08.01.2017 Views

2016-4

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

deBOOMKLEVER<br />

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland<br />

Jaargang 44 - december <strong>2016</strong>


inhoud<br />

Editoriaal 103<br />

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland<br />

Natuurbeheer<br />

Zandgroeve Ganzemans 104<br />

Zoogdieren<br />

Baltische vleermuis in Leuven 108<br />

Ongewervelden<br />

Lieveheersbeestjes in het Dijleland 115<br />

Vogels<br />

Voorkomen van de Kuifduiker 112<br />

Waarnemingenoverzicht 124<br />

De eerste keer<br />

Halastó 121<br />

Activiteiten 131<br />

Colofon 132<br />

Coverfoto<br />

WINTERS LANDSCHAP BIJ HET<br />

GROOTBROEK (SINT-AGATHA-RODE)<br />

Foto: Olivier Klein


EDITORIAAL<br />

Druppels glijden, vogels gaan<br />

Bladeren vegen, ’t werk is nooit gedaan<br />

Donkerte kruipt dichter, de zetel omarmt<br />

met de Boomklever in de hand, natuur verwarmt<br />

EDITORIAAL<br />

Beste lezers en lezeressen,<br />

beste natuurliefhebbers,<br />

Terwijl de herfst zijn intrede met luid bazuingeschal<br />

doet, terwijl we enkele telrecords breken op de telposten,<br />

terwijl het een leuk najaar wordt voor de<br />

zwervers en de eerste vrieskou ons het beste doet<br />

hopen voor de winter ... terwijl dit alles gaande is,<br />

schrijf ik mijn laatste editoriaal voor de Boomklever.<br />

In december 2012 nam ik, samen met Roel Uyttenbroeck,<br />

de Boomklever over van Bruno Bergmans.<br />

Bruno was er vele jaren in geslaagd om telkens<br />

weer een kwaliteitsvol nummer te brengen over de<br />

natuurstudie in onze regio met de nodige luchtige<br />

artikels in de mix. Een ware inspiratie die Roel en<br />

ik zo goed mogelijk probeerden te behouden. Ondertussen<br />

stonden de technische evoluties niet stil,<br />

waar ik nog goed weet hoe Roel speciaal een gsm<br />

kocht om online waarnemingen te kunnen ingeven<br />

–nee, nog geen smartphone!- en zelfs nog de echte<br />

hoogdagen van de mailinglijst heb meegemaakt,<br />

hebben wij nu eveneens een vernieuwde website,<br />

een facebookpagina, ... Het bood ons enorme mogelijkheden<br />

waar we dankbaar gebruik van hebben<br />

gemaakt. De vele input van onze lezers gaf ons ook<br />

veel ideeën en voldoening.<br />

Ik hoop dat u, als lezer, ervan<br />

genoten heeft om ons<br />

blad te zien evolueren en dat<br />

u er steeds plezier in had, eender<br />

waar u dit blad ook mag lezen, in de<br />

tuin, te velde, in de zetel, op de wc, ....<br />

Ik nam het redacteurschap sinds vorig jaar volledig<br />

op mij maar steeds met de hulp van het redactieteam<br />

met Jonathan Menu en Maxime Fajgenblat.<br />

Hun hulp was ook nodig, want net zoals de technische<br />

evoluties, evolueerde ook mijn eigen (beroeps)<br />

leven. Ik begon als student en nu als een voltijdse<br />

werkkracht met een eigen huis beginnen mijn prioriteiten<br />

te veranderen. Het moment was gekomen<br />

om afscheid te nemen van de Boomklever, dat toch<br />

als een kindje begon aan te voelen.<br />

Dat kindje is in de goede en capabele handen van<br />

Maxime die ik hierbij heel veel succes wens!<br />

En u, beste natuurliefhebber, bent heel hard bedankt<br />

voor de waardering én uw inzet in het veld<br />

voor de natuur(studie) ! Dat vond ik nog steeds de<br />

grootste rijkdom van deze “job”, dat bijna dagelijks<br />

ervaren!<br />

Tot gauw in het veld!<br />

Gert Vanautgaerden<br />

Aftredend redacteur<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I editoriaal<br />

103


Foto: Thomas Vandenberghe<br />

Inrichtingswerken<br />

Zandgroeve Ganzemans<br />

februari <strong>2016</strong><br />

De zandgroeve Ganzemans in Neerijse<br />

wordt al sinds 2003 beheerd door Natuurpunt<br />

omwille van het voorkomen van de<br />

Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans).<br />

Anno <strong>2016</strong> heeft deze soort een verspreiding<br />

in het Dijleland die nagenoeg beperkt<br />

is tot de vallei van de Vloedgroebe tussen<br />

de Tersaerthoeve en de Zandgroeve Ganzemans<br />

te Neerijse.<br />

In de andere locaties Overijse/Groeve Blaivie<br />

en Loonbeek/Ganspoel werden sinds<br />

resp. 2014 en 2013 geen roepende dieren<br />

meer gehoord. Ook in de zandgroeve en<br />

aan de Hoeve Tersaert gaan de aantallen<br />

roepers jaar na jaar achteruit. Geen enkele<br />

Dijlelandse populatie heeft zich de laatste<br />

jaren in een goede of zelfs voldoende lokale<br />

staat van instandhouding (Adriaens et<br />

al., 2008) bevonden (Lewylle, 2012).<br />

Omwille van deze achteruitgang werden<br />

investeringssubsidies van de Vlaamse<br />

overheid bekomen voor een natuurinrichtingsproject.<br />

De werken, die een ruiming<br />

en een kapping omvatten, vonden plaats<br />

in februari <strong>2016</strong>. Zulke ingrepen zijn blijvend<br />

nodig voor de Vroedmeesterpad. De<br />

laatste machinale ruiming van de poel dateert<br />

van januari 2012.<br />

INLEIDING<br />

Het landhabitat ligt vaak zeer dicht in de buurt<br />

van het voortplantingswater; de soort heeft een<br />

sterke binding met eenzelfde voortplantingswater<br />

en kent geen voorjaarstrek. Dispersie door<br />

jonge dieren komt wel voor en is essentieel om<br />

nieuwe gebieden te koloniseren. Voor Vroedmeesterpad<br />

is het belangrijk dat het landhabitat<br />

structureel divers is, met veel verstopplaatsen,<br />

en dat de bodem goed kan opwarmen, hetgeen<br />

best bereikt wordt met een afwezige of korte<br />

104<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I natuurbeheer


kruidlaag. Schrale begroeiing verkleint ook de<br />

“landscape resistance” die dieren ondervinden<br />

in hun beweging (Uthleb et al., 2003). Deze open<br />

stukken hoeven niet groot te zijn en worden vaak<br />

als roepplaats gebruikt. Overdag verstoppen de<br />

dieren zich onder stenen of dood hout, in holen<br />

of door zich in te graven. Zulke plaatsen, indien<br />

vochtig genoeg, worden ook gebruikt om droge<br />

periodes te overbruggen en als overwinteringsplaats,<br />

waarbij het vorstvrij zijn ook van belang<br />

is. Hoewel bos als overwinteringsplaats gebruikt<br />

wordt (zoals misschien het geval is voor de populatie<br />

aan de Tersaerthoeve, zie Vervoort, 1994), is<br />

de nabijheid ervan geen vereiste voor het voorkomen<br />

van de soort (Uthleb, 2013).<br />

Larven kunnen worden aangetroffen in een brede<br />

range van natuurlijke of gegraven wateren,<br />

gaande van langlevende plassen en karrensporen,<br />

beekstuwen, betonbekkens, veedrinkbakken,<br />

bronbeken, opgestuwde bronnen en bronpoelen<br />

aan of in hellingbossen, vijvers, tuinvijvers,<br />

(droogvallende) poelen en allerlei wateren in<br />

groeven. Ze zijn afwezig in laaglandmoerassen<br />

en grote vijvers. Kortlevende plassen en kleine<br />

karrensporen spelen een beperktere rol.<br />

Ervaringen uit andere Belgische en Nederlandse<br />

populaties leren dat de soort veel minder aan te<br />

treffen is in wateren met een zware vegetatie en<br />

een dikke sliblaag (Lewylle, 2012) en dat predatie<br />

door vis en andere amfibieën belangrijke<br />

negatieve factoren zijn.<br />

Een oorzakelijk verband tussen de aanwezigheid<br />

van Meerkikkers (Pelophylax ridibunda) en de achteruitgang<br />

van Vroedmeesterpadden is nog niet<br />

aangetroffen in de literatuur, maar waar deze samen<br />

voorkomen, zoals ook in de zandgroeve, vertoont<br />

de Vroedmeesterpad vaak een sterke achteruitgang<br />

(Felix, 2012; Lewylle, 2012; Loeffel, 2009).<br />

UITGEVOERDE INGREPEN<br />

De verboste flank van de percelen, bestaande uit<br />

Katwilg (Salix viminalis) en Robinia (Robinia pseudoacacia),<br />

vooraan in de groeve, werd in februari<br />

<strong>2016</strong> gekapt. Individuele mannelijke wilgen werden<br />

gespaard voor wilde bijen. Op langere termijn<br />

streven we hier naar een opener landschap<br />

met verspreide boomgroepjes in hakhout. De<br />

steilrand die door deze kapping zichtbaar werd<br />

zal in de toekomst door natuurbeheer geoptimaliseerd<br />

worden voor Vroedmeesterpad. Er werd<br />

daar een stalen drinkbak aangebracht, die in de<br />

winter 2017 verder zal ingewerkt worden.<br />

De poel werd met twee dammen in drie delen<br />

verdeeld. Een derde dam loopt tot het midden<br />

van de poel en is bedoeld om toekomstige ruimingen<br />

te vergemakkelijken. Het slib en de waterplanten<br />

werden ter plekke afgevoerd en het<br />

riet werd van een aantal oevers afgegraven. De<br />

werken werden minder intensief uitgevoerd in<br />

de zuidelijke poel, waar een stuk rietkraag werd<br />

overgelaten. De noordelijke oever werd geherprofileerd<br />

met een flauwe helling om deze in de<br />

toekomst makkelijker te maaien en om de toegang<br />

tot het water zo open mogelijk te houden.<br />

Roepende dieren worden het vaakst op het zuidwest<br />

geëxposeerde stuk van de steile zandwand<br />

gehoord (waarnemingen.be). Het is waarschijnlijk<br />

dat de meeste dieren hun eitjes afzetten op<br />

de dichtstbijzijnde oever. De vorming van een<br />

rietkraag aan de noordelijke oever van de poel<br />

zal vanaf nu tegengegaan worden door vrijwilligers.<br />

In de noordelijke poel zal ook jaarlijks de<br />

drijvende vegetatie geschoond worden.<br />

Kaart van de vernieuwde poel.<br />

NATUURBEHEER<br />

105


Het verdelen van de poel in verschillende stukken<br />

heeft de oeverlengte van de poel vergroot,<br />

wat zich vertaalt in meer toegangsplaatsen voor<br />

ei-afzettende mannetjes en meer uitgangsplaatsen<br />

voor gemetamorfoseerde larven. We hopen<br />

dat er zo ook minder interacties tussen Vroedmeesterpad<br />

en Meerkikker zullen zijn. Meerdere<br />

kleine poelen met verschillende omgevingsfactoren<br />

kunnen de langetermijnoverleving van de<br />

soort ten goede komen door het sterfterisico te<br />

spreiden (Adriaens et al., 2008).<br />

De komende jaren gaan er grazers ingezet worden<br />

om de zandgroeve open te houden. Deze winter<br />

wordt een omheining aangebracht met een tussenraster,<br />

zodat de begrazing rond de poel kan verminderd<br />

worden in de kwetsbare voorjaarsperiode.<br />

Hiervoor zullen we naar alle waarschijnlijkheid<br />

IJslandse pony's en schapen gebruiken. Pony's<br />

kunnen op relatief voedselarme terreinen nog voldoende<br />

voedsel vinden en vertragen het ontstaan<br />

van een rietkraag door begrazing en betreding.<br />

POPULATIESCHATTING<br />

Het grootste aantal roepende dieren in <strong>2016</strong><br />

bedroeg 4. Hoe groot de actuele populatie is, is<br />

moeilijk in te schatten aan de hand van het aantal<br />

roepers. Roepers zijn paringsbereide dieren die<br />

nog geen partner hebben gevonden. Vrouwtjes<br />

roepen ook, maar veel minder vaak en minder<br />

luid dan mannetjes, en vaak als reactie op een<br />

mannetje (Uthleb, 2012). Roepactiviteit is gecorreleerd<br />

met factoren als: maximale temperatuur<br />

van de voorgaande dag, luchtvochtigheidsgraad,<br />

een tekort aan vrouwtjes ... Populatieonderzoek<br />

heeft aangetoond dat tussen de 5 à 10% van de<br />

mannetjes op een gemiddelde nacht roept (Lewylle,<br />

2012; Böll, 2003). Voor <strong>2016</strong> komt dit neer<br />

op een populatie van zo'n 40 à 80 dieren.<br />

In 2015 werd de poel 6 maal bemonsterd, maar<br />

enkel schepdagen in februari en maart leverden<br />

larven op.<br />

Op 6 augustus <strong>2016</strong> werd in de verschillende<br />

poeldelen geschept. Er wordt steeds per vaste<br />

locatie tien keer geschept, erop lettend dat de<br />

verschillende microhabitats (bodem, drijvende<br />

vegetatie, diep en ondiep) van de poel allemaal<br />

bemonsterd worden. Tien keer is voldoende om<br />

de aanwezigheid van larven vast te stellen, maar<br />

omdat de larven graag bijeenscholen en vaak de<br />

bodem opzoeken, is het belangrijk zo representatief<br />

mogelijk te scheppen. Het is de bedoeling<br />

om de komende jaren steeds zo te scheppen. Op<br />

locaties 1, 2 en 3 van de kaart werd telkens tien<br />

keer geschept. Op locatie 1 werden zo 18 larven<br />

aangetroffen, op locatie 2, 3 larven, en op lo-<br />

Aantal<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Larve<br />

Adult<br />

2003 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 <strong>2016</strong><br />

