Pijpelogie nr 50
Orgaan van de Pijpelogische Kring Nederland
Orgaan van de Pijpelogische Kring Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
» 13e jaargang or <strong>50</strong>«
PIJPELOGISCHE KRING NEDERLAND<br />
3 maandelijks blad<br />
voor de pijpenverzamelaar<br />
Abonnement: f 22,<strong>50</strong> per jaar ingaande 1 mei 1990.<br />
Buitenland: f 25,- per jaar.<br />
Betaling:<br />
Postgiro 3823478 t.n.v. Pijpelogische Kring Ned.<br />
p/a Utrechtse Jaagpad 115, 2314 AT Leiden.<br />
Verschijningsdata:l juni,l september,! december,l maart.<br />
Inleveringsdata kopy: <strong>nr</strong>.<strong>50</strong> v66r 15 juli 1990<br />
<strong>nr</strong>.51 v66r 15 oktober 1990<br />
<strong>nr</strong>.52 v66r 15 januari 1991<br />
<strong>nr</strong>.53 v66r 15 april 1991<br />
R'3dactie:<br />
J.van der Meulen, Utrechtse Jaagpad 115, 2314 AT Leiden.<br />
tel: 071-412156<br />
Abonnementen,P.K.N.uitgaven,correspondentie.<br />
F.Tymstra, Zilvermeeuwplantsoen 21, 1131 MG Volendam<br />
tel: 02993-64206<br />
Informatie P.K.N.,correspondentie,insturen kopy.<br />
F.F.Kompier Julianastraat 4, 1165 GV Halfweg.<br />
tel: 02907-7183<br />
Lay out tijdschrift P.K.N.,insturen Kopy.<br />
Druk:<br />
Oplage:<br />
Studio en Drukkerij Vreeland BV, Vreeland<br />
260 exemplaren<br />
De auteurs Z~Jn verantwoordelijk voor hun bijdragen.<br />
Overname van gegevens of artikelen is toegestaan, mits bronvermelding<br />
en het toesturen van een bewijsnummer aan de<br />
redactieleden.<br />
ISSN: 0924-4158
13e JAARGANG NR. <strong>50</strong> SEPTEr~BER, 1990<br />
INHOUD<br />
PIJPENDAG<br />
EEN STORT VAN ADRIANUS VAN DUIJN<br />
ZES MERKEN OP EEN PIJPESTEEL<br />
AANVULLING OP ENIGE BEDEVAARTSPIJPEN<br />
PRUISISCHE PIJPENFABRIEKEN IN POLEN 1<br />
VERZAMELAARSJAARBEURS - NIEUWE LITERATUUR<br />
225<br />
225<br />
226<br />
233<br />
234<br />
237<br />
248<br />
PIJPENDAG OP 27 OKTOBER 1990<br />
Op zaterdag 27 oktober a.s. wordt de pijpendag gehouden in<br />
het RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN, Rapenburg 28, te Leiden.<br />
11.00 uur- Pijpe<strong>nr</strong>narkt, waar iedereen zijn overtollig materiaal<br />
kan slijten. Tevens de plaats om kennis<br />
te mqken, vondsten te tonen en om af te<br />
spreken. De markt wordt gehouden in de Centrale<br />
Ontvangsthal (TAFFEHZAAL). De toegang is<br />
hier vrij. Aangezien het museum dicht bij het<br />
centrum ligt, kan iedereen op eigen gelegenheid<br />
gemakkelijk lunchen.<br />
13.00 uur - Het officiele gedeelte vangt aan in de filmzaal.<br />
Om deze te bereiken moet u wel een toegangskaartje<br />
voor het museum kopen.<br />
Het middagprogramma bestaat uit een viertal<br />
korte lezingen van ongeveer een half uur. Na<br />
de eerste twee lezingen is een theepauze.<br />
U kunt kijken en luisteren naar:<br />
Piet Smiesing: Nieuwe bodemvondsten uit Polen<br />
Ruud Starn: Pijpen uit het assortiment van<br />
Theodor Lamp uit Hohr<br />
Jos Engelen: Weertse sprokkelingen aangaande<br />
vormen 3 kleisoorten en agenturen<br />
Ron de Haan: Reservistenpijpen<br />
15.30 uur - Gelegenheid tot museumbezoek (fraaie Egyptische<br />
collectie; Nehelennia-devotiestenen; afd.<br />
Ned. Archeologica w.o. tabakspijpen).<br />
Introduces zijn van harte welkom!<br />
225
EEN STORT VAN ADRIANUS VAN DUIJN<br />
door Ruud Starn en Freek Mayenburg<br />
In 1989 is bij de aanleg van de Goudse Rout, in een verbin~<br />
dingsdam tussen graslandpercelen, langs een slootrand een aardige<br />
start van pijpen en ander aardewerk gevonden met het merk<br />
de gekroonde 65. Relaas kwamen er ook andere hielmerken in de<br />
start voor, die niet aan Adrianus van Duijn toe te schrijven<br />
zijn. Dit bemoeilijkt de determinatie van ongemerkte figurale<br />
p~Jpen.<br />
De start is slechts voor een deel door ons uitgegraven. Daarom<br />
hebben we geprobeerd om meer materiaal te achterhalen en te<br />
fotograferen. Uit de collecties van twee middelbare scholieren<br />
Mark van der Berg en Onno van Leeuwen is een aantal pijpen gefotografeerd.<br />
Mede dankzij hun medewerking en oplettendheid is<br />
dit stukje geschiedenis niet verloren gegaan.<br />
Adrianus van Duijn leefde van 1813 tot 1882. Rij werd 69 jaar<br />
oud. Van 1841 tot aan zijn dood was hij als pijpe<strong>nr</strong>naker werkzaam.<br />
Daarna neemt tot 1885 zijn vrouw het bedrijf waar, waarna<br />
zijn zoon Martinus Nicolaas van Duijn de pijpe<strong>nr</strong>nakerij o<br />
verneemt.<br />
Een uitvoerige beschrijving van het geslacht Van Duijn is in<br />
Pijpelijntjes door Duco gepubliceerd (1).<br />
Het vondstmateriaaZ<br />
Ret verzamelde gladde materiaal bestond uit:<br />
