beetje<br />

beginnen<br />

begrijpen<br />

bek<br />

beker<br />

bel<br />

bellen (opbellen)<br />

bene<strong>de</strong>n<br />

berg<br />

bewaren<br />

bewegen<br />

bezig<br />

<strong>bij</strong> (voorz.)<br />

<strong>bij</strong>na<br />

<strong>bij</strong>ten<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld<br />

bil(len)<br />

binnen<br />

blad / blaadje (boom)<br />

blad / blaadje (papier)<br />

blaffen<br />

blauw<br />

blazen<br />

blij<br />

blijven<br />

bloed<br />

bloem<br />

blok<br />

bloot<br />

boek<br />

boef<br />

boer<br />

boer<strong>de</strong>rij<br />

bol (rond)<br />

boodschappen<br />

boom<br />

boos<br />

boot<br />

bord (eten) / bordje<br />

bord (school / keuze)<br />

bos (bomen)<br />

boter<br />

boterham<br />

botsen<br />

bouwen<br />

bouwhoek<br />

boven<br />

bovenop<br />

brand<br />

breken<br />

brengen<br />

brief<br />

bril<br />

broek<br />

broer<br />

brood / broodje<br />

bruin<br />

buik<br />

buikpijn<br />

buiten<br />

bus (vervoer)<br />

ca<strong>de</strong>au / ca<strong>de</strong>autje<br />

cent<br />

chips<br />

chocola(<strong>de</strong>)<br />

chocomel / chocomelk<br />

/ chocola<strong>de</strong>melk<br />

clown<br />

computer<br />

circus<br />

cirkel<br />

daar<br />

daarna<br />

daarom<br />

da<strong>de</strong>lijk<br />

dag (etmaal)<br />

dag (groet)<br />

dak<br />

dan (tijd)<br />

dan (daarna)<br />

dan (vergelijking)<br />

dank je (wel)<br />

dansen<br />

das (sjaal)<br />

dat / dit<br />

dat (voegwoord)<br />

<strong>de</strong>ken<br />

<strong>de</strong>ksel<br />

<strong>de</strong>nken (aan)<br />

<strong>de</strong>ur<br />

<strong>de</strong>ze<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

dicht<br />

dicht<strong>bij</strong><br />

die<br />

diep<br />

dier<br />

dierentuin<br />

dik<br />

ding<br />

doei / doeg<br />

doek / doekje<br />

doen<br />

dokter<br />

donker, donker<strong>de</strong>r,<br />

donkerst<br />

dood<br />

door<br />

doorgaan<br />

doorheen<br />

doorspoelen<br />

doos<br />

dop<br />

dorst<br />

douche<br />

draad / draadje<br />

draaien<br />

dragen<br />

drie<br />

driehoek<br />

drinken<br />

drogen<br />

dromen<br />

droog<br />

drop / dropje<br />

druk (niet rustig)<br />

drukken<br />

dui<strong>de</strong>lijk<br />

duim<br />

dun<br />

duren<br />

durven<br />

dus<br />

duur<br />

duwen<br />

echt (heus)<br />

één<br />

eend<br />

eens<br />

eerste<br />

eerst<br />

ei<br />

eigen<br />

eigenlijk<br />

ein<strong>de</strong>lijk<br />

elastiek<br />

elk<br />

elkaar<br />

emmer<br />

en<br />

eng<br />

er<br />

er … uitzien<br />

eraan<br />

er<strong>bij</strong><br />

erg (heel)<br />

erg (vervelend)<br />

ergens<br />

erin<br />

erop<br />

eruit<br />

ervan<br />

eten<br />

even (tijd)<br />

even groot<br />

even klein<br />

even veel<br />

feest<br />

fiets<br />

fietsen<br />

fijn<br />

film<br />

fles<br />

fluisteren<br />

fluit<br />

fluiten<br />

foto<br />

fout<br />

friet / frietjes<br />

gaan (naar)<br />

gang<br />

garage<br />

gat<br />

gauw<br />

gebeuren<br />

gebruiken<br />

geel<br />

geen<br />

geit<br />

gek<br />

geld<br />

geloven (aannemen)<br />

geluid<br />

gelukkig<br />

(ge)makkelijk<br />

genoeg<br />

gevaarlijk<br />

geven<br />

gewoon<br />

gezellig<br />

gezicht (hoofd)<br />

gieter<br />

giraf<br />

gisteren<br />

glas (drinkglas)<br />

glijbaan<br />

glij<strong>de</strong>n<br />

goed, beter, best<br />

goedkoop<br />

goed zo!<br />

gooien<br />

gordijn<br />

goud<br />

graag, liever, liefst<br />

grap<br />

gras<br />

grijs<br />

groeien<br />

groen<br />

groep<br />

grond (bo<strong>de</strong>m)<br />

groot<br />

haakje<br />

haan<br />

haar (bez.vnw)<br />

haar (pers.vnw)<br />

haar / haren<br />

hai / hoi<br />

halen<br />

half<br />

hallo<br />

hand<br />

handdoek<br />

hangen (ergens aan)<br />

hap / hapje<br />

happen<br />

hard (voelen)<br />

hard (roepen, slaan)<br />

hard (snel)<br />

hebben<br />

helpen (<strong>bij</strong>staan)<br />

heel (erg)<br />

heel (volledig)<br />

heen<br />

heen en weer<br />

heerlijk<br />

heet<br />

hek<br />

heleboel<br />

helemaal<br />

helpen<br />

hem<br />

hemd<br />

hen (pers.vnw)<br />

herfst<br />

hert<br />

het klopt<br />

het regent<br />

het sneeuwt<br />

het waait<br />

heten<br />

hetzelf<strong>de</strong><br />

hier<br />

hij / ie<br />

hijskraan<br />

hoe<br />

hoed<br />

hoek<br />

hoera<br />

hoesten<br />

hoeveel<br />

hoeven<br />

hok<br />

hol (znw)<br />

hollen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

21


22<br />

hond<br />

hoofd<br />

hoog<br />

hoor (tussenw.)<br />

horen (luisteren)<br />

horen <strong>bij</strong><br />

hou<strong>de</strong>n (hebben)<br />

hou<strong>de</strong>n van<br />

hout<br />

huilen<br />

huis<br />

hun<br />

hut<br />

i<strong>de</strong>e<br />

ie<strong>de</strong>r<br />

ie<strong>de</strong>reen<br />

iemand<br />

iets (ding)<br />

iets (een beetje)<br />

ijs (winter)<br />

ijsje<br />

ik<br />

in (plaats)<br />

in (tijd)<br />

is<br />

ja<br />

jaar<br />

jammer<br />

jarig<br />

jas<br />

jawel<br />

jij / je<br />

je / jouw<br />

jong<br />

jongen<br />

jou<br />

juf(frouw)<br />

jullie<br />

jurk<br />

kaars / kaarsje<br />

kaart / kaartje<br />

kaas<br />

kabouter<br />

kachel<br />

kam<br />

kamer<br />

kammen<br />

kant (rand)<br />

kant (richting)<br />

kapot<br />

kapotmaken<br />

kapper<br />

kapstok<br />

kar<br />

kast<br />

kat<br />

kauwgom<br />

keel<br />

keer<br />

kennen<br />

ketting<br />

keuken<br />

keurig<br />

kiepen<br />

kietelen<br />

kiezen<br />

kijken<br />

kikker<br />

kind<br />

kip<br />

kist<br />

klaar<br />

klap<br />

klappen<br />

klas<br />

kleed<br />

klei<br />

kleien<br />

klein<br />

kleren<br />

kleur<br />

kleuren (ww)<br />

klimmen<br />

klinken<br />

klok<br />

kloppen (aankloppen)<br />

knap<br />

knie<br />

knijpen<br />

knikken<br />

knikker<br />

knippen<br />

knoeien<br />

knoop (jas)<br />

knoop (veter)<br />

knop / knopje<br />

koe<br />

koek / koekje<br />

koelkast<br />

koffie<br />

koken<br />

komen<br />

konijn<br />

koning<br />

koningin<br />

kop (van dier)<br />

kop / kopje<br />

kopen<br />

kort<br />

koud<br />

kraal<br />

kraan<br />

krant<br />

krassen<br />

kriebelen<br />

krijgen<br />

krijtje<br />

kring<br />

krokodil<br />

kruipen<br />

kuiken<br />

kunnen<br />

kus / kusje<br />

kussen (znw)<br />

kwast<br />

kwijt<br />

laars / laarzen<br />

laat<br />

laatst<br />

lachen<br />

lam / lammetje<br />

lamp / lampje<br />

land<br />

lang<br />

langs<br />

langzaam<br />

laten<br />

later<br />

lawaai<br />

leeg<br />

leeuw<br />

leggen (neerleggen)<br />

lego<br />

lekker<br />

lekkers<br />

lepel<br />

letter<br />

lente<br />

leren (iets)<br />

leuk<br />

lezen<br />

licht / lichtje<br />

liedje<br />

lief<br />

liggen (horizontaal)<br />

liggen (bevin<strong>de</strong>n)<br />

lijken op<br />

lijm<br />

lijn<br />

likken<br />

limona<strong>de</strong><br />

lip<br />

lolly<br />

lopen<br />

los<br />

loslaten<br />

lucht<br />

luier<br />

luisteren<br />

lukken / het lukt<br />

lusten<br />

maan<br />

maar (doch)<br />

maken (vervaardigen)<br />

mama / ma / mam<br />

man<br />

mand<br />

meedoen<br />

meegaan<br />

meisje<br />

melk<br />

meneer<br />

mens<br />

merken<br />

mes<br />

met<br />

meteen<br />

mevrouw<br />

middag<br />

mij<br />

mijn<br />

mis<br />

misschien<br />

moe<br />

moe<strong>de</strong>r<br />

moeilijk<br />

moeten<br />

mogen<br />

mol<br />

mond<br />

monster<br />

mooi<br />

morgen (ochtend)<br />

morgen<br />

motor<br />

muis<br />

muts<br />

muur<br />

muziek<br />

na (tijd)<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

naam<br />

naar (richting)<br />

naartoe<br />

naast<br />

nacht<br />

na<strong>de</strong>nken<br />

nagel<br />

nat<br />

natuurlijk<br />

nee<br />

neerleggen<br />

neerzetten<br />

nek<br />

nemen<br />

nest<br />

netjes<br />

neus<br />

niemand<br />

niet<br />

niets / niks<br />

nieuw<br />

nodig hebben / zijn<br />

noemen<br />

nog (steeds)<br />

nooit<br />

noot / nootje<br />

nou / nu<br />

nummer<br />

of<br />

ok (okee)<br />

olifant<br />

om te<br />

om <strong>de</strong> beurt<br />

oma<br />

omdat<br />

omdraaien<br />

omgooien<br />

omhoog<br />

omvallen<br />

on<strong>de</strong>r (bene<strong>de</strong>n)<br />

on<strong>de</strong>rbroek<br />

on<strong>de</strong>rin<br />

ons<br />

oog<br />

ook<br />

oom<br />

oor<br />

op (het is op)<br />

op (voorz. plaats)<br />

op en neer<br />

opa<br />

opbellen<br />

opdrinken<br />

opeens<br />

open<br />

openmaken<br />

opeten<br />

ophangen<br />

ophou<strong>de</strong>n<br />

opletten<br />

opruimen<br />

opsteken<br />

opzetten (van muts)<br />

opzij<br />

op z’n kop<br />

oud (jong)<br />

over<br />

overal<br />

overgeven (spugen)<br />

overheen<br />

paar (enige)<br />

paard<br />

paars<br />

pad<strong>de</strong>stoel<br />

pakje / pak (doos,<br />

pakket)<br />

pakken (nemen)<br />

pan<br />

pang<br />

pannenkoek<br />

pap<br />

papa / pa / pap<br />

papier<br />

pas (kort gele<strong>de</strong>n)<br />

passen (maat)<br />

patat<br />

peer<br />

pen<br />

pet<br />

piepen<br />

pijn<br />

pijp (buis)<br />

pil<br />

pinda<br />

pindakaas<br />

plaat / plaatje<br />

plaats (plek)<br />

plagen<br />

plakken<br />

plant<br />

plas (urine)<br />

plassen<br />

plat<br />

pleister<br />

plek<br />

plons<br />

plotseling<br />

poep<br />

poepen<br />

poes<br />

poetsen<br />

politie<br />

poort<br />

poot (dier)<br />

pop<br />

poppenhoek (huishoek)<br />

poppenkast<br />

portemonnee<br />

pot / potje (plassen)<br />

potlood<br />

prachtig<br />

praten<br />

precies (exact)<br />

prik<br />

prikken<br />

prima<br />

proberen<br />

prullenbak<br />

punt (potlood)<br />

puzzel<br />

puzzelen<br />

pyjama<br />

raam<br />

raar<br />

radio<br />

rand<br />

regen<br />

rennen<br />

reus<br />

riem


ietje<br />

rij<br />

rij<strong>de</strong>n<br />

rijst<br />

ring<br />

rits<br />

roepen (geluid)<br />

roeren<br />

rok<br />

rollen<br />

rommel<br />

rond (vorm)<br />

ronddraaien<br />

rood<br />

roze<br />

rug<br />

ruiken<br />

rustig<br />

ruzie<br />

samen<br />

sap<br />

schaap<br />

schaar<br />

schelp<br />

schep<br />

scheppen<br />

scherp<br />

scheuren<br />

schieten (met iets)<br />

schijnen / <strong>de</strong> zon<br />

schijnt<br />

schoen<br />

schommel<br />

school<br />

schoon<br />

schoonmaken<br />

schoot<br />

schoppen<br />

schotel / schoteltje<br />

schreeuwen<br />

schrijven<br />

schrikken<br />

schud<strong>de</strong>n<br />

sinaasappel<br />

sla<br />

slaan<br />

slap<br />

slak<br />

slang (dier)<br />

slapen<br />

slecht<br />

slee<br />

sleutel<br />

slim<br />

slinger<br />

slok / slokje<br />

snappen<br />

sneeuw<br />

snel<br />

snij<strong>de</strong>n<br />

snoep / snoepje<br />

snor<br />

soep<br />

sok<br />

soms<br />

soort<br />

speelgoed<br />

speen<br />

spel (spelen)<br />

spelen<br />

spiegel<br />

spin<br />

springen<br />

spugen<br />

spullen<br />

staan (bevin<strong>de</strong>n)<br />

staan (overeind)<br />

start<br />

stap<br />

stappen<br />

steeds<br />

steen<br />

steken (plaatsen in)<br />

stekker<br />

stempelen<br />

step<br />

ster<br />

sterk<br />

sticker<br />

stift<br />

stil (geluid)<br />

stoel<br />

stoep<br />

stok<br />

stom (dom)<br />

stop<br />

stoppen (stilstaan)<br />

stoten<br />

stout<br />

straat<br />

strak<br />

straks<br />

streep<br />

strik<br />

stuk (kapot)<br />

stuk / stukje<br />

stuur<br />

suiker<br />

T-shirt<br />

taart<br />

tafel<br />

tak<br />

tand<br />

tan<strong>de</strong>nborstel<br />

tandpasta<br />

tante<br />

tas<br />

te groot<br />

te klein<br />

te hoog<br />

teen<br />

tegelijk<br />

tegen (plaats)<br />

tekenen<br />

tekening<br />

telefoon<br />

televisie / tv<br />

tellen<br />

tent<br />

terug<br />

terugbrengen<br />

teruggeven<br />

terwijl<br />

thee<br />

thuis<br />

tien<br />

tijd<br />

tijger<br />

tik (klap)<br />

toch<br />

toen<br />

toeter<br />

tomaat<br />

tong<br />

toren<br />

tot<br />

touw / touwtje<br />

traan<br />

tram<br />

trap (lad<strong>de</strong>r)<br />

trein<br />

trekken<br />

trommel (muziek)<br />

trui<br />

tuin<br />

tussen<br />

twee<br />

u<br />

uil<br />

uit (afkomstig)<br />

uitdoen (kleren)<br />

uittrekken (kleren)<br />

uur<br />

vaak<br />

vaas<br />

va<strong>de</strong>r<br />

vakantie<br />

vallen<br />

van (bezit)<br />

vandaag<br />

vangen<br />

varen<br />

varken<br />

vast (zeker)<br />

vast(hou<strong>de</strong>n)<br />

vechten<br />

veel, meer, meest<br />

vegen<br />

ver, ver<strong>de</strong>r, verst<br />

ver weg<br />

ver<strong>de</strong>r (voorts)<br />

verdrietig<br />

verdwijnen<br />

verf<br />

vergeten<br />

verhaal<br />

verjaardag<br />

verkeerd<br />

verkou<strong>de</strong>n<br />

verstaan<br />

verstoppen<br />

vertellen<br />

verven<br />

veter<br />

vier<br />

vieren<br />

vies (vuil)<br />

vijf<br />

vin<strong>de</strong>n (mening)<br />

vin<strong>de</strong>n (terug)<br />

vinger<br />

vis<br />

vlag<br />

vlees<br />

vlieg<br />

vliegen<br />

vliegtuig<br />

vlin<strong>de</strong>r<br />

vlug<br />

voelen<br />

voet<br />

voetbal<br />

voetballen<br />

vogel / vogeltje<br />

vol<br />

volgend<br />

volgens<br />

voor<br />

voordat<br />

voorlezen<br />

voorzichtig<br />

vorig<br />

vork<br />

vos<br />

vouwen<br />

vrachtauto<br />

vragen<br />

vriend / vriendje<br />

vrouw<br />

vuur<br />

waar<br />

waar (echt)<br />

waarheen / waar<br />

naartoe<br />

waarom<br />

wachten<br />

wagen / wagentje<br />

wakker<br />

wang<br />

wanneer<br />

want (voegw.)<br />

want (handschoen)<br />

warm<br />

wassen<br />

wat<br />

water<br />

wc<br />

wc-papier<br />

we / wij<br />

week<br />

weer (nog eens)<br />

weer (znw)<br />

weg (znw)<br />

weg (<strong>bij</strong>w.)<br />

wegleggen<br />

wei<br />

weinig, min<strong>de</strong>r, minst<br />

wel<br />

welk<br />

welterusten<br />

wereld<br />

werk / werkje<br />

werken<br />

weten<br />

wie<br />

wieg<br />

wiel<br />

wijzen<br />

willen<br />

wind<br />

winkel<br />

winter<br />

wip<br />

wit<br />

wolf<br />

wolk<br />

wonen<br />

woord<br />

wor<strong>de</strong>n<br />

worst<br />

wortel<br />

yoghurt<br />

zacht (geluid)<br />

zacht (voelen)<br />

zak<br />

zakdoek<br />

zand<br />

zandbak<br />

ze / zij<br />

zebra<br />

zee<br />

zeep<br />

zeer (doet zeer)<br />

zeg (tussenw.)<br />

zeggen<br />

zeker<br />

zelf<br />

zes<br />

zetten<br />

zeven<br />

zich<br />

ziek<br />

ziekenhuis<br />

zien<br />

zijn (ww)<br />

zijn (bez. vnw)<br />

zingen<br />

zitten<br />

zo<br />

zo (da<strong>de</strong>lijk)<br />

zoals<br />

zoeken<br />

zoet<br />

zomaar<br />

zomer<br />

zon<br />

zon<strong>de</strong>r<br />

zorgen<br />

zout<br />

zoveel<br />

zuchten<br />

zullen<br />

zus / zusje<br />

zuur<br />

zwaaien<br />

zwart<br />

zwemmen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

23


24<br />

Bijlage 2. Uitbreidingswoor<strong>de</strong>nlijst Groep 1.<br />

aanhebben<br />

aankomst<br />

aansteken<br />

aardbei<br />

aar<strong>de</strong> (grond)<br />

achterblijven<br />

afblijven<br />

afdrogen<br />

afgaan (plaats)<br />

afkloppen (zand)<br />

afpakken<br />

afvallen (plaats)<br />

afvegen<br />

afwassen<br />

alledrie<br />

alletwee<br />

an<strong>de</strong>rs (an<strong>de</strong>rs ga<br />

ik …)<br />

appelmoes<br />

armband<br />

aspirine<br />

autoweg<br />

avon<strong>de</strong>ten<br />

badkamer<br />

badpak<br />

bakken<br />

bakker<br />

balk<br />

ballon<br />

band (auto, fiets)<br />

bedankt!<br />

behangen<br />

bekeuren<br />

bekeuring<br />

bekijken<br />

beter (hersteld)<br />

bezem<br />

bezemsteel<br />

biefstuk<br />

bier<br />

big<br />

bikini<br />

blik (doos)<br />

bloeien<br />

blouse<br />

boekenkast<br />

boekenrek<br />

boerin<br />

bok (dier)<br />

boodschappenkar<br />

boodschappentas<br />

boon<br />

borst<br />

borstel<br />

bos (bloemen)<br />

bot<br />

botsing<br />

bovenin<br />

bran<strong>de</strong>n<br />

breekbaar<br />

brievenbus<br />

broekspijp<br />

brommer<br />

brug<br />

buitenland<br />

buren<br />

bushalte<br />

buurjongen<br />

buurman<br />

buurmeisje<br />

buurvrouw<br />

cake<br />

cavia<br />

cd / dvd<br />

circustent<br />

citroen<br />

clownsneus<br />

cola<br />

daarvoor<br />

<strong>de</strong>ftig<br />

<strong>de</strong>kbed<br />

<strong>de</strong>nnenappel<br />

<strong>de</strong>nnenboom<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