Jaar<br />

Grootste telaantallen per jaar, per levensstadium<br />

106<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I natuurbeheer


catie 3 geen enkele Vroedmeesterpadlarve (en 3<br />

Meerkikkerlarven). Dit duidt er op dat zwervende<br />

mannetjes (dit jaar toch) vooral tot ei-afzet overgaan<br />

op de noordelijke oever. Het is zaak om,<br />

door natuurbeheer, de andere poeldelen ook interessant<br />

te maken voor ei-afzet.<br />

Op deze dag werden in totaal 47 individuele<br />

Vroedmeesterpadlarven geschept. In de andere<br />

poeldelen werden enkel Meerkikkerlarven aangetroffen<br />

(in poeldeel 6 maar liefst 209). Ook in<br />

2012 werd na een ruiming in de winter een sterke<br />

toename van het aantal larven in de opvolgende<br />

zomer vastgesteld. Vermoedelijk hebben<br />

winterruimingen een sterke impact op Meerkikker,<br />

die bijna uitsluitend in het water overwintert.<br />

Bemonstering op 29 oktober <strong>2016</strong> leverde nog<br />

steeds 25 larven op in verschillende lengtestadia,<br />

wat aangeeft dat er een succesvolle augustusgeneratie<br />

(derde generatie na de afzetperioden<br />

mei-juni en juli) werd afgezet. Deze zullen allen<br />

overwinteren. Hopelijk vertaalt dit zich de komende<br />

jaren in verhoogde aantallen roepers!<br />

Thomas Vandenberghe<br />

Literatuur<br />

Böll, S., 2003. Zur Populationsdynamik und Verhaltensökologie<br />

einer Rhöner Freilandpopulation von Alytes o. obstetricans. In<br />

K. Grossenbacher, S. Zumbach, Die Geburtshelferkröte - Biologie,<br />

Ökologie, Schutz. - Zeitschrift für Feldherpetologie 10,<br />

Laurenti-Verlag, Bielefeld.<br />

Felix R., Crombaghs B. & Geraeds R., 2012. Exotische Meerkikkers<br />

in Zuid-Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 101, 7,<br />

125-130.<br />

Lewylle I., 2012. De Vroedmeesterpad in Vlaams-Brabant –<br />

Verkennende studie van het voortplantingshabitat, Natuurpunt<br />

Studie 2011/14, Mechelen, België, 46 p.<br />

Loeffel K., Meier C., Hofmann A., Cigler H, 2009. Praxishilfe zur<br />

Aufwertung und Neuschaffung von Laichgewässern für Amphibien.<br />

Baudirektion Kanton Zürich, 22 p.<br />

Uthleb, H., 2012. Die Geburtshelferkröte. Brutpflege ist männlich.<br />

Beiheft 14 der Zeitschrift für Feldherpetologie, 160 p.,<br />

Laurenti-Verlag, Bielefeld.<br />

Uthleb, H., Scheidt U., Meyer F., 2003. Die Geburtshelferkröte<br />

(Alytes obstetricans) an ihrer nordöstlichen Verbreitungsgrenze:<br />

Vorkommen, Habitatnutzung und Gefährdung in Thüringen<br />

und Sachsen-Anhalt. In K. Grossenbacher, S. Zumbach, Die Geburtshelferkröte<br />

- Biologie, Ökologie, Schutz. - Zeitschrift für<br />

Feldherpetologie 10, Laurenti-Verlag, Bielefeld.<br />

Vervoort R. 1994. Soortbeschermingsplan voor de Vroedmeesterpad<br />

(Alytes obstestricans) in Vlaams-Brabant. Ministerie van<br />

de Vlaamse Gemeenschap. Departement Leefmilieu en Infrastructuur.<br />

AMINAL, afdeling Natuur. 185 p. + bijlages.<br />

NATUURBEHEER<br />

Oproep<br />

hernieuwing abonnement<br />

U kan zich (opnieuw) abonneren<br />

op de Boomklever<br />

door overschrijving van 15 EUR<br />

op rekeningnummer<br />

BE8600 115521 6850 (IBAN)<br />

met BIC GEBABEBB van de<br />

Natuurstudiegroep Dijleland,<br />

met vermelding van ABO 2017 + naam en adres.<br />

Een steunabonnement kost 20 EUR of meer.<br />

Het bestuur van de Natuurstudiegroep Dijleland dankt u bij voorbaat.<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I natuurbeheer<br />

107


SA 5745<br />

Baltische vleermuis<br />

in Leuven<br />

DE VONDST:<br />

DI 20-9-‘16 LEUVEN, REDINGENHOF<br />

Met een fijn glimlachje rond haar mond kwam een<br />

collega mijn klaslokaal binnen: “Herwig, we hebben<br />

een kadootje voor jou. Ik heb iets gevonden in “den<br />

22”. Ik fronste even mijn wenkbrauwen. “Den 22”<br />

is immers het lokaal waar onze chemische producten<br />

bewaard worden. Denkend aan wat er zoal in<br />

gebouwen durft overwinteren én wat er opvallend<br />

talrijk was dit najaar lag mijn voorzichtige suggestie<br />

voor de hand: “Een dagpauwoog misschien …?”<br />

“Hmm, nee …” antwoordde Marieke, “ge gaat het<br />

interessanter vinden, denk ik”. Ik volg haar naar een<br />

ander lokaaltje. Daar ligt ze op een stuk tissupapier:<br />

een donker (dood) vleermuisje. Het eerste dat me<br />

telkens opvalt, is hoe klein zo’n vleermuis wel is,<br />

maar het tweede is de zilveren ring rond haar rechtervleugel.<br />

Het eerste dat ik aflees “RIGA” doet de haren op<br />

mijn armen overeind komen. Vlak daaronder neemt<br />

“LATVIA” alle twijfels weg. Een Baltische vleermuis!<br />

Als ik mijn collega’s hierop attent maak, kijken ze<br />

mij ietwat ongelovig aan. Eerlijk gezegd wist ik ook<br />

totaal niet dat dwergvleermuizen, want zo ziet ze er<br />

wel uit, dergelijke afstanden overbruggen. “Tja, hier<br />

gaan we nog meer van horen” geef ik als antwoord<br />

op hun ongelovige gezichten.<br />

EVEN NATUURPUNT CONTACTEREN …<br />

Een telefoontje naar Wout Willems, de vleermuizenman<br />

bij Natuurpunt, leerde mij dat het in principe<br />

maar om 2 soorten kon gaan: Tweekleurige<br />

vleermuis of Ruige dwergvleermuis. Een snelle<br />

visuele inspectie was voldoende om zeker te zijn<br />

dat dit een Ruige dwergvleermuis (Pipistrellus<br />

nathusii) moest zijn. ’s Avonds kreeg ik een mail<br />

van Marc Herremans die mij wist te vertellen dat<br />

op een aantal plaatsen aan de Baltische oostkust<br />

regelmatig vleermuizen als “bijvangst” worden<br />

genoteerd tijdens het ringen van trekvogels.<br />

Daarna bleef het een maand stil, maar toen<br />

kwam er nieuws. Onze vleermuis was geringd in<br />

Pape, in het ZW van Letland. Pape is een “trekvogel-hotspot”:<br />

aan het “Pape Ornithological<br />

Research Station” worden sinds 1966 vogels<br />

geringd o.a. met “Helgoland-trechtervallen”.<br />

Vooral in de jaren ‘80 werd duidelijk dat hier ook<br />

flinke aantallen vleermuizen passeerden: tus-<br />

108<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I zoogdieren


sen 1988 en 1990 werden elk najaar meer dan<br />

3000 vleermuizen “geregistreerd”. In 2014 sloegen<br />

2 onderzoeksgroepen de handen in elkaar<br />

om klaarheid te brengen in een aantal lacunes<br />

i.v.m. vleermuizentrek. Dit Lets-Duitse samenwerkingsverband<br />

tussen de Latvia University of<br />

Agriculture (Jelgava) en het Leibniz Institute for<br />

Zoo and Wildlife Research (Berlijn) omvat een<br />

verscheidenheid aan experimenten rond gedrag<br />

en fysiologische aspecten rond vleermuismigratie<br />

met verschillende onderzoeksmethoden.<br />

HET VLEERMUIZENTUNNELNET TE PAPE<br />

Eén van deze methoden is ringonderzoek. Omdat<br />

de gemiddelde vlieghoogte van de vleermuizen<br />

in Pape 11 m bedraagt werd ’s werelds grootste<br />

fuiknet geconstrueerd: maar liefst 15 m hoog<br />

(zie foto 2). De vleermuizen passeren in Pape<br />

langs een smalle kuststrook die een 750 m brede<br />

flessenhals vormt tussen het open water van<br />

de Baltische Zee ten westen en het meer van<br />

Pape aan de oostkant van deze landengte. Het<br />

fuiknet werd specifiek ontworpen om vleermuizen<br />

te vangen die hier langs de Baltische kust<br />

zuidwaarts trekken, en op dit punt de landengte<br />

passeren. Nergens in Europa kunnen bij gunstige<br />

omstandigheden (matige zuiden- of oostenwind)<br />

zoveel trekkende vleermuizen gelijktijdig<br />

geobserveerd worden als in Pape. Wout Willems<br />

wist te achterhalen dat onze Leuvense vleermuis<br />

(een mannetje) daar tijdens de nacht van 20 op<br />

21 augustus <strong>2016</strong> werd gevangen, de daaropvolgende<br />

dag geringd en ’s avonds gelost aan<br />

het uiteinde van het “monsterfuiknet” waarin<br />

het dier gevangen werd. Om een idee te geven<br />

van de schaal van het ringwerk: de vangstnacht<br />

20/21 augustus was de recordnacht wat betreft<br />

het aantal gevangen vleermuizen (1408 dieren<br />

van 8 soorten, waaronder 1150 Ruige dwergvleermuizen).<br />

Het hoge aantal te ringen dieren<br />

verklaart waarom een deel van de vleermuizen,<br />

waaronder de Leuvense Ruige dwergvleermuis,<br />

pas de volgende avond terug vrij gelaten werden.<br />

ZOOGDIEREN<br />

Vleermuizentunnelnet te Pape.<br />

Foto: Jasja Dekker<br />

109


HERFSTTREK VAN VLEERMUIZEN AAN DE<br />

WESTKUST VAN LITOUWEN/LETLAND<br />

Ik vond verder geen gedetailleerde vangstgegevens<br />

van Pape maar wél van aantallen gevangen<br />

vleermuizen in het 90 km zuidelijker gelegen<br />

Ventés-Ragas (Litouwen). Alhoewel de geografie<br />

iets anders is als rond Pape treedt hier een identiek<br />

stuwend effect op. Vleermuizen (en vogels)<br />

die vanuit het noordoosten komen, “botsen” hier<br />

namelijk op dezelfde noord/zuid gerichte kustlijn.<br />

De plaatselijke topografie leidt er uiteindelijk toe<br />

dat ze terecht komen op een schiereiland. De<br />

zuidwestpunt hiervan vormt dan ook dé perfecte<br />

plek voor een ornithologisch “station” van<br />

internationaal belang. Er worden maandenlang<br />

dagelijks vogels (en in bepaalde periodes dus<br />

ook vleermuizen) gevangen. Uit de vangstgegevens<br />

op trektellen.nl destilleerde ik de volgende<br />

“herfstfenologie figuur”. Ze geldt volgens Suba<br />

(2014) even goed voor het ganse zuidelijke Balticum:<br />

“Migration occurs more or less at the same<br />

time everywhere in northern Europe.”<br />

Er worden vleermuizen gevangen tussen grofweg<br />

half augustus en half september. Als we de data<br />

(trektellen.nl) even nauwkeuriger bekijken, blijkt<br />

de Ruige dwergvleermuis bijna 2 weken lang tussen<br />

21/8 en 3/9 dé talrijkst gevangen diersoort.<br />

Tussen 29-8 en 3-9 worden er eigenlijk vooral<br />

(Ruige dwerg)vleermuizen geringd; de vogels vormen<br />

dan eigenlijk de “bijvangst”! Hetgeen vragen<br />

oproept: 1) Concentreert de ring”ploeg” zich<br />

dan op vleermuizen? 2) Prefereren vleermuizen<br />

andere nachtelijke trekcondities t.o.v. trekvogels?<br />

RUIGE DWERGVLEERMUIZEN:<br />

MEER DAN FLADDERMUIZEN!<br />

Met behulp van de plaatscoördinaten werd duidelijk<br />

dat de Leuvense vleermuis dus op 30 nachten<br />

een (rechtstreeks gemeten) afstand van 1230<br />

km heeft overbrugd. Dit is geen écht uitzonderlijk<br />

grote afstand: er zijn zelfs terugmeldingen van P.<br />

nathusii bekend uit Zuid-Frankrijk en Noord-Italië:<br />

tot meer dan 1900 km ver! Met bat-detectoren<br />

en ringonderzoek heeft men bovendien aangetoond<br />

dat vleermuizen ’s nachts de Noordzee<br />

(trachten) over (te)steken.<br />

ALGEMENE PATRONEN IN DE TREK VAN<br />

RUIGE DWERGVLEERMUIS<br />

De kraamkolonies liggen vooral in het noord(oosten)<br />

van het verspreidingsgebied (Duitsland, Polen,<br />

Baltische staten, ...). Als de jongen in juli<br />

zelfstandig zijn, breken de kraamkolonies op<br />

en beginnen de vrouwtjes aan hun trek naar<br />

de meer zuidwestelijk gelegen winterverblijfplaatsen.<br />

Dan start ook de paartijd, die loopt tot<br />

september-oktober. Mannetjes bakenen een ter-<br />

200<br />

228<br />

216<br />

213<br />

178<br />

150<br />

Aantal<br />

100<br />

50<br />

32<br />

33<br />

61<br />

34<br />

44<br />

84<br />

24<br />

101<br />

75<br />

38<br />

0<br />

13/08<br />

1<br />

6 6<br />

0 0 0 0<br />

16/08<br />

19/08<br />

22/08<br />

25/08<br />

7<br />

5<br />

28/08<br />

Datum<br />

31/08<br />

03/09<br />

0<br />

16<br />

6<br />

0<br />

06/09<br />

09/09<br />

7 5 6 7<br />

12/09<br />

2 1<br />

Aantallen Ruige dwergvleermuis Ventés-Ragas najaar <strong>2016</strong>.<br />

Data: Trektellen.nl<br />

110<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I zoogdieren


Verplaatsing van het gevonden individu.<br />

Kaart: Wout Willems<br />

Terugmeldingen P. nathusii uit Pape, Letland<br />

rode lijnen = mannetjes, blauwe lijnen = vrouwtjes<br />

Bron: Gunars Petersons<br />

ritorium af dat ze met sociale roepen verdedigen.<br />

Deze territoria kunnen in de buurt van kraamkolonies<br />

liggen, maar ook langs de trekroutes. De<br />

vrouwtjes worden gelokt met baltsroepen, die<br />

men in de periode augustus-september met de<br />

bat-detector kan waarnemen. Ook in Vlaanderen<br />

kan men roepende mannetjes waarnemen.<br />

Uit bat-detectoronderzoek blijk o.a. dat er in<br />

Vlaanderen in het voor- en najaar meer Ruige<br />

dwergvleermuizen aanwezig zijn dan in de zomer,<br />

wat op doortrek wijst. Ze komen dan ook voor<br />

op plaatsen waar ze in de zomer niet aanwezig<br />

zijn. Het vogelopvangcentrum in Oostende krijgt<br />

in het najaar af en toe Ruige dwergvleermuizen<br />

over de vloer hetgeen trekbewegingen langs de<br />

kustlijn suggereert. Mede door het ringen van<br />

Ruige dwergvleermuizen in vleermuiskasten kon<br />

men aan de hand van terugmeldingen de trekrichtingen<br />

en afstanden nagaan. De trekrichting<br />

is hoofdzakelijk noordoost-zuidwest gericht. Een<br />

melding van een dier geringd in een vleermuiskast<br />

langs de Rijn en teruggevonden in Noord-Italië<br />

suggereert dat de Ruige dwergvleermuis ook de<br />

Alpen oversteekt. De vleermuisonderzoeker Christian<br />

Voigt hierover aan het woord: “Het aantal en<br />

de afgelegde afstand overtreft alles wat we tot nu<br />

toe weten over zoogdierentrek.”<br />

VLEERMUIZEN EN WINDENERGIE<br />

De verkregen informatie uit het hoger vernoemde<br />

onderzoeksproject moet bijdragen aan een betere<br />

bescherming van trekkende vleermuizen. Voor<br />

het beschermen van trekkende vleermuizen zijn<br />

nog vele uitdagingen te overwinnen, waarin de<br />

massaal opduikende windturbineparken in vele<br />

Europese landen een dubieuze factor vormen.<br />

Windturbines vormen dodelijke hindernissen<br />

voor vele diersoorten, en vooral voor migrerende<br />

vleermuizen. Alleen al in Duitsland sneuvelen<br />

jaarlijks naar schatting zo’n 300000 vleermuizen<br />

door windturbines. Het is dus zoeken naar een<br />

juiste balans tussen hernieuwbare energie en<br />

vleermuizenbescherming.<br />

Herwig Blockx<br />

Meer weten?<br />

Verkem, S. et al., 2003: Zoogdieren in Vlaanderen: Ruige<br />

dwergvleermuis Natuurpunt en JNM-Zoogdierenwerkgroep.<br />

Suba, Jurgis, 2014: Resource use by bats in Latvia during<br />

autumn swarming and migration. Thesis, University of Latvia,<br />

Riga.<br />

Petersons, Gunars, 2013: The importance of the coastal area<br />

of Baltic Sea for bat migration. Latvia University of Agriculture.<br />

Hutterer et al. 2005: Long distance flights of Pistrellus nathusii<br />

banded in Europe.<br />

ZOOGDIEREN<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I zoogdieren<br />

