23.03.2016 Views

sanitaire installaties edit

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het afvoerdebiet van een lozingstoestel met een<br />

niet-continue afvoer wordt bepaald door de zogenaamde<br />

aansluitwaarde ‘DU’ van het toestel.<br />

Deze aansluitwaarden (in l/s) worden in tabel 2<br />

aangegeven.<br />

Het piekdebiet (Qp) dat in een bepaald<br />

punt van een afvoerleiding kan optreden,<br />

hangt af van het aantal lozingstoestellen<br />

die stroomopwaarts van het<br />

beschouwde punt op de leiding worden<br />

aangesloten, van het afvoerdebiet<br />

van elk toestel en van de lozingsfrequentie<br />

van de toestellen. Het wordt<br />

berekend met formule 1 :<br />

Qp = K x DU Qc (1)<br />

waarbij :<br />

Qp : het piekdebiet (l/s)<br />

K : gelijktijdigheidscoëfficiënt, die tevens een correctie voor de eenheden<br />

inhoudt ( l / s )<br />

DU : vierkantswortel uit de som van de aansluitwaarden van de lozingstoestellen<br />

aangesloten op de betrokken leiding<br />

Qc : het continue debiet afkomstig enerzijds van andere lozingstoestellen<br />

dan deze aangegeven in tabel 2, zoals pompen, en anderzijds van<br />

andere bronnen, zoals het condensaat (van koelgroepen, schouwen,<br />

...), eventuele regenwaterafvoeren, ...<br />

De waarden die voor de K-coëfficiënt<br />

moeten aangehouden worden,<br />

worden in tabel 3 aangegeven.<br />

/ s<br />

Het continue debiet Qc van lozingstoestellen<br />

moet geval per geval bepaald<br />

worden, uitgaande van de karakteristieken<br />

van de betrokken toestellen.<br />

Indien de waarde van Kx DU kleiner is dan de grootste aansluitwaarde<br />

van de in beschouwing te nemen toestellen, moet het piekdebiet bepaald<br />

worden met formule 2 :

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!