DIABETES MELLITUS VRM COPD EN ASTMA
160608-Rapport-Transparante-Ketenzorg-20151 160608-Rapport-Transparante-Ketenzorg-20151
Overzicht 2: Mensen met COPD, prevalentie en regie Totaal aantal mensen met COPD N*=88 Prevalentie** N=88 In programma zorggroep N=95 % onder behandeling specialist N=85 gemiddelde 2.503 1,9 1.300 26,6 9,7 mediaan 1.419 1,9 953 26,1 7,5 minimum 84 0,4 37 0,3 0,0 maximum 11.234 4,2 5576 53,9 39,2 % niet in programma zorggroep*** N=85 *N = aantal zorggroepen dat betreffende gegevens kon aanleveren; dit aantal kan per item verschillen. **Hier is het gemiddelde van de prevalenties per zorggroep genomen. Die kan afwijken van de gewogen prevalentie (rode streep in grafiek 1 van bijlage 4) die is berekend over alle patiënten van alle aanleverende zorggroepen. ***Een zorggroep heeft hier 0 als ze geen patiënten buiten programmatische zorg behandelt, maar ook als ze het aantal niet kan aanleveren. Daarom zijn hier alleen de zorggroepen meegenomen die de hele populatie in beeld hebben (aantal bij specialist en aantal bij huisarts). Het aantal zorggroepen dat de hele populatie in beeld heeft, inclusief prevalentie van patiënten die in de tweede lijn onder behandeling zijn en patiënten die geen programmatische zorg ontvangen, neemt relatief toe (85 van de 95 groepen, in 2014 85 van de 102 groepen). Om zicht te krijgen op substitutie van tweede naar eerste lijn hebben we het percentage patiënten dat in de eerste lijn wordt behandeld vergeleken over vier jaren. Voor deze vergelijking hebben we alleen groepen meegenomen die algemene populatiegegevens (totale populatie, aantal patiënten met COPD, aantal patiënten met hoofdbehandelaar specialist, aantal patiënten met hoofdbehandelaar huisarts, aantal patiënten niet in programmatische zorg) gedurende minstens twee jaar konden aanleveren. Grafiek 1: Vergelijking percentage patiënten met COPD in 1 e lijn © InEen TRANSPARANTE KETENZORG RAPPORTAGE 2015 ZORGGROEPEN 32/92
De gewogen 9 prevalentie van COPD in de populaties van de aanleverende zorggroepen is met 2.1% licht gestegen t.o.v. 2014 (2,0%). De tendens van lichte stijging van de prevalentie (in 2013 1,9%) zet zich dus voort. Ook aparte bestudering van de prevalentiecijfers van de 17 zorggroepen die deze al 4 jaar registreren bevestigt deze stijging. Dit komt overeen met de verwachting dat het aantal COPD-patiënten zal stijgen, mede door de vergrijzing (zie www.nationaalkompas.nl). De prevalenties tussen alle aanleverende zorggroepen wisselen echter nog sterk (0,4-4,2%). Terwijl de totale prevalentie van COPD licht stijgt, lijkt de prevalentie van de patiënten die de huisarts als hoofdbehandelaar hebben iets af te nemen (zie grafiek 1). Daar de prevalentie in de tweede lijn echter ook is afgenomen (zie volgende alinea) moet nog steeds aan de betrouwbaarheid van de registratie getwijfeld worden: van ca. 10% van de COPD-patiënten is niet vastgelegd of ze in de eerste lijn, dan wel in de tweede lijn worden behandeld. De prevalentie van COPD-patiënten die behandeld worden door de specialist was in 2015 (26,6%) iets lager dan in 2014 (29,3%). Mogelijk is hier sprake van een begin van substitutie, of dit zich doorzet zal de komende jaren duidelijk worden. De variatie in prevalenties is echter groot (0.3 - 53,9%), wat doet vermoeden dat de cijfers nog onvoldoende betrouwbaar zijn. De prevalentie van COPD-patiënten die wel de huisarts als hoofdbehandelaar hebben maar geen programmatische zorg ontvangen bleef in 2015 gelijk (9.7%), ook hier echter met een grote variatie. COPD-patiënten kunnen afzien van programmatische zorg vanwege persoonlijke motieven (“no show”, gestopt met roken en geen ervaren ziektelast) dan wel vanwege afspraken binnen de zorggroep (patiënt geïncludeerd in een andere DBC, bijvoorbeeld astma of kwetsbare ouderen) dan wel omdat de palliatieve fase is aangebroken waarbij de zorg een heel andere invulling vraagt. 9 Bij de gewogen prevalentie worden alle patiënten van alle aanleverende zorggroepen geteld (zie de rode streep in grafiek 1 van bijlage 4) en niet de gemiddelde prevalentie over de zorggroepen genomen zoals in overzicht 2. © InEen TRANSPARANTE KETENZORG RAPPORTAGE 2015 ZORGGROEPEN 33/92
- Page 1 and 2: TRANSPARANTE KETENZORG RAPPORTAGE 2
- Page 3 and 4: INHOUDSOPGAVE Verantwoording 2 Same