R B 0 Rielmerk Bijmerk Kleur<br />
Ovoide sigarettepijpje 32 16 12 65 gekr. w - z<br />
Ovoide P~JP 49 25 19 65 gekr. z<br />
Ovoide P~JP 53 27 21 65 gekr. r. :WvG w<br />
Ovoide pijp 61 30 23 65 gekr. r. :WvG w<br />
Kromkop 55 30 23 65 gekr. 1. :WvG w<br />
De kromkop die van een hoog, weinig algemeen model is, ~s volgens<br />
Duco (2) tussen 1860 en 1880 te dateren.<br />
In de figurale pijpen moet een tweedeling worden gemaakt: de<br />
pijpen die met zekerheid aan A. van Duijn toe te schrijven<br />
zijn (afb. 1 t/m 8 ~ 10~11~ 13 ~1 4 ~ 16 t/m 19) en de overige figurale<br />
pijpen. De aan Van Duijn toegeschreven pijpen zijn (behalve<br />
het fragment van 16 ~ 1?) met de gekr. 65 gemerkt. Van de<br />
over~ge pijpen zijn alleen de meest spectaculaire afgebeeld<br />
(afb. 9 en 12) . Ir<strong>nr</strong>ners deze kunnen door Van Duijn gemaakt zijn<br />
en zijn in ieder geval zeldzaam. Daarnaast zij voor de volle-<br />
226
digheid vermeld, dat in de stort de volgende ongemerkte figurale<br />
pijpen voorkwamen:<br />
- pijp in de vorm van een vrouwenbeen met kousenband<br />
- de Rembrandt-pijp (3)<br />
- geribbeld hoog en slank sigarettepijpje met liggende herder<br />
op de steel, zwart<br />
- pijpje met liggende soldaat op de steel (4)<br />
Romein in rood, zwart en wit<br />
- fr~gment van een pijp met bloemetjes op de ketel en de hiel<br />
als eikel uitgewerkt<br />
- 5,7 em hoge potentaat (5)<br />
- pijp met afbeelding van een man aan de ene zijde en een<br />
vrouw met parasol aan de andere zijde (6)<br />
Aan overig materiaal zijn in de stort nog twee grospenningen<br />
met de gekr. 65 aangetroffen (afb. 15) en een krom steelfragment<br />
met aan de ene kant A:VAN DUIN en op de andere kant IN:<br />
GOUDA.<br />
Nadere datering<br />
De pijp ter herdenking van de verovering van Den Briel zal<br />
vermoedelijk in het herdenkingsjaar 1872 (1 april 1572) zijn<br />
gemaakt. De pijp van afb 16 en 1? stamt uit 1874 en stelt de<br />
inhuldiging van koning Willem III voor (2). Hiermee wordt de<br />
globale datering op basis van het gladde materiaal bevestigd.<br />
Ook de pijp van afb. 10 en 11: de herdenking van Waterloo (2)<br />
(7) valt binnen een datering die van een produktie tussen<br />
1860 en 1880 uitgaat. Wel moet worden aangetekend, dat de bovengrens<br />
van 1880 minder nauwkeurig is en dat bovendien de<br />
datum waarop gestort is, onbekend is, alsmede hoe lang de pijpen<br />
in depot gelegen hebben. De veronderstelling dat de pijpen<br />
na het opruimen van oude niet meer courante voorraden gestort<br />
zijn, lijkt niet onlogisch. (Na de dood van Van Duijn?)<br />
De pijp voor de scheepvaart en handel (afb. 1 t / m 3) draagt<br />
het jaartal 1835. Dit ligt nog voor de datum waarop Adrianus<br />
van Duijn als pijpenmaker begon. De vondst van een aantal van<br />
deze pijpen in deze stort illustreert de lange periode die kan<br />
bestaan tussen de datering van het eerste exemplaar en het<br />
jaar waarop sommige exemplaren in een stort t er echtkomen (8).<br />
Tot slot<br />
In het artikel in Pijpelijntjes merkt Duco op, dat helaas over<br />
de produktie van A. van Duijn weinig bekend is:"Hij zal een<br />
marktaandeel gehad hebben in lange pijp en~ maar fabriceer de<br />
we l licht ook kor te figurale pijpen." Door deze vondst i s thans<br />
227
!l;<br />
!-h<br />
,.,<br />
a'<br />
?'<br />
"'<br />
'"<br />
w<br />
228
in ieder geval een deel van de door Adrianus van Duijn gemaakte<br />
pijpen bekend en kan een aantal aan hem worden toegeschreven.<br />
Opvallend is dat onder deze pijpen zeer originele<br />
exemplaren aanwezig zijn, welke we niet uit andere produkties<br />
kennen. Als we dit gegeven combineren met het feit, dat het<br />
kleine bedrijf van Van Duijn - zoals blijkt uit de toegekende<br />
patentklassen (I) - groeide in een periode waarin de gilderegels<br />
definitief werden afgeschaft (1855) waardoor de grate<br />
fabrieken werden bevoordeeld, dan mag verondersteld worden,<br />
dat de produktie-innovatie van Van Duijn het bedrijf geen<br />
windeieren heeft gelegd.<br />
Afbeeldingen<br />
1 t/m 3 Rechts in medaillon Neptunus in strijdwagen, getrokken<br />
door twee paarden, en links in medaillon een driemaster. Naar<br />
de raker toegekeerd het gekroonde wapen van Gouda. Tekst op de<br />
kop: BLOEIENDE SCHEEPVAART I LEVE KOOPHANDEL EN ZEEVAART I<br />
1835. Merk de gekr. 65. Hoog <strong>50</strong> rom. In zwart, wit en rood.<br />
4 en 5 Links: Geuzen trekken Den Briel binnen, rechts: geuzenvloot.<br />
Op steel: BRIELLE I APRIL 1572 I ...• 3E EEUWFEEST.<br />
Merk de gekr. 65. Hoog 55 rom. In zwart, wit en rood. In zwart<br />