dichtdoen<br />

dichtmaken<br />

dief<br />

directeur<br />

doen alsof<br />

dokterstas<br />

dom<br />

douchen<br />

draaimolen<br />

draak<br />

drankje<br />

draven<br />

drijven<br />

droogmaken<br />

druif<br />

druppel<br />

dwarrelen<br />

dwerg<br />

eekhoorn<br />

een voor een<br />

egel<br />

eikel<br />

elleboog<br />

engel<br />

er<strong>bij</strong> horen<br />

er<strong>bij</strong> kunnen<br />

eten maken<br />

ezel<br />

fee<br />

feesthoed<br />

fietspad<br />

fietspomp<br />

flat<br />

flauw<br />

fornuis<br />

framboos<br />

fruit<br />

gans<br />

geboren<br />

gehakt<br />

geluk hebben<br />

gevaar<br />

gevangenis<br />

gezond<br />

giechelen<br />

gieten<br />

gitaar<br />

glad<br />

glimmen<br />

gloeiend<br />

goe<strong>de</strong>middag<br />

goe<strong>de</strong>morgen<br />

goedmaken<br />

golf<br />

gor<strong>de</strong>l<br />

graafmachine<br />

grasveld<br />

groente<br />

grond (aar<strong>de</strong>)<br />

grootmoe<strong>de</strong>r<br />

grootva<strong>de</strong>r<br />

grote mensen<br />

gum<br />

gym / gymnastiek<br />

gymmen<br />

gymspullen<br />

haas<br />

hagelslag<br />

hals<br />

hand / handje geven<br />

heks<br />

her<strong>de</strong>r<br />

herrie<br />

het stormt<br />

honger<br />

hoofdpijn<br />

hooi<br />

huid<br />

hulp / hulpje<br />

huppelen<br />

ijsbeer<br />

ijzer<br />

in ‘t echt<br />

in <strong>de</strong> buurt<br />

in je blootje<br />

ineens<br />

inpakken<br />

instappen<br />

jarige job<br />

kaal<br />

kaft<br />

kalen<strong>de</strong>r<br />

kalf<br />

kapster<br />

kassa<br />

kastanje<br />

kasteel<br />

kater<br />

kauwen<br />

keelpijn<br />

kel<strong>de</strong>r<br />

kers<br />

kerstbal<br />

kerstboom<br />

kerstfeest<br />

kerstklok<br />

kerstliedje<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

kerstman<br />

Kerstmis<br />

ketting rijgen<br />

kin<br />

kin<strong>de</strong>rboer<strong>de</strong>rij<br />

kiwi<br />

klaar-over<br />

kledingstuk<br />

kletsen<br />

kletsnat<br />

kleuter<br />

klimrek<br />

klittenband<br />

knikkeren<br />

knuffel<br />

koekenpan<br />

kom (znw)<br />

kooi<br />

kopje duikelen<br />

krat<br />

kribbe<br />

kroket<br />

kruispunt<br />

kruk<br />

kurk<br />

kwaken<br />

kwijtraken<br />

laken<br />

lauw<br />

legen<br />

levend<br />

licht, lichter, lichtst<br />

lieveheersbeestje<br />

lijf<br />

links<br />

lokaal<br />

los<br />

maat<br />

macaroni<br />

maillot<br />

mandarijn<br />

markt<br />

marmot<br />

masker<br />

mayonaise<br />

meehelpen<br />

meezingen<br />

meel<br />

meester<br />

meloen<br />

mengen<br />

merel<br />

meten<br />

metro<br />

metselen<br />

miauwen<br />

mid<strong>de</strong>n (znw)<br />

mid<strong>de</strong>nin<br />

mier<br />

mijter<br />

misselijk<br />

morsen<br />

mouw<br />

mug<br />

mus<br />

naald<br />

naar (vervelend)<br />

nadat<br />

neef<br />

nergens<br />

net (pas)<br />

nicht<br />

niezen<br />

normaal<br />

om beurten<br />

omkiepen<br />

omlaag<br />

omver<br />

omwaaien<br />

on<strong>de</strong>raan<br />

on<strong>de</strong>rsteboven<br />

ondiep(e)<br />

ongezellig<br />

onrustig<br />

onvoorzichtig<br />

oorbel<br />

op bezoek komen<br />

op een rij<br />

op je beurt wachten<br />

op reis gaan<br />

opbergen<br />

opendoen<br />

oplossen (probleem)<br />

oppassen (uitkijken)<br />

oprapen<br />

optillen<br />

oranje<br />

os<br />

overkant<br />

oversteken<br />

paar (schoenen)<br />

paar<strong>de</strong>bloem<br />

papegaai<br />

paraplu<br />

parkeerplaats<br />

parkeren<br />

pas op!<br />

pasgeboren<br />

pech hebben<br />

pepernoot<br />

pesten<br />

pestkop<br />

piano<br />

Piet / Zwarte Piet<br />

pijl<br />

pink<br />

pistool<br />

pizza<br />

plaatje<br />

plakband<br />

plakboek<br />

plakkertje<br />

plakplaatje<br />

plaksel<br />

plakspullen<br />

plastic<br />

politieagent<br />

politiebureau<br />

politiepet


politiewagen<br />

poppenhuis<br />

poppenwagen<br />

prins<br />

prinses<br />

proeven<br />

punt (stip)<br />

puntenslijper<br />

raadsel<br />

ra<strong>de</strong>n<br />

ramen lappen<br />

rechtdoor<br />

rechtop<br />

rechts<br />

regenjas<br />

reis<br />

reizen<br />

rek<br />

reusachtig<br />

rid<strong>de</strong>r<br />

rijbewijs<br />

rijp<br />

ritssluiting<br />

rook<br />

roos<br />

rotten<br />

ruw<br />

sandaal<br />

schaats<br />

schaatsen<br />

schap (supermarkt)<br />

schat (lief iemand)<br />

scheetje (windje)<br />

schil<br />

schildpad<br />

schip<br />

schoorsteen<br />

schort<br />

schou<strong>de</strong>r<br />

schuim<br />

schuiven<br />

schuur<br />

scooter<br />

shampoo<br />

sinas<br />

Sint / Sinterklaas<br />

sinterklaasfeest<br />

sinterklaasliedje<br />

slaapkamer<br />

slager<br />

slipper<br />

slof<br />

sloffen<br />

slordig<br />

slot, op slot<br />

sluipen<br />

sluiting<br />

smelten<br />

snavel<br />

sneeuwpop<br />

snuit<br />

sop<br />

spaghetti<br />

spannend<br />

speeltuin<br />

spelletje<br />

spetteren<br />

spijkerbroek<br />

spinazie<br />

spons<br />

spook<br />

springtouw<br />

sproeien<br />

spuiten<br />

staart<br />

staf<br />

stal<br />

stampen<br />

stapelen<br />

station<br />

steel<br />

stempel<br />

stilstaan<br />

stilzitten<br />

stip<br />

stoeprand<br />

stoer<br />

stof<br />

stoffer en blik<br />

stompen<br />

stoomboot<br />

stopcontact<br />

stoplicht<br />

strand<br />

stromen<br />

strooien<br />

sturen (zen<strong>de</strong>n)<br />

supermarkt<br />

tafel <strong>de</strong>kken<br />

tafelkleed<br />

taxi<br />

te kort<br />

te veel<br />

telefoonboek<br />

telefoonnummer<br />

tot straks<br />

tot ziens<br />

touwtje springen<br />

toveren<br />

tractor<br />

troep<br />

troon<br />

troosten<br />

tussendoortje<br />

twee<strong>de</strong><br />

uitblazen<br />

uit<strong>de</strong>len<br />

uitkiezen<br />

uitkle<strong>de</strong>n (zich)<br />

uitpakken<br />

uitspoelen<br />

uitstappen<br />

vastmaken<br />

veran<strong>de</strong>ren<br />

verjaardagsfeest<br />

verkeer<br />

verkeersbord<br />

verkle<strong>de</strong>n (zich)<br />

verkleedkleren<br />

verkleuren<br />

verrassing<br />

versieren<br />

versiering<br />

versje<br />

vervelend<br />

verwarming<br />

veulen<br />

vier<strong>de</strong><br />

vierkant<br />

vijf <strong>de</strong>cember<br />

visite<br />

vissen<br />

vla<br />

vlak<br />

vlam<br />

vlecht<br />

vliegveld<br />

vloer<br />

vloerkleed<br />

vogelnestje<br />

voor je beurt (praten,<br />

gaan)<br />

vooruit<br />

vorm<br />

vriezen<br />

vrolijk<br />

vullen<br />

waarschuwen<br />

waggelen<br />

washand<br />

wasmid<strong>de</strong>l<br />

water geven<br />

weggooien<br />

wekker<br />

wenkbrauw<br />

wijd<br />

wimper<br />

winterjas<br />

wond / wondje<br />

woonkamer<br />

woonwagen<br />

zaadje<br />

zandvorm<br />

zebrapad<br />

zeef<br />

zeem<br />

zelfstandig<br />

ziekenwagen<br />

zilver<br />

zin hebben in<br />

zinken<br />

zol<strong>de</strong>r<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

25


26<br />

Bijlage 3. Thematische woor<strong>de</strong>nlijst Groep 1 (minimum<br />

+ uitbreiding).<br />

algemeen / mensen<br />

mens<br />

baby<br />

kind<br />

jongen<br />

meisje<br />

man<br />

vrouw<br />

grote mensen<br />

zijn<br />

blijven<br />

wor<strong>de</strong>n<br />

veran<strong>de</strong>ren<br />

ding<br />

sociale vaardighe<strong>de</strong>n<br />

groeten, welkom &<br />

afscheid<br />

dag (groet)<br />

doei/doeg<br />

hai/hoi<br />

hallo<br />

goe<strong>de</strong>middag<br />

goe<strong>de</strong>morgen<br />

tot straks<br />

tot ziens<br />

welterusten<br />

op bezoek komen<br />

opendoen<br />

visite<br />

hand / handje geven<br />

heten<br />

naam<br />

kus / kusje<br />

juf(frouw)<br />

moe<strong>de</strong>r<br />

mama / ma / mam<br />

va<strong>de</strong>r<br />

papa / pa / pap<br />

straks<br />

terug<br />

laat<br />

naar huis<br />

gaan<br />

zwaaien<br />

brengen<br />

halen<br />

komen<br />

meegaan<br />

gevoelens<br />

blij<br />

fijn<br />

gelukkig<br />

graag, liever, liefst<br />

heerlijk<br />

leuk<br />

lief<br />

mooi<br />

prachtig<br />

vrolijk<br />

bang<br />

schrikken<br />

eng<br />

boos<br />

verdrietig<br />

erg (vervelend)<br />

naar (vervelend)<br />

vervelend<br />

alleen<br />

samen<br />

gek<br />

raar<br />

gewoon<br />

normaal<br />

zuchten<br />

huilen<br />

traan<br />

zakdoek<br />

op schoot<br />

troosten<br />

pech hebben<br />

geluk hebben<br />

omgaan met elkaar<br />

hebben<br />

geven<br />

aan<br />

voor<br />

met<br />

zon<strong>de</strong>r<br />

nemen<br />

helpen<br />

alsjeblieft / alstublieft<br />

dank (je wel)<br />

aan <strong>de</strong> hand<br />

ruzie<br />

klap<br />

au<br />

<strong>bij</strong>ten<br />

duwen<br />

trekken<br />

vechten<br />

knijpen<br />

slaan<br />

stompen<br />

spugen<br />

plagen<br />

pesten<br />

ophou<strong>de</strong>n<br />

zeg (tussenw.)<br />

stom (dom)<br />

dom<br />

stout<br />

flauw<br />

pestkop<br />

probleem oplossen<br />

aankijken<br />

goedmaken<br />

ok (okee)<br />

eerste<br />

aan <strong>de</strong> beurt<br />

om <strong>de</strong> beurt<br />

om beurten<br />

op je beurt wachten<br />

voor je beurt praten<br />

een voor een<br />

ik<br />

mij<br />

mijn<br />

jij / je<br />

jou<br />

je / jouw<br />

hij / ie<br />

hem<br />

zijn (bez.vnw)<br />

ze / zij<br />

haar (pers. vnw)<br />

haar (bez. vnw)<br />

u<br />

we / wij<br />

ons<br />

jullie<br />

hen (pers. vnw)<br />

hun<br />

allebei<br />

samen<br />

gezellig<br />

alleen<br />

ongezellig<br />

allemaal<br />

alletwee<br />

alledrie<br />

er<strong>bij</strong> horen<br />

eigen<br />

elkaar<br />

helpen<br />

meegaan<br />

meedoen<br />

meehelpen<br />

zelf<br />

zich<br />

van (bezit)<br />

afpakken<br />

terugbrengen<br />

teruggeven<br />

ie<strong>de</strong>r<br />

ie<strong>de</strong>reen<br />

iemand<br />

vriend / vriendje<br />

schat (lief iemand)<br />

meisje<br />

jongen<br />

mevrouw<br />

meneer<br />

kennen<br />

horen <strong>bij</strong><br />

hou<strong>de</strong>n van<br />

lijken op<br />

kietelen<br />

kriebelen<br />

grap<br />

lachen<br />

giechelen<br />

lichaam<br />

lichaams<strong>de</strong>len<br />

hoofd<br />

borst<br />

buik<br />

rug<br />

bil<br />

schou<strong>de</strong>r<br />

arm<br />

elleboog<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

hand<br />

duim<br />

pink<br />

been<br />

knie<br />

voet<br />

teen<br />

nek<br />

hals<br />

keel<br />

lijf<br />

gezicht<br />

wang<br />

kin<br />

wimper<br />

wenkbrauw<br />

mond<br />

lip<br />

tand<br />

bot<br />

zintuigen<br />

oog<br />

kijken<br />

zien<br />

oor<br />

horen<br />

luisteren<br />

verstaan<br />

neus<br />

ruiken<br />

tong<br />

proeven<br />

vinger<br />

huid<br />

voelen<br />

zacht<br />

hard<br />

glad<br />

ruw<br />

eruitzien / kleren<br />

voorkant<br />

achterkant<br />

haar / haren<br />

kapper<br />

vlecht<br />

mooi<br />

baard<br />

kaal<br />

snor<br />

spiegel<br />

kam<br />

kammen<br />

bril<br />

bloot<br />

in je blootje<br />

aan<br />

aankle<strong>de</strong>n (zich)<br />

aandoen<br />

aantrekken<br />

opzetten (muts)<br />

aan hebben<br />

dragen<br />

uitdoen<br />

uittrekken<br />

uitkle<strong>de</strong>n (zich)<br />

zich verkle<strong>de</strong>n<br />

verkleedkleren<br />

kleren<br />

stof<br />

kledingstuk<br />

broek<br />

spijkerbroek<br />

broekspijp<br />

rok<br />

jurk<br />

hemd<br />

on<strong>de</strong>rbroek<br />

T-shirt<br />

sok<br />

pyjama<br />

schoen<br />

paar (schoenen)<br />

laars / laarzen<br />

slipper<br />

slof<br />

sandaal<br />

want<br />

trui<br />

mouw<br />

das (sjaal)<br />

muts<br />

pet<br />

hoed<br />

jas<br />

winterjas<br />

regenjas<br />

opendoen<br />

dichtdoen<br />

knoop (jas)<br />

knoop (veter)<br />

veter<br />

elastiek<br />

klittenband<br />

rits<br />

ritssluiting<br />

strik<br />

riem<br />

maat<br />

strak<br />

los<br />

wijd<br />

passen<br />

ketting<br />

ring<br />

armband<br />

oorbel<br />

wassen en plassen<br />

wassen<br />

vies<br />

schoon<br />

bad<br />

douche<br />

douchen<br />

water<br />

kraan<br />

koud<br />

warm<br />

heet<br />

gloeiend<br />

zeep<br />

shampoo


uitspoelen<br />

schuim<br />

washand<br />

spons<br />

nat<br />

kletsnat<br />

doek<br />

handdoek<br />

afdrogen<br />

droog<br />

spiegel<br />

kammen<br />

kam<br />

borstel<br />

tan<strong>de</strong>nborstel<br />

tandpasta<br />

poetsen<br />

wc<br />

wc-papier<br />

afvegen<br />

poepen<br />

poep<br />

doorspoelen<br />

plassen<br />

plas<br />

pot / potje<br />

luier<br />

ziek<br />

pijn<br />

zeer<br />

verkou<strong>de</strong>n<br />

hoesten<br />

zakdoek<br />

niezen<br />

buikpijn<br />

overgeven<br />

spugen<br />

hoofdpijn<br />

keelpijn<br />

misselijk<br />

pil<br />

aspirine<br />

dokter<br />

dokterstas<br />

prik<br />

prikken<br />

ziekenhuis<br />

ziekenwagen<br />

dood<br />

levend<br />

bloed<br />