- Page 5 and 6: SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN Dit i
- Page 7 and 8: Aanbevelingen VRM bij patiënten me
- Page 9 and 10: Aanbevelingen COPD 1 De toets syste
- Page 11 and 12: INLEIDING Transparantie over de gel
- Page 13 and 14: WERKWIJZE Eind december 2015 werd d
- Page 15 and 16: alle zorggroepen die data hebben aa
- Page 17 and 18: RESULTATEN DIABETES INDICATOREN We
- Page 19 and 20: Grafiek 4: Percentage diabetespati
- Page 21 and 22: alle zorggroepen die data hebben aa
- Page 23 and 24: Het percentage patiënten dat in de
- Page 25 and 26: Toelichting bij de grafieken Grafie
- Page 27 and 28: alle zorggroepen die data hebben aa
- Page 29 and 30: RESULTATEN VVR-INDICATOREN We begin
- Page 31 and 32: Grafiek 4: Percentage VVR-patiënte
- Page 33: alle zorggroepen die data hebben aa
- Page 37 and 38: 2 Resultaten over 2015 per indicato
- Page 39 and 40: Grafiek 8. Percentage COPD-patiënt
- Page 41 and 42: Interpretatie van de opgegeven cijf
- Page 43 and 44: Grafiek 4. Percentage astmapatiënt
- Page 45 and 46: BIJLAGE 1 | GRAFIEKEN DIABETES Graf
- Page 47 and 48: Grafiek 3: Percentage diabetespati
- Page 49 and 50: Grafiek 5: Percentage diabetespati
- Page 51 and 52: Grafiek 7: Percentage diabetespati
- Page 53 and 54: Grafiek 9: Percentage diabetespati
- Page 55 and 56: Grafiek 11: Percentage diabetespati
- Page 57 and 58: Grafiek 2: Percentage HVZ patiënte
- Page 59 and 60: Grafiek 4: Percentage HVZ patiënte
- Page 61 and 62: Grafiek 6: Percentage HVZ patiënte
- Page 63 and 64: Grafiek 8: Percentage HVZ patiënte
- Page 65 and 66: Grafiek 2: Percentage VVR patiënte
- Page 67 and 68: Grafiek 4: Percentage VVR patiënte
- Page 69 and 70: Grafiek 6: Percentage VVR patiënte
- Page 71 and 72: Grafiek 8: Percentage VVR patiënte
- Page 73 and 74: Grafiek 10: Percentage VVR patiënt
- Page 75 and 76: Grafiek 2: Percentage COPD patiënt
- Page 77 and 78: Grafiek 4: Percentage COPD patiënt
- Page 79 and 80: Grafiek 6: Percentage COPD patiënt
- Page 81 and 82: Grafiek 8: Percentage COPD patiënt
- Page 83 and 84: Grafiek 10: Percentage COPD patiën
Overzicht 2: Mensen met <strong>COPD</strong>, prevalentie en regie<br />
Totaal aantal<br />
mensen met<br />
<strong>COPD</strong><br />
N*=88<br />
Prevalentie**<br />
N=88<br />
In<br />
programma<br />
zorggroep<br />
N=95<br />
% onder<br />
behandeling<br />
specialist<br />
N=85<br />
gemiddelde 2.503 1,9 1.300 26,6 9,7<br />
mediaan 1.419 1,9 953 26,1 7,5<br />
minimum 84 0,4 37 0,3 0,0<br />
maximum 11.234 4,2 5576 53,9 39,2<br />
% niet in<br />
programma<br />
zorggroep***<br />
N=85<br />
*N = aantal zorggroepen dat betreffende gegevens kon aanleveren; dit aantal kan per item verschillen.<br />
**Hier is het gemiddelde van de prevalenties per zorggroep genomen. Die kan afwijken van de gewogen<br />
prevalentie (rode streep in grafiek 1 van bijlage 4) die is berekend over alle patiënten van alle aanleverende<br />
zorggroepen.<br />
***Een zorggroep heeft hier 0 als ze geen patiënten buiten programmatische zorg behandelt, maar ook<br />
als ze het aantal niet kan aanleveren. Daarom zijn hier alleen de zorggroepen meegenomen die de hele<br />
populatie in beeld hebben (aantal bij specialist en aantal bij huisarts).<br />
Het aantal zorggroepen dat de hele populatie in beeld heeft, inclusief prevalentie van patiënten<br />
die in de tweede lijn onder behandeling zijn en patiënten die geen programmatische zorg<br />
ontvangen, neemt relatief toe (85 van de 95 groepen, in 2014 85 van de 102 groepen).<br />
Om zicht te krijgen op substitutie van tweede naar eerste lijn hebben we het percentage<br />
patiënten dat in de eerste lijn wordt behandeld vergeleken over vier jaren. Voor deze vergelijking<br />
hebben we alleen groepen meegenomen die algemene populatiegegevens (totale populatie,<br />
aantal patiënten met <strong>COPD</strong>, aantal patiënten met hoofdbehandelaar specialist, aantal patiënten<br />
met hoofdbehandelaar huisarts, aantal patiënten niet in programmatische zorg) gedurende<br />
minstens twee jaar konden aanleveren.<br />
Grafiek 1: Vergelijking percentage patiënten met <strong>COPD</strong> in 1 e lijn<br />
© InEen TRANSPARANTE KET<strong>EN</strong>ZORG RAPPORTAGE 2015 ZORGGROEP<strong>EN</strong> 32/92