Erfgooierskwestie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
20 -<br />
w .ordt eenparig naar dezen drievoudigen regel gehandeld:<br />
1. dat de politie zich niet leent om het inbrengen van<br />
vee op de meentweiden te verhinderen, maar de handhaving<br />
der bepalingen dienaangaande aan de meentmeesters<br />
overlate;<br />
2. dat de politie wegens verbreking der afsluiting of vernieling<br />
pr.oces-verbaal opmake;<br />
3. dat de ·politie geen geweld gebruikt dan omJ vechtpartijen<br />
tusschen de twee groepen van elkaar af te houden,<br />
of raken zij handgemeen, aan de worsteling een einde te<br />
maken, dan zal de Burgemeester in niets zijn te koTt geschoten<br />
en tevens allen schijn vermijden alsof hijl in zijn<br />
ambtelijke hoedanigheid een privaatrechtelijke regeling, waartoe<br />
hij zelf persoonlijk medewerklt, tracht te handhaven.<br />
De Minister van Binnenlandsche Zaken<br />
(w. g.) KUYPER.<br />
2°. dat verscheiden van de genoemde hekken, waaronder<br />
bet z.g. Blaricummerhek, in de nabijheid van hetwelk de<br />
Heer FLoris Vos werd gearresteerd, staat in een openbaren<br />
weg. Artikel 24 van het Provinciaal Reglement op de wegen<br />
in N.oord-HoJ.land van 1893 nu bepaalt, dat het vrije verkeer<br />
d.er openba:re wegen aileen mag worden belemmerd<br />
met toestemming van Burgemeester en Wethouders, of in<br />
spoedeischende gevallen van den Burgemeester; de Heer<br />
A. A. H. Hosang, toestemming verleenende tot afsluiting<br />
der hekken in openbare wegen, ha.d zulks gedaan wnder<br />
daar.over zijne wethouders te raadplegen, wetende dat dezen<br />
deel uitmaakten van het oppositie-bestuur, en dat die afsluit·ing<br />
dus onder meer strekte om ooli het vee van die wethouders<br />
van de meent te weren; in de gemeente Blaricum<br />
bestond evenwel elk oogenblik geLegenheid orn de beide wethouders<br />
bijeen te roepen, het g•eval dezer afsluiting was<br />
ook verre van onvoorzien, en dus geenszins ,spoedeischend",<br />
zoodat ook ,bij die afsluiti.ng de .wet was overtreden.<br />
3°. dat later werd beweerd dat die afsluiting moest<br />
worden verklaard uit vrees voor ordeverstoring. Bijl het bestaan<br />
van een geschil van burgerlijk recht echter zoude<br />
zoodanige vrees, ook al was zij' gegrond, er toch nirnmer<br />
toe mogen leiden om de eene partijl te beschermen en de<br />
andere te onderdrukken; maar ook die vrees voor ordever-