pleister<br />

wond / wondje<br />

beter (hersteld)<br />

gezond<br />

eten en drinken<br />

eten<br />

honger<br />

eten<br />

kauwen<br />

happen<br />

opeten<br />

het is op<br />

bord / bordje<br />

schotel / schoteltje<br />

kom<br />

mes<br />

vork<br />

lepel<br />

tafel <strong>de</strong>kken<br />

tafelkleed<br />

hap / hapje<br />

stuk / stukje<br />

tussendoortje<br />

pap<br />

brood<br />

broodje<br />

boterham<br />

boter<br />

kaas<br />

pindakaas<br />

worst<br />

hagelslag<br />

avon<strong>de</strong>ten<br />

soep<br />

pannenkoek<br />

rijst<br />

macaroni<br />

spaghetti<br />

pizza<br />

ei<br />

vlees<br />

biefstuk<br />

gehakt<br />

vis<br />

kip<br />

aardappel<br />

patat<br />

friet, frietjes<br />

chips<br />

kroket<br />

mayonaise<br />

appelmoes<br />

yoghurt<br />

vla<br />

groente<br />

sla<br />

tomaat<br />

wortel<br />

spinazie<br />

boon<br />

drinken<br />

dorst<br />

drinken<br />

opdrinken<br />

slok / slokje<br />

beker<br />

glas<br />

fles<br />

speen (baby)<br />

kop / kopje<br />

pakje<br />

schud<strong>de</strong>n<br />

rietje<br />

morsen<br />

sap<br />

melk<br />

chocomel / chocomelk<br />

/ chocola<strong>de</strong>melk<br />

koffie<br />

thee<br />

limona<strong>de</strong><br />

cola<br />

sinas<br />

bier<br />

fruit<br />

appel<br />

peer<br />

banaan<br />

sinaasappel<br />

mandarijn<br />

kiwi<br />

citroen<br />

meloen<br />

aardbei<br />

kers<br />

framboos<br />

druif<br />

schil<br />

rijp<br />

rotten<br />

snoep<br />

snoep / snoepje<br />

lekkers<br />

ijsje<br />

lolly<br />

likken<br />

kauwgom<br />

drop / dropje<br />

chocola<strong>de</strong><br />

koek / koekje<br />

cake<br />

noot / nootje<br />

pinda<br />

suiker<br />

smaken<br />

proeven<br />

lusten<br />

zin hebben in<br />

proeven<br />

lekker<br />

vies<br />

zoet<br />

zout<br />

zuur<br />

koken<br />

eten maken<br />

pan<br />

koekenpan<br />

bakken<br />

snij<strong>de</strong>n<br />

roeren<br />

meel<br />

mengen<br />

zeef<br />

schort<br />

knoeien<br />

boodschappen doen<br />

kopen<br />

nieuw<br />

boodschappen doen<br />

portemonnee<br />

geld<br />

cent<br />

goedkoop<br />

duur<br />

tas<br />

boodschappentas<br />

winkel<br />

markt<br />

slager<br />

bakker<br />

supermarkt<br />

schap<br />

boodschappenkar<br />

op school<br />

wegwijs in <strong>de</strong> groep<br />

groep<br />

juf(frouw)<br />

meester<br />

kind<br />

kleuter<br />

leren (iets)<br />

school<br />

gang<br />

haakje<br />

ophangen<br />

kapstok<br />

<strong>de</strong>ur<br />

kloppen (aankloppen)<br />

klas<br />

lokaal<br />

binnen<br />

rij<br />

achterblijven<br />

stil (geluid)<br />

rustig<br />

onrustig<br />

bel<br />

bord (school / keuze)<br />

kast<br />

rek<br />

kist<br />

zak<br />

mand<br />

opruimen<br />

opbergen<br />

wegleggen<br />

bewaren<br />

vegen<br />

kleed<br />

hoek<br />

stoel<br />

kruk<br />

plaats (plek)<br />

plek<br />

muur<br />

plaat<br />

plantjes<br />

water geven<br />

gieter<br />

gieten<br />

knop / knopje<br />

drukken<br />

lamp / lampje<br />

licht / lichtje<br />

stekker<br />

stopcontact<br />

kringroutines<br />

tellen<br />

dag (etmaal)<br />

gisteren<br />

morgen<br />

week<br />

jaar<br />

vandaag<br />

morgen (ochtend)<br />

middag<br />

kring<br />

hulp / hulpje<br />

kiezen<br />

naast<br />

vinger<br />

opsteken<br />

stilzitten<br />

instructietaal/<strong>de</strong>nktaal<br />

doen<br />

aanwijzen<br />

<strong>de</strong>ze<br />

die<br />

dit<br />

dat<br />

gebruiken<br />

voorlezen<br />

plaat / plaatje<br />

verhaal<br />

versje<br />

plaatje<br />

zetten<br />

leggen<br />

werken<br />

wijzen<br />

proberen<br />

het klopt<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld<br />

bekijken<br />

uitkiezen<br />

zelfstandig<br />

<strong>de</strong>nken<br />

be<strong>de</strong>nken<br />

i<strong>de</strong>e<br />

bedoelen<br />

begrijpen<br />

snappen<br />

<strong>de</strong>nken (aan)<br />

na<strong>de</strong>nken<br />

geloven (aannemen)<br />

vin<strong>de</strong>n (mening)<br />

misschien<br />

volgens<br />

eigenlijk<br />

natuurlijk<br />

waar (echt)<br />

zeker<br />

vast (zeker)<br />

zomaar<br />

vergeten<br />

weten<br />

(ge)makkelijk<br />

moeilijk<br />

communiceren<br />

knikken<br />

ja / jawel<br />

wel<br />

zo<br />

nee<br />

echt (heus)<br />

noemen<br />

opletten<br />

merken<br />

vertellen<br />

vragen<br />

zeggen<br />

fluisteren<br />

praten<br />

roepen<br />

schreeuwen<br />

kletsen<br />

ra<strong>de</strong>n<br />

raadsel<br />

overig<br />

moeten<br />

mogen<br />

willen<br />

zullen<br />

hoeven<br />

nodig hebben / zijn<br />

kunnen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

27


28<br />

belangrijke woordjes<br />

en<br />

ook<br />

of<br />

maar (doch)<br />

toch<br />

omdat<br />

want<br />

dus<br />

als (indien)<br />

eerst …dan<br />

eerst …daarna<br />

ver<strong>de</strong>r (voorts)<br />

vraagwoor<strong>de</strong>n<br />

hoe<br />

waarom<br />

wie<br />

wat<br />

welk<br />

spelen en werken<br />

werken<br />

beginnen<br />

bezig<br />

doorgaan<br />

klaar<br />

af (klaar)<br />

afmaken<br />

stoppen<br />

fout<br />

verkeerd<br />

goed<br />

goed zo!<br />

keurig<br />

slordig<br />

prima<br />

knap<br />

lukken / het lukt<br />

omgaan met spullen<br />

spullen<br />

afspreken<br />

zorgen<br />

aankomen (aanraken)<br />

afblijven<br />

onvoorzichtig<br />

oppassen<br />

pas op!<br />

waarschuwen<br />

breken<br />

breekbaar<br />

kapotmaken<br />

kapot<br />

stuk<br />

weg<br />

kwijtraken<br />

kwijt<br />

jammer<br />

vin<strong>de</strong>n (terug)<br />

knutselen<br />

klei<br />

verf<br />

hout<br />

kurk<br />

ijzer<br />

plastic<br />

lijm<br />

plaksel<br />

draad / draadje<br />

naald<br />

touw / touwtje<br />

doos<br />

<strong>de</strong>ksel (doos)<br />

kraal<br />

ketting rijgen<br />

prullenbak<br />

weggooien<br />

schaar<br />

werk / werkje<br />

rommel<br />

blik (doos)<br />

kleien<br />

knippen<br />

droogmaken<br />

dichtmaken<br />

vastmaken<br />

opruimen<br />

netjes<br />

plakken<br />

plakspullen<br />

glimmen<br />

maken (vervaardigen)<br />

prikken<br />

scheuren<br />

steken (plaatsen in)<br />

stempelen<br />

stempel<br />

vouwen<br />

tekenen<br />

tekenen<br />

papier<br />

potlood<br />

plakband<br />

puntenslijper<br />

gum<br />

tekening<br />

punt (potlood)<br />

scherp<br />

krijtje<br />

kleuren (ww)<br />

krassen<br />

lijn<br />

kwast<br />

verven<br />

stift<br />

dop<br />

schrijven<br />

schrijven<br />

pen<br />

woord<br />

blad / blaadje (papier)<br />

brief<br />

sturen (zen<strong>de</strong>n)<br />

computer<br />

letter<br />

punt<br />

lezen<br />

speelgoed<br />

speelgoed<br />

spel (spelen)<br />

spelen<br />

bouwhoek<br />

bouwen<br />

blok<br />

stapelen<br />

toren<br />

kasteel<br />

brug<br />

omver<br />

beer<br />

knuffel<br />

auto<br />

boek<br />

kaft<br />

opendoen<br />

dichtdoen<br />

bak<br />

krat<br />

berg<br />

poppenkast<br />

poppenhuis<br />

poppenhoek (huishoek)<br />

pop<br />

poppenwagen<br />

wieg<br />

kussen (het)<br />

lego<br />

oprapen<br />

puzzel<br />

puzzelen<br />

kassa<br />

sticker<br />

plakboek<br />

plakkertje<br />

plakplaatje<br />

rollenspel en sprookjes<br />

in ‘t echt<br />

doen alsof<br />

masker<br />

rid<strong>de</strong>r<br />

directeur<br />

boef<br />

dief<br />

politie<br />

politieagent<br />

politiepet<br />

politiewagen<br />

politiebureau<br />

gevangenis<br />

schieten<br />

pistool<br />

pang!<br />

stop<br />

kabouter<br />

koning<br />

koningin<br />

<strong>de</strong>ftig<br />

boef<br />

monster<br />

reus<br />

reusachtig<br />

draak<br />

dwerg<br />

spook<br />

fee<br />

heks<br />

bezem<br />

bezemsteel<br />

toveren<br />

prins<br />

prinses<br />

troon<br />

kleuren<br />

blauw<br />

bruin<br />

geel<br />

goud<br />

grijs<br />

groen<br />

oranje<br />

paars<br />

rood<br />

roze<br />

wit<br />

zilver<br />

zwart<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

kleur<br />

kleuren (ww)<br />

verkleuren<br />

muziek en geluid<br />

fluit<br />

gitaar<br />

piano<br />

toeter<br />

trommel<br />

fluiten<br />

zingen<br />

meezingen<br />

piepen<br />

klinken<br />

geluid<br />

lawaai<br />

herrie<br />

muziek<br />

liedje<br />

tik (klap)<br />

cd / dvd<br />

bewegen & spelen<br />

spelen<br />

liggen<br />

staan<br />

stilstaan<br />

zitten<br />

lopen<br />

hollen<br />

rennen<br />

stappen<br />

huppelen<br />

stampen<br />

sloffen<br />

stap<br />

langzaam<br />

gymnastiek<br />

gymmen<br />

gymspullen<br />

balk<br />

op een rij<br />

optillen<br />

bal<br />

rollen<br />

gooien<br />

vangen<br />

mis<br />

vast<br />

los<br />

loslaten<br />

terug<br />

voetbal<br />

voetballen<br />

streep<br />

schoppen<br />

stoten<br />

tegen (plaats)<br />

buiten<br />

durven<br />

spannend<br />

stoer<br />

sterk<br />

slap<br />

klimmen<br />

klimrek<br />

boven<br />

bovenop<br />

hoog<br />

omhoog<br />

bene<strong>de</strong>n<br />

erop<br />

eraf<br />

springen<br />

hop / hup<br />

hupsakee<br />

naast<br />

hangen<br />

op z’n kop<br />

on<strong>de</strong>rsteboven<br />

rechtop<br />

afgaan<br />

gevaarlijk<br />

voorzichtig<br />

vallen<br />

afvallen<br />

grond<br />

pijn<br />

kruipen<br />

sluipen<br />

hut<br />

tent<br />

in<br />

uit<br />

op<br />

on<strong>de</strong>r<br />

door<br />

doorheen<br />

tussen<br />

erin<br />

steen<br />

stok<br />

speeltuin<br />

wip<br />

op en neer<br />

schommel<br />

heen en weer<br />

draaimolen<br />

draaien<br />

ronddraaien<br />

kar<br />

step<br />

fiets<br />

fietsen<br />

stuur<br />

rij<strong>de</strong>n<br />

wagen<br />

wiel<br />

trekken<br />

kiepen<br />

omkiepen<br />

botsen<br />

botsing<br />

omdraaien<br />

omvallen<br />

zand<br />

zandbak<br />

zandvorm<br />

vullen<br />

schep<br />

scheppen<br />

legen<br />

afkloppen (zand)<br />

zwemmen<br />

badpak<br />

bikini<br />

plons<br />

spetteren<br />

rand<br />

kant<br />

diep<br />

het ondiepe


spelletje<br />

verstoppen<br />

zoeken<br />

knikker<br />

knikkeren<br />

springtouw<br />

touwtje springen<br />

feest<br />

verjaardag<br />

jarig<br />

verjaardag<br />

verjaardagsfeest<br />

jarige job<br />

feest<br />

vieren<br />

hoera<br />

feesthoed<br />

versieren<br />

versiering<br />

slinger<br />

ballon<br />

blazen<br />

pakje<br />

uitpakken<br />

inpakken<br />

ca<strong>de</strong>au<br />

krijgen<br />

verrassing<br />

bedankt!<br />

uit<strong>de</strong>len<br />

pakken<br />

taart<br />

kaars / kaarsje<br />

aansteken<br />

bran<strong>de</strong>n<br />

uitblazen<br />

uitjes<br />

circus<br />

circustent<br />

woonwagen<br />

clown<br />

clownsneus<br />

dansen<br />

film<br />

kaartje<br />

klappen<br />

vlag<br />

kerst<br />

Kerstmis<br />

kerstfeest<br />

kerstboom<br />

kerstbal<br />

kerstman<br />

kerstliedje<br />

kerstklok<br />

kribbe<br />

engel<br />

baby<br />

geboren<br />

her<strong>de</strong>r<br />

Sinterklaas<br />

Sint / Sinterklaas<br />

vijf <strong>de</strong>cember<br />

sinterklaasfeest<br />

sinterklaasliedje<br />

staf<br />

mijter<br />

pepernoot<br />

strooien<br />

Piet / Zwarte piet<br />

stoomboot<br />

rekenen, vergelijken,<br />

ruimte en tijd<br />

rekenen / hoeveelheid<br />

tellen<br />

nummer<br />

keer<br />

één<br />

twee<br />

drie<br />

vier<br />

vijf<br />

zes<br />

zeven<br />

acht<br />

negen<br />

tien<br />

eerste<br />

twee<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

vier<strong>de</strong><br />

allebei<br />

alletwee<br />

alledrie<br />

allemaal<br />

elk<br />

ie<strong>de</strong>r<br />

ie<strong>de</strong>reen<br />

niemand<br />

half<br />

heel<br />

helemaal<br />

hoeveel<br />

geen<br />

niets<br />

niks<br />

een paar<br />

heleboel<br />

zoveel<br />

alles<br />

vergelijken<br />

als<br />

zoals<br />

hetzelf<strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>rs<br />

soort<br />

heel (erg)<br />

weinig, min<strong>de</strong>r, minst<br />

veel, meer, meest<br />

goed, beter, best<br />

groot, groter, grootst<br />

dik, dikker, dikst<br />

dun, dunner, dunst<br />

klein, kleiner, kleinst<br />

hoog, hoger, hoogst<br />

kort, korter, kortst<br />

lang, langer, langst<br />

leeg, leger, leegst<br />

vol, voller, volst<br />

licht, lichter, lichtst<br />

(groter etc.) dan<br />

even groot<br />

even klein<br />

evenveel<br />

meten<br />

precies<br />

te groot<br />

te klein<br />

te hoog<br />

te kort<br />

te veel<br />

ruimte<br />

waar<br />

hier<br />

daar<br />

ergens<br />

nergens<br />

overal<br />

voor<br />

vooruit<br />

achter<br />

achteruit<br />

bene<strong>de</strong>n<br />

boven<br />

opzij<br />

omhoog<br />

omlaag<br />

bovenop<br />

bovenin<br />

on<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rin<br />

on<strong>de</strong>raan<br />

mid<strong>de</strong>n (znw)<br />

mid<strong>de</strong>nin<br />

