Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Als</strong> <strong>muren</strong><br />
<strong>konden</strong> <strong>spreken</strong>...<br />
Geschiedenis van een bijzonder pand
de Witte Windhond<br />
bij de kletten<br />
cafe nijtap / de kakelhof
<strong>Als</strong> <strong>muren</strong><br />
<strong>konden</strong> <strong>spreken</strong>...<br />
Geschiedenis van een bijzonder pand
Colofon<br />
Titel: <strong>Als</strong> <strong>muren</strong> <strong>konden</strong> <strong>spreken</strong>...<br />
Gemaakt in opdracht van Frits Ziengs<br />
Auteur: Janneke Donkerlo, journalistieke producties en eindredactie<br />
www.uweigenboek.nl<br />
Grafische vormgeving: Floor Massee<br />
www.massee.nl<br />
Copyright © 2016 Janneke Donkerlo, Amsterdam<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd<br />
gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />
elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opname, of op enige andere manier,<br />
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.<br />
6
Inhoud<br />
Voorwoord9<br />
Waar komt de naam ‘café Nijtap’ vandaan? 11<br />
De eerste uitbaters 17<br />
Dekhengst, stoomtram en automobiel 27<br />
Ik, Wander 43<br />
Mem Martha en zoon Gerrie 50<br />
Een hemelse periode 57<br />
Café wordt restaurant 65<br />
Over kip moet je niet kakelen 73<br />
Lijst met uitbaters door de eeuwen heen 79<br />
Bouwtekeningen 1887 - 1993 82<br />
7
8<br />
Verkoopadvertentie van K.A. Keuning
Voorwoord<br />
In het voorjaar van 2016 schreef ik een reportage voor het tijdschrift VORK over restaurant<br />
de Kakelhof in Nijtap. De uitbater van het pand, Frits Ziengs, vertelde me een en ander<br />
over zijn kipconcept. Aan het eind van het gesprek vroeg ik, iets wat ik altijd doe als ik<br />
mensen interview: ‘Is er iets wat ik niet heb gevraagd, maar wat wel interessant of belangrijk<br />
is om te weten?’ Ziengs vertelde me toen dat het pand een bijzondere geschiedenis<br />
heeft. Ooit lag het aan een zandpad en in de loop der tijd kreeg het verschillende functies.<br />
Zo is het onder meer een herberg, een dekstation en een café geweest. Peter Leising, vrijwilliger<br />
bij het archief in Drachten, had de ondernemer hier een keer op attent gemaakt.<br />
Hij had Ziengs oude bouwtekeningen en verslagen uit de negentiende eeuw laten zien.<br />
Voor mijn reportage in VORK was dit alles niet direct van belang, maar mijn interesse voor<br />
de geschiedenis was wel gewekt. Verhalen blijven alleen bewaard als ze worden opgetekend,<br />
en ik was vast van plan om ervoor te zorgen dat de ‘herinneringen’ van het pand in<br />
Nijtap, dat zoveel had meegemaakt, niet verloren zouden gaan.<br />
Ik zocht contact met Peter Leising, die mij weer in contact bracht met Peter Terpstra en<br />
Sjoerd de Boer van de Histoaryske Feriening De Pein (HFDP). Hun inspiratie en steun zijn<br />
voor mij van onschatbare waarde geweest. Gosse van den Bos uit Hemrik is van doorslaggevende<br />
betekenis geweest in het contact met een van de geïnterviewden. De titelsuggestie<br />
is van Frits Ziengs.<br />
Gaandeweg kwam ik met steeds meer mensen in aanraking die bereid waren hun prachtige<br />
verhalen met mij te delen. Door middel van hun informatie, historische foto’s, documenten<br />
en bouwtekeningen heb ik de kroniek van het pand kunnen redden van de vergetelheid.<br />
Alle mensen die mij hun vertrouwen hebben geschonken en hebben bijgedragen<br />
aan de totstandkoming van dit boekje: hartelijk dank!<br />
Tegen u, die dit boek nu in handen heeft, wil ik graag zeggen: veel kijk- en leesplezier.<br />