en wit oak nag een kleiner model van 51 rom hoog.<br />
6 Ribbelpijp. Merk de gekr. 65. Hoog 51 rom. In wit, zwart en<br />
rood.<br />
? en 8 Stippelpijp met twee medaillons. Links: soldaat met<br />
tent, rechts: marketentster. Merk de gekr. 65. Hoog 51 rom.<br />
9 Mannenkop met tulband. Ongemerkt. Hoog 51 rom.<br />
10 en 11 Fragment met aan een zijde A.VAN DUIJN met daarboven<br />
... VADERLAND ... , andere zijde gekr. 65.<br />
Helbers beschrijft deze pijp. Aan de ene zijde de tekst: VOOR<br />
KONING EN VADERLAND, met daarboven een ovaal omgeven door florale<br />
versieringen met daarin koning Willem II (als prins van<br />
Oranje). Aan de andere zijde een driemaster metals opschrift:<br />
NEERLANDS WELVAREN (7). Deze pijp is in 1863 ter ere van de<br />
herdenking van Waterloo gemaakt (2).<br />
12 Soldaat met snor en pet. Ongemerkt. Hoog 38 rom.<br />
13 en 14 Kleine MercuriusiNeptunus-pijp. Merk gekr. 65. Hoog<br />
39 rom. In wit en zwart.<br />
15 Twee grospenningen met gekr. 65.<br />
16 en 1? Lange pijp van uitzonderlijke vorm, met links: koets<br />
229
p;<br />
(>)<br />
,.,<br />
>·n<br />
t; tr<br />
0<br />
_,<br />
N<br />
230
0.<br />
...,<br />
cr<br />
"'<br />
Ci<br />
!'-il<br />
cr<br />
'..>J<br />
,., "'<br />
t:r 1-'<br />
-.1<br />
!l><br />
,.,<br />
0'<br />
....<br />
"' ......<br />
?" ;...<br />
cc<br />
P,l<br />
,.,<br />
tr<br />
(.,1
getrokken door zes paarden; rechts: optocht van acht ruiters.<br />
Vormnaden als bladranken afgewerkt. Ongemerkt. Roog 94 mm.<br />
Deze pijp is vermoedelijk gemaakt door Van Duijn ter ere van<br />
de inhuldiging van koning Willem III ~n 1874 (2).<br />
18 Ruzaar met gekr. 65 op muts. Roog 68 mm.<br />
19 Sigarettepijpje. Merk gekr. 65. Lang 74 mm. Zwart.<br />
Afb. 19<br />
NO TEN<br />
D. Duco: Ret Goudse Kleinbedrijf ~n de 19e eeuw.<br />
Pijpelijntjes X (2), 1984<br />
2 D. Duco: Mondelinge mededelingen<br />
3 W. Krommenhoek en A. Vrij: Kleipijpen, drie eeuwen Nederlandse<br />
kleipijpen in foto's, A'veen,l986. Zie <strong>nr</strong>s 883, 883a<br />
4 N. Augustin: Ret Europese Pijpen-prentenboek, deel I<br />
Prinsenbeek, 1980. Zie <strong>nr</strong>. 57a: middelste.<br />
5 Idem: zie <strong>nr</strong>. 53. De pijp van Van Duijn is echter groter.<br />
6 W. Krommenhoek en A. Vrij: zie <strong>nr</strong>s 952 en 952a<br />
7 G.C. Relbers: Ons Vorstenhuis en. de Goudse Pijpmakers. In:<br />
Nederlandsche Leeuw, maart 1947, <strong>nr</strong>. 3<br />
8 A. Carmiggelt: Ret belang van gesloten vondstcomplexen voor<br />
de datering van kleipijpen. PKN XI, 42, 1988<br />
Aan Don Duco wil ik dankzeggen voor de mondelinge mededelingen<br />
en met name voor de gegevens over de pijpen van de afbeeldingen<br />
10,11,16 en 17.<br />
Foto's: Freek Mayenburg<br />
232
ZES MERKEN OP EEN PIJPESTEEL<br />
door Lodewijk van Duuren<br />
Al mogen de figuurtjes op deze pijpesteel (afb. 1) misschien<br />
niet als merken beschouwd worden, merkwaardig en vrij uitzonderlijk<br />
is de versiering wel.<br />
Op het steelfragment (lengte 5 em met een diameter van 8-9 mm)<br />
staat een versiering die met een bandstempel is aangebracht:<br />
twee banden tussen raderingen; op beide banden zijn drie figuren<br />
te zien, gescheiden door drie sterren. Bovenaan een bloem,<br />
een klaverblad en een hand, onderaan een kroon, een Bourgondische<br />
lelie en een herhaldisch wapen. Ret wapen zou van Bergen<br />
op Zoom kunnen zijn. In ieder geval vullen de drie zogenoemde<br />
sint-andrieskruisen niet het gehele schildvlak en is onderaan<br />
iets te zien, wat de drie bergen uit het wapen van Bergen op<br />
Zoom zou kunnen aanduiden (afb. 2). De overige figuren zijn<br />
bekende pijpmakersmerken.<br />
Gedeeltelijk over de bandstempel heen zijn een aantal ruitvormige<br />
versieringen ingestempeld. Onderaan het bandstempel een<br />
en bovenaan waarschijnlijk vier. Dit onbekende motief in ruitvorm<br />
heeft iets weg van een gestileerd leliekruis.<br />
De steel is gevonden op het Noordbolwerk in Middelburg. Van<br />
welke vindplaatsen zijn vergelijkbare vondsten bekend? Misschien<br />
geven vindplaatsen en mogelijk ook de kop die bij deze<br />
steel hoort meer opheldering over de herkomst en de maker van<br />
deze pijp.<br />
~@¥~1~00<br />
111111 lillllllll I Ill II IIIII<br />
• lilllllllllllll<br />
Afb. 1 Afb. 2<br />
233
AANVULLING OP ENIGE BEDEVAARTSPIJPEN<br />
door Jos Engelen<br />
Zoals we al in PKN 40 hebben gezien, verspreidde de verering<br />
van de H. Quirinus zich vanuit Neuss over het gehele Rijnland.<br />
Deze verering betrof de H. Quirinus als de Romeinse soldaatmartelaar,<br />
en de gevonden pijpefragmenten (N. Augustin en F.<br />