<strong>bij</strong><br />

naast<br />

tegen<br />

af<br />

tussen<br />

overheen<br />

eraan<br />

er<strong>bij</strong><br />

er<strong>bij</strong> kunnen<br />

an<strong>de</strong>rsom<br />

neerleggen<br />

neerzetten<br />

richting / <strong>de</strong> weg<br />

waarheen<br />

waar naartoe<br />

dicht<strong>bij</strong> / dichter<strong>bij</strong> /<br />

dichtst<strong>bij</strong><br />

ver / ver<strong>de</strong>r / verst<br />

ver weg<br />

naar<br />

naartoe<br />

heen<br />

over<br />

langs<br />

tot<br />

kant<br />

links<br />

rechts<br />

rechtdoor<br />

vormen<br />

vorm<br />

rond<br />

plat<br />

bol<br />

cirkel<br />

driehoek<br />

lijn<br />

punt<br />

streep<br />

stip<br />

vierkant<br />

vlak<br />

tijd<br />

tijd<br />

wanneer?<br />

altijd<br />

steeds<br />

soms<br />

vaak<br />

nooit<br />

voor<br />

voordat<br />

na<br />

nadat<br />

klok<br />

uur<br />

dag<br />

week<br />

jaar<br />

kalen<strong>de</strong>r<br />

morgen<br />

ochtend<br />

middag<br />

avond<br />

dag<br />

licht<br />

zon<br />

wakker<br />

nacht<br />

donker<br />

maan<br />

ster<br />

slapen<br />

moe<br />

slaap<br />

dromen<br />

laat / later / laatst<br />

vandaag<br />

nu / nou<br />

morgen<br />

gisteren<br />

toen<br />

volgend<br />

vorig<br />

jong<br />

oud<br />

zo (da<strong>de</strong>lijk)<br />

da<strong>de</strong>lijk<br />

straks<br />

gauw<br />

meteen<br />

later<br />

snel<br />

gauw<br />

hard (snel)<br />

vlug<br />

daarna<br />

daarvoor<br />

duren<br />

even<br />

ein<strong>de</strong>lijk<br />

pas (kort gele<strong>de</strong>n)<br />

net<br />

al (reeds)<br />

<strong>bij</strong>na<br />

terwijl<br />

tegelijk<br />

weer (nog eens)<br />

opeens<br />

plotseling<br />

ineens<br />

in en om het huis<br />

huis<br />

wonen<br />

huis<br />

flat<br />

thuis<br />

kamer<br />

woonkamer<br />

bank<br />

gordijn<br />

tafel<br />

tafelkleed<br />

vaas<br />

bos bloemen<br />

stoel<br />

trap<br />

slaapkamer<br />

bed<br />

kussen<br />

<strong>de</strong>ken<br />

laken<br />

<strong>de</strong>kbed<br />

wieg<br />

keuken<br />

koelkast<br />

badkamer<br />

boekenkast<br />

gang<br />

kapstok<br />

radio<br />

televisie<br />

telefoon<br />

telefoonnummer<br />

telefoonboek<br />

(op)bellen<br />

krant<br />

brief<br />

brievenbus<br />

kachel<br />

verwarming<br />

zol<strong>de</strong>r<br />

kel<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>ur<br />

sleutel<br />

slot<br />

op slot<br />

raam<br />

dak<br />

schoorsteen<br />

garage<br />

tuin<br />

hek<br />

schuur<br />

huis: werken<br />

metselen<br />

behangen<br />

schoonmaken<br />

stoffer en blik<br />

doek / doekje<br />

zeem<br />

emmer<br />

sop<br />

wasmid<strong>de</strong>l<br />

uitspoelen<br />

ophangen<br />

drogen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

29


30<br />

afwassen<br />

ramenlappen<br />

buren<br />

buren<br />

buurman<br />

buurvrouw<br />

buurmeisje<br />

buurjongen<br />

familie<br />

moe<strong>de</strong>r<br />

va<strong>de</strong>r<br />

mama / ma / mam<br />

papa / pa / pap<br />

broer<br />

zus<br />

oma<br />

opa<br />

grootmoe<strong>de</strong>r<br />

grootva<strong>de</strong>r<br />

oom<br />

tante<br />

neef<br />

nicht<br />

foto<br />

straat & verkeer<br />

op straat<br />

in <strong>de</strong> buurt<br />

verkeer<br />

stoep<br />

stoeprand<br />

weg<br />

autoweg<br />

fietspad<br />

fietspomp<br />

motor<br />

scooter<br />

brommer<br />

rij<strong>de</strong>n<br />

rijbewijs<br />

parkeren<br />

parkeerplaats<br />

bus<br />

bushalte<br />

instappen<br />

uitstappen<br />

tram<br />

metro<br />

taxi<br />

vrachtauto<br />

helikopter<br />

hijskraan<br />

tractor<br />

graafmachine<br />

druk (niet rustig)<br />

wachten<br />

oversteken<br />

zebrapad<br />

klaarover<br />

overkant<br />

kruispunt<br />

verkeersbord<br />

pijl<br />

veilig<br />

gor<strong>de</strong>l<br />

politie<br />

bekeuren<br />

bekeuring<br />

botsen<br />

gevaarlijk<br />

gevaar<br />

stoplicht<br />

pas op!<br />

op reis<br />

vakantie<br />

land<br />

buitenland<br />

reis<br />

reizen<br />

trein<br />

station<br />

vliegen<br />

vliegtuig<br />

vliegveld<br />

boot<br />

schip<br />

varen<br />

land (staat)<br />

aankomst<br />

wereld<br />

zee<br />

berg<br />

tent<br />

natuur<br />

water<br />

druppel<br />

sproeien<br />

spuiten<br />

stromen<br />

zinken<br />

drijven<br />

vuur<br />

brand<br />

rook<br />

vlam<br />

dieren<br />

aaien<br />

<strong>bij</strong>ten<br />

mand<br />

hol<br />

hok<br />

vogelnest<br />

stal<br />

kooi<br />

poot<br />

kop<br />

staart<br />

bek<br />

snavel<br />

snuit<br />

huisdieren<br />

hond<br />

blaffen<br />

kat<br />

poes<br />

miauwen<br />

kater<br />

konijn<br />

marmot<br />

cavia<br />

vogel/ vogeltje<br />

tuin en park<br />

mus<br />

merel<br />

gans<br />

waggelen<br />

eend<br />

kwaken<br />

haas<br />

muis<br />

piepen<br />

mol<br />

egel<br />

slak<br />

vis<br />

kikker<br />

kleine diertjes<br />

vlieg<br />

spin<br />

mug<br />

mier<br />

vlin<strong>de</strong>r<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

lieveheersbeestje<br />

boer<strong>de</strong>rij<br />

kin<strong>de</strong>rboer<strong>de</strong>rij<br />

boer<strong>de</strong>rij<br />

boer<br />

boerin<br />

hooi<br />

koe<br />

kalf<br />

geit<br />

bok<br />

schaap<br />

paard<br />

draven<br />

veulen<br />

varken<br />

big<br />

kip<br />

haan<br />

kuiken<br />

ezel<br />

bos<br />

eekhoorn<br />

hert<br />

uil<br />

vos<br />

wolf<br />

dierentuin<br />

giraf<br />

tijger<br />

krokodil<br />

leeuw<br />

aap<br />

olifant<br />

slang<br />

zebra<br />

papegaai<br />

beer<br />

ijsbeer<br />

schildpad<br />

planten<br />

plant<br />

boom<br />

tak<br />

wortel<br />

bos<br />

aar<strong>de</strong> (grond)<br />

grond (aar<strong>de</strong>)<br />

seizoenen & weer<br />

weer<br />

lucht<br />

wolk<br />

wind<br />

zon<br />

herfst<br />

het regent<br />

het waait<br />

blad / blaadje<br />

rood<br />

bruin<br />

geel<br />

dwarrelen<br />

omwaaien<br />

pla<br />

pad<strong>de</strong>stoel<br />

<strong>de</strong>nnenboom<br />

<strong>de</strong>nnenappel<br />

kastanje<br />

eikel<br />

winter<br />

koud<br />

het vriest<br />

ijs<br />

sneeuw<br />

het sneeuwt<br />

sneeuwpop<br />

wit<br />

slee<br />

schaatsen<br />

schaats<br />

glij<strong>de</strong>n<br />

lente<br />

smelten<br />

groeien<br />

zaadje<br />

grond<br />

bloem<br />

steel<br />

paar<strong>de</strong>nbloem<br />

wei<br />

jonge dieren<br />

pasgeboren<br />

zomer<br />

warm<br />

<strong>de</strong> zon schijnt<br />

gras<br />

grasveld<br />

groen<br />

roos<br />

schelp<br />

strand<br />

zand<br />

golf


Bijlage 4. Minimumwoor<strong>de</strong>nlijst Groep 2.<br />

aankomen<br />

aanlopen (komt…)<br />

aanrecht<br />

aantal<br />

aanvliegen (rennen)<br />

aanvoelen (tastzin)<br />

aanzetten<br />

aar<strong>de</strong> (aardbol)<br />

aardig<br />

achteraan<br />

achterbank<br />

achterkant<br />

achterpoot<br />

achttien<br />

a<strong>de</strong>m<br />

a<strong>de</strong>men<br />

a<strong>de</strong>mhalen<br />

adres<br />

af en toe<br />

afbreken<br />

afhalen<br />

afknippen<br />

aflopen (ein<strong>de</strong>)<br />

afpakken<br />

afscheid<br />

afstand<br />

afstandsbediening<br />

afzakken (broek)<br />

agent (politie)<br />

alfabet<br />

allang<br />

allerlei<br />

alsof<br />

alvast<br />

alweer<br />

ambulance<br />

angst<br />

ansichtkaart<br />

antwoord<br />

antwoor<strong>de</strong>n<br />

apart (afzon<strong>de</strong>rlijk)<br />

apparaat<br />

applaus<br />

april<br />

arm (niet rijk)<br />

arm (zielig)<br />

augustus<br />

autorij<strong>de</strong>n<br />

autoweg<br />

avonds (‘s)<br />

avontuur<br />

baas<br />

baas spelen (<strong>de</strong>)<br />

badhanddoek<br />

balkon<br />

band (stof)<br />

batterij<br />

bedanken<br />

be<strong>de</strong>kken<br />

bedoeling<br />

bedroefd<br />

beek<br />

beet (vast)<br />

begin<br />

begraven<br />

behalve<br />

bei<strong>de</strong> (-n)<br />

belangrijk<br />

beleefd<br />

beleven<br />

beloven<br />

bemoeien<br />

benieuwd<br />

benzine<br />

bereiken<br />

beroemd<br />

beschermen<br />

besluiten<br />

bestaan<br />

bestuur<strong>de</strong>r<br />

betekenen<br />

beven<br />

bevriezen<br />

beweging<br />

bewolkt<br />

bewon<strong>de</strong>ren<br />

bezem<br />

bezoek<br />

bezorgd<br />

bibberen<br />

<strong>bij</strong>zetten<br />

<strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r<br />

binnenkant<br />

binnenkomen<br />

bladzij<strong>de</strong><br />

bleek zien<br />

bliksem<br />

blind<br />

bloempot<br />

blokkendoos<br />

blussen<br />

bocht<br />

boel (veel)<br />

boffen<br />

bol (znw)<br />

bonzen<br />

boodschappen doen<br />

boor<br />

boren<br />

bot<br />

bovenaan<br />

bovendien<br />

bovenkant<br />

brandweer<br />

brandweerauto<br />

brandweerman<br />

bravo<br />

breed<br />

brok<br />

brutaal<br />

buigen<br />

buiging<br />

buitenkant<br />

buitenlands<br />

bul<strong>de</strong>ren<br />

buurt<br />

camping<br />

carnaval<br />

cement<br />

chauffeur<br />

cijfer<br />

controleren<br />

cowboy<br />

cowboyhoed<br />

crossfiets<br />

daaraan<br />

daarin<br />

daarmee<br />

daarnet<br />

dagje uit<br />

dame<br />

dansje<br />

dapper<br />

<strong>de</strong> slappe lach<br />

<strong>de</strong>cember<br />

<strong>de</strong>ftig<br />

<strong>de</strong>gene<br />

<strong>de</strong>rtien<br />

<strong>de</strong>urbel<br />

<strong>de</strong>urmat<br />

dinsdag<br />

diploma<br />

direct<br />

divali<br />

dochter<br />

doelpunt<br />

doktersjas<br />

dol op<br />

domoor<br />

don<strong>de</strong>r<br />

don<strong>de</strong>rdag<br />

donkerblauw<br />

donkergroen<br />

doodgaan<br />

doodmoe<br />

doodstil<br />

doof<br />

door elkaar<br />

doorgeven<br />

doorlopen<br />

doormid<strong>de</strong>n<br />

doortrekken<br />

doorwerken<br />

dor<br />

dorp<br />

dragen (kleren)<br />

droevig<br />

droom<br />

duiken (dook, gedoken;<br />

zee)<br />

duizelig<br />

duizend<br />

duw<br />

dwars (richting)<br />

echo<br />

echt (tegenover vals)<br />

een feest geven<br />

eens (akkoord)<br />

eenzaam<br />

eer<strong>de</strong>r<br />

eerlijk<br />

eetwaar<br />

eigenwijs<br />

eiland<br />

eind / ein<strong>de</strong><br />

eind (afstand)<br />

elektrisch<br />

elf (getal)<br />

enig (alleen)<br />

enkel (een paar)<br />

enorm<br />

er vandoor gaan<br />

erachter<br />

eraf<br />

eraf halen<br />

er<strong>bij</strong><br />

er<strong>bij</strong> doen<br />

erf<br />

ermee<br />

ernaar<br />

ernstig (serieus)<br />

eruit zien als<br />

etage<br />

euro<br />

even donker<br />

even licht<br />

extra<br />

familie<br />

fantastisch (geweldig)<br />

februari<br />

feest vieren<br />

feestdag<br />

feestjurk<br />

feliciteren<br />

flad<strong>de</strong>ren<br />

flink (dapper)<br />

flink (groot, veel)<br />

fototoestel<br />

franje<br />

gaan over<br />

gaas (afrastering)<br />

galopperen<br />

gapen<br />

gedag<br />

gedragen (zich)<br />

geduld<br />

geduldig<br />

geheim (znw)<br />

geheimzinnig<br />

gehoorzaam<br />

gele<strong>de</strong>n (tijd)<br />

gelijk (meteen)<br />

gelijk (tegelijk)<br />

gelijk hebben<br />

geloven (niet zeker<br />

weten)<br />

geluid<br />

geluk<br />

gemeen<br />

genieten (plezier)<br />

genoeg hebben van<br />

gesp<br />

getal<br />

getallenlijn<br />

getrouwd<br />

geven (feest)<br />

geweldig<br />

gezicht (aanblik)<br />

gieren<br />

gil<br />

gillen<br />

gisteravond<br />

glanzen<br />

glibberig<br />

glimlachen<br />

glippen<br />

gluren<br />

goeienacht<br />

graan<br />

gracht<br />

graf<br />

grappig<br />

graven<br />

griezelig<br />

grijnzen<br />

grijpen<br />

grommen<br />

grondwater<br />

gulzig<br />

gymschoenen<br />

gymzaal<br />

haai<br />

haard<br />

haast (<strong>bij</strong>na)<br />

haast (tijdgebrek)<br />

hak<br />

hal<br />

halen (roepen)<br />

halte<br />

hamer<br />

hamster<br />

handig<br />

handschoen<br />

hangen (houding)<br />

hapje (gerecht)<br />

hardlopen<br />

hardop<br />

hart<br />

hartelijk<br />

hartstikke<br />

haven<br />

hebberig<br />

heer<br />

helft<br />

helikopter<br />

helpen (baten)<br />

hemel<br />

herkennen<br />

het geeft niet<br />

het hagelt<br />

het hebben over<br />

het kan me niet(s)<br />

schelen<br />

heus<br />

hierachter<br />

hiermee<br />

hieron<strong>de</strong>r<br />

hijgen<br />

hik<br />

hitte<br />

hoewel<br />

hon<strong>de</strong>rd<br />

hongerig<br />

hoofdschud<strong>de</strong>nd<br />

hoop (berg)<br />

hoop (veel)<br />

hopen<br />

horizon<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

31


32<br />

horloge<br />

huid<br />

iemand an<strong>de</strong>rs<br />

iets an<strong>de</strong>rs<br />

ijscoman<br />

ijskoud<br />

in brand staan<br />

in <strong>de</strong> gaten hou<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> war<br />