111


Kuifduiker te OHN (22/10/<strong>2016</strong>)<br />

Foto: Maxime Fajgenblat<br />

Voorkomen van de Kuifduiker<br />

Podiceps auritus<br />

in de Dijlevallei (2001-<strong>2016</strong>)<br />

Op 22 oktober <strong>2016</strong> pleisterde er op de noordelijke<br />

vijver van het Vlaams Natuurreservaat “De<br />

Vijvers van Oud-Heverlee” een eerste kalenderjaar<br />

Kuifduiker Podiceps auritus. Recente waarnemingen<br />

van deze noordelijk broedende fuut zijn<br />

op één hand te tellen. Tijd dachten we om eens<br />

dieper in te gaan in de kenmerken, verspreiding<br />

en voorkomen in de Dijlevallei van deze vogel.<br />

VOORKOMEN EN VERSPREIDING<br />

Kuifduiker (of hoornfuut) Podiceps auritus is aanmerkelijk<br />

kleiner dan de Fuut (Podiceps cristatus)<br />

en Roodhalsfuut (Podiceps grisegena). Hij wordt<br />

vaak verward met de Geoorde Fuut (Podiceps nigricollis),<br />

een minder zeldzame vogel, waarvan hij<br />

vooral in de jeugd niet gemakkelijk te onderscheiden<br />

is. Hij broedt langs de moerassige oevers van<br />

de meren in het noorden van Europa, Azië en<br />

Amerika (ook in Schotland sinds 1908 en op de<br />

Faeröer eilanden). De Geoorde Fuut is een meer<br />

zuidelijke vogel waarvan het broedgebied zich<br />

uitstrekt van de Baltische staten tot Zuid-Afrika<br />

en over West- en Midden-Azië en Noord-Amerika.<br />

Hij slaat zijn winterkwartier op in West- en<br />

Zuid-Europa, de Azoren en Noord-Afrika.<br />

De Kuifduiker daarentegen overwintert in Centraal<br />

en West-Europa, vooral langs de kusten.<br />

IJslandse vogels overwinteren in Schotland,<br />

West-Ierland en Noorwegen. Finse en Zweedse<br />

vogels trekken naar de westelijke Baltische zee<br />

en de Noordzee. Ringwerk heeft aangetoond dat<br />

de Noord-Europese en West-Siberische vogels in<br />

zuidwestelijke richting trekken. De ganse populatie<br />

migreert en dit in etappes over land in een<br />

breed front.<br />

De Kuifduiker is de zeldzaamste van de vijf in<br />

Europa voorkomende futen. De relatief kleine<br />

Europese populatie wordt op 9200 broedparen<br />

geschat, ongeveer 10 % van de totale wereldpopulatie.<br />

Het is een Rode Lijst soort wiens status<br />

als “kwetsbaar” wordt bestempeld. Globaal gaat<br />

hun aantal achteruit tegen een tempo van 30%<br />

in 21,3 jaar. In Noord-Amerika is de achteruitgang<br />

nog dramatischer: een afname tijdens de<br />

laatste 40 jaar met ongeveer 76%, wat overeenkomt<br />

met een daling van ongeveer 30 %<br />

per decade. De achteruitgang wordt vooral toegeschreven<br />

aan menselijke verstoring, bosbouw<br />

rond de meren waar ze broeden, schommelingen<br />

in het waterpeil en het uitzetten van de Regenboogforel<br />

Oncorhynchus mykiss, die net zoals de<br />

Kuifduiker van waterinsecten leeft.<br />

112<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels


Kuifduiker te OHN (22/10/<strong>2016</strong>)<br />

Foto: Maxime Fajgenblat<br />

De Kuifduiker is een zeer schaarse doortrekker<br />

en wintergast aan de kust. Binnenlandse waarnemingen<br />

zijn nog schaarser. In België overwinteren<br />

er elk jaar wel één of twee exemplaren in<br />

onze zeehavens (kust, Gent-Terneuzen en Antwerpen)<br />

of soms in Wallonië op één van de grote<br />

meren (Lacs de l’Eau d’Heure). In het watervogelrijke<br />

Nederland is het evenmin een talrijke gast<br />

met jaarlijks slechts een tiental overwinterende<br />

exemplaren vooral dan in het Deltagebied (Grevelingenmeer,<br />

Brouwersdam, Oosterschelde …)<br />

en minder op de Wadden.<br />

DETERMINATIE<br />

Zeker voor beginnende vogelkijkers kan in de<br />

winter het onderscheid tussen Kuifduiker en Geoorde<br />

Fuut moeilijkheden opleveren. Beide zijn<br />

zwart-witte futen die groter zijn dan Dodaars en<br />

kleiner dan Fuut. Het onderscheid is het gemakkelijkst<br />

te maken door te kijken naar de kopvorm<br />

en de zwart-wit verdeling op de kop. De Kuifduiker<br />

heeft een laag voorhoofd, een platte kruin<br />

(duidelijk zichtbaar als men hem langs achter<br />

ziet), en het hoogste punt achterop de kop (zoals<br />

bij Fuut). De Geoorde Fuut heeft een hoog,<br />

steil voorhoofd met het hoogste punt voorop de<br />

kruin. Dit wordt nog versterkt door de opgewipte<br />

snavel waardoor men de indruk heeft dat hij met<br />

de “neus in de lucht” rondzwemt. De Kuifduiker<br />

heeft een iets robuustere rechte snavel, waarop<br />

in goede omstandigheden en van kort bij een<br />

witte punt kan gezien worden.<br />

Een ander opvallend verschil is de zwart-wit verhouding<br />

op de kop. Bij de Kuifduiker is de zwarte<br />

kap (petje) scherp begrensd en de scheiding<br />

loopt in een rechte lijn van de snavel door het<br />

rode oog. Bij de Geoorde Fuut omvat het zwart<br />

volledig het oog. De Kuifduiker is in winterkleed<br />

een duidelijke zwart-witte vogel wat hem zeker<br />

ook onderscheidt van Dodaars die ook de indruk<br />

kunnen geven van een “petje” te hebben maar<br />

steeds wit-bruin getint zijn.<br />

Eenmaal men deze kenmerken onder de knie<br />

heeft en mits wat ervaring kan men zelfs op grote<br />

afstand (bv. op zee) en mits het gebruik van<br />

goede optiek alleen al op de “jizz” gemakkelijk<br />

het onderscheid tussen beide soorten maken.<br />

VOORKOMEN IN DE DIJLEVALLEI<br />

Met zijn status van schaarse wintergast die dan<br />

nog zelden in het binnenland wordt waargenomen,<br />

mag het niet verwonderen dat het aantal<br />

waarnemingen van Kuifduiker in de Dijlevallei vrij<br />

beperkt is, namelijk 14 waarnemingen van in totaal<br />

17 exemplaren in de periode 1900-<strong>2016</strong>.<br />

Wortelaers maakt geen melding van de soort.<br />

Herroelen & De Fraine omschrijven de Kuifduiker<br />

in hun “Inventaris van Brabant 1900-1974”, als<br />

“Onregelmatige gast van november tot februari”<br />

en vermelden als de tot dan toe laatste datum in<br />

het voorjaar 24/2/1962 Bossut-Gottechain. Waarschijnlijk<br />

gaat het hier over een waarneming te Pécrot,<br />

dat net buiten de Vlaamse Dijlevallei ligt en<br />

dus buiten het bestek van dit artikel valt. Lippens<br />

vermeldt echter een uitzonderlijke zomerwaarneming<br />

op 7 augustus 1947 te Sint-Agatha-Rode.<br />

Deze twee waarnemingen zijn evenwel niet<br />

opgenomen in “Vogels in het Dijleland”, wel 9<br />

andere waarnemingen in de periode 1900-2000<br />

VOGELS<br />

1963<br />

1965<br />

1970<br />

1972<br />

1979<br />

1985<br />

1986<br />

Aantal waargenomen exemplaren van Kuifduiker per jaar sinds het midden van de 20e eeuw.<br />

2002<br />

2007<br />

2012<br />

<strong>2016</strong><br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels<br />

113


jan feb maa april mei juni juli aug sept okt nov dec<br />

1 3 3 1 1 2 4 2<br />

Tabel 1: Aantal waarnemingen van Kuifduiker per maand in de periode 1900-<strong>2016</strong>.<br />

en waarin de status van de Kuifduiker wordt<br />

omschreven als “toevallige gast”: “zeldzame vogelsoort<br />

die maximaal 16 keer met zekerheid in het<br />

Dijleland is vastgesteld in de twintigste eeuw”.<br />

• 11 november 1963 Sint-Agatha- Rode<br />

• 14 november 1965 Oud-Heverlee - 2 ex.<br />

• 25-28 januari 1970 Oud-Heverlee Noord<br />

• 6 februari 1970 Oud-Heverlee Noord - 2 ex.<br />

• 11 november 1972 Dijlevallei<br />

• 10-15 maart 1979 Oud-Heverlee<br />

• 18 maart 1979 Sint-Agatha- Rode - 2 ex.<br />

• 9 februari 1985 Neerijse Grote Bron<br />

• 8- 11 mei 1986 Sint-Agatha- Rode -<br />

adult zomerkleed<br />

In deze eeuw hebben we tot hiertoe slecht vier<br />

waarnemingen:<br />

• 27/12/2002 Oud-Heverlee Zuid -<br />

adult winterkleed<br />

• 14-15/12/2007 Sint-Agatha- Rode -<br />

eerste kalenderjaar<br />

• 27/10/2012 Neerijse Grote Bron -<br />

eerste kalenderjaar<br />

• 22/10/<strong>2016</strong> Oud-Heverlee Noord -<br />

eerste kalenderjaar<br />

Statistisch gezien had men in de periode 1946-<br />

<strong>2016</strong> maar om de vijf jaar de kans een Kuifduiker<br />

in de Dijlevallei waar te nemen. Wat echter opvalt<br />

is de lange periode van 15 jaar van ongeveer<br />

halfweg de jaren tachtig tot het begin van deze<br />

eeuw waarin geen enkele Kuifduiker werd waargenomen.<br />

Dit komt overeen met de situatie in<br />

Nederland waar Kuifduikers in het laatste kwart<br />

van de twintigste eeuw altijd schaars waren.<br />

Als we kijken naar het seizoenspatroon van<br />

Kuifduiker (zie Tabel 1), dan stellen we vast dat<br />

het aantal waarnemingen in voor- en najaar nagenoeg<br />

gelijk zijn. De meeste kans heeft men<br />

tijdens de najaarstrek van eind oktober tot half<br />

november en in het voorjaar in de eerste decade<br />

van februari en rond half maart.<br />

De vroegste Kuifduiker in de Dijlevallei is het<br />

exemplaar van dit jaar, 22 oktober, de laatste<br />

voorjaarstrekker werd waargenomen op 11 mei<br />

1986. Ook één, de reeds vermelde, uitzonderlijke<br />

zomerwaarneming op 7 augustus 1947.<br />

Meestal gaat het om solitaire vogels. Driemaal<br />

waren er twee exemplaren samen. De vogels<br />

blijven doorgaans maar één dag of pleisteren<br />

kortstondig (2-6 dagen). Dit is ook typisch voor<br />

binnenlandwaarnemingen in West-Europa.<br />

Ook opmerkelijk is dat in de 21e eeuw, het voor<br />

zover men het kon vaststellen, nagenoeg altijd<br />

om eerste kalenderjaar vogels ging. De postjuveniele<br />

rui gaat immers voort in het begin van de<br />

winter zodat eerste winter en adult kleed spoedig<br />

niet meer te onderscheiden zijn. (Idem voor<br />

Geoorde Fuut). Tot nu toe kon maar eenmaal een<br />

exemplaar in prachtkleed worden waargenomen<br />

(over het kleed van de vogel uit 1947 zijn geen<br />

bijzonderheden gekend).<br />

Luc Hendrickx<br />

luchendrickx2003@yahoo.com<br />

Referenties<br />

BirdLife International (<strong>2016</strong>) Species factsheet: Podiceps auritus.<br />

P. Géroudet, Les Palmipèdes d’Europe, Paris, 1999.<br />

M.Hens (red) 2000. Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos<br />

en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven,<br />

Leuven, 2001.<br />

P. Herroelen & R. De Fraine, Inventaris van d Vogels van Brabant<br />

1900-1974, Brussel, 1975.<br />

L. Lippens en H. Wille, Atlas van de Vogels in België en West-Europa,<br />

1972.<br />

Sovon webreferentie: https://www.sovon.nl/nl/soort/110, <strong>2016</strong>.<br />