Tijmstra) schreven we, weliswaar als these, toe aan deze heilige.<br />
Recente ontdekkingen van nieuwe bedevaartplaatsen en nader onderzoek<br />
leverde een aantal verrassende ontdekkingen op: beide<br />
pijpefragmenten, evenals de hieronder beschreven pijpen, dienen<br />
toegekend te worden aan een van de andere acht bekende<br />
heiligen met de naam Quirinus. Het betreft hier de H. Quirinus<br />
uit het Rijnland, priester en vicaris-generaal van Nicasius,<br />
bisschop van het bisdom Rouen in N.W.-Frankrijk. Samen met deze<br />
Nicasius was hij vanuit Rome naar Gallie gekomen om de bevolking<br />
te kerstenen. Hij preekte vooral in de streek van Vexin<br />
tussen Parijs en Le Havre en werd in Ecos gemarteld en gedood<br />
rond het jaar 300. Zijn lichaam werd begraven in Gasny,<br />
vlakbij Rouen. Daar ontstond zijn verering vooral door zieken,<br />
die hem aa<strong>nr</strong>iepen om zijn moed en standvastigheid.<br />
Tijdens de Franse revolutie in 1789 werd zijn lichaam, opdat<br />
het niet onteerd zou worden, overgebracht naar Malmedy in Belgie,<br />
waar het zich nu nog bevindt en waar de H. Quirinus vooral<br />
wordt aangeroepen tegen zenuwziekten en rheuma.<br />
Tal van plaatsen namen de verering van deze heilige over. Zo<br />
ook Rott, een klein plaatsje ca. 15 km ten zuiden van Aken.<br />
Een van de ons bekende fragmenten vertoonde een afbeelding van<br />
een heilige, vergezeld van enkele<br />
letters.<br />
Een eerste reconstructie leverde<br />
de veronderstelling op, dat het<br />
ging om de H. Judas Thaddeus met<br />
als tekst AN HEISTERBACHERROTT,<br />
hetgeen volstrekt f outief bleek<br />
te zijn. Het betreft hier toch<br />
de H. Quirinus met de martelaarspalm<br />
en de tekst: ANDENKEN AN<br />
ROTT.<br />
Vanuit Rott kwam de verering aan<br />
het begin van deze eeuw ook in<br />
Wahlwiller in Zuid-Limburg terecht,<br />
waar in 1939 ook een relikwie<br />
werd verworven.<br />
234
Toen in mei 1989 de oven van de firma Trumm-Bergmans in Weert<br />
werd verplaatst naar zijn definitieve locatie, vonden we in de<br />
onmiddellijke omgeving van de oven tal van ongerookte pijpfragmenten<br />
- waarover in de toekomst een aparte publicatie zal<br />
verschijnen - en daarbij de hieronder afgebeelde bedevaartpijp<br />
uit Wahlwiller, vervaardigd in een driedelige vorm.<br />
Op het eerste gezicht lijkt dit niets bijzonders, behalve het<br />
feit dat wederom een nieuwe loot is toegevoegd aan de al rijk<br />
gevulde bedevaartpijpenstam, maar een confrontatie van deze<br />
pijp met de driedelige koperen vorm van Trumm-Bergmans van<br />
Pietersrade (zie PKN 41, p. 9) leverde het verrassende gegeven<br />
op, dat het tussenstuk van deze vorm ook gebruikt is voor de<br />
fabricage van de pijp uit Wahlwiller, zodat ook deze bodemvondst<br />
met zekerheid toegeschreven kan worden aan de firma<br />
Trumm-Bergmans uit Weert.<br />
~~<br />
~I ANnENK£M<br />
·fil AN<br />
1<br />
-,<br />
l ~ \"'AHLWILIJ:R<br />
I<br />
~ondbodempijp met knophiet<br />
Tussenstuk driede lige vorm<br />
Overigens blijkt Pietersrade waar we twee jaar naar gezocht<br />
hebben een voorstadje te zijn van Kerkrade, een tegenwoordige<br />
parochie in Chevremont, een deel van Kerkrade. Zou de afbeelding<br />
aan de voet van Quirinus misschien de havik kunnen zijn,<br />
die hoort bij de H. Quirinus (2e eeuw, martelaar te Rome)?<br />
Deze havik weigerde de uitgerukte tong van de heilige op te<br />
eten.<br />
Dan moeten we nu nog even terugkomen op Scherpenheuvel/Montaigu.<br />
(Zie PKN X, 39) Ret hierna getoonde fragment werd samen<br />
met een groot aantal andere pijpfragmenten in 1990 gevonden in<br />
de stadswal van Bree, waar ze als versteviging van de grond<br />
235
DriedeZige vorm J. Knoedgen 3 Bree 3 BeZgisch Limburg<br />
gediend hadden. Ze zijn alle afkomstig van de pijpenstort van<br />
Jean Knoedgen uit Bree, die bij de Gerdingerpoort zijn oven<br />
en start had. Alle fragmenten zijn ongerookt, breuk en misbaksels.<br />
Hiertussen bevond zich deze tot dusverre onbekende<br />
bedevaartspijp uit Scherpenheuvel/Montaigu, van sneeuwwitte<br />
pijpaarde vervaardigd in een driedelige vorm.<br />
Ret hiernaast afgebeelde tussenstuk van<br />
een driedelige koperen vorm is afkomstig<br />
van de firma Trumm-Bergmans te<br />
Weert.Het betreft hier de heilige Genoveva,<br />
patrones van Parij s. Ze werd ± 422<br />
te Nanterre geboren en ontving op vijftienjarige<br />
leeftijd de maagdenwijding.<br />
Bij de aanval van Attila de Hun op Parijs<br />
in 451 zou zij de bevolking krachtig<br />
gesteund hebben in de nood. Zij<br />
stierf in 512; feestdag 3 januari.<br />
Zij wordt meestal afgebeeld met in haar<br />