Janneke Donkerlo<br />
<br />
9
10
Waar komt de naam<br />
‘café Nijtap’ vandaan?<br />
11
Het uitzicht vanaf de plek waar ooit<br />
Klooster Smelne stond<br />
Er zijn twee theorieën over de herkomst van de naam van café<br />
Nijtap. De ene gaat terug tot de middeleeuwen. De andere<br />
begint rond 1750.<br />
Periode waarin kloosters de dienst uitmaakten<br />
De eerste theorie is de leukste. In de middeleeuwen was de rooms-katholieke kerk de<br />
enige godsdienst in Friesland. De roomse moederkerk verspreidde het geloof door middel<br />
van kerkjes en kloosters. De Friese kloosters – uiteindelijk vijftig in totaal – waren<br />
belangrijke centra. Een ervan was het klooster Smelne dat rond 1200 werd gesticht door<br />
rondtrekkende benedictijner monniken. Zij bouwden een klooster op de zanderige oever<br />
van de Smalle Ee en noemden het Smalena of Smelne. Het land rond het klooster werd het<br />
Smalne land genoemd, vandaar de huidige naam Smallingerland.<br />
In die tijd bestond Smallingerland voornamelijk uit moerassen en drassige veengrond.<br />
Hier en daar lagen zanderige delen waar mensen hun boerderijtjes bouwden. Verder was<br />
bewoning alleen mogelijk door in het veen een hut van plaggen te maken. Op geïsoleerde<br />
stukken grond ontstonden de eerste nederzettingen<br />
zoals De Veenhoop, Oudega, Kortehemmen en<br />
Smalle Ee. Gezamenlijk legden monniken en dorpelingen<br />
stukken veengrond droog door het graven van greppels.<br />
Er ontstonden lange smalle percelen waarop de mensen<br />
akkerbouw en veeteelt bedreven. De turf werd gebruikt<br />
voor het verwarmen van de huizen en om eten op te koken.<br />
Waar De Witte Windhond Uithangt<br />
Mensen verplaatsten zich in die tijd vooral over water.<br />
De enige weg over land was de kloosterroute tussen het<br />
klooster Smelne en het noordelijker gelegen Barraconvent<br />
in Burgum. Het pad liep vanaf Smelne eerst naar het<br />
zuiden langs de dorpjes Boornbergum, Kortehemmen,<br />
Zuider- en Noorder-Dragten, en maakte daarna een<br />
scherpe bocht naar het noorden om via Nijega bij Burgum<br />
uit te komen. Onderweg kwamen de reizigers langs<br />
Het Klooster Smelne<br />
12
een herberg, de mogelijke voorloper van<br />
café Nijtap, nu restaurant de Kakelhof.<br />
De herberg genoot bekendheid onder de<br />
naam Waar De Witte Windhond Uithangt.<br />
Kortweg: De Witte Windhond. Zoals vaak in<br />
die tijd had de herberg meerdere functies.<br />
Hoogstwaarschijnlijk was het een boerenhoeve<br />
waar een van de kamers dienstdeed<br />
als gelagkamer. In de buurt van De Witte<br />
Windhond bevonden zich verder nog een<br />
kapel, een kerkhof en een roggemolen.<br />
Het klooster Smelne was lange tijd een soort<br />
regionaal centrum, zoals Drachten is voor<br />
de omringende dorpen nu. Op de jaarmarkt<br />
kwam men van heinde en ver naar Smelne<br />
om zaken te doen. Bij het klooster woonde<br />
bovendien de ‘grietman’, de burgemeester<br />
uit die tijd. Ook de grietman zal tijdens zijn<br />
reizen De Witte Windhond regelmatig met<br />
een bezoek hebben vereerd.<br />
De ontwatering en ontginning van het gebied zorgde gaandeweg voor het inzakken<br />
(inklinken) van het land. De vernatting van het gebied maakte ophoging van de kloosterroute<br />
noodzakelijk. In 1453 werd het pad in opdracht van de kerk verbreed en opgehoogd<br />
zodat het tevens kon dienen als waterkering. Voortaan heette het dijkpad tot aan Oudega<br />
de Hegewei (de Hoogeweg).<br />
De plek waar ooit klooster Smelne stond<br />