Fl. Wortelaers, Het Meerdaelwoud en zijn broedvogels alsook de<br />

vogels der Dijlevallei, A’pen, 1946.<br />

114


Oogvleklieveheersbeestje<br />

(Anatis ocellata), Koeheide<br />

Foto: Kurt Geeraerts<br />

Lieveheersbeestjes<br />

in het Dijleland<br />

Deel 2: voorkomende soorten<br />

en hun relatie tot de verschillende biotopen.<br />

ONGEWERVELDEN<br />

VOORKOMENDE SOORTEN<br />

IN HET DIJLELAND<br />

Onderstaande lijst heb ik voornamelijk samengesteld<br />

op basis van eigen ervaring (waarnemingen,<br />

verkregen informatie langs verschillende<br />

kanalen, …). De lijst omvat dus slechts recente<br />

waarnemingen van grofweg de laatste 20 jaar.<br />

Dit heeft als gevolg dat er mogelijk nog andere<br />

soorten in de vallei voorkomen die hier niet<br />

genoemd worden. Waarnemingen uit de 18de,<br />

19de en de eerste helft van de 20ste eeuw werden<br />

niet opgenomen in de opsomming. Deze<br />

waarnemingen worden verder wel in de tekst<br />

vernoemd als dit voor de vallei relevant is.<br />

Zoals reeds in het eerste deel van deze reeks<br />

werd aangegeven, zijn de Nederlandse namen<br />

nog niet zo lang geleden veranderd. De filosofie<br />

die erachter schuilging, was dat het moeilijk<br />

was om te onthouden of het nu punt, stip, of vlek<br />

was. Dus zei men maar onmiddellijk dat alles<br />

wat bleek (wit, geel, rood) is met zwarte punten,<br />

stippen of vlekken, met de term “stip” wordt<br />

aangeduid. En alles wat witte vlekken, stippen of<br />

punten heeft, noemen we “vlek”. Ook zijn enkele<br />

andere namen naar voor geschoven die meer<br />

over het lieveheersbeestje vertelden. Bijvoorbeeld<br />

het zeven-vlek lieveheersbeestje Hippodamia<br />

septemmaculata – dus niet het Zevenstippelig<br />

lieveheersbeestje, wordt nu Veenlieveheersbeestje<br />

genoemd. Het Wilgenlieveheersbeestje is nu<br />

Niervleklieveheersbeestje (Chilocorus renipustulatus).<br />

Het Veertienstippelig lieveheersbeestje heet<br />

nu het Schaakbordlieveheersbeestje (Propylea<br />

quatuordecimpunctata).<br />

Hieronder de lijst van soorten in het Dijleland.<br />

Soorten die op de grens van het Dijleland leven,<br />

zijn toegevoegd maar achter de naam is “(omgeving)”<br />

toegevoegd. Enkele soorten van het<br />

geslacht Scymnus zijn moeilijk herkenbaar. Het<br />

voorkomen is dus twijfelachtig wegens verwarring<br />

mogelijk met andere soorten. Daarom is er<br />

een “(?)” toegevoegd.<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I ongewervelden<br />

115


CHILOCORINAE<br />

Kenmerkend voor deze subfamilie is dat het voorhoofd zich voor de ogen uitbreidt.<br />

Meestal zijn de dekschilden onbehaard maar het behaard lieveheersbeestje vormt een<br />

uitzondering. In de meest recente indeling worden deze soorten trouwens bij de Scymninae<br />

gezet.<br />

Heidelieveheersbeestje - Chilocorus bipustulatus (Linnaeus 1758)<br />

Niervleklieveheersbeestje - Chilocorus renipustulatus (Scriba 1790)<br />

Zwart lieveheersbeestje - Exochomus (Parexochomus) nigromaculatus (Goeze 1777) (omgeving)<br />

Viervleklieveheersbeestje - Exochomus (Exochomus) quadripustulatus (Linnaeus 1758)<br />

Behaard lieveheersbeestje - Platynaspis luteorubra (Redtenbacher 1843)<br />

COCCIDULINAE<br />

Dit zijn langwerpige ongeveer 3 millimeter grote behaarde lieveheersbeestjes waarvan<br />

de antennes langer zijn dan de kop breed is.<br />

Struweelnepkapoentje - Rhyzobius chrysomeloides (Herbst 1792)<br />

Graslandnepkapoentje - Rhyzobius litura (Fabricius 1787)<br />

Ongevlekt rietkapoentje - Coccidula rufa (Herbst 1783)<br />

Gevlekt rietkapoentje - Coccidula scutellata (Herbst 1783)<br />

COCCINELLINAE<br />

Dit zijn de grotere lieveheersbeestjes die vaak ook felgekleurd zijn.<br />

Tweestippelig lieveheersbeestje - Adalia (Adalia) bipunctata (Linnaeus 1758)<br />

Tienstippelig lieveheersbeestje - Adalia (Adalia) decempunctata (Linnaeus 1758)<br />

Oogvleklieveheersbeestje - Anatis ocellata (Linnaeus 1758)<br />

Negentienstippelig lieveheersbeestje - Anisosticta novemdecimpunctata (Linnaeus 1758)<br />

Bruin lieveheersbeestje - Aphidecta obliterata (Linnaeus 1758)<br />

Tienvleklieveheersbeestje - Calvia decemguttata (Linnaeus 1758)<br />

Roomvleklieveheersbeestje - Calvia quatuordecimguttata (Linnaeus 1758)<br />

Hiërogliefenlieveheersbeestje - Coccinella (Coccinella) hieroglyphica (Linnaeus 1758)<br />

Bosmierlieveheersbeestje - Coccinella (Coccinella) magnifica (Redtenbacher 1843)<br />

Vijfstippelig lieveheersbeestje - Coccinella (Coccinella) quinquepunctata (Linnaeus 1758)<br />

Zevenstippelig lieveheersbeestje - Coccinella (Coccinella) septempunctata (Linnaeus 1758)<br />

Elfstippelig lieveheersbeestje - Coccinella (Spilota) undecimpunctata (Linnaeus 1758)<br />

Veertienvleklieveheersbeestje - Coccinula quatuordecimpustulata (Linnaeus 1758) (omgeving)<br />

Meeldauwlieveheersbeestje - Halyzia sedecimguttata (Linnaeus 1758)<br />

Aziatisch lieveheersbeestje - Harmonia axyridis (Pallas 1773)<br />

Harlekijnlieveheersbeestje - Harmonia quadripunctata (Pontoppidan 1763)<br />

Dertienstippelig lieveheersbeestje - Hippodamia (Hemisphaerica) tredecimpunctata (Linnaeus 1758)<br />

Ruigtelieveheersbeestje - Hippodamia (Hippodamia) variegata (Goeze 1777)<br />

Achttienvleklieveheersbeestje - Myrrha (Myrrha) octodecimguttata (Linnaeus 1758)<br />

Gestreept lieveheersbeestje - Myzia oblongoguttata (Linnaeus 1758)<br />

Vloeivleklieveheersbeestje - Oenopia conglobata (Linnaeus 1758)<br />

Ongevlekt lieveheersbeestje - Oenopia impustulata (Linnaeus 1758)<br />

Schaakbordlieveheersbeestje - Propylea quatuordecimpunctata (Linnaeus 1758)<br />

116<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I ongewervelden


Citroenlieveheersbeestje - Psyllobora vigintiduopunctata (Linnaeus 1758)<br />

Zestienstippelig lieveheersbeestje - Tytthaspis sedecimpunctata (Linnaeus 1758)<br />

Twaalfvleklieveheersbeestje - Vibidia duodecimguttata (Poda 1761)<br />

EPILACHNINAE<br />

Soms grote en behaarde lieveheersbeestjes die allen planteneters zijn. Ze zijn vuiloranje<br />

gekleurd met eventueel donkere vlekken.<br />

Heggenranklieveheersbeestje - Henosepilachna argus (Geoffroy 1762)<br />

Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje - Subcoccinella vigintiquatuorpunctata (Linnaeus 1758)<br />

SCYMNINAE<br />

Kleine tot zeer kleine soorten lieveheersbeestjes die vaak ook donker en overheersend<br />

bruinachtig gekleurd zijn. Ze bezitten op de glanskapoentjes na, een soms erg dense<br />

beharing.<br />

Bosbesglanskapoentje - Hyperaspis campestris (Herbst 1783)<br />

Boogvlekkapoentje - Clitostethus arcuatus (Rossi 1794)<br />

Moeraskapoentje - Nephus (Nephus) redtenbacheri (Mulsant 1846)<br />

Viervlekkapoentje - Nephus (Nephus) quadrimaculatus (Herbst 1783)<br />

Bloedpuntkapoentje - Scymnus (Neopullus) haemorrhoidalis (Herbst 1797)<br />

Gerand kapoentje - Scymnus (Neopullus) limbatus (Stephens 1831)<br />

Sparrenkapoentje - Scymnus (Parapullus) abietis (Paykull 1798)<br />

Roodrandkapoentje - Scymnus (Pullus) auritus (Thunberg 1795)<br />

Dennenkapoentje - Scymnus (Pullus) suturalis (Thunberg 1795)<br />

Breed kapoentje - Scymnus (Scymnus) apetzi (Mulsant 1846) (?)<br />

Conisch kapoentje - Scymnus (Scymnus) frontalis (Fabricius 1787)<br />

Driehoekkapoentje - Scymnus (Scymnus) interruptus (Goeze 1777)<br />

Groot zwart kapoentje - Scymnus (Scymnus) nigrinus (Kugelann 1794)<br />

Roodkopkapoentje - Scymnus (Scymnus) rubromaculatus (Goeze 1778)<br />

Gemaskeerd kapoentje - Scymnus (Scymnus) schmidti (Fürsch 1958) (?)<br />

Spintetend puntkapoentje - Stethorus pusillus (Herbst 1797)<br />

ONGEWERVELDEN<br />

BESPREKING VAN DE SOORTEN NAAR<br />

HUN BIOTOOP, HUN VOEDSEL EN HOE JE<br />

ZE HERKENT<br />

DE GENERALISTEN<br />

Sommige lieveheersbeestjes kan je zowat overal<br />

vinden. Ze zijn niet gespecialiseerd in één specifieke<br />

prooi. Ze vinden dus zowat overal eten. Het<br />

is daarom niet verwonderlijk dat de generalisten<br />

de meest algemene soorten herbergen. Je kan ze<br />

in je tuin vinden, maar ook tijdens je uitstappen<br />

in een veelheid aan biotopen.<br />

Het Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella<br />

septempunctata) spant uiteraard de kroon. Opvallend<br />

rood met zeven zwarte vlekken, en behorende<br />

tot de grotere soorten lieveheersbeestjes is<br />

dit lieveheersbeestje bij iedereen bekend. Ze eten<br />

voornamelijk bladluizen en kunnen soms massaal<br />

voorkomen. Aan zee kennen we sommige<br />

jaren invasies van deze soort. Er is dan zeer veel<br />

voedsel ergens in de buurt en als al het eten op<br />

is gaan ze allemaal op de vleugels op zoek naar<br />

nieuw voedsel. Met wat verkeerde wind kunnen<br />

ze dan concentreren op en rond het strand. Ook<br />

bij ons zijn ze zo goed als overal te vinden.<br />

Nummer 2 van onze inheemse lieveheersbeest-​<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I ongewervelden<br />

