08.12.2012 Views

JAARVERSLAG 2008 - Alamire Foundation

JAARVERSLAG 2008 - Alamire Foundation

JAARVERSLAG 2008 - Alamire Foundation

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

20<br />

Jaarverslag <strong>2008</strong><br />

perfectum et absolutum" (Listenius) ontsproten aan het compositorische genie (zie bijvoorbeeld Edward<br />

Lowinsky's Musical genius: Evolution and origins of a concept). Een meer technische (grammaticale) lezing van<br />

de sleutelbegrippen in dit debat (naast "opus" ook "res facta", zoals het verschijnt bij Johannes Tinctoris)<br />

nuanceerde de status van het muzikale werk als voltooid en onaantastbaar kunstproduct (verschillende artikels<br />

van onder andere Bonnie Blackburn en Margaret Bent). Desalniettemin bijven het werkbegrip en zijn<br />

consequenties voor het toenmalige muzikale denken een topic binnen het musicologische debat (zoals<br />

bijvoorbeeld in de conclusies van Rob Wegmans recente monografie The crisis of music in early modern Europe<br />

1470‐1530). Tot dat debat kan dit doctoraat bijdragen doordat het de muziektheoretische teksten heeft<br />

bestudeerd vanuit het perspectief van muziek als proces eerder dan object. Daarbij is gebleken dat de<br />

muziektheorie aanzienlijk wat basisbegrippen en denkwijzen hanteert die in wezen procesgericht zijn. Het gaat<br />

dan vaak om termen die later in de muziekgeschiedenis een eerder statische betekenis hebben gekregen maar<br />

in de context van het zestiende‐eeuwse discours nog bij uitstek dynamisch waren (voorbeelden zijn<br />

sleutelbegrippen als harmonie en contrapunt). Een aanzet tot deze vaststellingen werd gepresenteerd op de<br />

9th International Conference of the Dutch‐Flemish Society for Music Theory (2007) en leidde tot een uitgebreid<br />

artikel in het tijdschrift van diezelfde vereniging (<strong>2008</strong>).<br />

Een andere discussie die fel gevoerd werd tijdens de renaissance heeft betrekking op de rol van de luisteraar en<br />

met name de geldigheid van het zintuiglijke oordeel. Nog steeds geworteld in een artistotelisch‐scholastiek<br />

denken en een associatief wereldbeeld, verwerpen belangrijke zestiende‐eeuwse auteurs principieel het<br />

"judicium aurium". Interessant is echter dat diezelfde theoretici, naarmate ze de muziek in een meer praktische<br />

context behandelen, minstens impliciet (en vaak zelfs expliciet) terugvallen op de zintuiglijke schoonheid of<br />

lelijkheid van bepaalde muzikale constellaties. Hierin toont zich een voortdurend spanningsveld tussen een<br />

speculatieve traditie en een geëvolueerde praxis. De steeds belangrijker wordende rol van muzikale retoriek<br />

belichaamt de groeiende aandacht voor de luisteraar. Een toegespitst onderzoek naar de bepaling van<br />

dissonanten als theoretisch niet waarneembaar maar praktisch van essentieel auditief belang leidde tot een<br />

bijdrage op de jaarlijkse Medieval & Renaissance Music Conference (2007). Deze paper werd inmiddels<br />

omgewerkt tot een substantieel artikel en aanvaard voor publicatie in het tijdschrift Early Music.<br />

Analytische toepassing op het imitatie‐ricercar bij Willaert<br />

Momenteel bevindt het onderzoek zich in de fase waarin de procesgerichte benadering, geoperationaliseerd<br />

via het conceptuele kader en ingebed in de historsiche muziektheorie, wordt toegepast op het muzikale<br />

corpus. Dat werd afgebakend tot de imitatie‐ricercars van Adriaan Willaert die een vrij representatieve<br />

praktische weerspiegeling vormen van de bestudeerde muziektheorie en in dat opzicht een prototypische<br />

functie hebben. Tijdens een studieverblijf aan de Bayerische Staatsbibliothek en de Universitätsbibliothek<br />

München werd het primaire bronnenmateriaal (de originele zestiende‐eeuwse drukken) van nabij onderzocht.<br />

De originele notatie dient als basis voor eigen werktranscripties die worden aangemaakt via de software die in<br />

ontwikkeling is voor het ambitieuze CMME‐project (Computerized Mensural Music Editing) aan de Universiteit<br />

Utrecht. De analyses gebeuren vervolgens op basis van enerzijds recente ontwikkelingen binnen de analyse van<br />

renaissancepolyfonie (door onder meer Peter Schubert en John Milsom) en anderzijds in voortdurende<br />

confrontatie met de procesgerichte uitgangspunten. Een deel van de muziekanalytische resultaten lag reeds<br />

aan de basis van het artikel Willaert's ricercars and their use of inganno dat zal worden gepubliceerd in het<br />

Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis.<br />

Tijdschema<br />

publieke verdediging proefschrift op 29.05.2009<br />

einde mandaat op 30.09.2009<br />

Publicaties<br />

VAN DAMME, S. (<strong>2008</strong>). Dynamic accounts of polyphony in sixteenth‐century music theory. Dutch<br />

Journal for Music Theory, 13(2), 159‐171.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!