hand een boek en een brandende kaars.<br />
(Als symbool: toen deze eens uitwaaide<br />
op straat, ontvlamde ze vanzelf weer in<br />
de hand en van Genoveva.) Zij word t in<br />
Holset bij Vaals aangeroepen bij oogklachten.<br />
Tal van wonderbaarlijke genezingen<br />
staan opgetekend in een kroniek<br />
van het St.-Lambertuskerkje te Holset.<br />
Wekelijkse bedevaarten vonden voora l<br />
plaa t s uit d e omgeving van Aken.<br />
Tussenstuk van een<br />
driede Uge vorm<br />
236
PRUISISCHE PIJPENFABRIEKEN IN POLEN 1<br />
door Pieter Smiesing en Edward Zimmermann<br />
In Leiding<br />
De laatste decennia is de belangstelling voor de voormalige<br />
kleipijpenindustrieen en hun produkten sterk toegenomen. Er<br />
verschenen verscheidene monografieen over pijpmakerscentra en<br />
artikelen over kleipijpen in tijdschriften voor verzamelaars<br />
zoals de PijpeLogische Kring NederLand~ The Society for CLay<br />
Pipe Research en sinds kart in Knasterkopf.<br />
In Hollandse publikaties wordt, vooral vanwege de geduchte<br />
concurrentie die de vaderlandse pijpenfabrikanten in de 18e<br />
eeuw van de opkomende Duitse pijpenindustrie ondervonden, melding<br />
gemaakt van Pruisische pijpenfabrieken. In de tweede<br />
helft van de 18e eeuw verkregen de Pruisische pijpenfabrieken,<br />
dankzij de koninklijke protectie van Frederik de Grote, een<br />
belangrijk aandeel in de Europese pijpenhandel. Sinds 1945 bevinden<br />
zich de plaatsen Rostin en Zborowskie (Ostenwald), waar<br />
pijpenfabrieken waren gesitueerd, op Pools grondgebied. (aJ~.l)<br />
Al enige jaren wordt in Polen aan deze vroegere pijpenfabrieken<br />
veel aandacht besteed. In 1988 publiceerden leden van de<br />
CLay Pipe CoLLectors CLub Gdansk artikelen over Poolse vondsten<br />
van pijpen in hun blad Dawna Fajka GLiniana. De recessie<br />
in Polen en de daaruit voortvloeiende inflatie noodzaakten de<br />
Poolse verzamelaars de uitgave van hun blad te staken. De interesse<br />
voor de antieke kleipijp is echter niet verflauwd. Met<br />
veel enthousiasme wordt in Polen onderzoek gedaan naar de geschiedenis<br />
van de 'Poolse' pijpenfabrieken. De lezers van PKN<br />
hebben al globaal kennis kunnen nemen van deze activiteiten.<br />
Momenteel verricht het Centraal Maritiem Museum in Gdansk, onder<br />
leiding van de archeologe Dorota Miklaszewicz, onderzoek<br />
en doet opgravingen op de terreinen van de voormalige pijpenfabrieken<br />
in Weissenspring, Rostin en Zborowskie. De resultaten<br />
van dit wetenschappelijk onderzoek zullen t.z.t. worden<br />
gepubliceerd.<br />
Vondsten in deze streken van pijpekoppen en stelen met opschriften<br />
vormden de aanzet tot deze wetenschappelijke aanpak.<br />
In 1988 wist Zimmermann aan de hand van bodemvondsten de<br />
plaatsen, waar de pijpenfabrieken eens gestaan hebben, te lokaliseren.<br />
Over het verzamelde materiaal uit de plaatsen Rostin<br />
en Zborowskie gaat dit artikel.<br />
De kLeipijpenfabriek in Rostin<br />
Toen Edward Zimmermann in Polen stukjes pijpesteel vond waarop<br />
237
Afb. 1 Kaart van Polen uit 1938; 1 Rostin~ 2 Weiszenspring en<br />
3 Zborowskie<br />
de naam ROSTIN was ingedrukt, vermoedde hij nog niet, dat<br />
hiermee de plaats Roscin werd bedoeld. Enige tijd later vond<br />
hij echter steelfragmenten, die met het opschrift FABRIKE ROS<br />
TIN deze plaats als produktiecentrum aangaven. In de Poolse<br />
archieven en bibliotheken zijn geen gegevens gevonden, die betrekking<br />
hebben op pijpenfabrieken. Waarschijnlijk zijn deze<br />
documenten in Duitsland opgeborgen. In 1937 verscheen in 'Heimatsjahrbuch<br />
des Kreises Soldin' van de hand van Ernst Luderitz,<br />
die vroeger leraar in Rostin was, een artikel over de<br />
kleipijpenfabriek in Rostin. Hierin vermeldt hij, dat uit akten<br />
gebleken is, dat een zekere kapitein von Bredow op zijn<br />
landgoed een bijzondere kleisoort had ontdekt. Vermengd met<br />
klei uit o.a. Magdeburg was deze klei uitermate geschikt om er<br />
238
volgens Hollands procede tabakspijpen van te maken. In 1754<br />
werd aan koning Frederik de Grote de eerste pijp met de naam<br />
ROSTIN overhandigd. De koning was zeer verheugd dat deze pijpen,<br />
die voorheen alleen uit Holland werden ingevoerd, nu ook<br />
in eigen land vervaardigd werden. In 1754 ontving von Bredow<br />
voor zijn onderneming, die vermoedelijk al in 1749 Of 17<strong>50</strong><br />
werd opgericht, een concessie. De invoer van buitenlandse pijpen<br />
werd verboden. De fabriek in Rostin mocht haar produkten<br />
in Neumark, Pommeren, Pruisen en Silezie verkopen. Door deze<br />
voordelen bloeide de jonge onderneming snel en van alle kanten<br />