in een rij staan<br />

in elk geval<br />

in groepjes<br />

in het mid<strong>de</strong>n<br />

in het rond<br />

in or<strong>de</strong><br />

in slaap vallen<br />

in zijn eentje<br />

in<strong>de</strong>rdaad<br />

indiaan<br />

ingang<br />

inhalen<br />

inkleuren<br />

inpakken (ca<strong>de</strong>au)<br />

insect<br />

insmeren<br />

instoppen<br />

instorten (gebouw)<br />

intussen<br />

ja knikken<br />

jagen<br />

jager<br />

jam<br />

jammeren<br />

janken<br />

januari<br />

jazeker<br />

jeuken<br />

jezelf<br />

jong (het)<br />

juichen<br />

juist (goed)<br />

juist (net)<br />

juli<br />

juni<br />

kaart (landkaart)<br />

kaart (spel)<br />

kabaal<br />

kakelen<br />

kalm<br />

kameel<br />

kan (znw)<br />

karton<br />

katoen<br />

keihard<br />

kerk<br />

kermis<br />

kerstkaart<br />

kier<br />

kies (tand)<br />

kiespijn<br />

kilometer<br />

klaar zetten<br />

klaarmaken<br />

klagen<br />

klank<br />

klant<br />

klappen (applaudisseren)<br />

klappen (fietsband)<br />

kleding<br />

klep (<strong>de</strong>ksel)<br />

kletteren<br />

kleurboek<br />

kleurkrijt<br />

kleurpotlood<br />

kleven<br />

klod<strong>de</strong>r<br />

klokhuis<br />

knabbelen<br />

knagen<br />

knap<br />

knorren<br />

knuffelbeest<br />

knuffelen<br />

knutselen<br />

koets<br />

koffer<br />

kogel<br />

koken (water)<br />

kokosnoot<br />

koprol<br />

koptelefoon<br />

korst<br />

kosten<br />

kous<br />

kraag<br />

kraai<br />

kraaien (haan)<br />

krabbelen<br />

krabben<br />

kraken<br />

krijsen<br />

krokus<br />

krom<br />

kruis<br />

kruiwagen<br />

krul<br />

kubus<br />

kuil<br />

kussen<br />

kust (znw)<br />

kwaad<br />

kwart<br />

kwebbelen<br />

laag<br />

laatst (onlangs)<br />

lach<br />

lad<strong>de</strong>r<br />

la<strong>de</strong><br />

land (zee)<br />

languit<br />

lap<br />

last (hin<strong>de</strong>r)<br />

lastig<br />

leggen (ei)<br />

lek<br />

lelijk<br />

lenen (van)<br />

leren<br />

les<br />

letten op<br />

leunen<br />

leven<br />

lievelingsdier<br />

lieverd<br />

lift<br />

liggen aan<br />

linker (plaats)<br />

lippenstift<br />

locomotief<br />

loeien<br />

logeren<br />

lol<br />

lopen (vloeistof)<br />

lucht (zuurstof)<br />

lucifer<br />

lui<br />

luid<br />

luisteren (gehoorzamen)<br />

maaltijd<br />

maand<br />

maandag<br />

maart<br />

machinist<br />

mager<br />

maken (repareren)<br />

maken (zorgen dat)<br />

mal<br />

manier<br />

map<br />

mat (znw)<br />

matras<br />

mazelen<br />

meeloper<br />

meemaken<br />

meer (znw)<br />

meespelen<br />

meevallen<br />

mei<br />

meid<br />

memory<br />

meten (lengte)<br />

meter (100 cm)<br />

microfoon<br />

middags (‘s)<br />

minuut<br />

mist<br />

mod<strong>de</strong>r<br />

moe<strong>de</strong>rdag<br />

moeite<br />

mogelijk<br />

moment<br />

mompelen<br />

mooi (ok)<br />

mopperen<br />

morgens (‘s)<br />

mos<br />

motor (machine)<br />

muziek maken<br />

muziekinstrument<br />

na (achter)<br />

na-apen<br />

naartoe gaan<br />

nadoen<br />

narcis<br />

nazeggen<br />

nee schud<strong>de</strong>n<br />

negen<br />

negentien<br />

Nieuwjaar<br />

nieuws (journaal)<br />

nieuwsgierig<br />

nijdig<br />

nog (opnieuw)<br />

nogal<br />

Noordpool<br />

november<br />

ober<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

oceaan<br />

ochtend<br />

oefenen<br />

oerwoud<br />

ogenblik<br />

oktober<br />

om (tijdstip)<br />

omgaan met elkaar<br />

omkeren<br />

omslaan (bladzij<strong>de</strong>)<br />

on<strong>de</strong>r (tij<strong>de</strong>ns)<br />

on<strong>de</strong>rdoor<br />

on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> zon<br />

on<strong>de</strong>rkant<br />

on<strong>de</strong>rsteboven<br />

on<strong>de</strong>rtussen<br />

on<strong>de</strong>rweg<br />

ongeluk<br />

ongelukkig<br />

ongeveer<br />

onmid<strong>de</strong>llijk<br />

onrustig<br />

ont<strong>bij</strong>t<br />

ont<strong>de</strong>kken<br />

ontmoeten<br />

ontsnappen<br />

ontzettend<br />

onvrien<strong>de</strong>lijk<br />

onweer<br />

onzin<br />

ooit<br />

oorpijn<br />

op (moment)<br />

op het nippertje<br />

op pad<br />

op reis<br />

op reis gaan<br />

op tijd<br />

op weg<br />

op zijn gemak<br />

op zijn kop krijgen<br />

op zoek<br />

openen<br />

opeten<br />

ophalen (afhalen)<br />

opnieuw<br />

oppakken (optillen)<br />

oppassen (toezicht)<br />

opplakken<br />

opschieten<br />

opschrijven<br />

opstaan (bed)<br />

opstaan (gaan staan)<br />

opstapelen<br />

opsteken (vinger)<br />

opzeggen (gedicht)<br />

opzoeken (proberen te<br />

vin<strong>de</strong>n)<br />

oud & nieuw<br />

oud (tegenover nieuw)<br />

ou<strong>de</strong>r<br />

over (plaats)<br />

over (tijdsaanduiding)<br />

overblijven<br />

overblijven (rest)<br />

overdag<br />

overeind<br />

overslaan<br />

oversteken<br />

paardrij<strong>de</strong>n<br />

paasei<br />

pad<br />

pak<br />

pakken (gevangen)<br />

pal<br />

paniek<br />

park<br />

pas (nog maar)<br />

pijp (buis)<br />

plaats (stad)<br />

plafond<br />

plank<br />

plas (water)<br />

plastic<br />

plein<br />

plezier<br />

plof(fen)<br />

plukken<br />

pony<br />

poos(je)<br />

poot (tafel)<br />

post<br />

postbo<strong>de</strong><br />

precies (secuur)<br />

pret<br />

pretpark<br />

probleem<br />

prop<br />

pruim<br />

prullenmand<br />

publiek<br />

rails<br />

raken<br />

rat<br />

recht<br />

rechter (rechterkant)<br />

rechthoek<br />

red<strong>de</strong>n (leven)<br />

regenboog<br />

reiger<br />

rekenen<br />

remmen<br />

rest<br />

restaurant<br />

rijmen<br />

rillen<br />

rivier<br />

robot<br />

roeien<br />

rond (rondom)<br />

ron<strong>de</strong> (rondgang)<br />

rondkijken<br />

rondlopen<br />

rondom<br />

rugzak<br />

ruilen<br />

rups<br />

rust<br />

rusten (slapen)<br />

saai<br />

sappig (appel)<br />

schaal (schotel)<br />

schaduw<br />

schamen (zich)<br />

schattig<br />

scheef<br />

schel<strong>de</strong>n<br />

schil<strong>de</strong>r<br />

schminken<br />

schrift<br />

schuin


seizoenen<br />

september<br />

sieraad<br />

sirene<br />

sjaal<br />

slagroom<br />

slingeren (zwaaien)<br />

sloot<br />

sluiten<br />

smakelijk<br />

smaken<br />

smal<br />

smullen<br />

snoepen<br />

snuffelen<br />

snuiten (neus)<br />

snuiven<br />

snurken<br />

soepel<br />

soldaat<br />

sorry<br />

spatten<br />

speelplaats<br />

speeltuin<br />

spel<br />

spijten<br />

spinnen (dra<strong>de</strong>n)<br />

spinnenweb<br />

spoelen<br />

sport<br />

spreken<br />

sprookjesboek<br />

spuit<br />

spuiten<br />

sputteren<br />

staan (mooi)<br />

stad<br />

stapel<br />

stelen<br />

stem (praten)<br />

stempelkussen<br />

stevig (fors)<br />

stevig (soli<strong>de</strong>)<br />

stiekem<br />

stikken (benauwd)<br />

stinken<br />

stofzuigen<br />

stofzuiger<br />

stom (vervelend)<br />

stoom<br />

stoppen (ophou<strong>de</strong>n<br />

met iets)<br />

storen<br />

storm<br />

stotteren<br />

streng<br />

struikelen<br />

sturen<br />

suf (bnw)<br />

suikerfeest<br />

super<br />

surprise<br />

taai<br />

tapijt<br />

te lang<br />

te pakken (ziek)<br />

te voorschijn<br />

tegelijk<br />

tegenhou<strong>de</strong>n<br />

tegenkomen<br />

telkens<br />

tellen<br />

tenslotte<br />

terechtkomen (plaats)<br />

tevre<strong>de</strong>n<br />

theepot<br />

theezakje<br />

thermometer<br />

thuisblijven<br />

thuiskomen<br />

tij<strong>de</strong>ns<br />

tijdschrift<br />

tikken (geluid)<br />

tikkertje<br />

tillen<br />

timmeren<br />

timmerman<br />

toevallig<br />

toilet<br />

totdat<br />

touw<br />

tovenaar<br />

traan<br />

trek (eetlust)<br />

trekken (gezichten)<br />

trekken (tocht)<br />

treurig<br />

trillen<br />

trommel (koek)<br />

trots<br />

trouwen<br />

trouwens<br />

tulp<br />

tunnel<br />

tweeling<br />

twintig<br />

uiterlijk<br />

uitgaan (vuur)<br />

uitgang<br />

uitglij<strong>de</strong>n<br />

uithalen<br />

uitkiezen<br />

uitkijken<br />

uitknippen<br />

uitlachen<br />

uitla<strong>de</strong>n<br />

uitnodiging<br />

uitpraten (afron<strong>de</strong>n)<br />

uitpraten (<strong>bij</strong>leggen)<br />

uitrusten<br />

uitsteken<br />

vaart<br />

vaart (snelheid)<br />

vacht<br />

vakantiereisje<br />

van plan zijn<br />

vanaf<br />

vanavond<br />

vandaan<br />

vandoor<br />

vanmiddag<br />

vanmorgen<br />

vannacht<br />

vanochtend<br />

vanuit<br />

vanzelf<br />

varkensvlees<br />

vast (al)<br />

vast (stevig)<br />

vastplakken<br />

vastzitten<br />

veertien<br />

veertig<br />

veilig<br />

vel (huid)<br />

vel (papier)<br />

veld<br />

vensterbank<br />

ver af (ver<strong>de</strong>raf)<br />

verbaasd<br />

verband (wond)<br />

verbergen<br />

verbie<strong>de</strong>n<br />

ver<strong>de</strong>len<br />

ver<strong>de</strong>rgaan<br />

ver<strong>de</strong>rop<br />

verdienen<br />

verdrinken<br />

verdwalen<br />

verfpot<br />

vergelijken<br />

vergissen<br />

verkeer<br />

verkopen<br />

verlangen (ww)<br />

verlegen<br />

verliefd<br />

verliezen<br />

verrassen<br />

verrukkelijk<br />

verschillend<br />

verschrikt<br />

verstoppertje<br />

vertrekken<br />

vertrouwen (ww)<br />

vervelen<br />

vervoer<br />

verwachten<br />

verwennen<br />

verzamelen<br />

verzinnen<br />

vet<br />

vierkant<br />

vies (smaak)<br />

vijftien<br />

vijftig<br />

vijver<br />

vlak<strong>bij</strong><br />

vlek<br />

vlieger<br />

vluchten<br />

voeren (dieren)<br />

voetstap<br />

vol (volledig)<br />

volgen (achterna)<br />

voor (doel)<br />

voor (ipv)<br />

voor (tijdstip)<br />

voor <strong>de</strong> gek hou<strong>de</strong>n<br />

voor het eerst<br />

vooraan<br />

vooral<br />

voorbeeld<br />

voor<strong>bij</strong> (afgelopen)<br />

voor<strong>bij</strong> (ver<strong>de</strong>r)<br />

voor<strong>bij</strong>lopen<br />

voordat<br />

voor<strong>de</strong>ur<br />

voorlezen<br />

vouw<br />

vouwblad<br />

vraag<br />

vreemd<br />

vriendin<br />

vrij<br />

vrijdag<br />

vroeg<br />

vroeger<br />

vrucht<br />

vuil<br />

vuilniswagen<br />

vuilniszak<br />

vuist<br />

waar (juist)<br />

waarin<br />

waarop<br />

waarschijnlijk<br />

waarvoor<br />

wan<strong>de</strong>len<br />

wan<strong>de</strong>ling<br />

warmte<br />

was (wasgoed)<br />

wasbak<br />

wasknijper<br />

waslijn<br />

wasmachine<br />

wasmand<br />

waterpokken<br />

wc rol<br />

wed<strong>de</strong>n<br />

wedstrijd<br />

weegschaal<br />

weekend<br />

wegen<br />

wegwezen<br />

weiland<br />

weinig (inhoud)<br />

welkom<br />

welnee<br />

wennen<br />

wens<br />

wensen<br />

werken (apparaat)<br />

wiebelen<br />

wijd<br />

wijs<br />

wijzer<br />

wild (bvnw)<br />

wimper<br />

winkelen<br />

winnaar<br />

winnen<br />

winterslaap<br />

wippen<br />

wisselen (ruilen)<br />

wisselen (sport)<br />

woe<strong>de</strong>nd<br />

woensdag<br />

woensdagmiddag<br />

woest<br />

wol<br />

woonomgeving<br />

wrijven<br />

zaad<br />

zaaien<br />

zaal<br />

zacht (kracht)<br />

zaterdag<br />

zeehond<br />

zeerover<br />

zeggen (dat wil<br />

zeggen)<br />

zelfs<br />

zenuwachtig<br />

zestien<br />

zeuren<br />

zicht<br />

zichzelf<br />

zielig<br />

zijkant<br />

zijn best doen<br />

zijn gang gaan<br />

zijn mond hou<strong>de</strong>n<br />

zijn zin krijgen<br />

zin (woor<strong>de</strong>n)<br />

zoals<br />

zodat<br />

zodra<br />

zoek (verloren)<br />

zoemen<br />

zoen<br />

zoenen<br />

zoiets<br />

zolang<br />

zondag<br />

zon<strong>de</strong> (jammer)<br />

zonnebril<br />

zonnig<br />

zool<br />

zoon<br />

zorgen voor<br />

zover (tot zover)<br />

zucht<br />

zui<strong>de</strong>n<br />

Zuidpool<br />

zuigen<br />

zulk<br />

zuster (verpleeg)<br />

zwaaien (heen en<br />

weer)<br />

zwaailicht<br />

zwaluw<br />

zware stem<br />

zweefvliegtuig<br />

zweetdruppels<br />

zwembad<br />

zwembroek<br />

zwemles<br />

zwempak<br />

zweven<br />

zwijgen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

33


34<br />

Bijlage 5. Uitbreidingswoor<strong>de</strong>nlijst Groep 2.<br />

achter<strong>de</strong>ur<br />

achterin<br />

achterlicht<br />

achternaam<br />

achterover<br />

afdrogen<br />

afgooien<br />

aflikken<br />

afrekenen<br />

afscheuren<br />

afsnij<strong>de</strong>n<br />

afspoelen<br />

afstempelen<br />

afvoer<br />

afvragen<br />

afwas<br />

afwasborstel<br />

allereerste<br />

allerlaatste<br />

ananas<br />

an<strong>de</strong>rhalf<br />

angstig<br />

appelboom<br />

appeltaart<br />

bacterie<br />

barbecue<br />

basisschool<br />

behang<br />

beleefd zijn<br />

bellen blazen<br />

berg (stapel)<br />

bes<br />

beschuitje<br />

beste<br />

bestek<br />

bestellen<br />

beukennootje<br />

bever<br />

bibliotheek<br />

bietjes<br />

<strong>bij</strong> (insect)<br />

<strong>bij</strong>l<br />

bioscoop<br />

blaten<br />

bloedneus<br />

bloembol<br />

boksen<br />

bolhoed<br />

bom<br />

boodschappenlijstje<br />

boomstam<br />

box<br />

brommen<br />

broodtrommel<br />

brullen<br />

buis<br />

buiten<strong>de</strong>ur<br />

buitenkomen<br />

buitenspelen<br />

bult<br />

bureau (schrijftafel)<br />

burgemeester<br />

champignon<br />

cirkel<br />

clownspak<br />

club<br />

conducteur<br />

dal<br />

<strong>de</strong>len<br />

dolfijn<br />

dooien<br />

duif<br />

dweilen<br />

eergisteren<br />

erom<br />

everzwijn<br />

expres<br />

flauwekul<br />

fietspomp<br />

flipperkast<br />

fluitketel<br />

foppen<br />

fruitschaal<br />

gebak<br />

geeuwen<br />

gemak (makkelijk)<br />

gevoelens<br />

geweer<br />

goochelaar<br />

goochelen<br />

goudvis<br />

grazen<br />

greppel<br />

groente<br />

groenteman<br />

groepje van drie<br />

gulp<br />

hel<strong>de</strong>r<br />

helm<br />

hengel<br />

het hangt ervan af<br />

heuvel<br />

hinniken<br />

hobbelpaard<br />

hon<strong>de</strong>npoep<br />

honing<br />

hoofddoek<br />

hoofdletter<br />

horen (ww. norm)<br />

hotel<br />

hup<br />

hurken<br />

hyacint<br />

ijsschots<br />

indianenpak<br />

indianentooi<br />

indoen<br />

indrukken<br />

inhou<strong>de</strong>n (a<strong>de</strong>m)<br />

inla<strong>de</strong>n<br />

inslikken<br />

kaart (ticket)<br />

kameleon<br />

kampioen<br />

kanarie<br />