117


Citroenlieveheersbeestje<br />

Egenhovenbos<br />

(Psyllobora vigintiduopunctata)<br />

Foto: Johan Robben<br />

Roomvleklieveheersbeestje<br />

Egenhovenbos<br />

(Calvia quatuordecimguttata)<br />

Foto: Johan Robben<br />

Schaakbordlieveheersbeestje<br />

Zoniënwoud (Groenendaal)<br />

(Propylea quatuordecimpunctata)<br />

Foto: Jean-François Van der Donckt<br />

jes is ongetwijfeld het Schaakbordlieveheersbeestje<br />

(Propylea quatuordecimpunctata). Zijn<br />

snelle voetjes en zijn (in de bleke vorm) rechthoekige<br />

vlekjes maken hem eenvoudig herkenbaar<br />

in de tuin.<br />

Sedert de laatste eeuwwisseling is het Aziatisch<br />

lieveheersbeestje (Harmonia axyridis) ingevoerd<br />

om te gebruiken in de biologische landbouw.<br />

Drie vormen komen algemeen voor: een veelstippelige<br />

rode vorm met 2+3+3+1 vlekken per<br />

dekschild, een zwarte vorm met 2 grote rode<br />

bollen en 2 kleinere achteraan en een zwarte<br />

vorm met 2 grote rode vlekken. Het is allemaal<br />

dezelfde soort maar het zijn verschillende vormen.<br />

Jammer genoeg vormden ze onmiddellijk<br />

een flinke bedreiging van onze inheemse lieveheersbeestjes.<br />

Alhoewel het Aziatisch lieveheersbeestje<br />

als bladluizeneter bekend staat, mag je er<br />

van uitgaan dat het Aziatisch lieveheersbeestje<br />

zo goed als alles opeet dat zacht genoeg is. De<br />

eerste keer dat ik twee even volgroeide larven<br />

tegen kwam, was ergens in december 2001. Ik<br />

stak ze in een filmpotje en toen ik 20 minuten<br />

later thuiskwam bleek een larve verdwenen, of<br />

juister, bij nader toezicht bleef enkel de kop over.<br />

Het meest bedreigde lieveheersbeestje door<br />

deze introductie was het Tweestippelig lieveheersbeestje<br />

(Adalia bipunctata). Er zijn grofweg<br />

twee algemene vormen. De tweestippelige vorm<br />

is eenvoudig herkenbaar maar dit eerder langwerpige<br />

lieveheersbeestje kan ook een donkere<br />

vorm hebben met twee rode wat hoekige vlekken<br />

in de voorhoeken van de dekschilden en<br />

twee kleinere in het midden achteraan. De zwarte<br />

onderzijde is kenmerkend. Deze soort, die in<br />

de top 4 stond van meest voorkomende soorten,<br />

verdween zo goed als volledig na de introductie<br />

van het Aziatisch lieveheersbeestje. Net zoals het<br />

Zevenstippelig lieveheersbeestje kon het soms<br />

massaal voorkommen. Ik herinner me als kleine<br />

jongen soms duizenden zo niet miljoenen Tweestippelige<br />

lieveheersbeestjes aangespoeld op het<br />

strand. Maar dat zal zich niet meer voordoen.<br />

Gelukkig is de populatie zich de laatste 5 jaar


een klein beetje aan het herstellen. Vermoedelijk<br />

leven deze twee soorten in dezelfde niche. Toen<br />

de Aziatische lieveheersbeestjes opkwamen, kon<br />

je ze nog samen op de winterslaapplaatsen vinden.<br />

In de herfst op een mooie zonnige dag na<br />

een ijskoude nacht met net wel of niet de eerste<br />

nachtvorst, vliegen ze rond op zoek naar een bleke<br />

rots. Een huis, en liefst een wit, beantwoordt<br />

perfect aan deze beschrijving. Dan landen ze op<br />

de gevel langs de warme zonnekant en kruipen<br />

ze alle mogelijk spleten in. Meestal overwinteren<br />

ze dan achter klapluiken, in de spouw, achter<br />

rolluikkasten, … En als ze in het voorjaar naar<br />

de warmte kruipen kom je ze binnen tegen. De<br />

laatste tijd zie je dus geen Tweestippelige lieveheersbeestjes<br />

meer op die slaapplaatsen. Deze<br />

zijn volledig overgenomen door de Aziatische<br />

lieveheersbeestjes. Maar wat je wel nog ziet zijn<br />

Vloeivleklieveheersbeestjes (Oenopia conglobata).<br />

Ze zijn een stuk kleiner en hebben vaak een wat<br />

roze kleur. Naast wat gewone kleinere vlekken<br />

heeft dit lieveheersbeestje een grote vlek bovenop<br />

de dekschilden. En die is meestal verbonden<br />

de zwarte naad over de middenlijn.<br />

Het Tweestippelig (A. bipunctata) en het Tienstippelig<br />

(A. decempunctata) lieveheersbeestje behoren<br />

beide tot hetzelfde geslacht, namelijk Adalia.<br />

Typisch voor dit geslacht is de grote variabiliteit.<br />

Maar klaarblijkelijk leeft het Tienstippelig lieveheersbeestje<br />

toch in een andere niche dan het<br />

Tweestippelig lieveheersbeestje. Het Tienstippelig<br />

lieveheersbeestje komt sommige jaren veel voor<br />

en andere jaren worden ze amper gezien. Een<br />

goede kans om ze te vinden maak je in het voorjaar<br />

op bloeiende lindes. Enkele andere soorten<br />

komen trouwens ook af op de zoete drup van de<br />

linde in bloei.<br />

Nog enkele andere bladluizeneters zijn het Tienvleklieveheersbeestje<br />

(Calvia decemguttata) en het<br />

Roomvleklieveheersbeestje (Calvia quatuordecimguttata).<br />

Deze laatste soort is een uitgesproken<br />

voorjaarsactieve soort. Je vindt ze bijvoorbeeld<br />

op een bloeiende meidoorn. Maar ook de eerste<br />

bladluizen op ontluikende berkenknoppen worden<br />

actief opgezocht. Dan vind je ze samen met<br />

de Zevenstippelige lieveheersbeestjes rennend<br />

over de takken.<br />

De laatste twee soorten hebben witte vlekken.<br />

Een andere soort met witte vlekken is een schimmeleter:<br />

het Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia<br />

sedecimguttata). De naam geeft al aan dat dit<br />

een meeldauwschimmel-etende soort is. Ze worden<br />

meestal gevonden in de herfst en de winter.<br />

Soms zitten ze in december in kleine aggregaties<br />

op een dikke tak of de stam van de boom.<br />

In droge zomers moet je ze zoeken op de tere<br />

aangetaste bladeren van struiken diep in het bos.<br />

Maar ook het Citroenlieveheersbeestje (Psyllobora<br />

vigintiduopunctata) kan je vinden op de meeldauwschimmels<br />

die groeien op bladeren van<br />

bomen en struiken en zelfs eenjarige planten. Dit<br />

kleine citroengele lieveheersbeestje met zwarte<br />

stippen kan op sommige struiken ook in grote<br />

getale voorkomen, meestal in combinatie met<br />

larven van alle leeftijden.<br />

DE VALLEI EN HAAR MOERASSEN<br />

De vallei zelf en dan natuurlijk zijn natste begroeide<br />

stukken kunnen een uitstekende plaats<br />

zijn om enkele zeldzame soorten te vinden. Vochtige<br />

weilanden met kort gras, soms zelfs met wat<br />

permanent open water in de buurt, daar huizen<br />

de Moeraskapoentjes (Nephus redtenbacheri).<br />

Zelf heb ik er ooit eentje gevonden, maar voor<br />

ik het kleinood met zekerheid kon determineren<br />

viel het en verdween voor goed in het gras, onvindbaar<br />

tussen de vele sprietjes. De weilanden<br />

van Oud-Heverlee beloven alvast deze soort te<br />

herbergen.<br />

Een andere soort die in de graslanden en zelfs<br />

nog in zeggevelden huist is algemener: het Ongevlekt<br />

rietkapoentje (Coccidula rufa). Het komt<br />

niet echt voor op het riet en het is niet echt ongevlekt<br />

want er bevindt zich op dit vuilrode lieveheersbeestje<br />

een grote vage donkere driehoekige<br />

vlek op het schildje.<br />

Tot hetzelfde geslacht behoort het Gevlekt rietkapoentje<br />

(Coccidula scutellata). En het is ook een<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I ongewervelden<br />

ONGEWERVELDEN<br />

119


liefhebber van vochtige gebieden, zelfs nog wat<br />

vochtiger dan het Ongevlekt rietkapoentje. Je<br />

vindt ze in de zeggevelden over rietkragen tot in<br />

lisdoddevelden. Ook het Negentienstippelig lieveheersbeestje<br />

(Anisosticta novemdecimpunctata)<br />

kan je er vinden.<br />

Negentienstippelig lieveheersbeestje<br />

OHZ<br />

(Anisosticta novemdecimpunctata)<br />

Foto: Joris Menten<br />

Gevlekt rietkapoentje<br />

OHZ<br />

(Coccidula scutellata)<br />

Foto: Joris Menten<br />

Een soort die vroeger, en dan spreken we over<br />

meer dan 75 jaar terug, in het Brusselse voorkwam<br />

was het Veenlieveheersbeestje (Hippodamia<br />

(Hemisphaerica) septemmaculata, De Geer<br />

1775). Zelf vond ik het enkel in de Vogezen en<br />

daar leeft het op drijftillen van veen en in Zweden<br />

komt het ook voor in de veengebieden. Mogelijk<br />

was de omgeving van Brussel toen veel<br />

rijker aan laagveenmoerassen. Nu is deze verborgen<br />

levende soort enkel nog bekend van een<br />

enkele plaats in de Hoge Venen. Hopelijk zal ze<br />

met de uitgebreide herstelwerkzaamheden in de<br />

Hoge Venen opnieuw toenemen als het al niet te<br />

laat is. In het Dijleland zijn ze alvast verdwenen.<br />

Een andere soort die vroeger zeker in de omgeving<br />

(Louvain-la-Neuve) zat, en waar de Dijlevallei<br />

mogelijk enkele goede biotopen voor<br />

herbergt, is het Twintigvleklieveheersbeestje<br />

(Sospita vigintiguttata, Linnaeus 1758). Deze<br />

soort voedt zich specifiek op de elzenbladluis, en<br />

Elzen staan er zeker in de Dijlevallei. De soort is<br />

echter vermoedelijk uit België verdwenen.<br />

Johan Bogaert<br />

In de volgende delen van deze reeks worden de<br />

overige biotopen besproken en de algemene patronen<br />

beschreven omtrent het voorkomen van<br />

lieveheersbeestjes in onze streek vergeleken met<br />

de rest van het land.<br />

120<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I ongewervelden


Very British,<br />

indeed … (HALASTÓ, 19 OKTOBER 2010)<br />

Als we de auto parkeren langs de gebouwen aan<br />

de spoorweg, stap ik vol verwachting uit. Ik kijk<br />

al weken uit naar deze dag en dat heeft niks te<br />

maken met het toevallige feit dat ik vandaag jarig<br />

ben. Het heeft wél alles te maken met wat ik<br />

hier de eerste keer, in juli ’97, heb gezien ... De<br />

“eerste vijver links” werd toen afgevist. Op de<br />

modder en in het ondiepe water zaten eenvoudigweg<br />

verplétterend veel vogels. Honderden<br />

Zwarte ruiters in vlekkeloos zomerkleed, evenveel<br />

Grutto’s, 6 soorten reigers die in totaal zeker de<br />

duizend overtroffen, tientallen Lepelaars, Zwarte<br />

ibissen, Dwergaalscholvers …: de herinneringen<br />

van ruimschoots 10 jaar geleden staan in mijn<br />

geheugen gegrift. De visvijvers van Halastó: het<br />

leek wel een mini-Donaudelta, alleen de pelikanen<br />

ontbraken…<br />

“Herwig, moeten we langs hier?” rukt Jo me<br />

weg uit mijn dagdromen. “Even op de kaart kijken”<br />

mompel ik en snel staan we aan de aflaat<br />

van de eerste grote vijver. Net zoals in SAR zijn<br />

er hier kleinere “randvijvers” en deze liggen nu<br />

kennelijk droog. Alhoewel, “droog”? Reigers<br />

hebben er diepe pootafdrukken in de zachte modder<br />

achtergelaten maar Jo staat wat verderop bij<br />

een groter spoor in de modder te wachten. “Wat<br />

denk jij daarvan, Herwig? Dat kan toch alleen van<br />

een Otter zijn?” Het betreffende spoor is van een<br />

groot dier dat met sprongen door de modder is<br />

gegleden. “En dat …,” wijs ik naar een opvallend<br />

sleepspoor dat hier en daar zichtbaar is, “…<br />

is dan van zijn staart” vult Jo aan. “Tja, waarvan<br />

kan het anders zijn?” vraag ik mij luidop af. Op<br />

Jo’s volgende vraag: “Zitten hier otters ?” kan ik<br />

geen zinnig antwoord geven. “Vis genoeg, in ieder<br />

geval” besluit hij. “Wat zei je daarnet ook alweer?<br />

Vijf kilometers visvijver: nu, als ik een otter was,<br />

…” We lopen verder naar de plek vanwaar je een<br />

mooi overzicht hebt over de eerste grote vijver.<br />

Daar staan reeds een vijftiental Engelsen: zij zijn<br />

ook op herfstreis in Hongarije. Ze worden gegidst<br />

door een jonge Hongaar, die wat uitleg geeft over<br />

de Witoogeend die ze net in de kijker hebben. Een<br />

aantal dames op leeftijd, die ook bij deze groep<br />

horen, wijst nu naar een ruig stukje met bloeiende<br />

heelblaadjes. Een roodoranje vlinder vliegt plots<br />

vlak bij hen op en gaat onzichtbaar onderaan de<br />

vijverdijk zitten. “Wasn’t that a copper butterfly?”<br />

vraagt één van de dames zich af. “I think so, but<br />

definitely not a Small copper” draag ik mijn steentje<br />

bij. Ondertussen heb ik me wat lager op de vijverdijk<br />

geposteerd om een beter zicht te krijgen.<br />

“Do you still see it?” vraagt iemand me nu. “No,<br />

not for the mo… oh, yes, there it is”. Korter bij dan<br />

ik dacht zit een vuurvlinder op een zonbeschenen<br />

bramenblad. Langzaam draait hij zich naar de zon:<br />

zwart gestreepte voelsprieten. De voorvleugels<br />

zijn wat afgevlogen met donkere strepen op de<br />

toch nog mooi oranjerood gloeiende voorvleugels.<br />

Als hij zich draait in de zon zie ik “meeuwgrijs”<br />

glanzende ondervleugels: is dat geen Grote<br />

vuurvlinder?!? Oktober is toch niet hun normale<br />

vliegtijd?!? Of is het een mij onbekende vuurvlindersoort<br />

…?<br />

“It could be a Large copper, but …” deel ik twijfelend<br />

mee. “Oh, really? Isn’t that the one which<br />

is now extinct in England?” hoor ik iemand vragen.<br />

“I do believe there were some reintroduction<br />

projects …” hoor ik een andere stem. Eén<br />

van de vrouwen in de groep kijkt me nu even<br />

peinzend aan: “Could you make a picture for me,<br />

please?” Op mijn bevestigend antwoord reikt ze<br />

mij een pocketfototoestelletje aan. Ik klauter de<br />

DE EERSTE KEER<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I de eerste keer<br />