kwamen de bestellingen binnen.<br />
In Soldin boden de volgende pijpenhandelaren de pijpen uit<br />
Rostin te koop aan: Krappen, von Regentin, Morgen, Friese,<br />
Kinter, Bressel en Borghard; in Berlinchen: Buntebard; in A<br />
damsdorf: von Waldow; in Konigsberg: Ehle; in Barwalde: Giese<br />
en in Neudamm: Kegler.<br />
De handelsondernemer Gottfried Spadzier in Berlijn schreef<br />
toen, dat deze Pruisische 'fijne' pijpen beter van kwaliteit<br />
waren dan de Hollandse pijpen. Handelsraad (I) Isaac Salingre<br />
uit Stettin was van mening dat de 'fijne' pijpen de Hollandse<br />
in kwaliteit evenaarden en in blankheid zelfs overtroffen. Bovendien<br />
vond hij de pijpen uit Rostin voordeliger in prijs dan<br />
die uit Berlijn.<br />
Jaarlijks werd er voor ongeveer 19.000 Taler aan pijpen verhandeld,<br />
waarvan voor 9.000 Taler naar het buitenland, vooral<br />
naar Polen.<br />
De verwerking van ruwe klomp klei tot tabakspijp was erg arbeidsintensief.<br />
Uit alle landstreken werden bekwame arbeiders<br />
aangetrokken, die vermoedelijk goed werden betaald. In 1766<br />
beklaagt de fabrikant zich bij de koning, dat een concurrerende<br />
onderneming door meer loon te betalen de vakmensen naar<br />
zich toetrok.<br />
De jonge onderneming geraakte weldra in grote problemen. Toen<br />
in 1756 door het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog de daar<br />
gelegerde troepen vertrokken, liep de omzet belangrijk terug.<br />
De Russen vielen het land binnen en plunderden, zoals von<br />
Bredow de koning berichtte, ook Rostin. Nadeliger dan de oorlogsberichten<br />
waren voor de onderneming echter de klachten o<br />
ver de kwaliteit van de pijpen.<br />
Na de oorlog (1763) verkocht de eigenaar het landgoed en de<br />
fabriek aan de Krijgsraad (2) Luder. Deze verkocht in 1775 het<br />
geheel weer aan de Handelsraad Isaac Salingre. De protestante<br />
familie Salingre was vanuit Frankrijk naar Pruisen geemigreerd.<br />
Isaac Salingre (Salinger) was een groot zakenman in<br />
Stettin en een vertrouweling van koning Frederik de Grote.<br />
239
Afb. 2<br />
Edward Zimmermann<br />
met twee manden pijpekoppen<br />
uit Zborowskie<br />
Afb. 3<br />
Pijpestelen uit Rostin<br />
met de naam Salinger<br />
Afb. 4<br />
Ovoide pijpekoppen uit<br />
Rostin<br />
0 1 2 J 4 5c:m<br />
Afb. 3<br />
Afb. 4<br />
24 0
Roewel de zorgen van het bedrijf aanhielden, schijnt onder Salingre<br />
de omzet te zijn toegenomen. De fabriek sloot, volgens<br />
Luderitz, omstreeks 1804 de poorten. In dat jaar nam Franz<br />
Wilhelm Salingre het landgoed met de fabriek van zijn vader o<br />
ver. Van hem wordt verteld dat hij zich vrijwel niet om de fabriek<br />
bekommerde. Als belangrijkste aanleiding voor het staken<br />
van de produktie wordt echter de verandering van de rookgewoonten<br />
gezien, waarbij pijpen uit andere materialen bij de<br />
roker de voorkeur kregen.<br />
Luderitz besluit zijn artikel met de constatering, dat Rostin<br />
weer een rustig dorp is geworden. De herinnering aan de pijpenfabriek<br />
wordt levend gehouden door de brokstukken van pijpen<br />
op de akkers en in de dorpsstraten. Volgens de auteur werden<br />
de fabrieksgebouwen afgebroken of voor andere doeleinden<br />
gebruikt. Ret archeologisch onderzoek in Rostin heeft inmiddels<br />
uitgewezen, dat van de pijpenfabriek slechts de fundamenten<br />
resten. Rier vinden nu de officiele opgravingen plaats.<br />
Pijpen uit Rostin<br />
Roewel in 1937 nog veel afval van de tabakspijpenfabriek in<br />
Rostin te vinden was, werden er in 1988 geen oppervlaktevondsten<br />
meer gedaan. Ret hier besproken materiaal, dat binnen een<br />
straal van 200 m van het kasteel Rostin werd verzameld, kwam<br />
bij graafwerkzaamheden aan de oppervlakte. Ret kasteel was eigendom<br />
van de familie Salingre, die ook eigenaar van de fabriek<br />
was. De naam SALINGER kwam op enkele steelfragmenten<br />
voor. (Afb. 3) Ret dateren van de verzamelde pijpfragmenten<br />
kan voorlopig slechts globaal gebeuren door de pijpekoppen met<br />
soortgelijke pijpekoppen uit bijv. Gouda te vergelijken. Later<br />
kan het materiaal, door het te vergelijken met de pijpen die<br />
volgens de archeologische methoden op het fabrieksterrein zullen<br />
worden opgegraven, exact gedateerd worden.<br />
De modeZZen<br />
Ret overgrote deel van de vondsten bestaat uit pijpen met eivormige<br />
(ovolde) koppen. (Afb. 4) Rieruit blijkt dat met de<br />
pijpen die door Luderitz als 'Tobackspfeifen auf HoZZandische<br />
Art' worden aangeduid, de langgesteelde 'gouwenaar' met de eivormige<br />
kop wordt bedoeld. De koppen hebben een kloek formaat<br />