De Kletten<br />
Intussen groeiden de steden en nam de vraag naar brandstof toe. Vanaf 1500 begon men<br />
rond Rottevalle met de afgraving van het hoogveen om te voldoen aan de toenemende<br />
vraag naar turf. In 1529 sloot jonkheer Tjaerd van Burmania uit Leeuwarden een overeenkomst<br />
met het Buweklooster bij Drogeham om het veen te mogen ontginnen. In ruil<br />
daarvoor verplichtte Van Burmania zich tot het graven van een zogenaamde schipsloot van<br />
Rottevalle tot aan Smalle Ee: de Burmaniasloot. Daarbij stuitte men op de Hegewei bij De<br />
Witte Windhond.<br />
Hoe nu verder? De weg werd doorgestoken om de Burmaniasloot vrij baan te geven. Wat<br />
Waar komt de naam ‘café Nijtap’ vandaan? 13
de mensen in de lagere gebieden vreesden,<br />
gebeurde: ze kregen last van het zure veenwater<br />
uit het noorden. Er moest een rechter aan te pas<br />
komen om de doorgraving ongedaan te maken.<br />
Toen kwam er een schutsluisje, een verlaat. Het<br />
sluisje werd echter begin 1600 weer gedempt.<br />
Daardoor ontstond er meer bedrijvigheid bij de<br />
herberg. De turfkluiten (‘turfklitten’) die met<br />
scheepjes werden aangevoerd, moesten namelijk<br />
bij de Witte Windhond worden overgeladen. Er<br />
kwamen een paar huisjes bij en er ontstond een<br />
klein gehucht dat bekend werd als ‘de Kletten’,<br />
waarschijnlijk vanwege de opslagplaats van<br />
de turfklitten. Begin 1600 was Gaele Andries<br />
herbergier van de Witte Windhond. Veel is er<br />
over het leven van deze man en zijn familie<br />
niet bekend, behalve dan dat hij in 1619 bij het<br />
Hof van Friesland in Leeuwarden een conflict<br />
uitvocht met een handelaar in bier.<br />
De naam van de veerboot herinnert nog aan de tijd<br />
van de grietmannen<br />
Begin 1700 werd het pad tussen Drachten en<br />
Oudega ten noorden van de Hegewei steeds<br />
belangrijker. Hier lag de Opeinder zandrug met nogal wat boerderijen. De herberg bij de<br />
Kletten kreeg voortaan minder bezoek. Ook de roggemolen daar werd bijna niet meer<br />
gebruikt. In de zomer van 1725 waaide de molen om en deze werd niet meer herbouwd.<br />
Ten noorden van de Hegewei verrees een nieuwe herberg. Om precies te zijn: bij Opeinde<br />
op de kruising van de Lijkweg en de Rijdwei naar Rottevalle. Aangezien het pand aan de<br />
noordkant van het strekkende perceel van De Witte Windhond lag, is het mogelijk dat<br />
de toenmalige eigenaar besloot de functie van de herberg te verplaatsen. In dat geval<br />
verhuisde de ‘ziel’ van de oude herberg mee, maar veranderde deze wel van naam.<br />
Voortaan heette de herberg de Nije Tap, het latere café Nijtap.<br />
Tot zover de eerste theorie.<br />
14
Opeinde en Rottevalle<br />
Volgens de tweede (veel kortere) theorie zou Herberg Nijtap rond 1750 zijn gebouwd. Er<br />
bestond in die tijd hoogstwaarschijnlijk al een herberg in Opeinde of in Rottevalle. De<br />
nieuwe herberg zou simpelweg de naam de ‘Nije Tap’ (Nijtap) hebben gekregen.<br />
Hoe het ook zij, het is een feit dat café Nijtap al bestond in 1750. De eerste keer dat de<br />
herberg wordt genoemd is op 12 mei 1787. De lokale krant meldde toen dat het pand<br />
verkocht zou worden. Het werd als volgt omschreven:<br />
“Een zekere heerlyke HUIZINGEN, SCHUURE en HOVINGE cum annexis, zynde de<br />
Herberg de Nietap genaamd, onder Smallinger Opeinde, waarin, een lenge van Jaaren<br />
met goed succes de Herberg is gehouden en begeregtigd met de vrye Tap.”<br />
Wanneer de nieuwe herberg precies is gebouwd, is niet bekend. Totdat de Kakelhof er in<br />