kangoeroe<br />

kanon<br />

kap (<strong>de</strong>)<br />

kapitein<br />

karwei<br />

kassabon<br />

kegel<br />

kennis (persoon)<br />

ketel<br />

ketting (keten)<br />

kikkervis<br />

kikvors<br />

kin<strong>de</strong>rwagen<br />

kippenvel<br />

kippenvlees<br />

klapperen<br />

klauteren<br />

kleermakerszit<br />

kleine letter<br />

kletskous<br />

klikken<br />

klomp<br />

kloppen (slaan)<br />

klosje (garen)<br />

knallen<br />

knecht<br />

kne<strong>de</strong>n (klei)<br />

kniekous<br />

knijper<br />

knip (knippen)<br />

knoopsgat<br />

koekoek<br />

koel<br />

kok<br />

komkommer<br />

konijnenhok<br />

Koninginnedag<br />

koorts<br />

kraam<br />

kralenplank<br />

kud<strong>de</strong><br />

kunst (prestatie)<br />

lan<strong>de</strong>n (ww)<br />

lantaarnpaal<br />

lasso<br />

later<br />

leegdrinken<br />

leesboek<br />

leg<br />

lekken<br />

letter<br />

lezen<br />

licht (straling)<br />

lichtblauw<br />

lichtgroen<br />

lief vin<strong>de</strong>n<br />

liegen<br />

lijn<br />

lint<br />

losmaken<br />

luciferhoutje<br />

luiaard<br />

matroos<br />

medaille<br />

meebrengen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

meegeven<br />

meekomen<br />

meerij<strong>de</strong>n<br />

meestal<br />

meeste<br />

meeuw<br />

melktand<br />

mesthoop<br />

met grote ogen<br />

met z’n drieën<br />

met z’n tweeën<br />

metrostation<br />

metselaar<br />

meubels<br />

middageten<br />

miljonair<br />

mini<br />

minste<br />

mislukken<br />

missen (niet raak)<br />

missen (ontbreken)<br />

mobieltje<br />

molen<br />

mop (grap)<br />

moskee<br />

muisgrijs<br />

museum<br />

muzikant<br />

nachtmerrie<br />

nagellak<br />

najaar<br />

nakijken (oog)<br />

namelijk<br />

natekenen<br />

natuur<br />

navel<br />

navertellen<br />

negen<strong>de</strong><br />

net (visnet)<br />

neuriën<br />

neusdruppels<br />

neushoorn<br />

nijlpaard<br />

nul<br />

nummer<br />

oever<br />

offerfeest<br />

oliebol<br />

omdoen<br />

omgaan met elkaar<br />

omheen<br />

omhooghou<strong>de</strong>n<br />

omkijken (over <strong>de</strong><br />

schou<strong>de</strong>r)<br />

omstebeurt<br />

omwaaien<br />

onaardig<br />

on<strong>de</strong>rzoek<br />

on<strong>de</strong>rzoeken<br />

ongerust<br />

onhoorbaar<br />

onlangs<br />

onthou<strong>de</strong>n<br />

opblijven<br />

ophalen (schou<strong>de</strong>rs)<br />

opmaken (opeten)<br />

opnemen (muziek)<br />

opnoemen<br />

oprollen<br />

opschuiven<br />

optocht<br />

optre<strong>de</strong>n<br />

opvreten<br />

opwin<strong>de</strong>n (zich)<br />

opzetten (tent)<br />

overmorgen<br />

overnieuw<br />

overtekenen<br />

overtrekken<br />

paleis<br />

paprika<br />

pauze<br />

per (per dag)<br />

per bus<br />

per ongeluk<br />

perenboom<br />

pianospelen<br />

pijp roken<br />

pikken (vogels)<br />

pin<br />

pinnen<br />

piraat<br />

pitten (fornuis)<br />

plan<br />

plat dak<br />

pluim (veer)<br />

pluis<br />

podium<br />

postzegel<br />

prikbord<br />

prikkeldraad<br />

pruik<br />

pudding<br />

puffen<br />

puntdak<br />

raad (advies)<br />

ramadan<br />

rammen<br />

rapen<br />

ravijn<br />

razen<br />

rechtop<br />

reep (papier)<br />

regel<br />

regelen<br />

regenbui<br />

regenlaarzen<br />

regenpijp<br />

regenwater<br />

reisbureau<br />

rek<br />

riet (plant)<br />

rijgen<br />

rinkelen<br />

rit<br />

ritselen<br />

rol (cilin<strong>de</strong>r)<br />

roltrap<br />

roos<br />

rots


ottig<br />

rotzooi<br />

ruit (glas)<br />

rukken<br />

scharrelen<br />

schateren<br />

schatrijk<br />

schatten<br />

schild<br />

schipper<br />

schok (beweging)<br />

schoolbord<br />

schooldokter<br />

schoolkrant<br />

schoolplein<br />

schoolreisje<br />

schrijven<br />

schrokken<br />

schutting<br />

secon<strong>de</strong><br />

servies<br />

shirt<br />

sip<br />

sissen<br />

ski<br />

skiën<br />

slagtand<br />

slakkenhuis<br />

slang (buis)<br />

sleutelgat<br />

sleutelhanger<br />

slurf<br />

smak<br />

smakken<br />

smeken<br />

snackbar<br />

sneeuwballen gooien<br />

sneeuwvlok<br />

snikken<br />

snorhaar<br />

spellen<br />

staren<br />

steeg<br />

steil<br />

stekel<br />

steken (prikken)<br />

stijf<br />

stijgen<br />

stinkdier<br />

stoeien<br />

stoelpoot<br />

stof (kleding)<br />

storten (gooien)<br />

straal (water)<br />

straf<br />

streek<br />

strijken<br />

strikken<br />

stripboek<br />

strippenkaart<br />

stro<br />

struik<br />

stuiven<br />

suikerklontje<br />

suikerpot<br />

tachtig<br />

tandarts<br />

tegel<br />

tegenaan<br />

tegenover<br />

tekenfilm<br />

tel<br />

tennis<br />

terugleggen<br />

titel<br />

tocht<br />

toe (komaan)<br />

toetje<br />

toiletpapier<br />

toilettas<br />

toneel spelen<br />

trakteren<br />

trampoline<br />

trapleuning<br />

trappen<br />

trapper<br />

trippelen<br />

troebel<br />

trompet<br />

tuinslang<br />

turen<br />

tussendoor<br />

twee aan twee<br />

ui<br />

uiterlijk<br />

uitgerust<br />

uitleggen<br />

uitmaken (belang)<br />

uitroepen<br />

uitwringen<br />

uitzoeken<br />

vals (boosaardig)<br />

veer<br />

vent<br />

verbazing<br />

verdieping<br />

vergeet-me-nietje<br />

vergrootglas<br />

verhuiswagen<br />

verhuizen<br />

verjagen<br />

verkeer<br />

verkeersbord<br />

verklappen<br />

verkle<strong>de</strong>n<br />

verlaten<br />

vers<br />

verschijnen<br />

verschil<br />

verslijten<br />

verstandig<br />

verte<br />

vervoeren<br />

vervoermid<strong>de</strong>l<br />

verwend<br />

verzorgen<br />

via<br />

vleugel<br />

voeten vegen<br />

vogelkooi<br />

vogelverschrikker<br />

volgen (begrijpen)<br />

volgor<strong>de</strong><br />

voor schut staan<br />

voorbank<br />

voordoen<br />

voordringen<br />

voorjaar<br />

voorkant<br />

voorlicht<br />

voorlopig<br />

voornaam<br />

voorover<br />

voorpoot<br />

voorstellen<br />

voorstelling (film)<br />

voortaan<br />

voorzeggen<br />

vrachtwagen<br />

vreem<strong>de</strong><br />

vreselijk<br />

vrien<strong>de</strong>lijk<br />

vuurwerk<br />

walvis<br />

wapperen<br />

waterkant<br />

waterleiding<br />

waterpistool<br />

web<br />

wegbrengen<br />

weggaan<br />

weglopen<br />

wei<strong>de</strong><br />

wesp<br />

wielrenner<br />

winkeljuffrouw<br />

won<strong>de</strong>r<br />

woord<br />

woordblad<br />

woor<strong>de</strong>nboek<br />

worm<br />

za<strong>de</strong>l<br />

zagen<br />

zakken (ww naar<br />

bene<strong>de</strong>n)<br />

zaklopen<br />

zalf<br />

zalig<br />

zeilboot<br />

zeilen<br />

zuurkool<br />

zwaargewicht<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

35


36<br />

Bijlage 6. Thematische woor<strong>de</strong>nlijst Groep 2 (minimum<br />

+ uitbreiding).<br />

Beleefd zijn<br />

bedanken<br />

beleefd<br />

beleefd zijn<br />

burgemeester<br />

gedag<br />

gedragen (zich)<br />

geduld<br />

geduldig<br />

gehoorzaam<br />

goeienacht<br />

hangen (houding)<br />

helpen (baten)<br />

horen (ww. norm)<br />

jazeker<br />

zijn mond hou<strong>de</strong>n<br />

schel<strong>de</strong>n<br />

smakelijk<br />

sorry<br />

spijten<br />

welnee<br />

Brandweer<br />

blussen<br />

brandweer<br />

brandweerauto<br />

brandweerman<br />

in brand staan<br />

instorten (gebouw)<br />

lad<strong>de</strong>r<br />

nachtmerrie<br />

red<strong>de</strong>n (leven)<br />

sirene<br />

spuit<br />

spuiten<br />

touw<br />

tre<strong>de</strong><br />

uitgaan (vuur)<br />

vuurwerk<br />

zwaailicht<br />

Boodschappen doen<br />

afrekenen<br />

bestellen<br />

euro<br />

inpakken (ca<strong>de</strong>au)<br />

kassabon<br />

klant<br />

kraam<br />

kosten<br />

ophalen (afhalen)<br />

pakken<br />

pin<br />

pinnen<br />

rondkijken<br />

super<br />

winkelen<br />

winkeljuffrouw<br />

Dagen en maan<strong>de</strong>n<br />

maandag<br />

dinsdag<br />

woensdag<br />

don<strong>de</strong>rdag<br />

vrijdag<br />

zaterdag<br />

zondag<br />

januari<br />

februari<br />

maart<br />

april<br />

mei<br />

juni<br />

juli<br />

augustus<br />

september<br />

oktober<br />

november<br />

<strong>de</strong>cember<br />

Dieren<br />

achterpoot<br />

bever<br />

blaten<br />

<strong>bij</strong><br />

brullen<br />

dolfijn (vis)<br />

duif<br />

everzwijn<br />

flad<strong>de</strong>ren<br />

gaas (afrastering)<br />

galopperen<br />

goudvis<br />

graven<br />

grazen<br />

grommen<br />

haai<br />

hamster<br />

hengel<br />

hoop (berg)<br />

hinniken<br />

insect<br />

jagen<br />

jager<br />

jong (het)<br />

kakelen<br />

kameel<br />

kameleon<br />

kanarie<br />

kangoeroe<br />

kikvors<br />

kikkervis<br />

knorren<br />

koekoek<br />

konijnenhok<br />

kraai<br />

kraaien (haan)<br />

kud<strong>de</strong><br />

lasso<br />

leg<br />

leggen (ei)<br />

lievelingsdier<br />

loeien<br />

meeuw<br />

net (visnet)<br />

neushoorn<br />

nijlpaard<br />

pluim (veer)<br />

ontsnappen<br />

opmaken (opeten)<br />

pikken (vogels)<br />

pluis<br />

pony<br />

prikkeldraad<br />

rat<br />

reiger<br />

rups<br />

scharrelen<br />

schild<br />

slagtand<br />

slakkenhuis<br />

slingeren (zwaaien)<br />

slurf<br />

snorhaar<br />

snuffelen<br />

spinnen (dra<strong>de</strong>n)<br />

spinnenweb<br />

stekel<br />

steken (prikken)<br />

stinkdier<br />

stro<br />

vacht<br />

veer<br />

verdrinken<br />

verjagen<br />

vleugel<br />

voeren (dieren)<br />

vluchten<br />

vogelkooi<br />

vogelverschrikker<br />

voorpoot<br />

walvis<br />

web<br />

wei<strong>de</strong><br />

weiland<br />

wesp<br />

winterslaap<br />

wol<br />

worm<br />

za<strong>de</strong>l<br />

zeehond<br />

zoemen<br />

zorgen voor<br />

zwaluw<br />

Eten en drinken<br />

aflikken<br />

afsnij<strong>de</strong>n<br />

ananas<br />

appeltaart<br />

barbecue<br />

bes<br />

beschuitje<br />

bestek<br />

bietjes<br />

brok<br />

broodtrommel<br />

champignon<br />

eetwaar<br />

etenstijd<br />

fruitschaal<br />

gebak<br />

groente<br />

gulzig<br />

hapje (gerecht)<br />

hongerig<br />

honing<br />

jam<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

kippenvlees<br />

klokhuis<br />

knabbelen<br />

knagen<br />

komkommer<br />

koken (water)<br />

kokosnoot<br />

leegdrinken<br />

maaltijd<br />

mager<br />

middageten<br />

oliebol<br />

ont<strong>bij</strong>t<br />

opeten<br />

opvreten<br />

paasei<br />

paprika<br />

plukken<br />

pruim<br />

pudding<br />

sappig (appel)<br />

schaal (schotel)<br />

servies<br />

schrokken<br />

slagroom<br />

smakken<br />

smaken<br />

smullen<br />

snackbar<br />

snoepen<br />

suikerpot<br />

suikerklontje<br />

taai<br />

theepot<br />

theezakje<br />

toetje<br />

trek (eetlust)<br />

trommel (koek)<br />

ui<br />

varkensvlees<br />

verrukkelijk<br />

vers<br />

vet<br />

vies (smaak)<br />

vrucht<br />

zin (lust)<br />

zuigen<br />

zuurkool<br />

Familie<br />

achternaam<br />

begraven<br />

dochter<br />

getrouwd<br />

graf<br />

kennis<br />

ou<strong>de</strong>r<br />

raad<br />

voornaam<br />

zoon<br />

Feest vieren<br />

bellen blazen<br />

<strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r<br />

boffen<br />

carnaval<br />

dansje<br />

divali<br />

een feest geven<br />

feest vieren<br />

feestdag<br />

feestjurk<br />

feliciteren<br />

hartelijk<br />

hartstikke<br />

kerstkaart<br />

Koninginnedag<br />

moe<strong>de</strong>rdag<br />

nieuwjaar<br />

offerfeest<br />

opblijven<br />

oud & nieuw<br />

pret<br />

ramadan<br />

suikerfeest<br />

surprise<br />

tekenfilm<br />

trakteren<br />

uitnodiging<br />

verrassen<br />

welkom<br />

wens<br />

wensen<br />

zalig<br />

zichzelf<br />

zoen<br />

zoenen<br />

Geluid en muziek<br />

aanzetten<br />

bioscoop<br />

brommen<br />

doodstil<br />

echo<br />

gil<br />

hardop<br />

kabaal<br />

klank<br />

klappen<br />

knallen<br />

koptelefoon<br />

kraken<br />

luid<br />

microfoon<br />

mobieltje<br />

mompelen<br />

muziekinstrument<br />

neuriën<br />

onhoorbaar<br />

ontzettend<br />

opnemen<br />

optre<strong>de</strong>n<br />

pianospelen<br />

plof(fen)<br />

rinkelen<br />

ritselen<br />

schateren<br />

tikken<br />

trompet<br />

Gevoelens<br />

angst


angstig<br />

arm (niet rijk)<br />

arm (zielig)<br />

bedroefd<br />

benieuwd<br />

bewon<strong>de</strong>ren<br />

bezorgd<br />

dapper<br />

<strong>de</strong>ftig<br />

<strong>de</strong> slappe lach<br />

dol op<br />

doodmoe<br />

droevig<br />

eenzaam<br />

eerlijk<br />

eigenwijs<br />

enig (alleen)<br />

ernstig (serieus)<br />

fantastisch (geweldig)<br />

flink (dapper)<br />

geloven (niet zeker<br />

weten)<br />

geluk<br />

geweldig<br />

grappig<br />

griezelig<br />

het kan me niet(s)<br />

schelen<br />

hopen<br />

in <strong>de</strong> war<br />

janken<br />

kalm<br />

kippenvel<br />

kwaad<br />

lach<br />

lol<br />

lui<br />

moeite<br />

mislukken<br />

missen<br />

ongelukkig<br />

ongerust<br />

onrustig<br />

opwin<strong>de</strong>n (zich)<br />

op zijn gemak<br />

paniek<br />

rottig<br />

schamen (zich)<br />

sip<br />

stom (vervelend)<br />

stoppen (ophou<strong>de</strong>n<br />

met iets)<br />

tevre<strong>de</strong>n<br />

treurig<br />

van plan zijn<br />

verbaasd<br />

verbazing<br />

verbergen<br />

verlangen<br />

verlaten<br />

verliefd<br />

verschrikt<br />

vervelen<br />

voor schut staan<br />

vreselijk<br />

wegwezen<br />

wennen<br />

woe<strong>de</strong>nd<br />

zacht (kracht)<br />

zenuwachtig<br />

zielig<br />

zijn gang gaan<br />

zon<strong>de</strong> (jammer)<br />

Hoeveelheid<br />

aantal<br />

bei<strong>de</strong> (-n)<br />

berg (stapel)<br />

doormid<strong>de</strong>n<br />

helft<br />

hoop (veel)<br />

kwart<br />

met z’n tweeën<br />

met z’n drieën<br />

ongeveer<br />

rest<br />

weinig (inhoud)<br />

Instructietaal /<br />

schooltaal<br />

afvragen<br />

be<strong>de</strong>kken<br />

bedoeling<br />

betekenen<br />

<strong>bij</strong>zetten<br />

binnenkomen<br />

daarmee<br />

doorgeven<br />

doorwerken<br />

gemak (makkelijk)<br />

het geeft niet<br />

het hangt ervan af<br />

haast (tijdgebrek)<br />

hiermee<br />

hoewel<br />

hurken<br />

in een rij staan<br />

in or<strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> gaten hou<strong>de</strong>n<br />