met wisselende hoogten van 51,5 tot 61 mm en maken met de<br />
steel een hoek die varieert van 130 tot 1400. Ze zijn fraai<br />
geglaasd en aan de koprand met een fijne raderrand afgezet. De<br />
vorm van de kop verschilt echter met die van de pijpen uit<br />
Gouda. Goudse pijpen, met dezelfde kopgrootte, hebben een bollere<br />
kop dan de pijpen uit Rostin en werden omstreeks het mid-<br />
241
,0;~ ®o ((@ ~ ([j~) Pijpm~kersmerken uit Rostin_,<br />
~ m1 ~ ~ ll1 &'. teken1--ngen van W. Kuczak<br />
~ ".:::::::<br />
Afb. 5_, 6 en 7<br />
den van de 19e eeuw gemaakt.(3) Hieruit blijkt, dat de fabriek<br />
langer produktief is geweest dan door Luderitz wordt verondersteld.<br />
De 'gouwenaars' hebben ongekroonde hielmerken, die niet zoals<br />
de Goudse merken door een parelrand zijn omgeven. (Afb. 5_,6_, 7)<br />
De zes sterren in het Goudse wapen worden als vierkantige<br />
stippen weergegeven. Aangezien nog geen complete pijp is gevonden,<br />
kan over de lengte van de steel nog niets gezegd worden.<br />
242
. -~ (~<br />
~·:·. ··~-.. ·· ...<br />
~~<br />
" . .<br />
Q!P.'I:<br />
QQ~ -. )<br />
... \ Q ~~G> ,.. . ~ ~G 0 :~.<br />
\'\ 0 ' ""l!ii Oo~Cll · t;;<br />
\\', o (!) ~\_o o0oo'll:<br />
9 WJ 01 ~:> o o 0GD 0<br />
w"l<br />
'O"· q}OQG,..,. Q~"' -<br />
' ' . "'9 ""' .<br />
~ CJ o o o o· Q ~~. ·~ -<br />
0 ·-o,
Ret gedeelte boven de stippen is geglaasd en de rand is weer<br />
afgewerkt met een radering. Vergeleken met de eivormige koppen<br />
zijn deze ongemerkte koppen vrij grof en breed. Bij het wegwerken<br />
van de kopnaden met een mesje zijn schuine streepjes op<br />
de kop achtergebleven.<br />
Een vierde model heeft een kleine geglaasde kop, die geleidelijk<br />
onder een hoek van 120° in de steel overgaat. (Afb. 10)<br />
Dit kopmodel vertoont grote overeenkomst met een in Engeland<br />
veel gemaakt model. Deze gelijkenis wordt versterkt doordat de<br />
koprand, zoals in Engeland gebruikelijk was, na het afsnijden<br />
van de overtollige klei niet werd gebotterd! Op de voorzijde<br />
van de kop zijn de ongekroonde letters WM gestempeld. Dit merk<br />
komt ook voor op Engelse pijpen en op pijpen van de Goudse<br />
pijpenmaker Frans Verzijl. (4) De Engelse pijpen met dit merk<br />
werden rond 1800 vervaardigd.<br />
Een vijfde model vertoont veel overeenkomst met de ovolde pijpekop.<br />
(Afb. 11) De hiel is echter puntvormig en draagt geen<br />
merk. Ret merk, een ongekroonde K, bevindt zich op de voorzijde<br />
van de kop. Op de zware steel is nog gedeeltelijk het opschrift<br />
ROS/BRIQ zichtbaar. Ret steelopschrift werd niet op de<br />
steel gestempeld, maar in de mal gegraveerd. De kop is geglaasd<br />
en onder de gebotterde koprand is de bekende radering<br />
aanwezig.<br />
De pijpen met de bekende lobbenversiering (knorren) rond de<br />
cylindervormige kop en overlangse ribbels op de steel die onder<br />
de kop in een fraaie krul samenkomen, werden ook i n Rostin<br />
geproduceerd. (Afb. 12) Pijpen met een ronde bodem en een cylindervormige<br />
hiel werden in het midden van de 19e eeuw ook in<br />
Gouda vervaardigd. (Afb. 13) De koppen zijn mooi afgewerkt met<br />
glaassteen en radering. Ret fragment met het Goudse wapen op<br />
de hiel draagt het merk PVB.<br />
Alle gevonden pijpekoppen hebben grijze vlekken, die waarschijnlijk<br />
door bodemvervuiling zijn ontstaan.<br />
Versierde pijpen<br />
In de fabrieken van Rostin en Zborowskie werden ook pijpen met<br />
geheel versierde koppen vervaardigd. De versierde pijpekoppen<br />
maken echter maar 0,1 % van de totale vondsten uit.<br />
De fraai versierde pijpekop op Afb. 14 , die eveneens op het<br />
terrein in Rostin werd gevonden, bevindt zich nu in een Poolse<br />
museumcollectie. De kop is versierd met het wapen van het koninkrijk<br />
Pruisen. Ret wapenschild waarop een adelaar met<br />
zwaard en rijksappel in de klauwen te zien is, is gedekt met<br />
een koningskroon. Wildemannen met knots fungeren als schildhouder.<br />
Ret geheel is omgeven door een wapenmantel.<br />
244
Afb. 12 Foto met Links i n het midden een pijp met ' knorren'<br />
uit Rostin~ r echts een gezichtspijp uit Zborowskie<br />
Opschri ften en versieringen op ste Len<br />
De stelen van de pijpen uit Rostin zijn vaak versierd en voorzien<br />
van een opschrift. (Afb. 15) De opschriften hebben alle<br />
betrekking op de plaats van fabricatie, Rostin. In het algemeen<br />
luidt de tekst FABRIQ/ROSTIN. Als de tekst dwars op de<br />
steel is aangebracht, bevindt het woord FABRIQ zich altijd bovenaan<br />
(het dichtst bij de kop) en de plaatsnaam onderaan. Geruite,<br />
getande of van een visgraatmotief voorziene banden,<br />