121


vijverdijk opnieuw af tot op de<br />

drooggevallen vijverbodem. Na<br />

enig behoedzaam rondzoeken<br />

vind ik de vlinder terug: het is<br />

inderdaad één van de “grotere”<br />

vuurvlinders. “Klik”, wat korterbij:<br />

“klik”, nog wat korterbij: “klik” …<br />

Ai, mijn schaduw viel op de vlinder en<br />

hij fladdert nu omhoog en verdwijnt<br />

in het wilgengebladerte. Ik hoor enkele<br />

teleurgestelde opmerkingen van boven.<br />

“No problem, I’ve got it!” roep ik hen<br />

toe. Een halve minuut later sta ik terug<br />

boven op de vijverdijk, naast de eigenares van het<br />

piepkleine fototoestelletje. Ik heb 6 foto’s kunnen<br />

maken voor hij wegvloog. Bij het bekijken ervan<br />

ben ik zelf erg verbaasd: “Incredible what these<br />

pocketcamera’s can do nowadays” verzeker ik de<br />

eigenares van het toestel. “Oh yes, they’re very<br />

nice, thank you”, kijkt ze mij glunderend van achter<br />

het schermpje aan. “Well, Shena, you’ve got<br />

your own private photographer now”, gekscheert<br />

één van haar reisgenoten. Don’t mind them”, verzekert<br />

ze mij. Mijn antwoord “Well, I don’t really<br />

mind, you have to put up with them” krijgt een<br />

oerbritse repliek van haar reisgenoten: “Yeah, she<br />

does, she’s got no choice at all, has she …”<br />

Jo is ondertussen terug van een klop- en schudactie<br />

om lieveheersbeestjes te bemachtigen en de<br />

buit in zijn paraplu wordt door de oudjes ook even<br />

bekeken. “Ladybirds? Are there many species?<br />

Any special ones around here?” Jo is maar al te<br />

bereid om op hun vragen te antwoorden. Als we<br />

afscheid nemen van de groep, wuift de dame in<br />

kwestie nog eens naar ons: “Thanks again”.<br />

Vijf minuten later volgen we opnieuw de midden“dijk”.<br />

Links en rechts van deze dijk liggen<br />

reusachtige viskweekvijvers, allemaal door een<br />

stevige rietkraag omringd. Op bijna alle vijvers<br />

staat minstens één houten kijk/jachtplatform.<br />

Sommigen staan op invallen, maar ze geven wél<br />

een onmisbaar uitzicht op de fabuleuze avifauna<br />

van dit gebied. Dat mag ook wel. Halastó is één<br />

van de beste, zoniet het allerbeste, gebied(en)<br />

voor watervogels in Hongarije. De Engelsen hebben<br />

ons ondertussen terug voorbijgestoken, maar<br />

een kilometer verder staat hun busje aan wat vistrieerbakken<br />

geparkeerd.<br />

“Hi, it is you again” begroeten de Britten ons opnieuw.<br />

Ze staan aan de afvoergracht van een afgelaten<br />

vijver. De gracht zelf is zo’n 2 meter breed<br />

en komt zo’n 15 m ver door de rietgordel: Links<br />

en rechts groeit het riet tot aan de hemel. Althans<br />

zo lijkt het toch. Alsof de hoogte nog niet genoeg<br />

indicatie is boven het wateroppervlak bewijst een<br />

donkere dikke wortelmat erop hoe vitaal dit riet<br />

wel niet is. Enthousiast vertellen de Engelsen ons<br />

wat ze hier al allemaal gezien hebben: Night heron,<br />

Squacco heron. The Spotted redshanks were<br />

swimming right here” wijzen ze op het laagstaande<br />

water in de gracht. Een plomp vogeltje komt nu<br />

aansnorren, maar draait op een 5tal meter van de<br />

groep terug. “Oh, there’s the kingfisher again!”<br />

klinkt het opgetogen bij onze Engelse zielsgenoten.<br />

Als ik hem nakijk troost één van de Britse dames<br />

mij: “It flies up and down the creek here, you<br />

just have to wait for it to reappear …” Ik vang<br />

even de blik op van Jo die ondertussen, omringd<br />

door een 5tal Engelse dames, uitleg geeft over<br />

de visjes in de gracht. Hij glimlacht, het is altijd<br />

leuk om je eigen enthousiasme weerspiegeld te<br />

zien bij je publiek. Op de oever ligt één van de uit<br />

de kluiten gewassen rietstengels en ik begin af te<br />

passen hoe lang hij wel is. Balasz, de Hongaarse<br />

reisleider van de Britten, is nieuwsgierig wat ik aan<br />

122<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I de eerste keer


het doen ben. Ik profiteer ervan om hem te vragen<br />

over ons vermeend otterspoor. “Oh yes, they’re defintely<br />

here” antwoordt hij. “Sometimes you can<br />

see them playing on that pond.” wijst hij naar de<br />

dichstbijgeleden visvijver. “Vijf meter rietstengel”,<br />

noteer ik mentaal, “dat is even hoog als het riet<br />

aan Lac du Der”.<br />

Rechts verheft zich nu een wolk vogels in de lucht.<br />

Eerst 2 en daarna 3 onvolwassen Zeearenden<br />

flappen laag rond en zorgen ervoor dat alles wat<br />

vleugels heeft, opvliegt. Eén van de arenden posteert<br />

zich op de modder van een drooggevallen<br />

vijver, de 2 andere verdwijnen na enkele minuten.<br />

Balasz vindt dit maar matig interessant: “In winter,<br />

there are 20, 30 eagles around here” luidt zijn<br />

commentaar.<br />

Aan de overkant van de weg loopt een pad het riet<br />

in naar een uitkijktoren en ik besluit daar even een<br />

kijkje te nemen. Het trapje is wat krakkemikkig,<br />

maar even later kan ik toch al boven het riet uit<br />

kijken. Ik zie vrijwel onmiddellijk een juv. Bruine<br />

kiek die een aanval uitvoert op … een massief<br />

roofvogelblok dat in een gemaaide rietstrook zit!<br />

En een aantal meters links … zit er nog een Zeearend!<br />

“White- tailed eagles” roep ik naar de Engelsen,<br />

waarop een aantal antwoordt dat ze die<br />

net gezien hebben. Mijn antwoord dat het volwassen<br />

vogels zijn en dus “real White-tailed eagles”,<br />

lokt toch enkele mensen in mijn richting. Ze volgen<br />

het pad door het riet en een oudere vrouw begint<br />

als eerste de houten ladder te beklimmen.<br />

“You can see the eagles from here quite well”,<br />

moedig ik haar aan van bovenop de toren. Ze<br />

zucht: “Ooh, my knees, I'm not sure if …” Als ze<br />

bijna boven is, steek ik mijn hand uit en help ze het<br />

laatste stuk omhoog. Uiteindelijk bereiken er 3 Engelsen<br />

het platform. “Oh, nice view”, knikken ze<br />

instemmend. Ik laat ze de Zeearenden zien: “Oh<br />

yes, Pam, you should see this, a clearly white tail”.<br />

Pam komt kijken: “Oh yes, and a very pale head<br />

and a creamy yellow bill”.<br />

Ik vertel haar dat ze net een perfecte beschrijving<br />

heeft gemaakt van een volwassen Zeearend. “The<br />

one on the left is smaller, isn’t it?” luidt hun volgende<br />

vraag. Mijn antwoord “Yes, that’s the male:<br />

he’s not smaller, he’s less big, her majesty is in charge.<br />

It’s like in Britain really” vinden ze wel grappig.<br />

“It is not unusual to see a pair of old White tailed<br />

eagles so close together like that” vertel ik een<br />

vriendelijk oud meneertje die eveneens de bovenkant<br />

van de toren gehaald heeft. “Do you want<br />

to see them?” Hij heeft zich echter omgedraaid<br />

en staart wezenloos uit over het rietmoeras. Een<br />

van de dames bemerkt mijn verwarring, wenkt me<br />

naar zich toe en fluistert zacht: “His wife died last<br />

year, they were very close … Just let him, he’ll be<br />

allright …” Als iedereen de arenden heeft gezien,<br />

help ik hen de toren afdalen. Net op tijd want hun<br />

groepsleider maant hen aan om plaats te nemen<br />

in hun bus. Honderd meter verderop is de modder<br />

van de afgelopen weken echter in diepe sporen<br />

opgedroogd en het busje kan deze obstakels niet<br />

passeren. Ze hebben geen andere keuze: ze moeten<br />

terug.<br />

Terwijl wij verder lopen op het modderspoor, kijk<br />

ik nog eens om naar het busje met de Engelsen.<br />

Het is ondertussen 180° gedraaid en één van de<br />

Britse grootvaders zwaait achter een zijraam nog<br />

even naar ons vooraleer hun busje schommelend<br />

over de bultige weg verdwijnt. “Toch wel een aantal<br />

mensen bij die slecht ter been waren, hè” kijk<br />

ik hen twijfelend na. Jo bekijkt mij daarop even<br />

indringend: “Ik hoop dat we zoiets ook nog zullen<br />

kunnen doen als we zo oud zijn, Herwig.” Dit rake<br />

antwoord slaat me even met verstomming. “Euh<br />

hm, eh ja, … dat hoop ik ook” stamel ik na enkele<br />

seconden. “Zullen we er nu even de pas inzetten<br />

want anders geraken we nooit aan de achterste<br />

vijver, hoe ver is dat nog …?” verandert Jo van<br />

onderwerp. Ik maak dankbaar gebruik van deze<br />

vraag om even de kaart te tonen. “Hmm, dat is<br />

zeker doenbaar”, schat hij in. Vijf minuten later<br />

staan we echter al opnieuw stil: ikzelf heb buidelmezen<br />

gehoord en probeer ze in de kijker te krijgen,<br />

Jo staat onder een wilg om lieveheersbeestjes<br />

te zoeken. Een mens heeft zo zijn bezigheden …<br />

Herwig Blockx<br />

DE EERSTE KEER<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I de eerste keer<br />