in<strong>de</strong>rdaad<br />

intussen<br />

juist (goed)<br />

klaarmaken<br />

knap<br />

letten op<br />

liggen aan<br />

meevallen<br />

mogelijk<br />

mooi (ok)<br />

namelijk<br />

nazeggen<br />

omkeren<br />

on<strong>de</strong>rzoeken<br />

onthou<strong>de</strong>n<br />

onzin<br />

op zoek<br />

openen<br />

opnieuw<br />

oppakken (optillen)<br />

opstaan (gaan staan)<br />

opstapelen<br />

plan<br />

sluiten<br />

spreken<br />

uitkiezen<br />

uitleggen<br />

uitpraten (afron<strong>de</strong>n)<br />

uitzoeken<br />

vergissen<br />

verstandig<br />

vol (volledig)<br />

volgen (begrijpen)<br />

voor (doel)<br />

voor het eerst<br />

voorbeeld<br />

zodat<br />

zwijgen<br />

Kleding en uiterlijk<br />

afzakken (broek)<br />

bolhoed<br />

clownspak<br />

cowboyhoed<br />

dragen (kleren)<br />

doktersjas<br />

eruit zien als<br />

gesp<br />

gulp<br />

hak<br />

handschoen<br />

helm<br />

hoofddoek<br />

indianenpak<br />

indianentooi<br />

instoppen<br />

katoen<br />

kleding<br />

klomp<br />

kniekous<br />

knijper<br />

knoopsgat<br />

kous<br />

kraag<br />

krul<br />

laag<br />

losmaken<br />

omdoen<br />

pak<br />

pruik<br />

regenlaarzen<br />

rek<br />

rugzak<br />

schminken<br />

sieraad<br />

sjaal<br />

shirt<br />

staan (mooi)<br />

stof (kleding)<br />

stoom<br />

strijken<br />

strikken<br />

verkle<strong>de</strong>n<br />

verkopen<br />

verslijten<br />

vlek<br />

zool<br />

zwembroek<br />

zwempak<br />

Kleuren extra<br />

donkerblauw<br />

donkergroen<br />

lichtblauw<br />

lichtgroen<br />

muisgrijs<br />

Knutselen en<br />

tekenen<br />

afbreken<br />

afknippen<br />

afscheuren<br />

band (stof)<br />

franje<br />

glanzen<br />

handig<br />

inkleuren<br />

karton<br />

ketting (keten)<br />

kleurboek<br />

kleurkrijt<br />

kleurpotlood<br />

kleven<br />

klod<strong>de</strong>r<br />

kloppen (slaan)<br />

klosje (garen)<br />

kne<strong>de</strong>n (klei)<br />

knutselen<br />

knip (knippen)<br />

krom<br />

kruis<br />

lap<br />

lelijk<br />

licht (straling)<br />

lint<br />

maken (repareren)<br />

natekenen<br />

opplakken<br />

oprollen<br />

overtekenen<br />

overtrekken<br />

plastic<br />

prop<br />

recht<br />

reep (papier)<br />

rijgen<br />

uitknippen<br />

vast (stevig)<br />

vastplakken<br />

vastzitten<br />

vel (papier)<br />

verfpot<br />

vergrootglas<br />

voorstellen<br />

vouw<br />

vouwblad<br />

wrijven<br />

zagen<br />

Kringconventies<br />

antwoord<br />

antwoor<strong>de</strong>n<br />

cirkel<br />

in het mid<strong>de</strong>n<br />

het hebben over<br />

navertellen<br />

omhooghou<strong>de</strong>n<br />

omstebeurt<br />

opschuiven<br />

opsteken (vinger)<br />

opzeggen (gedicht)<br />

overslaan<br />

vraag<br />

voordoen<br />

voorlezen<br />

voorzeggen<br />

wiebelen<br />

zeggen (betekenen)<br />

Lezen en schrijven<br />

alfabet<br />

avontuur<br />

bladzij<strong>de</strong><br />

boodschappenlijstje<br />

gaan over<br />

hoofdletter<br />

kleine letter<br />

leesboek<br />

letter<br />

omslaan (bladzij<strong>de</strong>)<br />

opnoemen<br />

opschrijven<br />

opzoeken (proberen<br />

te vin<strong>de</strong>n)<br />

rechtop<br />

regel<br />

rijmen<br />

schoolkrant<br />

schrift<br />

schuin<br />

spellen<br />

sprookjesboek<br />

stripboek<br />

tijdschrift<br />

titel<br />

won<strong>de</strong>r<br />

woord<br />

woordblad<br />

woor<strong>de</strong>nboek<br />

zin<br />

Lichaam<br />

aanvoelen (tastzin)<br />

a<strong>de</strong>m<br />

a<strong>de</strong>men<br />

a<strong>de</strong>mhalen<br />

bot<br />

hart<br />

hik<br />

huid<br />

insmeren<br />

jeuken<br />

kies (tand)<br />

korst<br />

krabben<br />

leven<br />

lippenstift<br />

lucht (zuurstof)<br />

nagellak<br />

nakijken (oog)<br />

navel<br />

neusdruppels<br />

oorpijn<br />

stem (praten)<br />

stevig (fors)<br />

traan<br />

vel (huid)<br />

voetstap<br />

vuist<br />

wimper<br />

zicht<br />

Lichaamstaal<br />

beven<br />

buigen<br />

buiging<br />

bul<strong>de</strong>ren<br />

gapen<br />

geeuwen<br />

gieren<br />

gillen<br />

glimlachen<br />

grijnzen<br />

grijpen<br />

hijgen<br />

hoofdschud<strong>de</strong>nd<br />

in slaap vallen<br />

inhou<strong>de</strong>n (a<strong>de</strong>m)<br />

inslikken<br />

ja knikken<br />

jammeren<br />

juichen<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

37


38<br />

klapperen<br />

krijsen<br />

leunen<br />

met grote ogen<br />

mopperen<br />

nadoen<br />

nee schud<strong>de</strong>n<br />

ophalen (schou<strong>de</strong>rs)<br />

puffen<br />

sissen<br />

snikken<br />

snuiven<br />

snurken<br />

sputteren<br />

staren<br />

stikken (benauwd)<br />

stotteren<br />

struikelen<br />

trekken (gezichten)<br />

trillen<br />

trippelen<br />

turen<br />

uitroepen<br />

uitrusten<br />

zeuren<br />

zucht<br />

zwaaien<br />

Mensen<br />

baas<br />

blind<br />

chauffeur<br />

cowboy<br />

dame<br />

<strong>de</strong>gene<br />

doof<br />

doodgaan<br />

droom<br />

goochelaar<br />

groenteman<br />

heer<br />

indiaan<br />

ijscoman<br />

kapitein<br />

knecht<br />

kok<br />

lieverd<br />

luiaard<br />

matroos<br />

meid<br />

metselaar<br />

miljonair<br />

muzikant<br />

piraat<br />

postbo<strong>de</strong><br />

ober<br />

robot<br />

schatrijk<br />

schil<strong>de</strong>r<br />

schipper<br />

soldaat<br />

tandarts<br />

timmerman<br />

trouwen<br />

tweeling<br />

vent<br />

vriendin<br />

vreem<strong>de</strong><br />

zeerover<br />

zuster (verpleeg)<br />

Natuur<br />

aar<strong>de</strong> (aardbol)<br />

beek<br />

bestaan<br />

beukennootje<br />

dal<br />

dor<br />

greppel<br />

hemel<br />

heuvel<br />

horizon<br />

ijsschots<br />

kuil<br />

kust<br />

land (zee)<br />

meer<br />

mod<strong>de</strong>r<br />

molen<br />

mos<br />

natuur<br />

Noordpool<br />

oceaan<br />

oerwoud<br />

oever<br />

omwaaien<br />

on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> zon<br />

op pad<br />

pad<br />

rapen<br />

ravijn<br />

regenboog<br />

riet (plant)<br />

rivier<br />

rots<br />

schaduw<br />

sloot<br />

struik<br />

tocht<br />

vaart<br />

vijver<br />

verdwalen<br />

wan<strong>de</strong>len<br />

wan<strong>de</strong>ling<br />

waterkant<br />

zuidpool<br />

Omgaan met elkaar<br />

aardig<br />

afpakken<br />

baas spelen (<strong>de</strong>)<br />

beloven<br />

bemoeien<br />

beschermen<br />

besluiten<br />

brutaal<br />

eens (akkoord)<br />

er vandoor gaan<br />

expres<br />

flauwekul<br />

foppen<br />

geheim (znw)<br />

geheimzinnig<br />

gelijk hebben<br />

gemeen (slecht)<br />

genieten (plezier)<br />

genoeg hebben van<br />

gluren<br />

halen (roepen)<br />

hebberig<br />

in <strong>de</strong> gaten hou<strong>de</strong>n<br />

in zijn eentje<br />

jezelf<br />

keihard<br />

knuffelen<br />

klagen<br />

klikken<br />

kussen<br />

kwebbelen<br />

last (hin<strong>de</strong>r)<br />

lastig<br />

lenen (van)<br />

lief vin<strong>de</strong>n<br />

liegen<br />

luisteren (gehoorzamen)<br />

mal<br />

manier<br />

meeloper<br />

meemaken<br />

nieuwsgierig<br />

nijdig<br />

onaardig<br />

ontmoeten<br />

onvrien<strong>de</strong>lijk<br />

op zijn kop krijgen<br />

per ongeluk<br />

ruilen<br />

saai<br />

schattig<br />

smeken<br />

stelen<br />

stiekem<br />

stoeien<br />

storen<br />

streek<br />

streng<br />

tegenhou<strong>de</strong>n<br />

tegenkomen<br />

uitlachen<br />

uitpraten (<strong>bij</strong>leggen)<br />

vals (boosaardig)<br />

vanzelf<br />

verbie<strong>de</strong>n<br />

verklappen<br />

verlegen<br />

vertrouwen (ww)<br />

verwachten<br />

verwend<br />

verwennen<br />

vrien<strong>de</strong>lijk<br />

voor <strong>de</strong> gek hou<strong>de</strong>n<br />

wisselen (ruilen)<br />

zijn zin krijgen<br />

Or<strong>de</strong>nen & vergelijken<br />

& meten<br />

achteraan<br />

allereerste<br />

allerlaatste<br />

allerlei<br />

alsof<br />

alvast<br />

behalve<br />

bovendien<br />

echt (tegenover vals)<br />

eind<br />

ermee<br />

even donker<br />

even licht<br />

flink (groot, veel)<br />

gelijk (tegelijk)<br />

gezicht (aanblik)<br />

herkennen<br />

hierachter<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

hieron<strong>de</strong>r<br />

iemand an<strong>de</strong>rs<br />

iets an<strong>de</strong>rs<br />

mini<br />

missen (ontbreken)<br />

na (achter)<br />

nogal<br />

oud (tegenover nieuw)<br />

overblijven (rest)<br />

pas (nog maar)<br />

per (per dag)<br />

rotzooi<br />

stapel<br />

toevallig<br />

uithalen<br />

uitmaken (belang)<br />

uitzoeken<br />

vast (al)<br />

ver<strong>de</strong>len<br />

vergelijken<br />

verschil<br />

verschillend<br />

verzamelen<br />

volgor<strong>de</strong><br />

voor (ipv)<br />

vooral<br />

voordringen<br />

wegen<br />

weegschaal<br />

zelfs<br />

zoals<br />

zodra<br />

zoiets<br />

zolang<br />

zover<br />

zulk<br />

Planten en bloemen<br />

appelboom<br />

<strong>bij</strong>l<br />

bloembol<br />

bloempot<br />

boomstam<br />

graan<br />

hyacint<br />

krokus<br />

mesthoop<br />

tuinslang<br />

tulp<br />

narcis<br />

perenboom<br />

regenwater<br />

roos<br />

vergeet-me-nietje<br />

zaad<br />

zaaien<br />

Ruimtelijke en meetkundige<br />

oriëntatie<br />

achterkant<br />

binnenkant<br />

bol (znw)<br />

bovenaan<br />

bovenkant<br />

breed<br />

buitenkant<br />

dwars (richting)<br />

eind (afstand)<br />

erachter<br />

in het rond<br />

ingang<br />

kier<br />

kilometer<br />

languit<br />

linker (plaats)<br />

meten (lengte)<br />

meter (100 cm)<br />

omheen<br />

on<strong>de</strong>rkant<br />

on<strong>de</strong>rdoor<br />

on<strong>de</strong>rsteboven<br />

over (plaats)<br />

overeind<br />

pal<br />

rechter (rechterkant)<br />

rechthoek<br />

rol (cilin<strong>de</strong>r)<br />

rond (rondom)<br />

ron<strong>de</strong> (rondgang)<br />

rondom<br />

scheef<br />

smal<br />

stevig (soli<strong>de</strong>)<br />

te voorschijn<br />

tegenaan<br />

tegenover<br />

uitgang<br />

uitsteken<br />

vandaan<br />

vandoor<br />