vaak gecombineerd, vullen de ruimte tussen de opschriften. In<br />
het algemeen behoren de op deze wijze gestempelde stelen aan<br />
de ovolde koppen van de langgesteelde 'gouwenaars'. De afgebeelde<br />
steel met het kopfragment laat zien, dat ook pijpen met<br />
puntvormi ge hiel onder de kop zo'n steelstempel kregen.<br />
Twee typen opschriften werden in de mal gegraveerd. Op een<br />
vrij grove steel is binnen een versierde omlijsting links ROS<br />
TIN en rechts FABRIQ aangebracht. Op het tweede type zijn de<br />
teksten in verkorte vorm dwars op de steel tussen parelsnoeren<br />
aangebracht. Ret kleine steelfragment van afb. 3 geeft de volledige<br />
informatie over de fabrikant, nl.: FABRIQ/SALINGER/ROS-<br />
245
TIN. Een tweede steelfragment waarop de naam Salinger voorkomt,<br />
geeft als plaats van herkomst Gouda weer! Deze misleidende<br />
tekst en de Goudse wapentjes op de koppen leveren het<br />
bewijs, dat in Rostin Goudse pijpen werden ge1miteerd. De<br />
kleine verschillen in kopvorm en in de merken zullen de roker<br />
toen niet opgevallen zijn.<br />
0 1 2 3 4 5 em<br />
Afb. 13 Rondbodemmode Z met hi eZ uit Rostin<br />
Afb. 14 Versier de pijpekop uit Rostin<br />
246<br />
0 1 2 3 4 5cm
L t;Z<br />
. :I·<br />
I<br />
(·I<br />
I I<br />
1:<br />
II<br />
I<br />
\ <strong>nr</strong>r~ ~ ~m<br />
~il:!<br />
i<br />
6~llif ~ '<br />
/ ·<br />
I<br />
' /'
NO TEN<br />
I Titel<br />
2 Lid van een krijgsraad<br />
3 Duco, D.H., De Nederlandse kleipijp, Handboek voor het dateren<br />
en determineren, Leiden, 1987, pag. 57<br />
4 Oswald, A., Clay Pipes for the Arquaeo}ogist, BAR 14, Oxford<br />
1975, pag. 68,69<br />
Meulen, J.v.d., Het Goudse pijpmakersgeslacht Verzijl, PKN<br />
IV, 15, I 981 , pag. 59<br />
VERZAMELAARSJAARBEURS<br />
Op 24 en 25 november 1990 zal er weer een verzamelaarsbeurs<br />
worden gehouden in de Jaarbeurshallen te Utrecht.<br />
Deze beurs is voor iedere verzamelaar een uitgelezen kans om<br />
zijn verzameling uit te breiden en om een onverwacht 'koopje'<br />
te doen. Zoals alle jaren zullen ook diverse pijpenverzamel<br />
aars met een stand aanwezig zijn en heeft de PKN weer een<br />
stand voor informatie en literatuur en mogelijk het decembernummer<br />
van ons blad. Toegansprijs is !10,- per persoon.<br />
Reductiebonnen kunnen aangevraagd worden via telefoonnummer:<br />
030-955560<br />
NIEUWE LITERATUUR<br />
Rupp. Ein Fuhrer durch das Museum von Austria Tabak.<br />
nsterreichischer Tabaksmuseum, 1984. Dit 132 pag. soft-back<br />
hoek beschrijft ca. 2000 voorwerpen die in de 27 vitrines van<br />
het museum liggen uitgestald. Slechts enkele kleurenfoto's en<br />
tekeningen verluchten deze uitgave. Prijs $ 6.<br />
Loewe, W. Petum Optium, 1990. Een historisch overzicht van de<br />
tabak en het gebruik ervan in Zweden. Hierin zijn veel anekdotes,<br />
afbeeldingen en kunst opgenomen over de groei van deze<br />
industrie. Dit 231 pag. dikke hoek is origineel geschreven in<br />
het Zweeds en beperkt verkrijgbaar in het Engels. Prijs $ 40.<br />
Debrie. Pipes en terre. Un siecle d'art populaire, 1990. Een<br />
16 pag. dikke catalogus van een tentoonstelling in Frankrijk,<br />
waarin enige illustraties zijn opgenomen. Prijs $ 4.<br />
Rusd en. Clay pipes: History & Varieties found in New Zealand,<br />
1982. Prijs $ 4.<br />
Bovenstaande boeken zijn te bestellen bij:<br />
B. Rapaport, Antiquarian Tobacciana,<br />
11<strong>50</strong>5 Turnbridge Lane, Reston, Virginia 22094, U.S.A.<br />
248
·u~p..1vmn~~7<br />
"a.L<br />
PVJOOl31N Jap apftzpaaJq_ ap do<br />
•·zs SJUOalll JI!JPU3U<br />
.NV A<br />
Jl:llHIJVJ-S'JIVIIV.L-NOO.LS
BOEKEN UITGEGEVEN DOOR DE P.K.N.<br />
- AFSTAMMELINGEN VAN WESTERWALDSE PIJPMAKERS IN<br />
BEIDE LIMBURGEN en PIJPENFABRIEK TRUMM-BERGMANS<br />
TE WEERT. (1985)<br />
door J.P.A.M.Engelen<br />
Uitverkocht<br />
- DE KLEIPIJP ALS BODEMVONDST<br />
Beknopt overzicht van tien jaar onderzoek naar de<br />
belangrijkste pijpenmakerscentra in de 17e en 18e<br />
eeuw. (1988)<br />
Onder redactie van F.Tymstra en J.van der Meulen.<br />
Prijs: f 27,<strong>50</strong><br />
- DE LEEUWARDER TABAKSPIJPENMAKERS<br />
Een historisch-archeologische studie. (1988)<br />
door A.Carmiggelt<br />
Prijs: f 15,00<br />
- PIJPENMAKERSBESTAND<br />
Een inventarisatie van gegevens over pijpenmakers.<br />
( 1989)<br />
door J.van der Meulen<br />
Prijs: f 25,00<br />
- Oude nummers van het tijdschrift P.K.N.<br />
Prijs: f 5,00<br />
Bovenstaande uitgaven ZlJn exclusief portokosten<br />
en kunnen besteld worden bij:<br />
Pijpelogische Kring Nederland,<br />
p/a Utrechtse Jaagpad 115, 2314 AT Leiden<br />
DRUKKERIJ VREELAND* VREELAND