123


Opmerkelijke<br />

vogelwaarneminge<br />

in de Dijlevallei<br />

en omgeving juni – augustus <strong>2016</strong><br />

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante<br />

vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat<br />

voornamelijk de periode juni – augustus <strong>2016</strong>.<br />

De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg,<br />

Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg,<br />

Overijse, Tervuren en de aangrenzende<br />

gebieden. De volgende rubriek zal de periode juni<br />

– augustus <strong>2016</strong> omvatten. Voor opname worden<br />

waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.<br />

waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau,<br />

Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende,<br />

0486/12.58.77, kelle.moreau@gmail.com.<br />

Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag<br />

werden opgenomen (incl. alle exoten), maar<br />

wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.<br />

be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen<br />

die als onzeker werden gelabeld of waar<br />

niet tot exacte soortdeterminatie kon worden<br />

overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden.<br />

In vele soortteksten wordt verwezen<br />

naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen<br />

worden gedefinieerd als ‘records’ in de<br />

database (een record is de combinatie van soort,<br />

datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille<br />

van de variatie in invoergedrag van verschillende<br />

waarnemers moet men wel oppassen met<br />

het interpreteren en vergelijken van deze cijfers.<br />

Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird<br />

Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden,<br />

worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer<br />

ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen<br />

bijgeschreven worden.<br />

Gebiedsafkortingen<br />

WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark,<br />

AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters,<br />

OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem<br />

= weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle)<br />

en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode<br />

Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde),<br />

SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA =<br />

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.<br />

Fuut met kroost - Leopoldspark Kessel-Lo<br />

Foto: Bart Verstraete<br />

124


Kwartel Coturnix coturnix<br />

Kwartels werden tijdens de zomer van <strong>2016</strong> op de<br />

volgende Dijlelandse locaties gehoord: Bertem/ Koeheide<br />

(telkens 1 ex. op 10, 25/06 & 22/07; G. Bleys), Heverlee/<br />

Zwanenberg (1 ex. op 11/06; G. Bleys), Plateau Leefdaal<br />

– Korbeek-Dijle (waarnemingen op 12 data tss 15/06<br />

& 20/07, max. 11 zp op 30/06; B. Forget), Neerijse/<br />

Zingende Wind (telkens 1 ex. op 22/06, 7 & 23/07; K.<br />

Van Acker), Herent (1 ex. op 22/06; D. Walton), Erps/<br />

Dorenveld (telkens 1 ex. op 26/06 & 31/07; J. Lecomte, F.<br />

Wyns), Huldenberg/plateau (1 ex. op 8/07; W. Tamsyn) en<br />

Oud-Heverlee/dorp (1 ex. over op 26/07; J. Rutten). In augustus<br />

was er enkel een waarneming van een opvliegend<br />

ex. te Korbeek-Dijle/plateau op 20/08 (J. Nysten).<br />

Bergeend Tadorna tadorna<br />

In juni <strong>2016</strong> werden nog 18 waarnemingen van Bergeenden<br />

ontvangen uit de regio. In 12 gevallen ging het<br />

om waarnemingen van een groepje dat heen-en-weer<br />

pendelde tussen OHN en SAR, met 13 ex. te OHN op<br />

5/06 (L. Hendrickx, I. Nel) en 9 ex. te SAR op 16/06 (J. De<br />

Cock) als maxima. Intussen werden op andere locaties<br />

de volgende Bergeenden genoteerd: 1 ex. over Neerijse/<br />

Ganzeman op 8/06 (I. Nel), resp. 2 ad en 1 ex. te AVP op<br />

10 en 30/06 (M. Kyametis, D. von Werne), 2 ad te Leefdaal/plateau<br />

op 13/06 (J. Wauters) en 3 ex. te Heverlee/<br />

Langestaart op 21-22/06 (B. Van Mol, A. Schneider). In<br />

juli en augustus werd de soort enkel te SAR genoteerd:<br />

1 ad op 1-2/07, 1 juv op 17/07, 1 juv op 30-31/07, 1<br />

ex. over op 15/08 en 1 juv op 30-31/08 (L. Hendrickx, I.<br />

Nel, B. Vereyken). De waargenomen juvenielen betroffen<br />

doortrekkers, er werd tijdens het broedseizoen <strong>2016</strong><br />

geen broedbewijs opgemerkt in het Dijleland.<br />

Smient Anas penelope<br />

De eerste Smienten voor het najaar van <strong>2016</strong> waren<br />

telkens een eclips mannetje te NGB op 31/07 en 9/08<br />

(I. Nel, L. Hendrickx) en te OHZ op 14/08 (L. Hendrickx),<br />

gevolgd door 2 ex. te SAR op 29/08 (J. Vandeput).<br />

Zomertaling Anas querquedula<br />

Van 1/06 tot op 9/08 werden Zomertalingen waargenomen<br />

te NKV, waarbij het tot op 24/07 om een resident<br />

paartje ging dat vanaf 25/07 werd vergezeld van een 3e<br />

ex. (intussen allen in eclipskleed). In de tweede helft van<br />

augustus werd de soort enkele keren gemeld te SAR, met<br />

resp. 1, 2 & 2 ex. op 15, 21 & 23/08 (H. Roosen, I. Nel, J.<br />

Nysten, E. Van Hoorebeke).<br />

Krooneend Netta rufina<br />

07/06 1 ad m te OHZ (R. Gysbertsen)<br />

03,10 & 30/07 telkens 1 ad m eclips te NGB (R.<br />

Polfliet, D. von Werne, L. Hendrickx)<br />

Roerdomp Botaurus stellaris<br />

26/07, 8 & 19/08 1 ex. te OHZ (R. Gysbertsen, F.<br />

Vanwezer)<br />

8, 21 & 23/08 1 ex. te NKV (L. Hendrickx, J. Nysten,<br />

K. Geeraerts e.a.).<br />

Woudaap Ixobrychus minutus<br />

Het mannetje Woudaap dat in de tweede helft van mei<br />

<strong>2016</strong> riep aan de Kliniekvijvers in de Doode Bemde, deed<br />

dat ook begin juni nog en had minstens van op 8/06<br />

het gezelschap van een vrouwtje (E. Van Hoorebeke). De<br />

beide vogels bleven aanwezig, maar het vrouwtje liet<br />

zich – in tegenstelling tot het mannetje - niet al te vaak<br />

opmerken. Dat dit een goed teken kon zijn werd op 12/07<br />

bevestigd met een eerste waarneming van een juveniel ex.<br />

(P. Goubau, T. de Thier). Het vrouwtje werd voor het laatst<br />

gemeld op 13/07 (E. Van Hoorebeke), de juveniele vogel<br />

op 14/08 (O. Heneau) en het mannetje op 30/08 (J. De<br />

Cock), als er inmiddels tenminste geen doortrekkers in het<br />

spel waren. Verderop in de Doode Bemde, in het Groot<br />

Rietveld, werden intussen ook enkele keren Woudaapjes<br />

opgemerkt: een roepend mannetje op 10/06 en een<br />

juveniel op 14/08 (S. Horemans e.a.). Of deze waarnemingen<br />

op dezelfde vogels betrekking hebben dan wel op<br />

een tweede territorium is niet geheel zeker.<br />

Te OHZ bleken op 14/06 één en vanaf 15/06 twee mannetjes<br />

Woudaap te roepen (R. Gysbertsen e.a.), en op 23/06<br />

werd er ook een vrouwtje waargenomen (O. Heneau). Op<br />

25/06 werd voor het laatst vastgesteld dat er twee mannetjes<br />

aanwezig waren (J. De Cock, K. Aerts), nadien bleef<br />

enkel een gevestigd koppel ter plaatse. Er werden heel<br />

wat broedindicatieve waarnemingen verzameld, waaronder<br />

transport van voedsel- of ontlasting. Er is dus ook te<br />

OHZ sprake van een zeker broedgeval, maar er werden<br />

helaas nooit waarnemingen van juvenielen gemeld.<br />

Het vrouwtje werd de laatste keer als dusdanig gemeld<br />

op 9/08 en het mannetje op 11/08 (R. Gysbertsen). De<br />

laatste waarneming betrof een niet nader gespecifieerd<br />

ex. op 12/08 (F. Vanwezer).<br />

Te SAR was de soort eerder in het voorjaar opvallend afwezig<br />

geweest, en ook in juni – juli viel er hier nauwelijks<br />

activiteit van Woudapen op te merken. Er werd enkel een<br />

vrouwtje gezien op 26 en 28/06 (I. Nel, L. Hendrickx).<br />

Maar later in de zomer werd SAR dan toch nog het toneel<br />

van een broedgeval, met waarnemingen van een vrouwtje<br />

vanaf 30/07 (I. Nel e.a.), een mannetje vanaf 6/08 (J. De<br />

Cock e.a.) en twee juvenielen vanaf 23/08 (L. Hendrickx,<br />

I. Nel e.a.). Het mannetje was intussen al verdwenen<br />

(laatste keer gemeld op 8/08; L. Hendrickx – hij was dus<br />

enkel op 6-8/08 met zekerheid aanwezig), en het vrouwtje<br />

werd voor het laatst doorgegeven op 25/08 (J. De Cock).<br />

De beide juvenielen bleven tot op 30/08 ter plaatse (J.<br />

De Cock e.a.), van 31/08 tot 11/09 ging het nog om één<br />

VOGELS<br />

125


juveniel (JF Noulard, L. Hendrickx, G. Sterckx e.a.).<br />

De Woudaap bereikt in <strong>2016</strong> in het Dijleland dus het<br />

mooie resultaat van 3-4 broedgevallen, en bevestigt zijn<br />

status als vaste broedvogel van de regio.<br />

Kleine Zilverreiger Egretta garzetta<br />

In de Doode Bemde te Neerijse, waar de soort ook in mei<br />

<strong>2016</strong> reeds meermaals werd waargenomen, zat nog tot<br />

op 05/06 met enige regelmaat een Kleine Zilverreiger<br />

(J. Vandeput, J. De Cock, I. Nel e.a.). Op 6/07 vloog een<br />

groep van 12 ex. zuidwaarts over Heverlee/Oost (R. Aerts).<br />

Vanaf 10/07 verbleef vervolgens terug een ex. te Neerijse:<br />

op 10/07 te NGB (L. Hendrickx) en op 15-17/07 te NKV (P.<br />

Deschepper, J. De Cock, G. Mariën, L. Hendrickx).<br />

Grote Zilverreiger Ardea alba<br />

Een beknopte samenvatting van het zomerse voorkomen<br />

van de Grote Zilverreiger in het Dijleland anno <strong>2016</strong><br />

bevestigt dat de soort nu jaarrond aanwezig is, met een<br />

klassieke dip in aantallen en waarnemingsfrequentie in<br />

de vroege zomer, gevolgd door een geleidelijke toename<br />

van beide parameters naar het najaar toe.<br />

Juni<br />

38 waarnemingen van 1-3 ex.<br />

verspreid over de regio<br />

Juli<br />

73 waarnemingen, max. 8 ex. te<br />

NKV op 23/07 (S. Horemans)<br />

Augustus 208 waarnemingen, max. 11 ex. te<br />

SAR op 31/08 (L. Hendrickx)<br />

Purperreiger Ardea purpurea<br />

Een eerstejaars Purperreiger had het best naar zijn zin in<br />

de Doode Bemde, en bleef hier van 17/07 tot minstens<br />

31/08 rondhangen (M. Mottlo, G. Mariën, J. De Cock<br />

e.v.a.). Te OHZ waren er waarnemingen van een adult<br />

naar ZW op 29/07 (R. Gysbertsen), 1 ex. tpl + 1 ex. NO<br />

(mogelijk zelfde ex.) op 31/07 (W. Wind, F. Vanwezer) en<br />

1 ex. tpl op 6/08 (E. Kimman). Op 28/08 werd een ex.<br />

gemeld te SAR (E. Kimman).<br />

Zwarte Ooievaar Ciconia nigra<br />

09/06 2 ex. N te Ottenburg (G. Van Hamme)<br />

13/08 1 ex. over Erps-Kwerps/dorp (P.<br />

Moysons)<br />

Ooievaar Ciconia ciconia<br />

12/06 1 ex. over Herent (K. Kaerts)<br />

26/06 3 ex. over OHZ (I. Nel, L. Hendrickx)<br />

10/07 1 ex. over Wijgmaal (L. Smets)<br />

11/07 1 ex. te Everberg/Rotte Gaten (E. Le<br />

Docte)<br />

31/07 1 ex. te Neerijse/Doode Bemde (S.<br />

Janssens), 1 ex. Z te Leuven (R.<br />

Aerts): zeker twee verschillende ex.<br />

waarvan ’s avonds één foerageerde<br />

in Néthen (F. Vanwezer, I. Nel, V.<br />

Claes)<br />

16-17/08 resp. 2 & 5 ex. te SAR/Laanvallei &<br />

Vette Weide (S. De Backer, J. Vandeput,<br />

I. Nel e.a.)<br />

26/08 25 ex. over Kessel-Lo (R. Verdonck)<br />

27/08 25 ex. te Ottenburg (M. Bruyninx),<br />

26 ex. te Bierbeek (K. De Keersmaecker),<br />

18 ex. ZW te Meerbeek (G.<br />

Vandezande)<br />

28/08 15 ex. NO te LP (R. Van de Moer)<br />

Zwarte Ibis Plegadis falcinellus<br />

Op 5/07 werd een Zwarte Ibis waargenomen te Kwerps/<br />

vijvers (K. Lambeets). Na een ex. op 29-30/09/09 te<br />

SAR en een ex. over Leefdaal op 4/09/11 zou dit het 3e<br />

ex. voor het Dijleland kunnen zijn, maar met het geval<br />

van eerder dit jaar te LP in het achterhoofd (ontsnapte<br />

vogel uit Planckendael, aanwezig te LP op 24-29/04/16)<br />

worden we weer wat achterdochtiger met betrekking tot<br />

de wilde herkomst van bepaalde Zwarte Ibissen. Enkel bij<br />

het eerste geval kon onomstotelijk worden bewezen dat<br />

Blauwborst - SAR<br />

Foto: Victor Claes<br />

126<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels


de vogel ongeringd was en geen tekenen van een verblijf<br />

in gevangenschap vertoonde.<br />

Rode Wouw Milvus milvus<br />

15/08 1 ex. te Leefdaal/plateau (J. Nysten)<br />

28/08 1 ex. te Leefdaal/Duivendelle (K.<br />

Moreau)<br />

Bruine Kiekendief Circus aeruginosus<br />

24 waarnemingen in juni en 31 in juli, met zwaartepunt<br />

in de Dijlevallei ten Z van Leuven, illustreren dat de<br />

Bruine Kiekendief tegenwoordig de hele zomer door<br />

kan worden waargenomen in het Dijleland. Broedbewijs<br />

was er echter weer nergens. Vanaf eind juli werden de<br />

najaarsbewegingen ingezet, en doken er ook meer Bruine<br />

Kiekendieven op boven de plateaus (tot 3 ex. samen),<br />

waarbij augustus maar liefst goed was voor een totaal<br />

van ca 140 waarnemingen in de regio.<br />

Blauwe Kiekendief Circus cyaneus<br />

Van op de Kesselberg werd zowel op 29 als op 30/06<br />

een Blauwe Kiekendief doorgegeven (W. Maertens, L.<br />

Wera). De eerste Blauwe Kiekendieven van het ‘najaar’<br />

verschenen op 16 en 28/08 te Leefdaal/plateau (resp. 1<br />

ex. & 1 juv; J. De Cock, D. von Werne).<br />

Visarend Pandion haliaetus<br />

09/06 1 ex. over Overijse/Meer van Genval<br />

(F. Richir)<br />

14/06 1 ex. te SAR (I. Nel)<br />

24/07 1 ex. te SAR (E. Vanreck)<br />

De juni- en juliwaarnemingen van Visarenden weergeven<br />

lukt nog wel, maar voor augustus gaat dat niet meer op.<br />

In augustus <strong>2016</strong> werd de soort vanaf de 16e dagelijks<br />

waargenomen in de Dijlevallei, met in totaal maar liefst<br />

121 doorgegeven waarnemingen uit OHN-OHZ, de<br />

Doode Bemde en SAR. Buiten de Dijlevallei werden zuidwaarts<br />

vliegende Visarenden opgemerkt te Huldenberg/<br />

plateau op 24/08 (F. Fluyt) en te Meerbeek op 27/08 (G.<br />

Vandezande).<br />

Boomvalk Falco subbuteo<br />

Met 63 waarnemingen in juni, 57 in juli en 114 in<br />

augustus, was het een goed jaar voor de Boomvalk<br />

in regio Leuven. Grote concentraties (> 3 ex.) werden<br />

echter nergens genoteerd. Enkel te Wijgmaal – waar<br />

zich een geslaagd broedgeval voordeed – werden enkele<br />

keren 4 ex. samen gezien: 2 ad + 2 juv op 10 en 16/08<br />

(L. Smets). De eerste waarneming van een juveniel ex.<br />

viel hier reeds op 31/07 (L. Smets), een vroege datum<br />

voor Boomvalk.<br />

Slechtvalk Falco peregrinus<br />

Over de Slechtvalken van Leuven werd tijdens de zomermaanden<br />

van <strong>2016</strong> 15 keer informatie<br />

ingevoerd op www.dijleland.waarnemingen.be, waaruit<br />

bleek dat minstens één jong het nest<br />

succesvol heeft verlaten (B. Theunis, K. Kaerts, M. Thibaut<br />

e.a.). Buiten Leuven kunnen de Dijlelandse<br />

waarnemingen uit deze periode als volgt worden samengevat:<br />

4 waarnemingen van 1-2 ex. in juni, 9<br />

waarnemingen van 1 ex. in juli en 24 waarnemingen van<br />

1-2 ex. in augustus.<br />

Porseleinhoen Porzana porzana<br />

In de Doode Bemde kon men in augustus vanuit kijkhut<br />

‘De Roerdomp’ volop genieten van Porseleinhoentjes.<br />

Vanaf 10/08 werden hier immers quasi dagelijks 1-2 ex.<br />

waargenomen (I. Nel, L. Hendrickx, S. Horemans e.v.a.).<br />

Te SAR werd er telkens een ex. opgemerkt op 25, 26 en<br />

31/08 (L. Hendrickx).<br />

Kraanvogel Grus grus<br />

18/08 1 ex. over Erps-Kwerps/dorp (L. Van<br />

Egdom)<br />

VOGELS<br />

Purperreiger - Doode Bemde<br />

Foto: Jan Waumans<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels<br />

127


128<br />

Scholekster Haematopus ostralegus<br />

Op 11 data tussen 10/06 en 22/08 werden Scholeksters<br />

waargenomen te Haasrode/industrie (J. Verroken, P.<br />

Moysons, D. von Werne e.a.), er waren tijdens de zomer<br />

geen andere locaties waar de soort werd opgemerkt. Het<br />

ging hierbij telkens om 1 of 2 ex., op 22/06 waren er<br />

echter 5 ex. aanwezig (D. von Werne).<br />

Kluut Recurvirostra avosetta<br />

17/06 9 ex. (7 ad + 2 2e kj) te SAR (I. Nel,<br />

D. von Werne, L. Hendrickx)<br />

Kleine Plevier Charadrius dubius<br />

2 & 10/06 resp. 4 & 2 ex. te AVP (W. Wind)<br />

Morinelplevier Charadrius morinellus<br />

23/08 1 juv te Korbeek-Dijle/plateau (G.<br />

Vandezande, M. Fajgenblat, S.<br />

Horemans e.a.)<br />

Regenwulp Numenius phaeopus<br />

’s Nachts overtrekkende Regenwulpen werden gehoord<br />

op 18/07 te OHN en op 26/07 te OHZ (J. Rutten).<br />

Wulp Numenius arquata<br />

17/07 6 ex. tpl te Loonbeek/Korenheide (G.<br />

Bleys)<br />

26/07 1 ex. over SAR (I. Nel)<br />

04/08 1 ex. over Leuven/centrum (W. Wind)<br />

08/08 1 ex. over OHZ (P. Moysons)<br />

13/08 1 ex. NO te Leefdaal/plateau (J.<br />

Nysten)<br />

Tureluur Tringa totanus<br />

12/06 1 ex. te AVP (R. Polfliet)<br />

25/08 1 ex. aud te Haasrode/industrie (D.<br />

von Werne)<br />

Groenpootruiter Tringa nebularia<br />

17, 25 & 29/08 telkens 1 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx,<br />

J. De Cock, F. Vanwezer)<br />

19/08 1 ex. over OHZ (F. Vanwezer)<br />

26-27 & 30/08 telkens 1 ex. te Kwerps/vijvers (P.<br />

Moysons, P. Deschepper)<br />

Witgat Tringa ochropus<br />

Witgatjes lieten tijdens het verstrijken van de zomermaanden<br />

van <strong>2016</strong> zoals gebruikelijk een<br />

geleidelijke toename van de waarnemingsfrequentie en<br />

de betrokken groepsgroottes zien, al hielden<br />

ze het dit jaar eerder bescheiden: 7 waarnemingen van<br />

1-2 ex. in juni, 12 waarnemingen van 1-2 ex.<br />

in juli en 45 waarnemingen van 1-4 ex. in augustus.<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels<br />

Oeverloper Actitis hypoleuca<br />

Er waren in <strong>2016</strong> geen juniwaarnemingen van Oeverloper<br />

in het Dijleland. Een overzicht van de gevallen in juli:<br />

telkens 1 ex. te SAR op 3 & 29/07 (L. Hendrickx, I. Nel, J.<br />

Nysten), telkens 1 ex. te LP op 7 & 21/07 (F. Vanwezer, T.<br />

Caers), 1 ex. te NGB op 10/07 (D. von Werne) en telkens 1<br />

ex. te NKV op 19 & 24/07 (K. Arnouts, R. Bartholomeus).<br />

Augustus was goed voor 27 waarnemingen, met 5 ex. te<br />

SAR op 26/08 als maximumconcentratie (M. Janssens).<br />

Avondlijke doortrekkers werden gehoord op 23/08 te<br />

Neerijse/Doode Bemde (R. Stoks), op 24/08 te Leuven/centrum<br />

(F. Fluyt) en op 25/08 te Sint-Joris-Weert (R. Stoks).<br />

Watersnip Gallinago gallinago<br />

In de Doode Bemde waren vanaf 24/07 continu Watersnippen<br />

aanwezig (69 waarnemingen tot op 30/08),<br />

met 7 ex. op 24/07 (L. Hendrickx) en 19 ex. op 18/08<br />

(R. Polfliet) als maandmaxima. De enige Watersnippen<br />

buiten de Doode Bemde waren 3 ex. te SAR op 18/08<br />

(R. Polfliet), 3 ex. te OHN op 23/08 (C. Mous) en 1 ex. te<br />

Heverlee/Langestaart op 30/08 (R. Foquet).<br />

Dwergmeeuw Hydrocoleus minutus<br />

27 & 28/08 resp. 2 juv & 1 ex. te SAR (L. Hendrickx, P.<br />

Selke, I. Nel, D. von Werne, A. Delier)<br />

Visdief Sterna hirundo<br />

19/06, 1 & 3/07 telkens 2 ad te NGB (L. Hendrickx, I.<br />

Nel, P. Selke)<br />

3 & 19/07 resp. 2 ex. Z (zelfde later te NGB) &<br />

6 ex. Z te OHZ (L. Hendrickx, I. Nel,<br />

R. Gysbertsen)<br />

Zwarte Stern Chlidonias niger<br />

24/07, 7 & 24/08 resp. 3 ad zom, 1 ad zom & 2 ex. te<br />

SAR (L. Hendrickx, I. Nel, T. Caers, F.<br />

Vandeputte)<br />

Witwangstern Chlidonias hybrida<br />

04/06 1 ad zom N en wat later 2 ad zom<br />

tpl te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, F.<br />

Vandeputte, R. Stoks)<br />

Nadat de soort in 2007-2013 bijna jaarlijks werd<br />

gezien in de regio (enkel niet in 2010), is het op deze<br />

waarneming dus drie jaar wachten geweest. Het betreft<br />

het 21e geval van Witwangstern voor het Dijleland, en de<br />

45e – 46e exemplaren.<br />

Zomertortel Streptopelia turtur<br />

04/06 1 zp te SAR (I. Nel, L. Hendrickx)<br />

Duinpieper Anthus campestris<br />

28/08 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, O.<br />

Hendrick, T. Vandezande)