vanuit<br />

ver<strong>de</strong>rop<br />

verte<br />

vierkant<br />

vlak<strong>bij</strong><br />

vooraan<br />

voorkant<br />

waar (juist)<br />

wijd<br />

zijkant<br />

School<br />

basisschool<br />

belangrijk<br />

bibliotheek<br />

blokkendoos<br />

boel (veel)<br />

buiten<strong>de</strong>ur<br />

bureau (schrijftafel)<br />

<strong>de</strong>urmat<br />

domoor<br />

door elkaar<br />

doorlopen<br />

groepjes van drie<br />

gymschoenen<br />

gymzaal<br />

hal<br />

in groepjes<br />

klaar zetten<br />

kletskous<br />

krabbelen<br />

leren<br />

les<br />

map<br />

oefenen<br />

on<strong>de</strong>rzoek<br />

op tijd<br />

overblijven<br />

poot (tafel)<br />

prikbord<br />

prullenmand<br />

ruit (glas)<br />

schoolplein


schoolbord<br />

schooldokter<br />

schoolreisje<br />

speelplaats<br />

stempelkussen<br />

stoelpoot<br />

straf<br />

terugleggen<br />

trapleuning<br />

voeten vegen<br />

voorstelling (film)<br />

wijs<br />

woensdagmiddag<br />

zaal<br />

Spel en sport<br />

applaus<br />

afstempelen<br />

beroemd<br />

beste<br />

boksen<br />

bravo<br />

club<br />

crossfiets<br />

<strong>de</strong>len<br />

diploma<br />

doelpunt<br />

duiken (dook, gedoken;<br />

zee)<br />

duw<br />

fietspomp<br />

hardlopen<br />

hon<strong>de</strong>npoep<br />

hup<br />

kampioen<br />

kegel<br />

klappen (applaudisseren)<br />

medaille<br />

meerij<strong>de</strong>n<br />

mislukken<br />

missen (niet raak)<br />

overnieuw<br />

paardrij<strong>de</strong>n<br />

pauze<br />

publiek<br />

raken<br />

rammen<br />

regelen<br />

roeien<br />

spel<br />

speeltuin<br />

sport<br />

stijf<br />

soepel<br />

ski<br />

skiën<br />

smak<br />

tennis<br />

toe (komaan)<br />

trappen<br />

trapper<br />

twee aan twee<br />

verliezen<br />

wedstrijd<br />

wielrenner<br />

winnaar<br />

winnen<br />

wisselen<br />

zwaargewicht<br />

zweefvliegtuig<br />

zwembad<br />

zwemles<br />

zweven<br />

Spelen en werken<br />

aanlopen (komt)<br />

aanvliegen (rennen)<br />

achterover<br />

afgooien<br />

apparaat<br />

batterij<br />

beet (vast)<br />

beweging<br />

bonzen<br />

boor<br />

boren<br />

cement<br />

flipperkast<br />

geweer<br />

glippen<br />

goochelen<br />

hamer<br />

heus<br />

hobbelpaard<br />

indoen<br />

indrukken<br />

kaart (spel)<br />

kaart (ticket)<br />

kanon<br />

karwei<br />

klauteren<br />

kleermakerszit<br />

kletteren<br />

knuffelbeest<br />

kogel<br />

koprol<br />

kralenplank<br />

kruiwagen<br />

kubus<br />

kunst (prestatie)<br />

maken (zorgen dat)<br />

meespelen<br />

memory<br />

mop (grap)<br />

motor (machine)<br />

omkijken (over <strong>de</strong><br />

schou<strong>de</strong>r)<br />

oppassen<br />

optocht<br />

pijp (buis)<br />

plank<br />

plezier<br />

post<br />

postzegel<br />

podium<br />

precies (secuur)<br />

pretpark<br />

probleem<br />

rukken<br />

schok (beweging)<br />

sneeuwballen gooien<br />

stijgen<br />

storten (gooien)<br />

stuiven<br />

suf<br />

tikkertje<br />

timmeren<br />

toneel spelen<br />

tovenaar<br />

trampoline<br />

uitglij<strong>de</strong>n<br />

verdienen<br />

verschijnen<br />

verstoppertje<br />

volgen (achterna)<br />

voorover<br />

vlieger<br />

wapperen<br />

waterpistool<br />

wed<strong>de</strong>n<br />

weglopen<br />

werken (apparaat)<br />

wild (bvnw)<br />

wippen<br />

woest<br />

zakken (ww naar<br />

bene<strong>de</strong>n)<br />

zaklopen<br />

zeilboot<br />

zeilen<br />

zijn best doen<br />

zoek (verloren)<br />

Tellen en getalsbegrip<br />

achttien<br />

an<strong>de</strong>rhalf<br />

apart (afzon<strong>de</strong>rlijk)<br />

cijfer<br />

controleren<br />

<strong>de</strong>rtien<br />

duizend<br />

elf (getal)<br />

enkel (een paar)<br />

enorm<br />

eraf<br />

eraf halen<br />

er<strong>bij</strong><br />

er<strong>bij</strong> doen<br />

extra<br />

getal<br />

getallenlijn<br />

hon<strong>de</strong>rd<br />

in elk geval<br />

meeste<br />

minste<br />

nul<br />

nummer<br />

negen<br />

negen<strong>de</strong><br />

negentien<br />

ont<strong>de</strong>kken<br />

rekenen<br />

schatten<br />

tachtig<br />

tellen<br />

twintig<br />

veertien<br />

veertig<br />

vijftien<br />

vijftig<br />

waarschijnlijk<br />

zestien<br />

Thuis<br />

aanrecht<br />

achter<strong>de</strong>ur<br />

afstandsbediening<br />

afwas<br />

balkon<br />

behang<br />

bezem<br />

bezoek<br />

box (baby)<br />

<strong>de</strong>urbel<br />

dweilen<br />

elektrisch<br />

etage<br />

familie<br />

fluitketel<br />

haard<br />

kan<br />

kap (<strong>de</strong>)<br />

ketel<br />

kin<strong>de</strong>rwagen<br />

klep (<strong>de</strong>ksel)<br />

la<strong>de</strong><br />

lift<br />

lucifer<br />

luciferhoutje<br />

mat<br />

matras<br />

meubels<br />

pijp roken<br />

pitten (fornuis)<br />

plafond<br />

plat dak<br />

puntdak<br />

regenpijp<br />

sleutelgat<br />

sleutelhanger<br />

stofzuigen<br />

stofzuiger<br />

tapijt<br />

tegel<br />

toilet<br />

toilettas<br />

verhuizen<br />

vensterbank<br />

verdieping<br />

voor<strong>bij</strong>lopen<br />

voor<strong>de</strong>ur<br />

vuilniszak<br />

Tijdsbeleving en<br />

tijdsbesef<br />

af en toe<br />

allang<br />

alvast<br />

alweer<br />

begin<br />

beleven<br />

daarnet<br />

direct<br />

eer<strong>de</strong>r<br />

eergisteren<br />

eind / ein<strong>de</strong><br />

gele<strong>de</strong>n<br />

gelijk (meteen)<br />

gisteravond<br />

haast (<strong>bij</strong>na)<br />

horloge<br />

juist (net)<br />

laatst<br />

later<br />

maand<br />

meestal<br />

minuut<br />

moment<br />

nieuws (journaal)<br />

nog (opnieuw)<br />

ochtend<br />

ogenblik<br />

om (tijdstip)<br />

on<strong>de</strong>r (tij<strong>de</strong>ns)<br />

on<strong>de</strong>rtussen<br />

onlangs<br />

onmid<strong>de</strong>llijk<br />

ooit<br />

op het nippertje<br />

op (moment)<br />

opstaan (bed)<br />

over (tijdsaanduiding)<br />

overdag<br />

overmorgen<br />

poos(je)<br />

rust<br />

’s avonds<br />

’s middags<br />

’s morgens<br />

’s nachts<br />

secon<strong>de</strong><br />

te lang<br />

tegelijk<br />

tel<br />

telkens<br />

tenslotte<br />

tij<strong>de</strong>ns<br />

totdat<br />

tussendoor<br />

vanaf<br />

vanavond<br />

vanmiddag<br />

vanmorgen<br />

vannacht<br />

vanochtend<br />

voor (tijdstip)<br />

voor<strong>bij</strong> (afgelopen)<br />

voordat<br />

voorlopig<br />

voortaan<br />

vroeg<br />

vroeger<br />

weekend<br />

wijzer<br />

Vakantie / op reis<br />

aankomen<br />

afhalen<br />

aflopen (ein<strong>de</strong>)<br />

afscheid<br />

afstand<br />

ansichtkaart<br />

autorij<strong>de</strong>n<br />

autoweg<br />

bereiken<br />

buitenlands<br />

camping<br />

dagje uit<br />

eiland<br />

fototoestel<br />

hotel<br />

kaart (landkaart)<br />

kermis<br />

koffer<br />

lan<strong>de</strong>n<br />

logeren<br />

naartoe gaan<br />

meebrengen<br />

meegeven<br />

meekomen<br />

op reis<br />

opzetten (tent)<br />

reisbureau<br />

trekken (tocht)<br />

uitgerust<br />

vakantiereisje<br />

vreemd<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

39


40<br />

vertrekken<br />

vrij<br />

wegbrengen<br />

zonnebril<br />

zui<strong>de</strong>n<br />

Vervoer / verkeer<br />

achterbank<br />

achterin<br />

achterlicht<br />

benzine<br />

bestuur<strong>de</strong>r<br />

bocht<br />

conducteur<br />

halte<br />

helikopter<br />

inhalen<br />

inla<strong>de</strong>n<br />

koets<br />

locomotief<br />

machinist<br />

metrostation<br />

on<strong>de</strong>rweg<br />

ongeluk<br />

op weg<br />

opschieten<br />

per bus<br />

rails<br />

razen<br />

remmen<br />

rit<br />

strippenkaart<br />

sturen<br />

terechtkomen (plaats)<br />

uitkijken<br />

uitla<strong>de</strong>n<br />

vaart (snelheid)<br />

veilig<br />

ver<strong>de</strong>rgaan<br />

verhuiswagen<br />

verkeer<br />

verkeersbord<br />

vervoer<br />

vervoeren<br />

vervoermid<strong>de</strong>l<br />

via<br />

voorbank<br />

voor<strong>bij</strong> (ver<strong>de</strong>r)<br />

voorlicht<br />

vrachtwagen<br />

vuilniswagen<br />

weggaan<br />

Wassen en plassen<br />

afdrogen<br />

afspoelen<br />

afvoer<br />

afwasborstel<br />

badhanddoek<br />

buis<br />

doortrekken<br />

glibberig<br />

grondwater<br />

hel<strong>de</strong>r<br />

lek<br />

lekken<br />

lopen (vloeistof)<br />

plas (water)<br />

slang (buis)<br />

spatten<br />

spoelen<br />

stinken<br />

straal (water)<br />

toiletpapier<br />

troebel<br />

uitwringen<br />

vuil<br />

was (wasgoed)<br />

wasbak<br />

wasknijper<br />

waslijn<br />

wasmachine<br />

wasmand<br />

waterleiding<br />

wc-rol<br />

Weer / <strong>de</strong> seizoenen<br />

bewolkt<br />

bevriezen<br />

bliksem<br />

buitenspelen<br />

dooien<br />

don<strong>de</strong>r<br />

ijskoud<br />

het hagelt<br />

hitte<br />

koel<br />

mist<br />

najaar<br />

onweer<br />

regenbui<br />

sneeuwvlok<br />

storm<br />

voorjaar<br />

warmte<br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Basiswoor<strong>de</strong>nlijst <strong>Amsterdamse</strong> <strong>Kleuters</strong> (BAK)<br />

zonnig<br />

Woonomgeving<br />

agent (politie)<br />

adres<br />

buitenkomen<br />

buurt<br />

bom<br />

dorp<br />

erf<br />

gracht<br />

haven<br />

kerk<br />

lantaarnpaal<br />

moskee<br />

museum<br />

oversteken<br />

paleis<br />

park<br />

plaats (stad)<br />

plein<br />

restaurant<br />

roltrap<br />

rondlopen<br />

schutting<br />

stad<br />

steeg<br />

steil<br />

tunnel<br />

veld<br />

Ziek zijn<br />

ambulance<br />

bacterie<br />

bibberen<br />

bleek zien<br />

bloedneus<br />

bult<br />

duizelig<br />

kiespijn<br />

koorts<br />

mazelen<br />

melktand<br />

rillen<br />

rusten (slapen)<br />

snuiten (neus)<br />

te pakken (ziek)<br />

thermometer<br />

thuis blijven<br />

tillen<br />

verband (wond)<br />

verzorgen<br />

waterpokken<br />

zalf<br />

zweetdruppels<br />

Extra<br />

daaraan<br />

daarin<br />

ernaar<br />

erom<br />

waarin<br />

waarop<br />

waarvoor

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!