2014 zijn deuren opende, zou het pand vele malen van eigenaar en uitbater wisselen.<br />
Waar komt de naam ‘café Nijtap’ vandaan? 15
Leeuwarder Courant, veiling grond<br />
Herberg Nijtap<br />
Ook vroeger moesten mensen al belasting betalen. Gelukkig<br />
maar, want een burgerlijke stand en een kadaster bestonden<br />
nog niet in de achttiende eeuw. Door goed bewaard gebleven<br />
belastingdocumenten, de zogenaamde Speciekohieren,<br />
zijn de namen van de eerste uitbaters van herberg Nijtap te<br />
achterhalen.<br />
Zo weten we dat in 1755 Aebe Jochums op Nijtap er de kastelein was. Hij en zijn vrouw<br />
Jeltie hebben meer dan twintig jaar in de boerderij annex herberg aan de Lijkweg tussen<br />
Drachten en Opeinde gewoond. Ze kregen vier kinderen, waarvan er twee kort na elkaar<br />
jong stierven. De twee kinderen die daarna geboren werden, kregen dezelfde voornamen<br />
als hun overleden broertje en zusje.<br />
Achternamen bestonden trouwens nog niet in die tijd. Alleen adellijke en rijke boerenfamilies<br />
hadden een familienaam en een wapen. Bij de ‘gewone’ mensen werd de voornaam<br />
van de vader automatisch de achternaam van de kinderen en dan schoof het telkens door.<br />
Zo was Aebe de zoon van Jochum en heette daarom Aebe Jochums. En Saakje, de dochter<br />
van Aebe en Jeltie, heette Saakje Aebes. De vader van Jeltie heette Evert Beerns. Hij was<br />
weduwnaar en woonde in bij het gezin van zijn dochter. Jeltie heette naar haar vader: Jeltie<br />
Everts.<br />
De herberg als bron van inkomsten<br />
Blijkbaar ging het Aebe Jochums voor de wind. Tussen 1758 en 1775 kwam er een halve<br />
schoorsteen bij; één paard werden er twee. Het aantal koeien steeg van drie naar vier: drie<br />
koeien en een rier (een koe die eenmaal had gekalfd). De hoeveelheid land nam toe met<br />
zeven ‘lopen gezaai’ (negen in plaats van twee). De herberg moet een belangrijke bron van<br />
inkomsten zijn geweest, als je bedenkt dat andere boeren aan de Lijkweg bij Opeinde ongeveer<br />
tien koeien hadden en twintig à dertig stukken land. De belasting die de kastelein in<br />
1775 betaalde aan de grietenij van Smallingerland (de voorloper van de huidige gemeente)<br />
bedroeg: 16 gulden, 13 stuivers en 2 2/3 penning. (Er gingen zestien penningen in een<br />
stuiver, en twintig stuivers in een zilveren gulden.)<br />
Veel heeft Aebe Jochums niet van zijn welstand kunnen genieten, want in 1776 overleed<br />
hij. Zijn weduwe verhuisde een jaar later naar Oudega en maakte plaats voor een nieuwe<br />
18
<strong>Als</strong> <strong>muren</strong><br />
<strong>konden</strong> <strong>spreken</strong>...<br />
Geschiedenis van een bijzonder pand<br />
Veel klanten van Kiprestaurant de Kakelhof<br />
zullen zich niet realiseren op welke bijzondere<br />
plek zij uit eten gaan. Het pand heeft namelijk<br />
een bijzondere geschiedenis die teruggaat tot<br />
de middeleeuwen. <strong>Als</strong> <strong>muren</strong> <strong>konden</strong> <strong>spreken</strong><br />
zouden ze veel verhalen kunnen vertellen.<br />
Verhalen over de eerste uitbaters, de klanten<br />
en bewoners. Over de tijd dat er nog bijna geen<br />
wegen waren. Hoe de herberg met bedstedes, een<br />
winkeltje en een dekstation, veranderde in een<br />
cafe, een kroeg en - tot slot - in een restaurant.<br />
Muren kunnen echter niet <strong>spreken</strong>. Daarom heeft<br />
Frits Ziengs, de huidige uitbater sinds 2014,<br />
besloten onderzoek te laten doen naar de historie<br />
en er een boek over te laten schrijven. Opdat de<br />
herinnering aan vroeger niet verloren gaat.