Kerkuil - Sint-Joris-Weert<br />

Foto:Arne Meeus & Bart Meeus<br />

Boompieper Anthus trivialis<br />

In juni <strong>2016</strong> werd acht keer een zingende Boompieper<br />

opgemerkt in het Militair Domein van Meerdaalwoud (R.<br />

Stoks, P. Standaert, G. Bleys e.a.), waarbij het mogelijk<br />

om twee territoria ging. Vanaf de derde decade van<br />

augustus was het dan aan de najaarstrekkers: 2 ex. over<br />

Korbeek-Dijle/plateau op 23/08 (M. Fajgenblat), 1 ex.<br />

ZW te Leefdaal/plateau op 27/08 (B. Forget), 18 ex. ZO<br />

te Meerbeek op 28/08 (A. Smets) en 1 ex. aud te SAR (R.<br />

Deceuster) en 7 ex. ZW te Leefdaal/plateau (B. Forget)<br />

op 31/08.<br />

Graspieper Anthus pratensis<br />

Er werden tijdens de besproken periode geen waarnemingen<br />

van Graspiepers ontvangen uit de regio …<br />

Nachtegaal Luscinia megarhynchos<br />

01/07 1 zp te Leefdaal/plateau (E. Kimman)<br />

Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus<br />

02-06/06 1 zingend m te Meerdaalwoud/Militair<br />

Domein (R. Polfliet, R. Stoks, D.<br />

von Werne)<br />

10/06 1 zingend m te Neerijse/Doode<br />

Bemde (S. Peten)<br />

Roodborsttapuit Saxicola rubicola<br />

In de zomer van <strong>2016</strong> kwamen waarnemingen van<br />

Roodborsttapuiten vooral van Haasrode/industrie, waar<br />

minstens één geslaagd broedgeval werd genoteerd (resp.<br />

1 & 3 juv op 1 & 8/06; J. Verroken, D. von Werne) en de<br />

soort ook nadien de hele periode kon worden bekeken<br />

(R. Polfliet, D. von Werne, P. Deschepper). Verder waren<br />

er enkel waarnemingen van 2 ex. te Leefdaal/plateau<br />

op 12/06 (G. Bleys), 1 ex. te Erps-Kwerps/dorp op 6/07<br />

(S. Loudeche), 2 ex. te Kwerps/Zuurbeekvallei op 22/07<br />

(P. Moysons) en 1 ex. te Erps/Dorenveld op 29/08 (J.<br />

Lecomte).<br />

Paapje Saxicola rubetra<br />

Het eerste Paapje voor het najaar van <strong>2016</strong> zat op 15/08<br />

te Bertem/Koeheide (G. Bleys). Later in augustus werd de<br />

soort nog gezien te Leefdaal/plateau (resp. 3, 1, 4, 2 &<br />

6 ex. op 20, 21, 23, 26 & 27/08; J. Nysten, B. Forget, F.<br />

Vanwezer e.a.), Meerbeek (2 ex. ZO + 1 ex. tpl op 28/08;<br />

A. Smets, O. Hendrick), Korbeek-Dijle/plateau (4 ex. op<br />

30/08; D. von Werne) en Erps/Dorenveld (1 ex. op 31/08;<br />

R. Smith).<br />

Tapuit Oenanthe oenanthe<br />

Een zeer late of zeer vroege (?) Tapuit zat op 4/07 te<br />

Overijse/Terlanenveld (E. De Broyer). Vanaf 19 augustus<br />

werden de gebruikelijke najaars-Tapuiten gezien op de<br />

volgende locaties: Bertem/Koeheide (5 ex. op 19/08; G.<br />

Bleys), Leefdaal/plateau (waarnemingen van 1-4 ex. op<br />

15 data tss 19 & 30/08; B. Forget, J. Nysten, F. Vanwezer<br />

e.a.), Korbeek-Dijle/plateau (1 ex. op 23/08; B. Theunis),<br />

Erps/ Dorenveld (resp. 2, 2 & 1 ex. op 24, 25 & 28/08;<br />

P. Moysons, P. Deschepper), Huldenberg/plateau (2 ex.<br />

op 27/08; J. Nysten), Bierbeek/Mollendaal Plateau (2 ex.<br />

op 27/08; H. Roosen), Meerbeek (5 ex. Z + 1 ex. tpl op<br />

28/08; A Smets, O. Hendrick) en SAR/Vette Weide (1 ex.<br />

op 31/08; R. Deceuster).<br />

Cetti’s Zanger Cettia cetti<br />

Op basis van de waarnemingen uit het hele broedseizoen<br />

<strong>2016</strong> kan het broedvoorkomen van de Cetti’s Zanger<br />

in de Dijlevallei en aangrenzende gebieden als volgt<br />

samengevat worden (aantallen territoria): OHN 4, OHZ<br />

4, Ormendaal 1, Oppem 1, NGB 1, Doode Bemde min.<br />

3, SAR 3, Pécrot min. 5 en AVP 1. Met dus een totaal<br />

van 23 territoria (maar wel een kleine verschuiving in de<br />

aantallen per gebied) deed de soort het even goed als<br />

in 2015.<br />

Sprinkhaanzanger Locustella naevia<br />

Sprinkhaanzangers werden tijdens de zomer van <strong>2016</strong><br />

zo weinig doorgegeven uit het Dijleland dat we deze<br />

VOGELS<br />

129


Boomvalk - SAR<br />

Foto: Johan De Cock<br />

Visarend - SAR<br />

Foto: Ronny De Malsche<br />

soort een keer vermelden in het overzicht: 1-2 zp te<br />

Wijgmaal/Wijgmaalbroek op 3, 9, 15 & 19/06 (R. Polfliet,<br />

J. Lambrechts, E. Toorman e.a.), 1 zp te OHN op 4 & 6/06<br />

(L. Hendrickx, W. Wind) en 1 zp te Heverlee/Langestaart<br />

op 27/06 & 1/07 (N. Ryckeboer).<br />

Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus<br />

De 4e Grote Karekiet voor het Dijleland in de 21e eeuw<br />

werd nog tot op 5/06 waargenomen langs de Vaart te<br />

Wilsele (J. Menu, T. Bovens, R. Ghijsen e.a.). De vogel was<br />

hier reeds vanaf 24/05 aanwezig.<br />

Spotvogel Hippolais icterina<br />

Spotvogels werden tot in de eerste decade van juli <strong>2016</strong><br />

waargenomen op de volgende Dijlelandse locaties:<br />

Wijgmaal/Wijgmaalbroek (1 zp op 3/06; R. Polfliet),<br />

Meerdaalwoud/Militair Domein (1 zp op 4/06; P.<br />

Standaert), Haasrode/industrie (1 zp op 6-7/06; D. von<br />

Werne), Veltem-Beisem/Kastanjebos (1 zp op 11/06; R.<br />

Ghijsen), Leefdaal/plateau (1 ex. op 12/06; G. Bleys),<br />

Everberg (1 zp op 29/06; H. Roosen), Erps/Dorenveld (2<br />

zp op 3/07; F. Wyns, R. De Boom) en OHZ (1 zp op 7/07;<br />

D. Van der Elst). Op 15/08 werd nog een ex. opgemerkt<br />

te Winksele (R. Ghijsen).<br />

Braamsluiper Sylvia curruca<br />

Op 6, 7, 8 en 13/06 werd nog een zingende Braamsluiper<br />

waargenomen te Haasrode/industrie (P. Moysons, D. von<br />

Werne, J. Menu). De enige andere waarnemingen hadden<br />

betrekking op zangposten te Bertem/Koeheide op 19/06<br />

en te Bertem/Eikenbos op 2/07 (G. Bleys).<br />

Fluiter Phylloscopus sibilatrix<br />

11 juniwaarnemingen in Meerdaalwoud konden worden<br />

herleid tot 5 territoria (R. Polfliet, E. Zvar, W. Claes e.a.).<br />

In Bertembos werd op 9 en 12/06 een ex. gehoord (G.<br />

Bleys, W. Claes).<br />

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata<br />

04/06 1 ex. te Meerdaalwoud/Grote Konijnenpijp<br />

(P. Standaert)<br />

02/07 1 ex. te Neerijse/Doode Bemde (J.<br />

Nysten)<br />

09/07 2 ad + 2 juv te Meerdaalwoud/<br />

Everzwijnbad (R. Stoks), 1 ex. te<br />

Meerbeek (P. De Groef)<br />

05/08 1 ex. te Meerdaalwoud/Mommedeel<br />

(W. Claes)<br />

Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca<br />

17/08 1 ex. te Overijse/Maleizen (E. Kimman)<br />

Wielewaal Oriolus oriolus<br />

1 & 15/06 resp. 1m en 1 ex. te Wijgmaal/Wijgmaalbroek<br />

(L. Smets, R. Guelinckx)<br />

17/06 1 zp te Neerijse/Doode Bemde (J.<br />

Vanden Borre)<br />

10/07 1 zp te Kwerps/Zuurbeekvallei (P.<br />

Moysons)<br />

24/07 1m te Winksele (M. Deryckere)<br />

Ringmus Passer montanus<br />

Alle waarnemingen: 1 ex. te Meerdaalwoud/Militair<br />

Domein op 21/08 (G. Bleys) en 1 ex. Z te Meerbeek op<br />

28/08 (A. Smets, O. Hendrick).<br />

Kruisbek Loxia curvirostra<br />

Buiten de bosgebieden werden tijdens de zomer van<br />

<strong>2016</strong> de volgende rondvliegende Kruisbekken opgemerkt<br />

in regio Leuven: telkens 2 ex. over Kessel-Lo/Kesselberg<br />

op 28 & 30/06 (G. Vandezande) en 1 ex. over Meerbeek<br />

op 28/08 (A. Smets, O. Hendrick, G. Vandezande).<br />

Samenstelling Kelle Moreau<br />

kelle.moreau@gmail.com<br />

130<br />

De boomklever I december <strong>2016</strong> I vogels


Activiteiten jan.-maart 2017<br />

Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden<br />

via de website (www.natuurstudiegroepdijleland.be/activiteiten) Dijlevallei-maillijst (http://groups.yahoo.<br />

com/group/Dijlevallei/) en de NSGD facebookpagina (www.facebook.com/natuurstudiegroepdijleland).<br />

ZATERDAG 4 FEBRUARI 2017<br />

BRAKONA contactdag<br />

Jaarlijks organiseert BRAKONA, de Vlaams-Brabantse<br />

koepel voor natuurstudie, een contactdag. Het is dé ontmoetingsplaats<br />

voor vrijwilligers en professionele medewerkers<br />

van natuurverenigingen en natuurstudiegroepen.<br />

Een unieke kans dus om te overleggen, contacten te leggen<br />

en u te informeren over de verschillende natuurstudieprojecten<br />

in de provincie. Ook de Natuurstudiegroep<br />

Dijleland is aanwezig met een standje en verzorgt een<br />

paar voordrachten.<br />

MEER INFORMATIE EN INSCHRIJVEN OP:<br />

www.brakona.be<br />

Locatie: Provinciehuis, Leuven<br />

ZATERDAG 11 FEBRUARI 2017<br />

Jaarvergadering Natuurstudiegroep Dijleland<br />

Alle leden en geïnteresseerden zijn welkom op onze jaarvergadering.<br />

Met onder andere een jaaroverzicht van het<br />

boeiende <strong>2016</strong>, onze glazen bol voor 2017 en twee interessante,<br />

beknopte reisverslagen over het hoge Noorden<br />

en het andere uiterste, Madagaskar, door respectievelijk<br />

Gert Vandezande en André Verboven. Fantastische beelden<br />

en inspiratie gegarandeerd!<br />

AFSPRAAK<br />

20u<br />

Lokaal: Vrienden MWHB-Oud-Gemeentehuis,<br />

Waversebaan 66, Heverlee<br />

ZATERDAG 14 JANUARI, 18 FEBRUARI<br />

EN 18 MAART 2017<br />

Maandelijkse watervogeltellingen<br />

Telkens om 8u ‘s morgens aan Oud-Heverlee station<br />

LEIDING<br />

Luc Hendrickx,<br />

luchendrickx2003@yahoo.com, 0477/ 19 28 35


Bestuur<br />

Luc Hendrickx (voorzitter, Watervogeltellingen)<br />

Naamsestraat 142 bus 001, 3000 Leuven, 0477-19 28 35<br />

Kris Van Scharen (penningmeester)<br />

Korbeekstraat 27, 3061 Leefdaal, 02-7672638<br />

Roel Uyttenbroeck (coördinatie, redactie)<br />

Ernest Solvaystraat, 3010 Kessel-Lo, 0495-628863<br />

Gert Vanautgaerden (redactie, Hamster)<br />

Vinkenbosstraat 26, 3053 Haasrode, 0477-426868<br />

Maxime Fajgenblat (redactie)<br />

Clos des Poplis 17, 1332 Genval, 0478-923660<br />

Bruno Bergmans<br />

Klaverstraat 44, 8000 Brugge, 0498-760722<br />

Bart Creemers<br />

Landingsveien 7, 0770 Oslo, Noorwegen, 0047-45462097<br />

Kelle Moreau (archivaris)<br />

Meibloempjeslaan 2 bus 3, 8400 Oostende<br />

Pieter Moysons (ABV-coördinator & regioadmin)<br />

Engerstraat 144, 3071 Erps-Kwerps, 0499-288289<br />

Hans Roosen (Vleermuizen)<br />

Abstraat 101, 3090 Overijse, 02-6879518<br />

Jonathan Menu<br />

Hambosstraat 21, 3018 Wijgmaal, 0475-571980<br />

André Verboven<br />

Groeneweg 60, 3001 Heverlee, 016-238184<br />

Gert Vandezande (Trektelcoördinator)<br />

gert.vandezande@telenet.be<br />

Robby Stoks<br />

Archivaris<br />

Kelle Moreau<br />

kelle.moreau@gmail.com<br />

Webmaster<br />

Thomas Vandenberghe<br />

thomas.vdberghe@gmail.com<br />

Abonnementen<br />

Roel Uyttenbroeck<br />

roel_uyttenbroeck@hotmail.com<br />

Regionale werkgroep van Natuurpunt Studie vzw<br />

Redactie Boomklever<br />

Gert Vanautgaerden<br />

vanautgaerden.gert@gmail.com<br />

Jonathan Menu<br />

jona.menu@gmail.com<br />

Maxime Fajgenblat<br />

maxime.fajgenblat@gmail.com<br />

Artikels, foto’s en korte bijdragen<br />

worden verwacht op het<br />

redactiesecretariaat bij een van<br />

bovenvermelde redactieleden.<br />

Rondzendlijst Dijleland<br />

http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info<br />

maak een Yahoo ID aan en klik op ‘join group’.<br />

Bij aanmeldingsproblemen, contacteer<br />

roel_uyttenbroeck@hotmail.com<br />

Studie<br />

www.natuurstudiegroepdijleland.be<br />

Regiopag.: dijleland.waarnemingen.be - facebook.com/natuurstudiegroepDijleland<br />

Colofon<br />

De Boomklever<br />

Driemaandelijks tijdschrift van de<br />

Natuurstudiegroep Dijleland.<br />

De Boomklever brengt bijdragen<br />

over studie en beheer van de<br />

biodiversiteit in het Dijleland<br />

en verschijnt viermaal per jaar<br />

(maart, juni, september, december).<br />

Abonnement<br />

Geïnteresseerden kunnen de<br />

Boomklever ontvangen door<br />

overschrijving van 15 €<br />

op rek.nr. BE8600 115521 6850<br />

van de Natuurstudiegroep Dijleland<br />

met opgave van naam en adres.<br />

Een steunabonnement kost 20 €<br />

of meer.<br />

Copyright<br />

Het copyright van de teksten,<br />

illustraties en foto’s blijft bij de<br />

respectievelijke auteurs, tekenaars<br />

en fotografen. Overname is enkel<br />

mogelijk mits hun uitdrukkelijke<br />

toestemming en bronvermelding.<br />

Natuurpunt vzw<br />

Natuurpunt is de grootste vereniging<br />

voor natuur en landschap in<br />

Vlaanderen.<br />

Ze telt meer dan 88 000 gezinsleden<br />

en beheert 19 000 hectare<br />

natuurgebied. Lid worden van<br />

Natuurpunt vzw kan door storting<br />

van 27 € op rekeningnummer<br />

BE17 2300 0442 3321.<br />

www.natuurpunt.be<br />

Lay-out<br />

Walda Verbaenen - walda@walda.be<br />

Druk<br />

Drukkerij Atlanta - Diest<br />

info@drukkerijatlanta.be<br />

www.drukkerijatlanta.be<br />

Oplage: 210ex.<br />

V.U.: Luc Hendrickx, Naamsestraat<br />

142 bus 1 - 3000 Leuven

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!